Donderdag 25 Mei 1922. 109 jaargang. Er was er eens. FEUILLETON. Hoe de schooier bruigom werd. BUITENLAND. N°. 62. ABONNEMENT Prijs per kwartaal, in Goes f 2, buiten Goes f 2, Afzonderlijke nummers 5 ceiu. Verschijnt'. Maandag-, Woensdag en Vrijdagavond. GOESCHE Uitgave Naarnl. Vennootschap Goesehe Courant ADVERTENTIËN van 15 regels f 1,30 elke regel meer 24 cent, Driemaal plaatsing wordt tweemaal 'berekend. Familieberichten 110 regels f|2,40 sa Bewijsnummers 5 eent. en Kteenwens Ross' Druhkers- en Uitgeversbedrijf. Advertentiën worden aangenomen tot 13 nar voormiddag. COURANT Wat wij nu vertellen, lijkt wel een beetje op eeu sprookje nmr het is een modern sprookje eu moderne sprookjes zijn soms wel eens verhalen die waar gebeurd zijn. Hier volgt dan een sprookje van Mei 1922. Er was er eens een mijnheer, die een huis wou laten bouwen. Hij koos daarvoor in een flinke provinciestad eeu stukje grond op een niooien breeden weg terzijde van de spoorbaan gelegen. Er kwamen weldra audeie huizen en de zoogenaamde stationsstraat werd een fraai aangelegde weg, die met boomen en heesters beplant weid en door de goede zorgen van den gemeen telijken plantsoendienst etn lustoord werd waar steeds fraaiere en modernere woningen gebouwd werden. Overburen hadden de bewoners niet I en dat was eensdeels wel gemakkelijk maar daar stond weer tegenover, dat aan de overzijde van den breeden weg de dijk van de spoorbaan liep. Zoo hadden de wegbewoners den geheelen dag het twijfelachtige genoe gen ratelende en fluitgillende locomo tieven heen en weer te zien rijden. De zwarte roet- en rookwolken wer den door den wind zoo nu en dan door de open deuren en ramen gedreven en ook het uitzicht op een berg steenkolen was een van de kleine onaangenaam heden, die men zich evenwel ter wille van het vrije buitenleven gaarne wilde getroosten. Toen de mijnheer, waarvan wij in bet begin van dit artikel spraken, al meer dan een jaar in zijn nieuwe huis gewoond had, kwam hij op een goeden dag te weten, dat de Stationsstraat ergeulijk niet Gemeentelijk- maar Rijkseigendom was. Maar omdat de gemeentewerklieden den weg keurig onderhielden, omdat de gemeente-vuilnisman hij alle bewoners de asch ophaalde en de gemeentelijke politie agenten de straat even noncha lant doorslenterden als zij het andere 'straten deden, bleef het den bewoners vrij onverschillig of in het kantoor van het kadaster en de hypotheken de weg als Rijks- of Gemeentelijk eigen dom aangemerkt werd. Zij zouden spoedig voor heel wat. grooter verrassingen gesteld worden. Op het eeu of ander technisch bureau van onze Nederlandsche Spoorwegen, kwam men kort geleden tot de ont dekking, dat een klein deel van den weg eigenlijk geen Rijkseigendom was maar aan de staatsspoorwegen toebe hoorde. Welk stukje of dit was viel op het terrein zelf niet uit te maken. Het was evenals alle andere deelen van den weg met boompjes beplant en deze werden even keurig door de gemeente werklieden onderhouden als de boom pjes die te linker en rechterzijde weer in den Staatsgrond wortel geschoten hadden. 22 hoor C. DE BLY. Schrijver van «Drie maanden Schooier" Motto„Mensch durf te leven". Wat zon me nu weer boven 't hoofd hangen „Is mijn dochter gaan loopen f met die slamiel f en daar blijft U zoo kalm onder meneer de gis Moest ik me daarover opwinden f k Zeg n 't toch Mevrouw ik kan ze toch niet aan een touwtje houden." Een diep minachtende blik trof me... Daar zette ze de kroon op haar kwade bui, door me toe le voegen „U begrijp dat U van mij gees cent krijgMevrouw was schijnbaar in de veronderstelling dat je de menschen 't meest kon treffen in hun portemonnaie „Breng me even uaar 't politiebureau" vervolgde ze uit de hoogte, „me doch ter moet getonde worde." Daar had ik in 't geheel geen plan op; waarom niet Kwam 't door de minder aangename herinnering den Op het kadasterkantoor was alles evenwel haarfijn uit te zoeken. Daar was de technische booge spoorambte- naar blijkbaar volkomen achter het geheim van het grondvraagstuk ge komen en hij liet zeer nauwkeurig nagaan welke huizen zóó gebouwd