m. Zaterdag 9 September 192& 109 jaargang Bij dit nummer behoort een Bijvoegsel. De Groote- of St. Maria Magdalenakerk te Goes BUITENLAND. ABONNEMENT Prijs per kwartaal, in Goes f 2, buiten Goes f^2, Afzonderlijke^ nummers 5 cent.. VerschijntMaandag-, Woensdag en Vrijdagavond. GOESCHE Uitgave Naam). Vennootschap] Gotischs Courant courant A DVERTENT1EN van 5 regels f 1,20 elke regel meer 24 cent. Driemaal plaatsing wordt tweemaal berekend. Familieberichten 110 regels f 2,40 Bewijsnummers 5 cent. on Kleemren» Ross' Drukker*- en Uitgeversbedrijf. Adverteutiën worden aangenomen tot 13 aar voormiddag. De Groote Kerk te Goes, waarvan reeds de kroniekschrijver M. Smalle- gange getuigde dat „diergelike kerk nochle van grootte nochte van door luchtigheid in Zeeland nauwelijks is te sien", is ongetwijfeld een monument waarop de Goesecaren met recht trolsch kunnen zijl,, en dat meer belangstelling verdient dan het tegenwoordig onder vindt. Met den bouw dezer kerk, welke met haar grijze verweerde steenmassa's en zich hoog boven de omringende huizen verheffende torenspits, het geheele stads beeld beheerscht, werd reeds in de 14e eeuw aangevangen (de juiste stichtings tijd is onbekend) en tientallen van jaren is er aan gewerkt om haar te maken tut het stijlvolle gebouw, dat zelfs in zijn tegenwoordigen hoogst verwaarloosden staat nog de bewonde ring afdwingt van den oudheidkenner en den aestheticus. Toen de bouw in 1423 zoover was gevorderd, dat de kerk, hoewel nog verre van voltooid, plechtig kon worden iugewijd, had Goes eeu prachtig bouw werk binnen zijne muren. Het koor (de tegenwoordige /,preekkerk") was toen nog niet van het schip (de huidige (.wandelkerk")door een muur gescheiden, zoodat. men een ongehinderden doorkijk door de volle lengte van het geheele gebouw in zijn volle grootschheid had; de muren en gewelven waren grooten deels in sprekende fraaie kleuren ge schilderd door de hooge ruiten viel het licht, getemperd door in schitte rende kleurenpracht stralende geschil derde glazen, rijke kleur-effecten too- verend op de hoog oprijzende, met gebeeldhouwde kapiteelen versierde zandt steenen kolommen, terwijl ten slo.te de altaren, kunstig geweveu kleeden en het voornaam, met fijn snijwerk vei- sierd Gothisch meubilair er het hunne toe bijdroegen, om het geheel een schitterenden indruk te doen maken. Het uitwendige, uit rijke beurs groo- I endeels van bergsteen opgetrokken, waarvan vooral bet Noordelijk dwars- schip met zijn fijn gebeeldhouwde pinakels en de portiek met baar elegant traceerwerk de aandacht trok, dwong evenzeer bewondering af, al miste dan ook bet hooge leien dak zijn balustrade langs de gootlijsten en al verhief geen forscbe toren zijn spits aan het West front ten heme', gelijk toch ongetwij feld in de bedoeling zal hebben gelegen. Menigeen zal vragen hoe de bouw van zulk een reusachtige kerk in zoo'n kleine stad als Goes (welke in die dagen nog een paar duizend zielen minder telde dan thans) mogelijk is geweest. De bouw van zulke kostbare kerken en torens zelfs in betrekkelijk kleine steden, staat in verband met verschil lende factoren. In de eerste plaats vergete men niet, dat, waar thans in kerkelijke zaken verdeeldheid heerschf, in de Middeleeuwen eenheid bestond allen hadden hetzelfde geloof, namelijk het Roomsch-Katholieke, het kerkelijk leven nam toen een geheel andere plaats in dan thans, en de beteekenis welke de kerk in die dagen voor de maatschappij had, was oneindig grooter. JDe kerk, het huis Gods, was het voor naamste gebouw eener stad, het was een representatief monument, dat moest getuigen Diet alleen van de offervaar digheid der geloovigen, doch tevens van de macht en r{jkdom der gemeente ook was zij de laatste rustplaats der dooden. Volgens de opvatting in die dagen kon de kerk niet te grootsch en te prachtvol worden opgevat om de eere Gods te verkondigen en elke bij drage voor den bouw eener kerk werd een Gode welgevallig werk geacht. Ieder ingezetene offerde dan ook naar