K°. 116 Zaterdag 1 October I92i, 108 jaargang, Bij dit nummer behoort een Bijvoegsel. Een onhoudbare toestand. FEUILLETON. HET DOODEND ZWIJGEN. Buitenland. ABONNEMENT Prijs per kwartaal, in Goes f 2, buiten Goes f 2, Afzonderlijke nummers 5 cent. VerschijntMaandag-, Woensdag en Vrijdagavond. GOESCHE Uitgave Naam). Vennootschap Goesche Courant ADVERTENT1ËN van 1 5 regels f 1,20 elke regel meer 24 cent. Driemaal plaatsing wordt tweemaal berekend. Familieberichten 1lOjregels f 2,40 Bewijsnummers 5 cent. 6n Kteeu trans Russ' Drukkers- en Uitgeversbedrijf. Advertentiën worden aangenomen tot 12 nar voormiddag. COURANT j De nieuwe Lager Onderwijswet is de kroon op het einde van den school strijd. Te heftig is die strijd gevoerd, te laDge jaren heeft hij als propaganda middel in den kamp der politieke par tijen dienst gedaan, dan dat wij niet van ganscher harte verheugd zouden zijn, dat het eindelijk tot een pacificatie gekomen is Er zijn thans op onderwijsgebied gelijke rechten en gelijke plichten voor allen. Maar desondanks blijkt, dat in de L. O.-wet 1920, de wet der gelijk stelling op onderwijsgebied, meer aan het doel dan aan de middelen ge dacht is. Deze wet toch, werkt zoo ruïneerend op de financiën der gemeenten, dat wetswijziging in het belang der belas tingbetalende burgerij van dag tot dag noodzakelijker blijkt. Wat toch is het geval Eenige burgers komen uit politieke godsdienstige of dikwijls ook louter eerzuchtige overwegingen op de ge dachte een bijzondere school te stichten. Zij gaan vrienden en kennissen rond en bepraten dezen en genen om zijn kind aan het door hen te stichten onderwijs toe te vertrouwen, totdat zij een acht tiental kinderen te hunner beschikking hebben gekregen. Het bestuur der nieuwe schoolver eenigiug heeft zich dan slechts tot den gemeenteraad te wenden. Het legt eenige verklaringen en op gaven o»er, benevens een voorloopige kosten-beramiug en verzoekt de be- noodigde gelden voor de stichting van een nieuw gebouw of de stichting van liet gebouw door de gemeente zelve. Men begrijpt wel hoe de gemeenten, die in de laatste jaren de grootste moeite hebben haar begrootingen slui tend te maken, hier op buitengewoon hooge kosten gejaagd worden. En het mooiste van de zaak is, dat de gemeente bij wie een dergelijke aan vrage inkomt, deze niet mag weigeren. Zij mag zelfs, volgens de wet, niet onderzoeken of er ook behoefte aan het aangevraagde onderwijs bestaat. Heeft het schoolbestuur aan de ver- eischte formaliteiten voldaan, dan blijft de gemeente niets anders dan de goed keuring der aanvrage en de bekosti ging der nieuwe school over en zoo de gemeenteraad daartoe niet binnen drie maanden besluit, behoeft hij in de aan vrage niet eens meer gekend te worden. Betalen moet de gemeente natuur lijk in ieder geval. Wie weet hoevele duizenden tegen woordig het bouwen van een behoorlijke school kost, kan begrijpen welke bui 26 Oorspronkelijke detective-roman door R. J. B. Liefste, dat was ik, trok haar vrien delijkste gezicht en beweerde lachend dat zulk een vergissing toch.ten slotte het vervelendst was voor dengene, die ze beging iets wat ten volle door het auditorium werd beaamd. Hierop werd opgemerkt dat ik er zoo volwassen, zoo echt vrouwelijk ging uitzien en werd met belangstelling naar mijn ouderdom geïnformeerd. Blijkbaar vonden de dames dat het tijd werd voor mij om te gaan trouwen en wensch ten zij op slinksche wijze een onder zoek in te stellen naar den toestand, waarin mijn hart verkeerde. Ik liet mij evenwel niet uit mijn tent lokken en tante vervulde de rol van Mephisto in het duel tusschen Faust en Gretchen's broeder en pareerde, dat wil zeggen bracht tactvol het gesprek op een ander onderwerp en wel op het haken van antimacassars. Ze verzocht mij thee te schenken