Een beduidend mensch
K°. 151
Donderdag 22 December 1981,
108 jaargang.
NIRCWmMWËHCBEN
BUITENLAND.
FEUILLETON.
Stadsnieuws.
ABONNEMENT
Prijs per kwartaal, in Goes f 2,
buiten Goes f 2,
Afzonderlijke nummers 5 cent.
VerschijntMaandag-, Woensdag
en Vrijdagavond.
GOESCHE COURANT
Uitgave Naam!. Vennootschap Goesche Courant en Kleeuwsns Koss' Drnubers- en Uitgeversbedrijf.
ADV ERTENT1ËN
van 15 regels f 1,20 elke regel
meer 24 cent.
Driemaal plaatsing wordt tweemaal
berekend.
Familieberichten 11 (kregels f,2,40
Bewijsnummers 5 cent.
Advertentiën worden aangenomen
tot 12 nnr voormiddag.
in het Nieuwjaars nommer wor
den, zooals gebruikelijk is, bij
vooruitbetaling geplaatst tegen
75 cent, voor hoogstens 6 regels.
Opgaven worden zoo spoedig
mogelijk ingewacht, doch uiter
lijk DINSDAG 27 DECEM
BER, vóór 's middags l i uur.
DE ADMINISTRATIE.
Z(J, die zich met ingang van 1
Januari 1923 op dit blad abonnee-
ren, ontvangen de tot dien datnm
verschijnende nummers gratis.
EEN BIJDRAGE.
Over de schuldvraag ten aanzien van
den wereldoorlog kan men lang en kort
praten, er over eens worden zullen de
menschen het vooreerst nog wel niet.
Zij staan daarvoor nog te zeer met
den nens tegen het gebouw der
geschiedenis van den oorlog en eerst
de nazaat, die het geheele bouwwerk
zal kunnen overzien, zal misschien het
antwoord op die moeilijke vraag kunnen
geven.
Als bijdrage voor studiemateriaal
diene het volgende uittreksel uit een
brief, welken de Duitsehe bladen thans
publiceeren en welke door den ge
wezen Dnitschen keizer 5 April 1921
te Doorn is geschreven aan veldmaar
schalk von Hindenburg.
De ex-keizer schrijft hierin o.m,
„Hadden wij ooit oorlogzuchtige be
doelingen gehad, dan zouden wij in
1900 erop losgeslagen hebben, toen
Engeland door den Boerenoorlog of in
1905, toen Rusland door den oorlog
met Japan was gebonden en een vrij
wel zekere overwinning ons zou hebben
toegelachen. In elk geval zouden wij
zeker niet juist het jaar 1914 hebben
uitgezocht, toen een overstelpende
overmacht aaneengesloten tegenover
ons stond. Ook moet ieder, die onbe
vangen is erkennen, dat Duitschland
van den oorlog in het geheel niets
had te verwachten, terwijl onze vijan
den daarvan alles hoopten voor hunne
plannen om ons te vernietigen, die
reeds lang waren vastgesteld,
Dat het vurig streven van mij en
mijn regeering in de kritieke dagen
van Juli en Augustus 1914 uitsluitend
was gericht op het behoud vau den
wereldvrede, wordt meer en meer be
vestigd door de nieuwste letterkundige
en authentieke publicaties van Duitsehe
en in het bijzonder ook vau vijande
lijke zijde. Het meest doorslaande be
wijs daarvoor brengt het woord van
Sasonof(Rusland). „De vredelievend
heid vnn den Duitschen keizer staat
ons borg, dat wij het tijdstip voor
den oorlog zelf kannen bepalen".
12
door
ANTHONY HOPE.
Ik
HOOFDSTUK V.
den stand van zaken
in te zien.
De tijd vloog heen, maar zijn vlucht
bracht geen verzachting in den nood
van Aureataland. Een mensch in de
klem te ziei zitten is een bedroevend
gezicht, maar een in de klem zittend
land is bepaald een zeer onrustbarend
schouwspel, en Aureataland was daar
diep in geraakt.
Ik geloof wel, dat er een enkele was,
die geld had. Maar de Regeering had
het niet en bij gevolg hadden de
aangestelde werklieden het niet, hadden
de beambten het niet, had de President
het niet. De Bank had wel iets geld
van anderen namelijk maar ik was
er geheel op voorbereid, dat er op den
een of anderen dag een bestorming op
ons zou plaats hebben, en had daarom
den Directeuren verzocht, om baar geld
te zenden, want onze wissels waren
slechts te dekken met een disconto,
Wat kan men meer verlangen als be
wijs van onze onschuld Dat bctee-
kenthet opzet om een niets kwaads
vermoedende te overvallen. God is mijn
getuige, dat ik, om den oorlog te
voorkomen, tot de uiterste grens ben
gegaan van wat ik kon verantwoorden
met het oog op de veiligheid en het
onverlet blijven-- van mijn dierbaar
vaderland".
