«OME Dure Roomboter niet meer noodig. DE GOESSCHE BOERIN. N*. 8. Onvoorbereid. ALLERFIJNSTE MELANGE Prijs 85 cent per pond. Zaterdag 6 Januari 1028, 110 jaargang Bij dit nummer behoort een Bijvoegsel. FEÜLLETON. EEN SAMENZWERING BUITENLAND. mm ABONNEMENT Prijs per kwartaal, in Goes f 2,— buiten Goes f 2, Afzonderlijke nummers 5 cent. Verschijnt: Maandag-, Woensdag en Vrijdagavond. Uitgave Naaml. Vennootschap Goesche Conrant COURANT „Een man en vrouw, kleine luyden, hadden een eenig kind, dat blind was. Met groote lie'de verzorgden zij het. Zij wisten, dat de wereld moeilijk en wreed was voor de blinden en daarom trachtten zij hnn jongen ver van die wereld te houden, binnen de veilige innren van het ouderhuis. Eens, wisten zij zouden ze er niet meer zijn om hem te omringen met hun zorg. Welnu van ziju kleine tractement spaarden zij elke week een voor hun doen héél aanzienlijk bedrag uit voor een levensverzekeringspremie, waardoor de jongen eenmaal financieel onbezorgd zou kunne» leven. Toen in den oorlog de waarde van het geld begon te verminderen, de bedongen lijfrente dus minder afdoende zou zijn, trok de toen oude man zich dat erg aan. Gepensionneerd, ook zelf in bekrompen omstandigheden gekomen, stierf hij bezorgd vooral om ue toekomst van hun zoon. Nu onlangs, overleed ook de weduwe, nadat ook zij, tot 't einde toe, haar blinden zoon had verzorgd. Deze inmiddels ook een man geworden van middelbaren leeftijd, moest nu ver nemen, dat zijn lijfrente, wegens de bekende moeilijkheden in 't levens- verzekeringsbedrjjf, bijkans geen betee- kenis meer had. Eenzaam, als kasplant opgevoed en zonder begrip waar bij arbeid of steun zon kunnen krijgen, stond hij toen in de wereld." Bovenstaand bericht in het Tijd schrift voor Armwezen trof mij, omdat het een algemeen verschijnsel ken schetst. De gebrekkige voorbereiding tot den levensstrijd leperkt zich immers niet tot de blinden alleen. En het is misschien wel goed, dat wij, nu onze Nieuwjaarsbeloften nog versch zijn, OQs rekenschap geven van onzen plicht als opvoeders van het toekomstig geslacht. Waarlijk, het is in dezen tijd niet gemakkelijk, opvoeder te zijn. Het vooruitzicht stemt niet tot hoop en moed. Wat moeten onze kinderen worden P Wat zal er van onze kinderen worden Mogen wij ze onder gunstige omstandigheden niet reeds onvoorbereid het leven in sturen, nu de toekomst zoo buitengewoon zwaar dreigt te zullen zijn, dienen wij op de meest nauwgezette voorbereiding bedacht te wezen. Och, hoe talloos veel ouders meenen te goeder trouw, hun plicht jegens de kinderen te hebben vervuld, zoo ze hetzelfde hebben gedaan, als de man en de vrouw met het blinde kind. Misschien is het tenslotte nog een op prijs te stellen levensles, die wij te leeren krijgen in dezen tijd, waarin zich de onbetrouwbaarheid van het kapitaal openbaart. Kapitaalvorming, levensverzekering, geldelijke verzorging, het zijn kostelijke opdrachten, die het onderschap ons oplegt, maar zij blijken van bijkomstigen aard bij dezen éénen alles overheerschenden plichthet kind 44, UIT HET ENÖELSCH VAN HEADON HILL, „Voet uw poging om mijn leven te redden ben ik u hoogst dankbaar, kapitein", antwoordde Fortescue kortaf, hetgeen een overbluffende uitwerking had. „Neen, de man was geen wilddief maar een Rus". „O, dat weet ik niet", riep Boris nu driftig uit. ,/Dan moet het een van die gemeene nihilisten zijn, die n voor mijn dierbaren keizer heeft aangezien, want u lijkt verbazend veel op hem". „Neen dat is het niet", riep Fortescue, nadat zij een poos zwijgend naast elkaar hadden geloopen. „Luister eens, Dubrofski, ik zal je iets zeggen dat je moet weten". Zij waren nu dicht bij het tuinhuis gekomen. Fortescue beduidde Boris door een handgebaar dit gebouwtje voorbereiden op het leven, zoodat het als zelfstandig