vermogen aanzienlijke geldsommen voor den bouw. Niet zelden ook stelden de ingezetenen hun personeel, hun paard en kar kosteloos ter beschikking van den kerkbouw, of werkten er zelf eenigen tijd aan voor niets. De kerk had bovendien de beschik king over de opbrengst van verschillende pachten, tienden of renten, het stede lijk bestuur gaf jaarlijksche bijdragen door de stad opgelegde boeten be» stonden vaak in de levering van eenige duizenden steenen ten behoeve van den kerkbouw, de verschillende gilden of rijke burgérs namen de stichting van meerdere kapellen voor hunne rekening, de vorst of andere leden van het regeerend huis bleven ook niet achter, de arbeidsloonen, prijzen van materi alen en transportkosten waren laag, terwijl de bouw van menig bedehuis ten zeerste werd bevorderd door aflaten. (Wat betreft de kerk te Goes is bekend dat de bouw mogelijk werd gemaakt door buitengewone aflaten, in 1410 beloofd door den Vicaris van den Utrechtscheu bisschop aan allen die de kerk op geregelde tijden zouden bezoeken en haar iets legateeren). Men verlieze ook niet uit het oog, dat men in die dagen geen staatsburger was, doch stadsburger. Geslacht op geslacht woonde binnen dezelfde muren, men was gehecht aan zijn stad cn had er gaarne iets voor over, haar luister te vermeerderen. Niet zelden heerschte er een onderlinge wedijver tusschen de verschillende steden welke de fraaiste, sierlijkste, rijkst opgevatte kerk of toren zou bouwen. Wie meent dat Goes, Tholen, Veere enz. zooveel zielen telden dat de aldaar staande kerk gebouwen noodig waren om de schare geloovigen te kunnen bevatten, ver gist zich deerlijk nogmaalsde kerk, en later ook het stadhuis, was een representatief gebouw. Nog een enkel woord over de lage prijzen, welke door onze voorouders werden betaald. Volgens Piceardt kostte in het midden der 16e eeuw een maaltijd van aanzienlijken 1 stuiver (behalve het bier) en had men 32 eieren dan wel 1 pond ossenvleesch voor hetzelfde bedrag. Volgens de notulen van den Raad van Goes van 1612 kostten in dat jaar 1000 keien nog slechts de luttele som van f 7,80. Het is mede aan dezen factor te danken dat de bouw van zulke massale gebouwen in kleine gemeenten moge lijk was. Helaas, hoewel nog steeds een hoogst belangwekkend gebouw, waaruit voor den kenner luide de taal eener grijze oudheid spreekt, heeft de Groote Kerk te Goes in den loop der eeuwen veel van haar oorspronkelijken luister ingeboet. Ten eerste is ter gelegenheid van den beeldenstorm en den overgang in handen der Hervormden, de kerk van menig kostbaar sieraad beroofd, en werden in weinige minuten tijds ver brijzeld en vernield, de gebeeldhouwde, geschilderde en geweven kunstschatten, door een reeks van geslachten in het gebouw bijeengebracht. Met de geschil derde glazen werd de kerk beroofd van haar stemmingimmers de laat— Gothische kerkgebouwen met haar enorme glasoppervlakte, waren berekend op ramen, gedicht door gekleurd glas, hetwelk het schelle nuchtere daglicht temperde en aan het kerkinterieur een mystieke sch meting gaf. In 1618 is bovendien de kerk tengevolge van de onvoorzichtigheid of moedwil eens loodgieters, docr een geweldigen brand geteisterd, waardoor zij grootendeels in de asch werd gelegd. Ten slotte zijn in 1798 door hen, die de „algemeeDe gelijkheid, vrijheid en broederschap" predikten, de grafsteenen der dooden geschonden door de blazoenen van de wapenschilden der aanzienlijken te hakken en de wapenborden welke de kerk sierden, vernield, terwijl kort na de opheffing der gilden de na den brand opnieuw aangebrachte geschil derde ramen (waarvan het groote raam in den Westgevel den brand van 1618 afbeeldde) spoorloos verdwenen. Dat zoo iets mogelijk was, is wel ken schetsend voor de verregaande onver schilligheid welke in die dagen voor de kunst bestond. Aldus beroofd van haar kunst schatten, het schrille daglicht meedoo- genloos striemend de met de witkwast kwistig bedeelde, grootendeels ledige, ruimten, was de kerk nog slechts de