Wij meenden goed te doen met deze
stem even te doen hooien, waar door
de entente steeds wordt uitgetrompet
dat Duitschland de eenige schuldige
aan den oorlog is.
Wat het overige nieuws betreft kun
nen wc kort zijn.
Onder groote belangstelling heeft
het Sinu Fein-parlement een openbare
vergadering gehouden, waarin Griffith
een motie heeft ingediend, welke het
parlement uitnooaigt de Engelsch-
Iersche overeenkomst aan te nemen.
De Valera heeft zich in een heftige
rede daartegen verzet.
Lloyd George en Briand hebben
huu conferentie te Londen aangevan
gen, welke wel voornamelijk over de
Duitsehe schadevergoeding zal loopen.
In dit verband is het verblijf te Lon
den van Ratheuau, den vroegeren
Duitschen minister van herstel, belang
rijk.
De Fransehen hebben te Washing
ton eieren voor hun geld gekozen en
de vlootverhouding zooals deze in
Hughes' voorstel wordt bepaald, aan
genomen, De Fransche vloot zal uu
overeenkomen in sterkte met de Tta-
liaansche.
Vermelden wij ten slotte nog dat
de regeeringsverklaring van het nieuwe
Belgische kabinet een vriendelijke
passage aan het adres van Nederland
bevat.
De Botermarkt te Goes,
Sinds jaren kan men zien dat de
botermarkt te Goes een kwijnend leven
lijdt, de oorzaken hiervoor zijn zoovele
dat we gaarne het woord geven aan
meer deskundigen om ons mede te
deelen, wat de juiste oorzaak van dit
kwijnend bestaan is.
Deze markt die eeuwen achtereen de
drukte op de marktdagen te Goes hielp
verhoogen had bij baar ontstaan vele
moeilijkheden te overwinDeD. Het eerst
treffen,we de verkoop van snivel en
groensel aan op de Turfkade, enkele
jaren later op het plein bij de Wijn
gaardstraat (thans Vlasmarkt) van welke
plaatsen de verkoop werd verjaagd
wegens het tentoonstellen der koop
waar op de stoepen der bewoners. In
1550 treffen we de verkoop der suivel
aan op het eind der Wijngaardstraat
bij een Zeepziederij, tot eindelijk in
L568 de suivel- en groenselmarkt een
vaste plaats wordt aangewezen.
Er scheen eene belangrijke zaak aan
de orde te zijn op de te houden raads
zitting, die den 25en dag van Zomer
dat bepaald vernederend was. De
politieke strijd was met hevigheid
uitgebroken.
Op een middag tegen het einde van
Mei trad ik het Hnis van Afgevaar
digden binnen, en kwam juist bijtijds
om vanaf de galerij getuige te zijn,
hoe de Overste een van zijn nijdigste
redevoeringen hield. Hij vroeg aan den
a-men Don Antonio, wanneer het leger
nu eindelijk eens betaald zou worden.
De Minister zat, verschrikt door den
toornigen woordenvloed, die over hem
werd uitgestort, op zijn zetel en zou
waarschijnlijk het liefst maar zijn wegge-
loopen, als hem de koude oogen van
den President, die in zijn ioge de zitting
bijwoonde, niet hadden tegengehouden
En toen hij opstond, kon hij niets
uitbrengen dan onbestemde beloften
van spoedige betaling maar het ontbrak
hem geheel aan de vertrouwenwekkende
koelbloedigheid van zijn heer en meester,
zoodat niemand zich door zijn zwakke
verzekeringen liet misleiden.