wezen kan handelen en, op eigen kracht steunend, allejomstan- digheden het hoofd kan bieden. Beter dan het kind geld na te laten, is her, hem in staat te stellen, zelf den kost te verdienen. Kennis en ervaring, noodig om een beroep uit te oefenen, zijn een kostelijke erfenis. Maar is ook beroepskennis voldoende voorbereiding voor 't leven Velen meenen van wel. Dikwijls hooren wij zeggen „Gced onderwijs, daarvoor heb ik gezorgd. E!ke opoffering heb ik mij getroost om te maken, dat mijn kin deren goed onderwijs konden genieten." Goed onderwijs. Alweer voortreffelijk Maar ook voldoende Hoeveel menschen, die toch waarlijk goed onderwijs hebben genoten, vallen op 't slagveld van het leven I Hoeveel kostwinners, die toch waarlijk een goed stuk brood verdienen, komen om van innerlijke ellende. Want het leven bestaat niet louter uit stoffelijke factoren het kan zijl, dat men rijke lijk te eten heeft, schitterend gekleed gaat en over een geriefelijke woning beschikt, en toch.doodsongelukkig is. Een onderzoek naar het zieleleven van onze medemenschen zou uitmaken, hoe weinig zorgen stoffelijke zorgen zijn en hoe weinig ellende stoffelijke ellende is. Het diepste leed wordt niet met geld goedgemaaktwie door twijfel verscheurd en door smart is geslagen, laat zijn weibelegde boterham staan en slaapt zelfs niet op het zachtste bed. Voorbereiden moeten wij daarom onze kinderen allereerst zoo, dat zij in hun binnenste verkrijgen een vasten grondslag, waarvan ook de felste aanval van 't noodlot hen niet afdringen kan. Kapitaalvorming en vorming van kennis, hoe kostelijk ook, verliezen haar beteekenis, bij karaktervorming verge leken. Vorming van de ziel, vormiDg van het karakter is eerste vereischte bij de voorbereiding tot den strijd om 't bestaan. Opvoeding in levenskracht en levensliefdo, wie hierop zijn ver wachting stelt, komt zelden bedrogen uit. De toestand is ernstig en verward. Frankrijk heeft de aangeboden hand afgeslagen en heeft het üuitsche waarborg-aanbod, waarbij de landen, die belang hebben bij het Rijnland, plechtig zouden overeenkomen gedu rende een generatie niet tot een ootlog te besluiten zonder machtiging bij volksstemming, zelfs niet der overwe ging waardig gekeurd, Schreven we in ons vjrig overzicht, dat 1923 met een vredesboodschap opende, thans bljjkt reeds hoe weinig Frankrijk tot den vrede gezind is. Ten opzichte van het Duitsche voorstel willen we nog even opmerken, dat het blijk geeft een volksstemming als een rem voor den oorlog te beschouwen. Zou er niet wat voor te zeggen zijn, die rem alge meen aan te brengen Maar zoover zijn we nog lang niet, dat dit moge lijk is. Frankrijk blaakt thans van strijdlust en de revanche-idee woekert voort als een slingerplant, die tenslotte binnen te gaan en na hem gevolgd te zijn, deed hij de deur achter hen dicht en liet hij de gordijnen zakken. Daarop stak hij een lamp op, ten einde zijn metgezel in het gezicht te zien. De Engelschman had nu in zijn optreden iets gebiedends en het laten varen van alle vormelijkheid, dat bleek doordal hij den kapitein zonder naam of titel aansprak, was een bewijs zoo niet be paald van zijn maatschappelijke meer derheid, dan toch in ieder geval van geringschatting van zijn tegenpartij. „Weet u, dat u de onmiddellijke aanleiding is, dat men dezen aanslag op mijn leven beproefde vroeg Fortescue na. „Ach, mijnheer'1', stamelde Dubrofski in verwarring. „Ik zie, dat u daar even weinig van weet als van verscheiden andere zaken, die uw leven en vrijheid in gevaar brengen", ging Fortescue op strengen toon voort. „Wees zoo goed deze beide papieren even in te zien. Het grootste is, zooals u ziet, een sleutel tot het geheimschrift en het ander een telegram in hetzelfde schrift. Onderzoek het nu zelf maar". de boom, waartegen ze opkruipt, moet