schaduw van weleer. Had zij eertijds rijke bronnen van inkomsten, zoodat hel gebouw in goeden staat kon worden onderhouden, (terwijl bovendien de gilden een deel van het onderhoud voor hunne rekening hadden), deze bronnen hebben reeds sedert lang opgehouden te vloeien, zoodat door het gebrekkig onderhoud der laatste tientallen van jaren, het gebouw thans in zeer bouwvalligen toestand verkeert, welke dringend voorziening behoeft. Balken en binten zijn vermolmd, bet regenwater heeft door de gehavende leibedekking vrij spel in het inwendige der kerk, de muren zijn ingewaterd, de specie vergaan, het bergsteeneu traceerwerk en de raamslijlen in de meeste vensters zijn ill treurigen staat, het glas in lood is zwaar geteisterd. Van het Zuiden en Westen gezien, gelijkt de kerk wel op een ruine, en wanueer niet wordt ingegrepen, is het eertijds zoo fraaie monument ten onder gang gedoemd. Maar de restauratie dan, die een eeu tiental jaren geleden is voltooid, zal men wellicht vragen. En de restau ratie welke thans aan den gang is? De eerstgenoemde heeft zich hoofd zakelijk bepaald tot het in zijn ouden luis'er herstellen van den gevel van het Noordelijk dwarsschip en de reslauratie van het traceerwerk in diverse ramen, zonder het ontbindings proces valt daken, binten en muren in den wortel aan te grijpen. De ver- nienwingswerken, eenige maanden gele den aangevangen, kunnen, gezien de beschikbare gelden, onmogelijk het behond van het monument in waar- digen staat waarborgen. In aanmerking nemend den hoogen prijs der bouw materialen en arbeidsloonen behoeft het nauwelijks betoog dal voor het afdoend herstel van dit kolossale bouwwerk, dat zoovele tientallen van jaren verwaarloosd is, enorme sommen noodig zijn. De aangevangen herstel lingswerken leveren bovendien groote e moeilijkheden op dan aanvankelijk werd verwachtzoowel hel hout als het muurwerk verkeereu in aanmerkelijk slechteren staat dan vermoed werd geweldige balken en binten moeten worden vernieuwd, muren opnieuw opgemetseld, ramen en glas hersteld. Op het oigenblik is nog niet eeaa voldoende geld beschikbaar om het ge bonw „water- en winddicht" te maken. Voor de restauratie welke thans aan den gang is, moet het kerkbestuur zelfs nog geld leenen, voor het in orde bren- geu der groote ramen aan den Weste lijken en Zuidelijken gevel, die in jam merlijken staat veikeeren, zijn vonr- loopig geen fondsen aanwezigUit drukkelijk zij hier naar voren gebracht dat de thans begonnen restauratie slechts omvat een deel van hef al Ier— noodigste. Enkele cijfers Het in behoorlijken staat brengen der kerk zal kosten f150,000, te ver- deelen over 10 jaar, waarvan het Rijk a/« voor zijne rekeiting nee int, mits door het Kerkbestuur en anderen worde bijgedragen. Jaarlijks zal dus 15,000 moeten worden bijeengebracht het Rijk betialt hiervan f 10,000 en f 5000 zullen dus op andere wijze dienen te worden gevonden. De Provincie Zee land geeft een jaarlijksche bijdrage van f 1000, de gemeente Goes f750, het Kerkbestuur f 500, particulieren pl.m. f 750, de Synode f500, terwijl door een ingezetene van Goes een jaarlijksche bijdrage van f 1000 is toegezegd. Onder de bovengenoemde cijfers komen ver scheidene dubieuse posten voor. Nie mand kan waarborgen dat de toege zegde bijdragen inderdaad zullen bin nenkomen, maar, hoe het zij in het gunstigste geval zal jaarlijks f 4-500 bijeen kunnen worden gebracht, terwijl er f 5000 noodig zijn om het Rijk te bewegen f 10,000 subsidie te geven. Men ziet dus dat het dringend noodig is, dat méér worde gegeven om het allernoodzakelijkste herstel van het schoone bouwwerk mogelijk te maken Met dankbaarheid worde gewag ge maakt van de reeds verleende bijdragen, en de toezegging door een particulier, die onbekend wenscht te blijven, van een jaatlijksch subsidie vau f 1000, is werkelijk een bijkans vorstelijk gebaar, doch het getal der coatribnabelen is niettemin veel te gering. Talrijk zijn de Goesenaars die zeer goed iets voor dit doel zouden kannen missen