en ik was blij eens even te kunnen loopen en een kleine wraak- eefening op mijn plaaggeesten te kun nen nemen door beiden thee te geven met heel veel melk en heel veel suiker tengewoon zware verplichtingen door de L. O -wet thans op de gemeenten gelegd worden. Eu niet alleen de bouwkosten mogen de gemeenten betalen. Er komt nog heel wat meer kijken. Met uitzondering van de jaarwedden der onderwijzers dragen de gemeenten de kosten van instandhouding der bij zondere scholen. Zij moeten zorgen voor meubelen, schoolbehoeften, ver- wanning, onderhoud enz. Dit zijn jaarlijks terugkcerende uit- gaven, die ook buitengewoon zware offers van de gemeentekassen zullen eischen. Wordt een bijzondere school opge richt dan moet de gemeente tevens overwegen of tot oprichting van een soortgelijke openbare school zal worden overgegaan. En wordt hiertoe besloten, of bestaat de school reeds, dan moet de raad overwegen of indien de leertoestand op de aangevraagde bijzondere school beter is, b.v. wanneer die een kleiner aantal leerlingen per klasse telt het wenschelijk geacht wordt tot gelijke verbetering der overeenkomstige open bare school over te gaan. Het is begrijpelijk, dat ook deze ver mindering van liet aantal leerlingen per klasse van de bestaande openbare school, den bouw van een nieuwe school noodzakelijk kan maken. Bleef nu de aanvrage tot het op richten van een bijzondere school eene uitzondering, dan waren de kosten voor de gemeenten nog wel te dragen. Maar helaas heeft de ondervinding van den laatsten tijd het omgekeerde bewezen Het is zoo gemakkelijk riemen snijden van een andermans leer en nu de gemeenten voor de kosten moeten opkomen, wordt het aantal aanvragen voor de stichting van nieuwe bijzon dere scholen werkelijk onrustbarend en zijn de offers die daarvoor door de gemeenten gebracht moeten worden niet meer te dragen. Het is zoo gemakkelijk de ouders van achttien leerlingen bij elkaar te zoeken, die verklaren, dat zij voor hun kinderen een bijzonder soort onderwijs verlangen. Tal van politieke en godsdienstige groepen verzamelen de kinderen van hun geestverwanten thans in hunne bijzondere scholen en zelfs al is er geen enkel deugdelijk motief voor het oprichten van .een nieuwe school te vinden, dan zijn er in elke gemeente nog wel eenige notabelen, die het ge wichtig vinden deel van een school bestuur uit te maken en de hoofden bij elkaar steken om gezamenlijk hun school aan te vragen. En de gemeente die de aanvrage ontvangt, mist zelfs het recht te on derzoeken of de stichting der school noodzakelijk of gewenscht is. Zij heeft slechts na te gaan of aan de eischen van aanvrage voldaan is en terwijl ik wist dat ze beidsn het eerste in het geheel niet en het laatste met mate gebruikteD. De deur werd opengedaan en binnen zeilde met geruisch van zijden robe lady Wasteword, zij drukte met warmte tante's beide handen en vroeg mij, die maar twee vingers kreeg, hoe ik het maakte, waarbij ze me strak in de oogen keek. Ik sloeg mijn oogen niet neer, en verzekerde blijmoedig dat mijn gezondi heid niets te wenschen over liet en vroeg hoe het met Tilly ging. Lady Wasteword antwoordde dat het niets goed met haar ging en dat zij daarom tot haar spijt alleen was ver schenen. „Als het met Tilly zoo blijft, zullen wij den dokter moeten laten komen,* zei ze met een zucht. Ook lady Wasteword had met be kwamen spoed het geval-Co'nway op het tapijt gebrachtzij volgde echter een andere tactiek dan de beide andere bezoeksters en liet duidelijk blijken dat zij Arthur ten minste een verdacht persoon vond. Dat was werkelijk open hartig gesproken. Zij merkte op dat Arthur ia allen gevalle op dien avond van de misdaad bij de Carsons was geweest en dus even goed als ieder ander den moord kon hebben gepleegd. Zij had