waren, dat zij rechtstreeks op het weg gedeelte van de Staatsspoorwegen kon den uitkijken. De mijnheer van wien in dit moderne sprookje verteld wordt, zijn linkerbuur man en nog een paar straatbewoners werden nu plotseling verrast met een schrijven van de Nederlandsche spoor wegen waarin hun tot hun groote verbazing werd meegedeeld, dat zij rechtstreeks uitkeken op het terrein van de spoorwegen en dus volgens eenige artikelen van het burgerlijk wetboek verplicht waren aan dien on- mogelijken toestand een einde te maken. De mijnheer, die het dure huis had laten bouwen, bedacht dat het toch moeilijk gaan zou dat huis zoo om te draaien, dat het met den blinden tuin muur naar de straatzijde kwam te staan, maar de hooge ambtenaar van het technisch spoorwegbureau liet niet met zich spotten. Men mocht niet op een anders grond uitkijken en de ramen der huizen zou» den dus „gedekt" moeten worden. De eigenaars zouden ze kunnen dicht metselen maar het was ook voldoends als ze van matglas of dicht traliewerk voorzien werden. Toen werd het den mijnheer van het dure huis tcch te bar en hij vroeg aan den gemeentelijken directeur van het bouw- en woningtoezicht waarom die hem niet even gewaarschuwd had. Maar deze beweerde dat hij destijds slechts na te gi.an had of bij den bouw aan alle bepalingen van de desbetref fende gemefntelijkc verordening voldaan was en bevestigde tevens de vrees van den huiseigenaar, dat die verordening hem den huiseigenaar zou nood zaken luchtkokers op zijn dak te plaat sen als de ramen verdwijnen moesten en toch aan de vereischte licht- en luchtruimte voldaan zou moeten worden. Intusschen was de spoorwegmaat schappij blijkbaar tot de conclusie ge komen, dat het toch minder staats gevaarlijk was als men eerst gedacht vorigen dag met tante Lize Of omdat ik m'n honorarium dacht mis te loopen ofomdat ik Rachel 't wandelingetje met 't blauwe over- hemdmannetje gunde?... Je moet Amor nooit in den weg staan vooral niet met politie Daarbij had ik andere belangen na te komen, dan die van Ma Rachel er bleven nog de zes Kwattaliefhebbers plus de heer de Leeuw, Pa, Ma en Ussepus. (Mooie naam wat Dezen gaven me groot gelijk 't spreekwoord; „Hoe meer zielen hoe meer herrie, scheen hier akelig be waarheid te worden. Ma Rachel ging er alleen op af We namen een rijtuig, neeg laat ik der waarheid getrouw blijven: twee rijtuigen, die ons naar Laarne zouden brengen, 't Was in dien tijd kwart over drieën geworden, 't Gezelschap bestond nu uit tien menschen en mijn persoontje, alzoo elf, een leuk getal om mee uit rijden te gaan. Een gids hoort op den bok naast den koetsier, dat is waarlijk een goede uitvinding, de man heeft dan een weinig rustof niet I „Meneer, wat is dat voor 'n huis," of„wat is me dat een slechte weg," of „binne we d'r haas, we krijge dors..." ofmaar neen ik zal U de rest besparen. Wellicht wordt U door dit verhaal aangemoedigd ook eens als gids te gaau fungeeren eu dan zonden had, wanneer de bewoners, naar de straatboompjes, de puffende locomo'.ief- jes en het kolenbergje bleven kijken. Maar de gelegenheid was te mooi en de stationsstraatbewoners waren te geschrokken om niet te probeeren er een voordeelig zaakje van te maken. Dan kreeg de mijnheer van het dure huis en zijn linker buurman zijn rechter buurman keek op staatsgrond en neg eenige bewoners een min of meer officieel schrijven, waarin werd afgezien van den eisch tot dichtmet- seling of andere „dekking" van de ramen aan de stiaatzijde, mits de bewoners daarvoor een bedrag van f 5 per jaar wilden storten. Van de verschrikte bewoners, die in gedachten hun huizen al vrijwel waardeloos zagen worden, hebben er eenigen maar gauw een desbetreffend contract geteekend. Maar de gelukkige eigenaar van het dure huis waarover in dit sprookje verteld wordt, heeft dat contract nog niet geteekend. Want daarin staat zwart op wit, dat contractant le eener zijde de spoor wegen de overzee1, -nwt ten allen tijde kan opzeggen en contractant te anderer zijde de eprookjes mijnheer dan op zich neemt zijn ramen te dekken. En juist omdat hij dat laatste