en die nochtans niets ten behoeve der restau ratie afdragen. Slechts door eendrach tige samenwerking van alle betrokkenen kan een afdoend herstel worden ver kregen. Daarom, gjj allen, die nog iets kunt missen ten behoeve van de res tauratie van dit fiere monument, zendt een visitekaartje waarop vermeld het bedrag dat gij ten behoeve van het herstel wilt afstaan, aan den voorzitter der restauratie-commissie den heer P. C. Labrijn, Statiousweg No. 4, en zoo gij reeds contribuant zijt, en gij na het lezen van het bovenstaande Uwe bij- drnge mocht wet-schen te verhoogen, meldt dit dan eveneens aan genoemden heer. Gij zult hiermede de kunst in het algemeen en de stad Uwer inwoning in her bijzonder een grooteu dienst bewijzen. De instandhouding dezer kerk is van gioot belang. Behalve dat zij het is, welke Goes stempelt tot een stad, is zij uit meer dan een architectonisch oogpunt hoogst belangwekkend. Zooals w(j boven zagen, is het ge- i bouw in 1618 grootendeels door brand vernield en merkwaardigerwijze is het toen van 16191621 herbouwd in 1 Gothischeti bouwtrant eu niet in Re- naissance-stijl. Dit uu is een totale j afwijking vaa den vasten regel, dat her-tellingen of toevoegingen aan bouw- j werken door de ouden steeds werden i aangebracht in den stijl van den tijd waarin men leefde, zonder gebruik- i making der bouwvormen van het, monu- ment dat herstel of bijbouw behoefde, i De voorbeelden van dezen regel zijn j legio. Om maar bij Goes te blijven, vermeld ik, dat men in 1771 niet schroomde, op den Gothisclien toren i van ons raadhuis een Renaissance- koepel te plaatsen. Een andere curiositeit dezer kerk is de afsluiting van het koor, welke geheel afwijkt van de gebruikelijke metbode. immers bij de meeste andere kerken wordt het middelschip door een kootomgang omsloten bij de Goesche kerk is dit, niet het geval en worden zoowel de middel- als de zijbeuk van het koor door drie gelijke absiden afgesloten. Sommige détails der kerk b.v. het naar de Markt gekeerde gedeelte (bet Noordelijk dwarsschip) vertoonen zoo veel overeenkomst met de flooglandsche kerk te Leiden, dat de bouwmeester der Goesche kerk daaraan beslist een voorbeeld genomen en de teekeningen der anderdeelen in zijn bezit moet hebben gehad. (De Leidsche kerk is van veel ouderen datum dan de Goesche). Te oetreureu is het dat de Goesche kerk niet bestemd is gebleven voor den R.K. eeredienst voor welken zij werd getouwd. Iu 1578, toen Goes in handen der Hervormden was over gegaan en de meerderheid der bevol king den Hervoimden Godsdienst was toegedaan, vroegen de Hervormden, al dus Dr. E. B. Swalue, (Zeeuwsche Volksalmanak 1844) een der kerken tot uitoefening van hun eeredienst. De Regeering, nog Katholiek, draalde met dit verzoek in te willigen, en onderwijl hierover nog op het stadhuis onderhandeld werd, maakte het volk, dat, zich eerst met een der mindere kerken zou tevreden gesteld hebben, zich van de Groote Kerk meester, zoadat het stadsbestuur voor een fait accompli werd gesteld. Op 8 October 1578 htd de eerste Godsdienstoefening der Hervormden in de Groote Kerk plaats en sedert dien is zij in handen der Hervormden gebleven. Daar de schoonheid der Groote Kerk slechts weder geheel tot haar recht zou komen wanneer zij aan haar oor spronkelijke bestemming werd terug gegeven, is het jammer dat, toen een 17-tal jaren geleden zich de behoefte aan een nieuw R.K. kerkgebouw open baarde, geene stappen ;n deze richtiDg zijn beproefd, doch een andere R.K. kerk is verrezen. De nissen der por talen staan thans zoo droevig leeg, zij schreeuwen om beelden, de gewelven in het koor vragen om beschildering, de drie groote koorafsluitingen zijn zoo uitdrukkelijk aangebracht om aldaar op te richten de hoofdaltaren, gewijd aan God, de Heilige Maagd en de Heilige Maria Magdalena, de kunst juweeltjes welke vroeger de kapellen waren, zijn thans met leelijke banken volgetimmerde ruimtenHoe fraai had de kerk ook kunnen worden wanneer men b.v. het koor (de preek- kerk) aan