al als haar opinie te kennen gegeven, dat een zigeuner de schuldige moest zijn, maar zij vond den stap van de Scotland Yard toch begrijpelijk en moet dan volgens de wet gunstig op het verzoek beslissen. Hoeveel geld er gevraagd wordt en of de belastingbetalende burgerij het kan opbrengen, komt er minder op aan. De gemeente moet betalen. Wel zegt de wet, dat indien de regeering, Gedeputeerde Staten ge hoord, meent dat een gemeente, die volgens de wet, scholen moet bouwen, in verhouding tot haar middelen on billijk bezwaard wordt, de regeering subsidie kau verleenen, maar dat is louter theorie. De regeering heeft te keunen gege ven, dat er al zooveel subsidies ge geven zijn, dat alle volgende subsidie aanvragen onverbiddelijk zullen worden afgewezen. Het is duidelijk, dat de regeering hier zelf reeds het voorbeeld van wets ontduiking geeft. Van eenige bescheidenheid is bij de aanvrage van nieuwe scholen gewoon lijk geen sprake. Men vraagt de kostbaarste gebouwen en de meest luxieuze inrichting. Hier en daar lukt het den gemeente besturen de openbare scholen voor het bijzonder onderwijs af te staan' maar dan moet natuurlijk weer voor de overblijvende kinderen der O. L. School een nieuw gebouwtje gesticht worden. De gemeente Hellendoorn heeft geen middel om aan geld te komen. Toch heeft ze reeds 7 bijzondere scholen en moet er nu weer vier bijbouwen. En voor elke 18 leerlingen die men van de bestaande scholen afneemt en bij elkaar brengt kan opnieuw de stichting van een nieuwe school wor den aangevraagd De voorbeelden zijn te talrijk om op te noemen. In vrijwel alle gemeenten is de stormloop op de gemeentekassen be gonnen, worden de bestaande scholen ontvolkt en nieuwe in grooten getale opgericht. En ontstellend groot zijn de kapi talen die zelfs de besturen der kleinste gemeenten voor dezen scholenbouw- waanzin bij elkaar hebben te brengen. Zóó gaat het niet langer. De gemeente Arnhem heeft [dezer dagen kort en bondig besloten hare medewerking voor de oprichting van een standenschool waarvan de kosten in verhouding tot die voor het stichten van een zoodanige school voor een normaal to'aal aantal leerlingen veel te hoog komen en welke school be voorrecht zou zijn boven de bestaande openbare scholen geweigerd. Tevens werd een motie aangenomen waarin gezegd wordt, dat de uitvoering der wet op het L O. (1920) de gemeen ten te zwaar belast, en regeeriog en Staten-Generaal verzocht worden het daarheen te leiden, dat daarin zooda nige wijzigingen aangebracht worden, dat in dezen toestand verbetering wordt gebracht. In den gemeenteraad van Alkmaar is deze week eenzelfde motie ingediend welke in handen van B. en W. gesteld is, die daarop zeker gunstig zullen prae-adviseeren. Het van allerlei zijden binnenkomen van dergelijke moties zal hopelijk regeering en Staten-Generaal er toe kunnen brengen, aan den thans ge- chapeu onhoudbaren toestand een einde te maken. T. Wat wij in het Maaudagnumuier schreven over de onbetrouwbaarheid der Sovjetregeering en de moeilijkheid om onder een dergelijk bewind aan de hongerlijdende bevolking steun te verleenen, blijkt nog eens te meer uit een bericht, dat de beruchte buitenge wone commissie, de drie z.g.n. bour- geoisleden van het Alru-sisdic comité voor leniging vaa den liongeisnood, n.l. Kisjin, Prokopowitsj en mevrouw Kolskowa, tot den kogel herft veroordeeld. Doordat zij deze „bourgeois" in het comité opnam, had de bolsjewistische regejring blijkbaar het vertrouwen van de heele beschaafde wereld willen winnen en toonen, dat de h alpver schaffing geheel buiten de politiek omging. Toen dat doel bereikt scheen werd de commissie op zij geschoven en werden de niet-communistische leden in de gevangenis geworpen. Als verontschuldiging voert de Sowjet- regeering nu aau, dat