niet wil, heeft hij een contract gevraagd waarin de spoorwegen tegen eeu ver goeding van f 5 per jaar telken jare weer opnieuw beloven hem met rust te laten. Dat willen de spoorwegen nu weer niet en zoo zou uit de kwestie een interesant proces kannen groeien. Er zijn al een paar advocaten komen soebatten om dit wonderlijke zaakje eens aan het oordeel van den rechter te mogen onderwerpen, maar de weiger achtige mijnheer heeft terecht bedacht dat ook in sprookjes-land de wasrheid geldt, dat wie om een koe procedeert, een geheelen veestapel als proceskosten moet betalen. En daarom heeft hij de advocaten voorloopig maar teleurgesteld en wacht eerst eens met volle belangstelling af welke contracten hem nog ter teekening voorgelegd zullen worden om het voor recht te mogen houden door zijn open ramen de roetwolken van een voorbij- U geen verrassingen meer zijn wegge legd. De afstand naar Laarne is ongeveer tien K.M., even na vieren bereikten we 't kasteel en toen was 't gesloten. Pa werd rood van 't lachen de heer de Leeuw idem van woede Ma's onderlip begon verradelijk te trillen om mijn dwaas gezicht, en (Js had geloof ik meelij met m'n droe vig figuur als gids. Dat had ik toch moeten weten na den oorlog was na vier uur de toegang verboden. Zie zoo nu hadden we 't geen van allen gezien, al was 't dan ook door verschillende oorzaken Rachel was er nog 't beste aan toe met haar cavalier, en ik zelfsstt. niet over praten 't Eenige wat er op zat, was terug te gaan, de stemming had er wel eenigszins onder geleden, doch ik zat weer op den bok en trok me van 't geen achter me gebeurde niets aan. We kwamen tegen half zes in Gent en waar ik de veronderstelling uitte dat de rpst van 't gezelschap nog wel niet ter plaatse zou zijn terug gekeerd, stelde ik voor onze toevlucht in 'n café te nemen. Aangezien ik alle op en aanmerkingen, zelfs hatelijke toe spelingen op den mislukten tocht, negeerde, kwam daaraan spoedig een rijdend locomotiefje rechtstreeks in zijn salon te ontvangen. Verder valt er van dat sprookje op het oogenblik niet veel meer le ver tellen. Maar de olifant met den langen snuit is nog niet gekomen en misschien vertellen wij later nog wel eens een ander sjjrookje waarin het slot van deze spocrweg-mieère zal verhaald worden. T. NA DE CONFERENTIE- Zoowel Jjloyd George, die bij zijn terugkeer te Londen zeer hartelijk is ontvangen de Koning liet vragen of hij zich niet al te zeer had ver moeid als de Belgische minister Jaspar hebben zich uitgelaten over do conferentie te Genua. Beiden hebben dit, zooals trouwens wel te verwach ten was, op zeer verschillende wijze gedaan. Lloyd George heeft de licht punten naar voren gebracht en gespro ken met een jeugdig optimisme, de Belg daarentegen heeft nog eens een opsomming gegeven van de conflicten en een uiteenzetting van het Belgische standpunt. Tot een der journalisten zeide de Britsche premier De conferentie is het eerste en belangrijkste stadium geweest in een grooten veldtocht. Wij hebben stellingen veroverd in een oor log tegen de reactie, die ors van de eene overwinning naar de andere zulleu voeren. Volgens minister Jaspar, daaren tegen, heeft de conferentie de ver wachtingen niet verwezenlijkt. In het ontbloeien van een nieuw tijdperk van internationaal vertrouwen, is hij teleurgesteld. Lloyd George juicht dat er een vredesovereenkomst tusschen dertig volken is verkregen, van voldoenden duur om het aan de conferentie in Den Haag mogelijk te maken haar werk te doen, dat, naar Lloyd George hoopt, tot een blijvendeu vrede zal leiden. Eu hij heeft overal aangetroffen een hartstochteiyken wensch naar vrede, zelfs bij de Franschen, zelfs bij de Russen. eind, en zaten wij recht knusjes bijéén. Och zoo gezellig, zoo echt "en familie". Tegen dinertijd togen we naar ons hotel, zeker verwachtend de verloren schapen terug te vinden, doch.ze waren er nog niet. //Nou dan gaan we maar vast dineeren." De soep was verorberd, een heer lijke visch werd opgediend toen. de ober verscheen met 't verzoek, „of Monsieur even aas de telefoon wil komen." ,/TIallo, met wie .