In groote opgewondenheid verliet ik
de zaai en spoedde mij naar de woning
van een vriendin van mij, Madame
Devorges, de weduwe van een Fransch-
man, die den weg naar Whittingham
van Nieuw-Caledonië gevonden had
De beleefdheid gebood om te gelooven,
dat hij tengevolge van jjolitieken strijd
naar Nieuw Caledonië gekomen was,
maand 1568 plaats had. Vele ingezete
nen uit de stad, alsook belanghebbenden
van de naburige dorpen, hadden zich
op het marktplein verzameld, het
oagenblik afwachtende dat de gemeente-
bode de kettingen zou spannen, het
toenmalige teeken dat dn raadszitting
een aanvang zon nemen. Deze kettingen
sloten de straat voor het stadhuis af
tijdens de zittingen van de gemeente
raad, en de Yierschaa', onderen met
ons hebben dit gebruik nog gekend,
daar het eerst omstreeks 1880 in on
bruik is geraakt. De koster der Mag-
dagdalena kerk had reeds 8 dagen
lang eiken morgen voo-lezing gedaan,
wat er op 25 Mei in Je raadszitting
zou behandeld worden, bij het toenma
lig gebrek van een plaatselijke courant
of aanplakbord ging ieder die belang
stelde in het dagelijksch nieuws 's mor
gens 8 uur naar de kerk, de koster
luidde dan de proclamatiebel en begon
daarna zijn z.g. proclamatie voor te
lezen, waaronder ook de punten die in
de raadszitting zouden behandeld wor
den, hij had nu al 8 dagen lang eiken
morgen voorgelezen dat de bewoners
der lange Vorststraete gevraagd hadden
in hunne straat de opterichten Suivel,
Potte Stoele, en Vogelmarkt te houden.
Ballui, Burgemeestereu en Schepenen,
zonden in de raadsvergadering hun
besluit mededeelen. De Burgemeester
verzocht den Secretaris hun besluit
voor te lezen, waar men voortaan de
Suivel, Potte, Stoele en Vogelmarkt zal
houden.
„Men adverteert ende laet weten
eenen Yegelijcken dat bij gemeene
accoorde van de Heeren Ballui, Burge-
meesteren ende Schepenen deser stede,
geordonneert gestatueert, ende gesloten
is, en ordonneeren, ende statueeren bij
dezen, dat men van nu voortaen alle
Dinxendaeghe in de weeckmaerckt, die
SuÏ7elmaerckt houden en de gebruiken
sal in de straete dezer stede geuoempt
die Vorst, aen de Oostide van diselve
straete streckeude lanx voir den hnyseu
aldaer ende beginnende voir't huys ge-
naemt Roijenburg (thans bewoond door
dhr. J. C. de Bock, Lange Vorststraat)
ende Suitwaerts oppe, zooverre die be
hoeven sal ende wederomme van
Roijenburg Noordwaerts naar 't Gast
huis, streckende sal men houden die
pottemaerekt, die stoelemaerckt, ende
die Vogelmaerckt,en nog andere waeren,
ter bequamheyt van deselve maerekt
dienende. Men sal die voorn. Suvvel
maerekt anders binnen die weecke ge
houden worden aan de Oostside van
den grootenmaerekt 't heurder onder
bequsme plaetse naer ouder constuyme
altijd ter discretie van de voorz,
Heeren, ende dit alles op arbritaele
correctie, elk een secht den anderen
voorts.