de veroordeel den in 1919 deel hadden genomen aan anti-bolsjewistische bedrijvigheid Men had niet geweten, dat zij eenige wekeD geleden uilgenooligd waren om in de commisie zitting te nemen. Deze verklaring zoo meldt de Engelsche draadlooze dienst, heeft in Engeland de grootste verbazing gaan de gemaakt, en zelfs de bladen, die aldoor vooraan hebben gestaan bij het ijveren voor het verleenen van hulp, zeggen, dat zij niet kunnen beg-ijpen, hoe dit werk verricht kan worden, indien de Sowjet-overheid volhardt in zulke daden van beestachtigheid en dubbelhartigheid. Nausen heeft, gelijk men weet, naar Moskou geseind om nadere inlichtin gen „aangezien het lot van leden van de A'russische commissie van groot belang is voor de voortzetting van mijn werk.» Ador heeft als president van de gemengde commissie van het Roode Kruis, een dergelijk verzoek om inlich ting uit Genève gezonden. Het zal onder de communistische machthebbers niet mogelijk blijken het Russische volk te hulp te komen en dezen winter zullen millioenen een ellendigen dood moeten sterven. De sovjetregeering zorgt alleen voor zichzelf en haar soldaten, daarvoor worden a'le nog voorradige levensmid vond dat de politie verplicht was om ieder, die daarvoor in aanmerking kwam aan een scherp verheor te onder werpen. Bleek het dan dat niets kon worden ten laste gelegd, zooveel te beter. Dit alles werd op den zoetBappig- sten toon gezegd en ofschoon ik mijn bloed van verontwaardiging in m'n pó'sen voelde kloppen en mijn handen jeukten om lady Wasteword eens ge- j voelig onder handen te nemen, bleef ik uiterlijk kalm en gaf de oude gift- mengster volmondig gelijk, waarbij ik j te kennen gaf dat Arthur zeker abso- j luut geen bezwaar zou hebben alle gewenschte inlichtingen omlrent zijn persoon aan de politie te verschaffen. „Ik meende dat Lord Cornway naar zijn bezittingen in Schotland was». Ik zag dat tante opmerkzaam werd, ook zij was immers met dat kluitje in 't riet gestuurd. j „Dat meende ik ook", zei ik on- verstoorbaar, „maar onderweg zal hij vin plan verandsrd zijn en hij zal j daarvoor zeker vijn geldige redenen hebben gehad, die wij niet kunnen beoordeelen". Die steek zatlady Wasteword klemde de smalle lippen opeen en scheen voornemens dien middag geen kik meer te geven. Nu volgde dan ook het gewone jour gebabbel, totdat enkele nieuwe bezoeksters arriveerden en we weer telkens even tot het bewuste onderwerp terugkeerden. Eindelijk was delen in beslag genomen. De rest der bevolking lelt in den communistischen heilstaat niet mee. Hoe de toestand daar is, blijkt uit een reeks schetsen in de Moskousche lswestra, waaruit wij 't volgende aanhalen In een dorp had een boer een koe gestolen, haar buiten geslacht en liet vleesch naar een verlaten kelder ge sleept. Het verdwijnen van de koe was een heele gebeurtenis in het dorp. Na eeuige dagen vond men door den reuk de overblijfselen van de koe in den kelder, overdekt met wormen. Bij de ontzettende hitte was het vleesch snel tot ontbinding overgegaan. Niettemin had de dief er zich eiken nacht van gevoed Gras, allerlei aas, bont, (lat is het doodenmenn der boeren Wij gingen de straat door. Daar staat een huis met dichtgespijkerde vensters, het vierde, het vijfde, het zesde, zijn eveneens verlaten. Wij gaan een hul binnen. De boer Iwan Kastsjkin en zijn vrouw zijn bezig te probeereu den ketel op het vuur te krijgen. Zij zijn daar echter te zwak voor. Ik kijk in den keteldaar is het eten voor den geheelen dag in -De ketel is tot den rand vol water. Daarin drijft stokkig gras Op de kachel zitten in het donker twee kinderen van 5 tot 7 jaar. Zij doen deuken aan waspoppen uit een panopticum en zijn even onbeweeglijk, niet bleek, maar wit. De oogen zijn blijven staan en zijn zonder blik, als bij