dooden. Want het Duitsche vredes-voorstel is niet het eenige waarover Frankrijk zonder blikken of blozen het dood vonnis beeft uitgesproken. Dit is op de Parijsche conferentie ook ge schied met het Esgelsche voorstel i.z. de kwestie der Duitsche schadevergoe ding. Omlrent dit voorstel valt nog te vermelden, dat het voorzag in een moratorium van vier jaar en de Duit sche schuld varieerde tot een bedrag van 50 milliard goudmark. De En- gelsche pers had op een enkele uit zondering na dit plan algemeen toege juicht en het als piactisch en voor verwezenlijking vatbaar, aangeprezen. Poincaré acht het plan zelfs niet als grondslag voor beraadslaging te aan vaarden. Ook de Engelsche regeling der geallieerde-schuldkwestie mocht geen genade vinden in Poincaré's oogen, aangezien Engeland er door in het bezit zou komen van het milliard francs in goud, dat de bank van Frankrijk in oorlogstijd als zekerheid aan Engeland heeft verstrekt. Hierdoor zou Engeland het eenige land zijn dat een gouden vrucht van den oorlogs boom zou plukken. Poincaré heeft op de conferentie van Parijs waar het nog niet tot een openlijke breuk tusschen de ge allieerden is gekomen scherpe critiek uitgeoefend op het Engelsche voorstel en betoogd dat het een vernietiging van het verdrag van Versailles is. De Engelsche bladen trachten den storm te sussen met de verzekering dat Engeland en Frankrijk het in hoofdzaak eens z£n beiden willen vergoeding. Men verwacht dat Engeland i.z. enkele onderdeden (b.v. de priorileit Bij deze woorden legde hij een af schrift van den sleutel op de tafel van het geheimschrift, hetgeen Melton hem verstrekt had, benevens het telegram van Olga Palitzin aan Serjof, dat Du brofski niet meer te vertrouwen was. „Ik zie dat u het handschrift kent," zei Fortescue, toen hij bespeurde dat de adjudant bij het zien van het tele gram doodsbleek werd. Daarop verge leek hij letter voor letter met den sleutel en even later ontsnapte er een diepe zucht aan zijn borst. „Zeg mij in Godsnaam toch alles," zei hij nu met een heesche stem. En nu hij zag, hoe deze man als leem in zijn hand was, veranderde Fortescue ook van houding en toonde hij Dubrofski sympathie, terwijl hij eeD stroom van licht in diens ziel deed vallen. Hij hield niets voor hem ver borgen, dan alleen dat Volborth een ambtenaar van de derde sectie was. Hij toonde Boris aan hoe Olga Palitzin hem te Scheptowka, te Weenen en te Bres- lau als moordwerktuig had gebruikt, vertelde hoe Laura en hij ternauwer nood destijds in Boulogne aan hun handen ontsnapt waren, en hoe ze ook ADV ERTENTLËN van 15 regels f 1,20 elke regel meer 24 cent. Driemaal plaatsing wordt iweemaal berekend. Familieberichten 110 regels f 2,40 Bewijsnummers 5 cent. en Kleenwens Boss' Drnkkers- en Uitgeversbedrijf. Advertentiën worden aangenomen tot 13 nur voormiddag. gehouden en als Poincaré ze niet wist te verwerven zou het met zijn politiek leven gedaan ziju. Nu heeft Poincaré verklaard dat e van een militaire bezetting geen sprake is, alleen van een bezetting van ingenieurs en beambten. Maar de Engelsche bladen wijzen er terecht op dat de heffingen op steenkolen van de Roer, op goederen uit Rijnland en de opbrengst van d staatsbosschen aan den linkeroever toch moeilijk zonder militaire actie zullen kunnen worden verkregen. Men behoeft slechts een b.oodetende profeet te zijn om te kunnen voor spellen dat dit alles ten slotte zal uit draaien op Frankrijks lievelinge- weitsch: de bezetting van bet Roer gebied. Daarnaar streeft Poincaré, en het moet gezegd worden met een hard nekkigheid en een knapheid een betere zaak waardig. Waarom wenden toch zoovelen hun groote talenten aan tot het verderf der menschheid Het ziet er voor Duitschland zeer droevig uit. En wanneer men weet, dat in Dec. 1921 voor 100 mark fl.46'/a