„De bewoners der Lange Vorst
straat waren tevreden, de plaats der
botermarkt viel bij kooper, en ver-
kooper niet mede, vele klachten kwamen
bij het gemeente bestuur in, men verr
liet straatplaveisel en stelde zjjn koop
waren op de stoepen der ingezetenen
ten tooD, dit beviel bij de bewoners
der Lange Vorsfstraat in het geheel niet,
eiken Dinsdag kon men getuige zijn
van de hevigste twisten, tusschen be
woners en verkoopers, deze twisten
waren oorzaak dat de marktwaar
men zoo om verlangdhad in de Lange
Vorststraat geheel verliep, men begon
inplaats van zijn waren ter markt te
brengen langsde hu zen der ingezetenen
te leuren, dri leuren meende de raad,
zou de weekmarkt nadeel dien. Men
bracht deze zaak in de raadsvergadering
ter sprake, met algemeene stemmen
besloot men dadelijk een eind te ma
ken aan deze ongeoorloofde wijze van
verknopen, men liet een verbod drukken
op den verkoop van zuivel en groensel
buiten de markt, dit werd aan de
stadspoorten aangeplakt, men zond
expl. naar de dorpen om aan het
plakbord te zetten, de Stadsbode moest
des Dinsdags elk heel uur 4 maal op
één dag te beginnen 's morgens om
10 uur dit verbod van de pui van het
stadhuis voorlezen. Het verbod rakende
de Znivelmarkt luidde
„Alsoo volgens oude ordonnanties
en tot sieraad van de stad en gerief
van de burgeren en ingezetenen alhier
tweemaal des weeks, als des Dingsdags
ende des Zaterdags publieke zuivel- en
groenselmarkt wordt gehoudeD, en dat
die niet jegenstaande de hoeveniers en
audere op dezelfe dagen met haar
zuivel en groensel langs de straaten
en voor de huijzen gaan leuren waar
door dezelfe weekelijksche markten
genoegzaam te niete gaan, tot mereke
lijken ondienst van de burgerije, en
verbreekinge van de oude, en goede
orders waerjegens Burgem. en Schepe
nee willende voorzien, hebben goed
gevonden en verstaan alle diegenen
die haar met znivel, en grcensel ver-
koopen generen te verbieden op de
voorz. Dingsedagen en Saterdagen met
zuivel of groensel langs de huijzen te
gaan leuren, of te haer znivel en groensel
anders als des Dingsdags in de Lange
Vorst ende Saterdags aan het Oostzijde
van de markt te verkoopen op poene
van ieder reize 10 pd Vlms zoo te
verbeuren bij den verkooper als ook de
burgers die contrarie deezen, eenig
zuivel of groensel zullen hebben ge
kocht, ten profijte van 's Heeren die
naars. Aldus gedaan ter vergadering
van Bnrgemeesteren en Schepenen den
29 Sept. 1676".
Uit bovens'aand verlod blijkt ons,
dat men de zuivel en groentenmarkt,
in eere wilde honden, de uitwerking
van het zelve was prachtig, maar kon
het ook andeis? 60 gulden boete voor
ééne overtreding. De markt was de
eerstvolgende Dinsdag en Zaterdag
weder in orde, maar het duurde niet
lang, een jaar na de afkondiging van
het verbod, kiegen Burgem. en Sche
penen, voordurend klagten over twisten
tusschen verkoopers en bewoners der
LangeVorststraat, de magistr. zocht naar
een afdoend middel tegen deze twisten,na
lang zoeken scheen men het juiste
middel gevonden te hebben, tot tevre
denheid van beide partijen. Er werd
weder een verbod afgekondigd, dat in
maar over het tijdperk en nadere
omstandigheden van zijn staatkundig
offer kiDg de gebruikelijke ondoor
dringbare sluier. Mevrouw vond het
noodig, zoo tnsschenbeide zichzelf en
anderen eens te vervelen met aan
klachten tegen de verschillende tiran
nen van Prankrijk, en tegen hen die
het ook zonden willen zijn, maar af
gescheiden van dit vrome offer op het
altaar van haar overleden echtgenoot
was zij een vroolijk en beminnelijk
vrouwtje.
Toen ik binnenkwam, vond ik een
luidruchtig gezelschap om de theetafel
verzameld, waaronder, onbewust van
het lijden haars vaders op dit oogen-
blik, ook Donna Anlonia en een heer
Johnny Carr genaamd, die wel bij
zondere vermelding verdient, omdat hij
de eenige eerlijke man in Aureataland
was. Ik bedoel natuurlijk het land, zooals
ik het bij mijn aankomst aldaar ge
vonden had. Het was een jongeEngelsch-
man, jongere zoon uit een aanzienlijke
familie, die met een paar duizend pond
de wereld ingezonden was om zijn
geluk te zoeken. Land was bij ons
goedkoop genoeg en Johnny Carr had
een bezitting gekocht en zich daar
nedergezet als heereboer. In den laat-
sten tijd had hij zich ontplooid als
beslist constitntioneel en bezielde be
wonderaar van den President, waardoor
hield dat geen verkoopers van zuivel of
groensel, hunne koopwaren meer op
straat of stoepen in de Jjange Vorst of
markt ten toon mochten stellen, zonder
dat ieder verkooper zich voorzien had
van een tafel. Deze tafels moesten in
het midden der straat geplaatst worden,
de doorgang voor het publiek moest
aan weerszijden der tafels vrij blijven,
dit besluit was een ware uitkomst voor
heide partijen, dat het bij de Large-
Vorstbewoners wel gemeend was bleek
den eersten Dinsdag daaropvolgende, de
bewoners hadden op een doek laten
schilderen en bij den ingang der mark)
op laten hangen, het volgende opschrift
„Oude Veten zijn Vergeten".