die poppen. „Hoe heet je?» vraag ik aan het jongste kind. Geen antwoord, geen be weging. „Mikolska heet hij", zegt de moeder. „Nu is al meer dan één nacht de slaap niet meer over hem gekomen. Den geheelen nacht hebben zij daar zoo gezeten. Zij vragen ook niet meer om eten en sterven toch niet. Het is een kwelling, ze aan te zien Ik vroeg haar, de kinderen van de Kachel af te halen. De oudste kon zich nog slaande houden. Maar Mikolka zakte dadelijk op den grond neer. Toen hij stond, bood hij een schrikkelijken aan blik, als het huisje op kippebeenen uit het sprookverhaal. Ziju beenen waren dun als lucifers en daarboven een wan staltig grooten buik, als een opgeblazen bal „De oudste kan het nog wel een week uithouden», zei de moeder, „maar de kleine Mikolka zal morgen wel wegsterven Later hoorde ik, dat de moeder gelijk gehad had Mi kolka stierf den volgenden dag. Opheffing van de economische sancties Briand heeft in den ministerraad medegedeeld, dat Duitschland de voor waarden aanvaard heeft, die er zijn neergelegd in de overeenkomst tusschen de bondgenooten betreffende de in stelling van een controle aan de grens van het Rijn-gebied na de opheffing der economische sancties. Briand heeft den Duitschen gezant de kwelling afgeloopen. We gingen dien avond vroeg naar bed, maar ik kon niet in slaap komen, lag te woelen, me van de eene zij op de andere te wentelen en hoorde de klok telkenmale het heele en halve uur slaan. Klaar wakker was ik niet, maar tus schen waken en droomen in ik be leefde weer de gebeurtenissen van dezen merkwaardigen dag, hoorde weer de gesprekken van dien middag en onver- i poosd arbeidden mijn overwerkte her- sens voort. Arthur was dien ongeluksavond bij de Carsons geweest, had lady Waste- word gezegd. Dat was juist. Was ik er zeker van dat hij op het oogenblik dat het schot viel, naast me had gestaan? Ilij had mij wel gezegd dat hij in het salon was, maar ik kon me dat niet meer nauwkeurig herinneren. Vlak daar voor hadden we nog samen gedanst, maar op het moment zelf Tevergeefs spande ik me in om op dat punt zekerheid te krijgen. Als Arthur het gedaan had, zou hij om de aandacht van zich af te leiden, zich zoo intens voor de zaak geïnte resseerd hebben. Och, dwaasheidAr thur had den moord niet bedreveD, ik geloofde dat immers geen seconde Ook Bradford had niet de minste achterdocht gekoesterd. Bradford 1 Mis schien had Arthur hem kunnen tele— grafeeren om dit misverstand op te helderen! Jammer dat hij in Parijs was. Had Arthur niet minachtend over dien opvolger gesproken Had hij deze stommiteit misschien voorzien En ik bedacht hoe hij mij had verboden om aan iemand te vertellen dat hij naar Berlijn was en waarvoor. Maar nu was het toch uitgekomen dat hij naar Berlijn was gereisd. En dit juist had hij niet gewild. Ik kon niet uit het gedachten-la- byrinth geraken. Ik wilde niet meer deüken over dezen dag, maar toch kwamen telkens de gedachten mij be sluipen. Als ik even insluimerde zag ik plotseling voor me de gang bij de Carsons, waar onder het witte laken het lichaam van Merrvbone lag, of ik zag het gezicht van Sir James voor me met den hoornen bril, die hem eenigszins deed gelijken op een Duit schen professor uit de Simplicissimus en ik hoorde hem met de schelle stem van lady Wasteword zeggen je bent een type. Ik schrok wakker, dacht aan Arthur, Waar zou hij nu ziju Op zee, aan berd in zijn hut, bewaakt door Duit- sche rechercheurs. Maar hij sliep misschien rustig, de slaap des onschul- digen. Morgen zou alles weer goed zijn. Ik voelde hoe vast ik op Arthur ver trouwde. Net als tante Jane, nee, veel vaster. En gelukkig, omdat het gif van den twijfel mij niet had gedeerd, sliep ik tegen den morgen in. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1921 | | pagina 1