„Toe nou. seg nou wat.hep 'k nou ooit so ies gesien, ken je nie spreke hoorde ik aan den anderen kant „Hallo, wie daar herhaalde ik. Weer geen antwoord. „Hallo voor den drommel, met wie spreek ik Daar had je 't gaande.Nou maak U maar niet soo'u heibel, U spreek met juffrouw Augurkjesman, met Rachel. „O pardon, juffrouw, ik riep al zoo lang hallo. „Wat seg UP" „Dat ik al zoo lang hallo riep." .„Bij m'n gesond as ik die vent versta. "Dit terzijde, zeker tegen haar beminde.„Die vent" was ik Daar sprak een andere stem, 't was Het is werkelijk te hopen dat de lofzang van den Engelschen eerslen minister niet al te zeer is ingegeven door politieke noodzaak en dat het ver langen naar den vrede inderdaad groot is en hevig niet alleen bij de volkeren, maar vooral ook bij hnn leiders. Want al'een dan zal d' Haagsche conferentie kunnen voldoen aan de ver wachtingen, welke Lloyd George daar omtrent koestert. De conferentie van Genua ia dood, leve de Haagsche conferentie De Nederlandsche delegatie. De Nederlandsche delegatie is nog eenige dagen te Genua gebleven in verband met de voorbereiding der Haagsche conferentie, welke een con ferentie van deskundigen worden zal; reeds wordt gemeld, dat Lloyd George er niet aan zal deelnemen. De heer Patijn wordt Donderdag in Den Haag terug verwacht. Het dwaas gerucht dal de kosten van de vreemde delegaties voor rekening van Nederland zouden komen is natuurlijk terstond tegen gesproken. Pe Genfsche universiteit. De groote volksvergadering, te Ant werpen gehouden in het reusachtige Rubenspaleis, dat tot den nok toe gevuld was, vestigt weer eens de aan dacht op de nog steeds bestaande eu bij de Vlamingen dringende kwestie der vernederlandsching van de univer siteit te Gent. Prof. August Vermeijlen zeide op deze vergade,ring o.rn. „Voor ons is te Gent het symbool van onze al te lange vernedering en verdrukking. Wij zijn sterk genoeg om nu op te ruimen de herinnering aan het onrecht, dat Vlaanderen sedert 1830 wordt aangedaan. Moest men ons een Vlaamsche hoogesc'nool opdringen te Antwerpen, men weze gewaarschuwd. Wij zullen die Antwerpsche hoogesehool boycotten. De strijd wordt voortgezet wat er ook moge gebeuren. Vrede zal er in den lande niet zijn zoolang wij ntet in Gent het groote Vlaam sche hnis van belanglooze weten schap hebben, dat zijn Vlaamschen toren hoog zal opsteken, dat van be neden tot boven het onze zal zijn, dat zijne vensters zal openzetten naar alle zijden. Wij zullen niet rusten voor onze droomde vervlaamsching der Gentscbe hoogesehool, verwezenlijkt is." 31 Mei. 31 Mei is de datum, waaropDuitsch- iand zal moeten antwoorden op de voorwaarde der geallieerden om toe te stemmen in een controle op zijn financiën en het heffen van 60 mil liard papieren marken aan nieuwe be lastingen. Poinearé heeft reeds gedreigd met afzonderlijke sancties tegen Duitseli- land. Dit zal echter wel niet zoo'n vaart loopen, want het overleg tusschen Her mes, de Dnitsche rijksminister van finan ciën en de commissie van herstel vorde ren goed en tegelijkertijd vergadert het internationaalcomité van bankiers, onder „hij." „Is U het mebeer de gis „Jawel U spreekt met mij.waar bent U Nn hoorde ik ze tegen elkaar Hij is 't.ie fraag waarof we 'oinne.® „We zijn op 't polisie beró." Daar had je 't nu al dacht ik, Malief heeft ze op laten sporen. „Wat zegt U, op 't Politiebureau Hoe is dat mogelijk, heeft Mevrouw Uw Mama U laten zoeken Zacht zei de geliefde.„Of je Moeder je hep late soekewat een lèf*. „Nee Ma zit óók hier", schetterde Rachel's lief stemgeluid me tegen. 't Begon me te schemeren „Waarom komt U dan niet hiernaar toe?" (Logisch niet waar?) „We worde hier vastgehouden, hebbe geen papiere U mot ons komme hale Hè wat f U halen, bent U mal geworden f Waarom „Ik seg toch asdat we opgeslote aitte Iwe moohte bij de graasjie Gos efe telefeneere Kompt ons derèk hale, en breng U onze paspoorte mee, die heit meheer Druif in se zak En Mijnheer Druif was met het andere gezelschap wegwie weet waarheen. (Wordt vervolgd)

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1922 | | pagina 1