de Katholieken had over gedragen en de rest van het gebouw voor den Protestantschen eeredienst had ingericht, een zeer gelukkige op lossing welke ook te Halst toepassing heeft gevonden. Behalve dat het interieur der kerk hierdoor zeer zoude hebben gewonnen en de onderhouds kosten dan door twee gemeenten zou den zijn gedragen, zoude alsdan zijn vermeden de schending van het stads beeld door de onmiddellijke nabijheid van de wel ietwat schrale torenspits van het nieuwe R.K. kerkgebouw, welke zeer storend werkt op het silhouet der Groote Kerk met haar aardig kruistorentje. Maar, gedane zaken nemen geen keer en haar oorspronkelijken luister zal de oude kerk wel nimmer weder terugkrijgen. Ook zonder dien is dit juweel van bouwkunst echter alleszins waard, afdoende hersteld te worden, om opnieuw voor eeuwen aan den tand des tijds weerstand te bieden en aan het nageslacht te toonen wat de Goe sche burgerzin destijds vermocht. Dat ieder daartoe bet zijne bijdrage 1 B. F. S. VON BRUCKEN FOCK. DE GRIEKSCH-TURKSCJ1E OORLOG De terugtocht der Grieken duurt voort. Zij hebben den laatsten tijd zware verliezen geleden, de Turken spreken van 12000 man, maar wel licht schuilt in dit getal eenige over drijving. Broessa is door de Grieken ont ruimd. Er komen berichten dat de Grieken op hun terugtocht de dorpen iu braud staken, vermoedelijk teneinde te ver hoeden dat de voorraden, die zij niet konden meenemen, in handen van hun vervolgers zonden vallen. Als gevolg van al die tegenslagen heeft de gebruikelijke verwisseling van commandant in het Griekscbe leger plaats gevonden, ook de chef van den Staf is door een ander vervangen. Te Smyrna, waar nu veertien ge« allieerde oorlogsschepen liggen, stroo men de vluchtelingen binnen. De Grieksche regeering zou besloten hebben versterkingen naar het front te zenden, om het Turksche leger te kunnen tegenhouden. De Daily Chronicle neemt aan dat de Turksche aanval geschied is met Fransch oorlogstuig en ingeblazen door Fransche leidiDg. Het blad voegt er aan toe, dat de geallieerden zich ter conferentie van Geneve of Venetië niet onder den invloed mogen laten bren gen van de overwinning der Turken, die den oorlog verlengd hebben, in plaats van de voorwaarden van de Londensche conferentie van Maart te aanvaarden, welke de ontruiming van Anatolië door de Grieken inhielden. Het blad stelt vast, dat het voornaam ste belang der geallieerden ligt in de kwestie der zee-engten, waardoor de Britsehe politiek gerechtvaardigd wordt en waarvoor tienduizenden levens in Galipoli zijn opgeofferd. De wederopbouw van frankrijk- Tusschen Hugo Stinnes, als vertegen woordiger der Duitsche groot-industrie, eu markies de Lubersac, de voorzitter van het algemeen verbuid van Fransche maatschappijen voor den wederopbouw van het verwoeste gebied, is een over» eenkomst tot stand gekomen betreffende de levering van materiaal, dat voor den wederopbouw noodig is. De over eenkomst huldigt het beginsel van leveringen in natura op afrekening van de Duitsche vergoedingsschuld, en is reeds ter kennis gebracht van de be voegde departementen der Duitsche rijksregeering. Dit nieuw accoord is vooral daarom toe te juichen, omdat voor het eerst een oplossing van het schadevergoe- dingsvraagstuk wordt gezocht, met medewerking van de Duitsche in dustrie. De Duitsche pers, met uitzondering van de sociaal-democratische, kent aan de overeenkomst dan ook groote poli tieke beteekenis toe. financieele hulp voor Oostenrijk. De Daily Express verneemt, dat een Londensche bankiersgroep met toestem ming van de commissie van herstel overeengekomen is Oostenrijk een lee ning van 30 millioen pond sterling aan te bieden, gewaarborgd door de ontvangsten uit den Oostenrijkschen invoer en vooropgesteld dat aan Oosten rijk een moratorium van vijftien jaar verleend wordt voor de betaling der schadevergoeding. Gaat de ex-kelzer zich verloven? Het Amerikaansche Persbureau News

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1922 | | pagina 1