Lang ging het naar wensch met de
markt, maar zooals het altijd en met
alles gaat, opvolgende geslachten had
den andere behoeften, men lachte om
die oude ordonnantie,(de politie zag niet
nauwkeurig meer, in 1720 werd het
zoo een warboel, dat men moest in
grijpen, de markt beduidde niets meer,
op de Kade stond het pluimvee uit
gestald, op de Vlasmarkt hield men
groentemarkt enz., de oude ordonnantie
werd .voor den dag gehaald, allerlei
bedenkingen had men tegen dezelve,
de politie trad bemiddelend op, vrien
delijke waarschuwingen scheuen te hel
pen, alles ging de oude paden weder
op, zoodat men na enkele weken weder
in de LangeVorststraat met zijn koop
waren terecht kwam, 17 jaren later
was de wanorde zoo groot, dat Burgem
en Raden eene nieuwe verordening ont<
wierpeD, deze verordening verbood het
verkoopen van meergenoemde artikelen
buiten de markt op een boete van
2 pnd Vlms. In Mei 1757 stoorde men
zich niet meer aan het vastgestelde nur
van begin (L0 uur), 's Morgens 8 uur
kocht en verkocht men op de markt,
in de LangeVorstraat, om 10 uur 's mor
gens was deze markt reeds geheel ledig.
Hiertegen werd een publicatie uitge
vaardigd door Burg. en Raden met een
strafbepaling als boete f 1.50. Erger
was het in 1787 met de botermarkt
gesteld, dien dag zal vermoedelijk de
Goesche burgerij 't zonder boter, of mot
straatvuil besmette boter gedaan hebben,
de onlusten in die dagen hadden de
bevolking ruwer gestemd, dit bleek ook
op onze overigens rustige markt, de
huisknecht van dhr. Van der Bilt,
komt boter op de markt halen voor de
familie deze knecht krijgt ongenoegen
met schipper Jacob Kodde, en de Zil
versmid van den Thcorn. De markt-
bezoekers mengden zich in deze twist,
het bleef niet b(j praten en schelden,
allen liepen zaam bij het huis de
Egyptenaar (thans bewoond door dhr.
Merison) hier werd het volk handge
meen, vlug lag boter, pluimvee, groente,
tafels, stoelen, alles door elkander op
de straat, menigeen bekwam een wonde,
schipper Kodde sleepte men over de
straat naar een nabijgelegen bakkerij
in de straat, en men gelastte den
bakker dien vent in den oven te
stoppen, hieraan voldeed de bakker
niet, toen ze den winkel verlieten
bleek de voorraad, van lekkernijen
hij dan ook een zetel in de kamer der
afgevaardigden had gekregen.
Johnny was geen bijzonder schrandere
man, ook niet bijzonder verstandig,
maar hij was slim en, zooals ik reeds
noodig vond op te merken, hij was
eerlijk.
Zeg, Johnnywaarom ben je
niet in de Kamer riep ik hem toe.
Ze kunnen daar van avond geen enkele
stem missen. Maak dat je wegkomt en
help het ministerie, en neem Donna
Antonia mee, want de Minister van Fi
nanciën wordt met huid en haar op
gegeten.
Goed hoor, ik zal er heengaan,
maar eerst moet ik nog even een stukje
taart eten, antwoordde Johnny. Maar
wat ia er te doen
O, ze willen bun geld hebben,
antwoordde ik, en Don Antonio wil
niets afschuiven, dat nemen ze hem
kwalijk.
Ik zal je zeggeD, hoe komt dat,
zei Johnny, hij heeft geen roodeu
O, Madame Devorges, viel
Donna Antonia, hem naar het mij toe'
scheen wel wat plotseling in de rede,
verbied u den heeien toch om over
politiek te spreken, ze bederven onzen
avond.
Uw woord is een wet, beweerde
ik, maar ik wilde toch graag weten,
wat Don Antonia niet heeft.
Houd u maar stil, antwoordde
ze, is het u niet meer dan voldoende,
dat hij een verrukkelijke dochter
heeft
En een ODSehatbare, zei ik bui
gend, want ik merkte, dat Donna
Antonia mij om de een of andere rede
verhinderen wilde, om Johnny Carr
uit te hooren, en dat was nu juist
mijn doel.
Zegt u maar niets meer, mr. Carr,
riep ze lachend. U weet immers niets,
niet waer
Hemelsohe goedheid, neen ant
woordde Johnny.
Iutusschen had mevrouw Devorges
een kop thee voor mij ingeschonken.
Terwijl ze mij dien overreikte, zei ze
heel zacht
Als ik zijn vriend was, zou ik
wel zorgen, dat Johnny hoegenaamd
niets wist.
Als ik zijn vriend was, zou ik
er voor zorgen, dat hij m;j vertelde;
wat hij wist, Madame Devorges, ant
woordde ik.
Misschien denkt de Overste er
ook zoo over, ging ze voort. Johnny
heeft ons juist verteld, hoe wonder
baarlijk oplettend of hij in den laatsten
tijd voor hem geworden is. En de
Signorina ook al naar ik hoor.
[Wordt vervolgd.)