werd betaald tegen in Dec. 1922 f 0.0341, dus nog geen ander halve cent, dan begrijpt men dat Duitschland niet veel slagen meer noodig heeft om geheel in te zinken. De Engelsche onderwijzers. Indertijd zijn de salarissen der on derwijzers in Engeland vastgesteld tot April 1925. Ten gevolge van den slechten toe« stand van de rijksfinanciën was echter bezuiniging noodzakelijk. Daarom was aan de onderwijzers gevraagd, of ze voor het jaar, aanvangende 1 April 1923, wildeu toestemmen in een ver laging van hun salaris met 5 pet. Over die vraag heeft de Nation Union of Teachers Vrijdag 1.1. een vergadering gehouden. Met groote meerderheid van stemmen werd in die vergadering besloten het voorstel tot verlaging aan te nemen. Het rijk bespaart daarmee twee millioen pond. De Klu-Klux-Klan- De beruchte Amerikaansehe organi satie der Klu-Klux-Klan zal een „filiaal" stichten te Londen. DE LEVERS 7.EEP-M A ATSCHAPPIJ, VLAARD1NGEIJ. Fabrikante van Sunl.Hbt Zeem van België) zal toegeven, dat het echter zal blijven volharden bij de meening dat uit een oogpunt van nuchtere economie bekekeD, het Engelsche plan Frankrijk zekerder in staat stelt geld to verkrijgen, dan een ander plan tot duBver ingediend. Is het Poincaré daar echter wel om te doen Het is duidelijk dat Frankrijk zijn plannen met behalp van België en Italië zal weten door te drjjveneudat Engeland zich afzijdig zal houden Izonder evenwel zijn troepen uit het bezette gebied terug te trekken). Frankrijk wil de productieve panden, ze zijn als lokaas aan het volk voor- VRAAGT UWEjl WINKELIER Ier vervanging De pittige natuurbotersmaak proeft een leder onmiddellijk. Verkrijgbaar te GOOS bij Wed. fluijsse, Wed, Janse Zonen, Kloosterman, J, Ossewaarde, M. Ossewaarde, Remijn, Veenis, Verbeem, Wessel Co.te Kloefinge bij: Gebrs. Straub te Kruiningen bijH. C. Baarenste lerseke bijA. J. v. d. Jagtte Wemel- dinge bij G. Felius, Kriense-Lokker. heden weder tot twee malen toe, kwaad in den zin hadden gehad. „Ik twijfel er geen oogenblik aan," besloot hij, of dit plekje werd u als de geschikte plaats aangegeven ii het briefje, dat u voor het diner werd bezorgd." Over de wangen van Boris stroom den tranen, hij kon alleen toestemmend knikken. „Hoe kan ik alles goedmaken, ik, een trouw soldaat, die zijn keizer ver afgood vroeg hij, „hoe u en miss Metcolfs, die zooveel voor mij gewaagd hebben, dankbaarheid toonen „Door ons te helpen deze misdadi gers van de aarde te verdelgen," gaf Fortescue op ernstigen toon ten ant woord. „Na hetgeen wij heden gezien hebben, wil ik niet dat miss Metcolfs nog één dag langer dan noodig is aan deze gevaren blootgesteld wordt. Uw gezelschap vertrekt over een paar dagen naar Parijsdaar zullen we dan die zaak afwikkelen en tot dien tijd toe zal ik zorg dragen dal mijn meisje bewaakt wordt." „Ik ben geheel ter uwer beschikking," zei Dubrofski met gebroken slem. „Voorloopig verlang ik niets dan dat ge zwijgt," zei Fortescue, terwijl hij naar de deur ging en die opende, „Vóórdat ge morgen naar Balmoral terugkeert, spreken we elkaar nog wel." Laat op dien avond, of beter gezegd den volgenden morgen om twee uren, wierp Fortescue het tiende sigaretten eindje in de aschbak op zijn slaap kamer en kreeg hij papier, pen en inkt, „Zie, zoo gaat 't wel, denk ik," mompelde hij nu in zichzelf, „en deze manier heeft het voordeel, dat de arme schelm nu een achterdeurtje open houdt." De brief, dien hij nu schreef was aan een groote firma in Londen ge richt en luidde „Geachte Heeren 1 Ik moet een goed pantserhemd heb ben, voor een man van vijf voet negen duim lengte, met een borstwijdte van zes en dertig, dat onder de k eeren ge dragen kan worden. Over drie dagen kom ik het halen. Achtend, SPENCER FORTESCUE". (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1923 | | pagina 1