OLDO 119. Zaterdag 7 October 1922 109 jaargang Bij dit nummer behoort een Bijvoegsel. HERINNBRINÖT FEUILLETON. EIN SMENZWS81K8 TABAK 25 CENT BUITENLAND. ARNOLD SPOEL ABONNEMENT Prijs per kwartaal, in Goes f.2, builen Goes f 2, Afzonderlijke) nummers 5 ceni. Verschijnt: Maandag-, Woensdag en Vrijdagavond. UitgHve^Naaml. Vennootschap] Goesche Courant ADVERTENTIËN van ]15 regels f 1,20 elke regel meer 24 cent. Driemaal plaatsing wordt tweemaal berekend. Familieberichten 110 regels f 2,4-0 Bewijsnummers 5 cent. en Kleenwens Ross' Drukkers- en Uitgeversbedrijf. Advertentiën worden aangenomen tot 12 uur voormiddag. Volgens den Griekschen wijsgeer Plato is de liefde herinnering. Wat de ziel in haar voortbestaan aan hemelsche schoonheid heeft aanschouwd, vergeet zij in haar worsteling met het aard- *che. Maar soms heeft zij oogenblikken, waarin zij hier op aarde gestalten en dingen aanschouwt, die haar de vroeger genoten hemelsche schoonheid in het bewustzijn terug brengen. Dan wordt de ziel ontroerd en onrustig, haar vleugels beginnen te groeien en zij krijgt die aardsche gestalten en dingen lief. De waarschijnlijkheid van Plato's gedachte daargelaten, onthult zijn voor stelling ons toch misschien meer van het wezen der liefde dan wij opper vlakkig vermoeden. Wat is eigenlijk liefde Hoeveel omschrijvingen er van de liefde gegeven zijn, telkens ontdek ken wij nieuwe kanten aan de groote beweegkracht der meuschenziel. Zonder andere omschrijvingen te kortte doen, kunnen wij misschien zeggen, dat liefie herinnering is. Dan behoeven wij nog niet eens gelijk Plato aan een voortbestaan van de ziel te deuken. Herinnering aan aardsche verschijnin gen, onder de zorgen van den dag lang vergeten, maar plotseling te voorschijn springend uit de diepe bronwel van het oubewus'e. Is het geen opmerkelijk verschijnsel, dat wij die eigenaardige ontroering ten opzichte van menschen en dingeu eerst voelen, wanneer zij uit het gebied onzer onmiddellijke waarneming verdwenen zijn Dagelijks loopt ge door de stra- teu van uw woonplaats dagelijks groet g*» dal oude mannetje op den hoek. Ge hebt uw tuintje, maar ge kijkt er iet naar. Misschien weet ge niet eens welk patroon uw behang heeft en welke kleur de oogen van uw vrouw. 0 Maar nu moet ge op reis en ge zit op een triesten najaarsdag in de onge zellige kamer van een buiten landsch hotel. Ge zijt moe en staart maar zoo wat voor u heen. En plotseling ver schijnen beelden op uw netvlies, zoo levendig, alsof ze werkelijkheid waren. En toch zijn ze slechts de schaduw beelden van de heiinneriug. Maar, ja, nog veel levendiger dan de werkelijkheid zijn deze beelden. Nooit hebt ge de huizen van uw woonplaats zoo duidelijk voor u ge had. Nooit hebt ge dat oude manne tje zoo nauwkeurig bekeken. In den hoek van uw tuiutje stond een ver waarloosde heester en daaronder lag een gebroken bloempot. Wat moet die bloempot in eens (voor uw oog en waarom ontroert zij u Op uw behang zat ergens een klein vlekje waarom merkt gij het nu pas op En hoe hebt ge ooit kunnen twijfelen aan de juiste schakeering van de kleur in het oog uwer vrouw Het afwezige verschijnt in ander BIT HET ENGELSCH TAN HEADON HILL. Daar het tijd was oai zich te kleeden keerden de heide politiebeambten nu, ieder afzonderlijk, naar den hofburg terug. Retofski wilde haastig iets ge bruiken en dan zijn ondergeschikte! voor de feestelijkheid indeelen, terwijl Volborth aan het diner van het Oosten- rijksch en Russisch gevolg zou deel nemen, dat aan het concert voorafging. Aan tafel merkte hij op dat Irma uit stekend gehumeurd scheen te zijn of althans den schijn aannam dat zij dit was. Zij plaagde Boris met zijn onver- wachten dienst, alsof er geen wolkje tusschen hen bestond en praatte opge wekt over haar ontmoetingen dien middag, maar in al deze vroohjkheid straalde iets gejaagds door, dat, in verbinding met andere feiten, Volborth veel te denken gaf. Hij bemerkte na melijk dal zij telkens als er een knecht binnenkwam, in stilte naar de deur keek, alsof zij iemand verwachtte, die licht dan wat aanwezig is. 't Is of de herinnering het beeld verscherpt, het licht verheldert. En toch ook weer, alsof ze om dat beeld een soort nevel- schijn toovert, een concentratie van teer gulden licht als een aureool, die het beeld in een zachten, wazigen glans verhult, De dingen worden mooier, heiliger in de herinnering en wij beseffen eerst wanneer wij ze in 't licht der herinnering zien, hoeveel wij van ze houden, hoe gehecht we er aan zijn. Scrooge, de held vau Dickens' on vergetelijke kerstvertelling, was een hardvochtig, koud, onaandoenlijk man. Hij liep menschen en dingen vcorbij om lijnrecht naar zijn doel toe te stevenen, en dat doel wasgeld en alleen maar geld. Maar nu wordt Scrooge op Kerstavond door den geest der herinnering aange raakt en wonder is het, hoe hij de personen en dingen uit zijn jeugd tot in de kleinste kleinigheden aauschouwt. Speelgoed, puistjes in een gezicht, het kuifje op den kop van een kakatoe, nietige dwaasheden voor een zoo ern stig zakenman. En Scrooge, de oude vrek, die nooit weet of het winter of zomer, of het Zondag of werkdag is, Scrooge, onverschillig voor alles be halve voor geld, begint zich aan te stellen als een kindhij kraait het uit van plezier en dan huilt hij weer tranen met tuiten. Welk een schat van liefde blijkt daar opgetast in het hart van den ouden zondaarBevro. ren was zijn liefde, doch de herinne ring wekt haar. Zoodra ons heden verleden is ge worden, bemerken wij eerst de kracht onzer liefde. Vanwaar die teere stem ming jegens onze dooden Vanwaar het oprakelen van gebeurtsnirsen uil onzen kindertijd? Vanwaar de eerbied voor vergeelde brieven, blijde verras sing bij het ontmoeten van kennissen uit een vervlogen levenstijdperk Er zit in de liefde, die de herinne ring wekt, een onredelijkheid, die ons wel eens een weinig belachelijk maakt. We mopperen over onze omgeving, we hebben bet land aan de menschen, we verfoeien onzen werkkring, maar straks, als we verhuisd zijn, verkneu teren wij ons in de gedachte, dat het daarginds zoo kwaad nog niet was, niet kwam, hetgeen des te vreemder was omdat er niemand van het gevolg aan de tafel ontbrak behalve Retofski. „Wat zou dat mooie meisje met mijn ambtsbroeder hebben uit te staan,'1 vroeg Volborth nu zichzelf af toen zij zeker voor de twintigste maal naar de deur keek om dadelijk de oogen weer ergens elders heen te richten, als er niemand dan een knecht naar binnen kwam. Na afloop van het diner, werden de Russische gasten en het Oostenrijksch gevolg door een kamerheer naar de concertzaal geleid. Het tooneel was nog door het gordijn afgesloten, maar zoo dra het schitterende gezelschap binnen kwam, flikkerden de electrische lichten op en zag men hoe prachtig het ge- heele gebouw met bloemen en planten versierd was. De eerste rijen werden voor de vorstelijke personen gereser veerd, terwijl de daarop volgende door het gevolg werden ingenomeD, Eensklaps ten teeken dat Frans Joseph met zijn gasten aankwamen zette de muziek het Oostenrijksche volkslied in, langzaam ging het gordijn I op en zag men de dames die het Rus- j sische nationale hymne zouden zingen. Zij stonden nu nog in twee rijen aan beide zijden van het tooneel, maar men wist dat zij op een gegeven oogenblik Zouden onze heiligdom men, waarheen wij thans in vrome vereering b-de- vaarten ondernemen, door ons evenzeer op prijs zijn gesteld, toen ze nog onze woonplaatsen warer. Het is merkwaardig, dat de liefde voor het vaderland of voor bet gewest zich het krachtigst openbaart in den vreemde. Er zitten buiten hun „heite- Ifin" veel Friezen, wegsmeltend iu seotimenteele hunkering naar den ge boortegrond Niets belet deze rente niers en gspensionneerden naar de plek hunner vereering terug te keeren, maar zij doen hel niet. Zij doeu het evenmin als die oud-gasten, die in het moederland met Indiê dweepen, en in Indië Holland verheerlijken. Het schijnt dat liefde en herinne ring bij elkaar behooren. Is de her- inueriog al niet, gelijk Plato beweert, de bronwel der liefde, zij openbaart toch de liefde het zuiverst. het proces tegen de moordenaars van rathenau. De behandeling van het proces tegen de moordenaars van Rathenau, door het gerechtshof te Leipzig, illustreert het gevaar dat ontstaat wanneer jeug dige personen aan politiek gaan doen. Het gaat er mede als met een onge oefend zwemmer, die zich hals over kop in een diep water stort, met tal van gevaarlijke stroomingeu. Hij wordt meegesleurd en moet rampzalig omko men. We zouden ook het beeld kunnen gebruiken van den doolhof, waaruit men zonder den draad der 'ïezonken- heid van oordeel, niet kao ontsnappen. Hoe bitter weinig begrip de moor- zich aan elkander zouden sluiten en zoo te zamen voor het voetlicht treden. Op het oogenolik dat het gordijn opging, waren de blikken van Volborth op Retofski gericht, die juist van een der knechts een brief aannam. Terwijl hij even later naar het tooneel zag, ontmoette zijn blik dien van Irma die twee rijen voor hem zat en blijkbaar nu Retofski zoo verschrikt aanstaarde, dat hij zich genoodzaakt zag om even eens zijn ondergeschikte te fixeeren, en hij bemerkte daD ook dat deze terwijl hij den brief las, een even verschrikt gezicht zette, als dat van de hofdame De geheele verzamelde schare verhief zich op hetzelfde oogenblik van hun zitplaats, daar de keizer van Oostenrijk met de czarina aan den arm den mid dengang doorschreed. Op hen volgde de bleeke, jonge czaar met de keizerin en daarop richtte Volborth nu weder haastig den blik op het tooneel. Daar heel achteraan in de rijen der zangeressen, op een plaats, die haar, nadat zij zich aaneen gesloten zouden hebben,recht tegenover den czaar zou brengen, stond een mooie vrouw wier aanblik zelfs de ijzeren zeouwen van Volborth deden trillen. Zij was, evenals de andere chozisten in een gekleed toilet, hield het notenblad in de band in haar oogen bescheiden neergeslagen de naars hadden van deu pohtieken toes;aad blijkt wel uit den onzin die ter terechtzitting werd uitgekraamd. De hoofdbeklaagde Techow kwam tot de volgende krasse bewering Het verdrag van Rappailo zou schadelijk zijn voor Duitschiand, niet om den inhoud, want, deze was voor Duitschiand voordeelig, miar om den vorm, omdat daardoor de entente tegeö Duiischland werd ingenomeu en men den indruk moeat krijgen dat er nog geheime bepalingen waren. Zoo zouden dus deze Duitsch-nationale jongelui minister Rathenau hebben doodgeschoten omdat hij de entente voor het hoofd had gestooten. Deze jongelui zien de zaken op den kop. Zij zijn een soort van politieke dadaïsten. Aug. Starcke noemt de dadaïstische kunst in zij i brochure Psycho Analyse en Aesthetiek het bloedloos en onschuldig clowntje van oorlog en revolutie. Maar de dito politici zijn er de schuldige voorloopers van, zulke men schen drijven naar een omwenteling, En in hun eigen hoofd is het een chaos Hoe, willen zij dan een anderen staatsvorm, een nieuwe wereld scheppen! Eu de tweede beklaagde Kern, wilde, volgens Techow, Rathenau om hals brengen, omdat hij voor zich, door een ultimatum van 24 uur te stellen, een ministerzetel afgedwongen had, en een aanhanger van het slinkscbe bolsjewisme was geweest, in Duitschiand Russische toestanden wilde veroorzaken en het aan de joodsche kapitalisten wilde uitleveren. Kern had ook nog gezegd, dat Rathenau, door het verdrag met Rusland, de schuld droeg van de slech tere behandeling van Duitschiand door de entente. Men had blijkbaar geen flauwe notie van wat Rathenau voor Duitsch iand beteekende, van het werk van dezen man, die door mondeling overleg met de tegenpartij tot oplossing der moeilijkheden wilde komeü, een weg die later met succes vervolgd is de man van de leveranties in natura, die de sterke industrie op de bres wiide stellen. Het verwondert ons dan ook niet, dat we over Techow lezen, dat deze technische student buiten zijn vak zeer weinig heeft gelezen en aan zijn vak ook zeer weinig deed, omdat hij meestal in kroegen zoogenaamde nationale vraagstukken zat te bepraten. Moeten dergelijke warhoofdige jon gelui de monarchie in Duitschiand terug brengen Tot den moord op Rathenau werd besloten bij het avondeten en onder sterk alcohol gebruik. Te voren wer den in de buurt van de Wannsee chieioefeuiügen gehouden. Men reed daar met groote vaart rond en probeerde na te gaar. of het mogelijk ware met de revolver uit een auto cp een andere rijdende aut> ic 3chieten. Het resultaat vas dat zulks wei mogelijk bleek te zijn op een open weg, maar niet in de stad. Vaiida r dat het plan werd gcma»kt de auto van Rathenau in den omtiek vau zijn huis op deu hoek van een straat in te halen. Uit de verklaring van Techow blijkt intusschen, dst dit niet gelukt zou zijn, als de auto van minister Rathenau geen vaart had moeten minderen voor een vrachtauto, die in den weg reed. Alles wijster op hoe zorgyuldig deze moordaanslag en beraamd, alleen de jeugd der beklaagden is voor hen een verontschuldiging. Hun jeugd die verdrukt en versomberd en verontrust moet ziin gewotden door de ellende welke de oorlog en zijn gevolgen over Duitschlsnd gebracht hebben. Een brief van Venizelos. Ia een brief aan de Times, drukt de Griekscbe banneling-staatsman Veui- zelos de vrees uit dat de geallieerde officieren niet bij machte zullen zijn de uitroeiing der christelijke bevolking iu Thracië tegen te gaan, wanneer dit gebied aan de Turken afgestaan wordt. Hij stelt daarom voor, dat Oost-Thracië door de geallieerde troepen bezet zal worden, totdat het vredesverdrag tot uitvoering zal komen en zegt, dat de geallieerden dan in staat zouden zijn een ordelijke ontruiming van Thracië te verzekeren, vóór het begin van de Turksche bezetting. Venizelos beweert verder, dat de Turken sedert den aanvang van den oorlog anderhalf a twee millioen Grieken en Armeniërs in Klein-Azië vermoord hebben. Hij zegt, dat de vroegere geallieerden verplicht zijn de uitroeiing van nog een millioen in Europa zelf te helpen voorkomen. Hoe jammer voor Venizelos dat de Grieken zich bij hun terugtocht uit met uitzondering van een korte flik kering, teen de keizerlijke majesteiten naar hun zitplaats toegingen. Een blonde pruik en veel blanketsel maakte haar bijna onherkenbaar, maar toch zag Volboith aan de wilde oogen dat dit Anna T'sjigorin, de nihiliste was. III. Achter de coulissen. Volborth handelde vlug en vastbe raden, Zelfs op gevaar van zijn positie te verraden, verliet hij zijn zitplaats en ging hij naar de denr toe die hem achter de coulissen moest brengen. In het oogenblik, waarop hij naar het tooneel had gekeken, was Retofski nit de zaal verdwenen maar, zoodra hij de deur waarvan zoo even gewaagd werd, opende, vend hij zijn ondergeschikte iu een ernstig gesprek met den hof- muziekdirecteur verdiept. Zoodra hij j zijn chef zag, klaarde het gezicht van Retofski op en gaf hij hem den ver- ontrusteuden brief in handen „Ik kan wel raden wat daarin staat", zei Volborth, om dadelijk daarop voort te gaan. „Hebt u last gegeven om onmiddellijk na het eindigen van de ouverture bet gordijn te laten zakken, mijnheer Frickhans? Neen? Wilt u dan last geven dat dit geschiedde. Dit komt zaterdag 7 OCTOBER 's avonds 8 uur in de „PRINS TAN ORANJE". Met medewerking van ANNIE DISSEL, (sopraan). Entree f 0,50 en t 0,75. iMF" Plaatsbespreking als gewoon. Kaarten en tekstboekjes zijn verkrijg baar bij den beer WILLEMSE, Lange Kerkstraat, Goes. zijn reeds de laatste maten eD, waf ik n verzoek, is van het grootste gewicht. Op het tooneel bevindt zich een ge vaarlijke persoon, die wij moeten ver wijderen, vóór dat het Russische koor gezongen wordt." De directeur had tegenwoordigheid van geest genoeg om dadelijk een van zijn bedienden toe te wenken en deze de noodige bevelen te geven en daarop zich weder tot Volborth wendende vroeg hij dezen met hem mee te gaan naar achteren, vanwaar zij Anna Tsjigo- rin op den rug konden zien. Op het zelfde oogenblik stierf de laatste toon vaa het Oostenryksch volkslied weg en merkte men dat het gordijn viel. „Als wij liet handig doen, knnneu we haar het gebouw uitbrengen zonder dat iemand er iets van merkt, fluisterde Volborth, terwijl hij, tusschen de cou lissen door, sloop naar de nihiliste toe. Hjj hield haar nu dadelijk beide handen voor den mond terwijl Retofski haar met beide armen omvatte en van het tooneel weg trok. Frickhaus opende nu haastig ds deur der kleedkamers en daarmee was zij onschadelijk gemaakt nog vóór dat eeuig menschelijk wezen, behalve degenen die er hun mede werking toe hadden verleend, er iets van bespeurd hadden, Wordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1922 | | pagina 1