N° 104 Zaterdag 3 September 1921, 108 jaargang. Bij dit nummer behoort een Bijvoegsel. ONGELIJK BEZIT. 15 FEUILLETON. HET D00DEN0 ZWIJGEN. Buitenland. Boeken en Tijdschriften. Sport. ABONNEMENT Prijs per kwartaal, in Goes f 2, buiten Goes f 2, Afzonderlijke nummers 5 cent. VerschijntMaandag-, Woensdag en Vrijdagavond. goeschë Uitgave Naaml. Vennootschap Goesche Courant courant ADV ERTENT1ËN van i5 regels f 1,20 elke regel meer 24 cent. Driemaal plaatsing wordt tweemaal berekend. Familieberichten 110 regels f 2,40 Bewijsnummers 5 cent. en Kleeuwans Ross' Drukkers- en Uitgeversbedrijf. Advertentiën worden aangenomen tot 12 uur voormiddag. Waarom kan de een zich elke weelde veroorloven en mist een ander de macht om in zijn noodzakelijk levensonderhoud te voorzien Waarom ziet de een dagelijks een keur van uitgezochte lekkernijen op zijn tafel en gaat de ander met een hongerige maag naar bed Omdat in deze wereld de een geld beeft en de ander niet. En omdat de waarde van alles wat een stoffelijk bezit kan vormen in een grootere of kleinere geldsom kan uit gedrukt worden, heeft het geld zijn ruilwaarde. Hoe meer geld men heeft, des te meer koopkracht heeft men, des te meer ziet men anderen van zich afhan kelijk en ziet men zich invloedrijker, dus machtiger worden. Is het nu billijk, dat de een zooveel meer bezit dan de ander, dat de een zooveel gemakkelijker, rustiger en ge zonder kan leven dan de ander? Niemand zal die billijkheid erkenuen. Het is inderdaad niet billijk, dat van twee kinderen uit verschillende huis gezinnen het eene een leven vt n weelde co genot, het andere een van zorg en ellende tegemoet gaat. Het schijnt heel logisch geredeneerd, dat, wanneer men een bruikbaar lid der samenleving is, die nuttigen arbeid ver richt, men zeker recht heeft op een behoorlijk deel van wat de vruchtbare aarde voor ons aller levensonderhoud voortbrengt. En waar niemand gebrek mag lijden, dient de gemeenschap tevens voor het onderhoud te zorgen van hen die geeste- lijk en liehamelijk voor eiken prac- tischen arbeid ongeschikt zijn. Eigenlijk zou dus de voor de samen leving meest waardevolle hoofd- of handarbeider recht op bet grootste bezit en daardoor op de grootste macht kunnen doen gelden. Dat is theoretisch alles heel mooi, maar de practijk des levens toont ons wel aan dat hel anders is. De hardste werker krijgt dikwijls het schamelste loon en velen die te lui zijn om iets in hun leven te presteeren, genieten van alle voorrechten die onaf scheidelijk aan het geldbezit verbon den zijn. Het is geenszins onze bedoeling in dit artikeltje tegen de zoogenaamde kapitalisten" te velde te trekken of de door velen onoverbrugbaar geachte klove tusschen kapitaal en arbeid te verwijden. ^Ofschoon wij gaarne toegeven, dat er in het genot van een onbezorgd leven door geldbezit iets onbillijks is gelegen wanneer men dit geld niet door eigen werk verdiend heeft, maar het b.v. door een erfenis heeft ver kregen is het onze meening, dat kapitalisten-werkgevers en niet kapita- Oorspronkelijke detective-roman door R. J. B. Na mij gebaad en gekleed te hebben, ditmaal direct in rok en blouse, ging ik ontbijten. Tante was nog niet be neden en Pris bracht de boodschap over dat tante last van migraine had en zich liet verontschuldigen. Ik ging in de serre iu een rieten stoeltje zitten, liet me de ochtendbladen brengen en verdiepte mij in de lectuur daarvan. Natuurlijk vond ik een omstandig relaas van het drama dat zich ten huize van lord Carson had afgespeeld, en dat eindigde als volgt Als verdacht de moord te hebben gepleegd is sir James Box naar Scotland Yard overgebracht. Bradford werd hemelhoog verheven en sir James algemeen als de dader be schouwd. Ik was nog niet gereed met het verhaal toen John mij waarschuwde dat er iemand voor me aan de telefoon was. 't Was Arthur. Het eerste wat ik vroeg was natuurlijk of er geen bijzonder heden waren. listen-werknemers elkander in de wereld noodig hebben en daarom niet tegen over maar naast elkaar bchooreu te staan. Gelijk bezit van allen is onmogelijk omdat de energie en het talent van den een. de luiheid en de groote levens behoeften van den ander onmiddellijk weer het bezit van den een naar den ander zouden doen overgaan. De conclusie is ongelijk bezit treft ons als iets onbillijks, maar bet is onvermijdelijk. De gemeenschap zorge er evenwel voor, dat niemand door gebrek ten onder kan gaan. Als ik verstandig ben, zal ik mij aan het geldbezit van mijn buurman niet ergeren. En ik behoef mij daaraan niet te ergeren omdat zijn bezit mij niet hindert en ik daarvan in geen enkel opzicht nadeel behoef te ondervinden. Anders is het evenwel met b.v het grondbezit gesteld. Wij kennen een aardig badplaatsje in ods land, waarvan bijna alle grond (openbare wegen en een groot deel van de duinstrook) eigendom van den bur gemeester is Dit particulier bezit is wel degelijk lastig voor anderen, omdat die anderen noodgedwoogen dien grond dikwijls voor verschillende, doeleinden moeten gebruiken en de eigenaar tevens fraaie en uitgestrekte duinstreken kan afras teren waardoor duizenden jaarlijks een fraai brok natuurschoon waarvan ieder moet kunnen genieten kan ontnomen worden. In een klein dorpje iu Utrecht leefde tot voor kort een landheer, die eigenaar van zeer vele H.A. grond met alle daarop staande bossehen was. De inwoners, waaronder vele boeren, konden hoogstens wat grond in erf pacht of voor korten termijn in buur krijgen. Zij mochten tevens gebruik maken van een goeden weg langs liet kasteel. De oude landheer is overledeu en de zoon heeft onmiddellijk alle bezit tingen laten afrasteren. Geen stukje grond wordt meer in erfpacht gegeven, de weg langs het kasteel is afgesloten, de heerlijke wan- delbosschen zijn voor de jacht ge schikt gemaakt en opzettelijk met schadelijk wild gevuld. De omwonenden zien de jachtop zieners van den jonker dagelijks hun katten en kippen uit klemmen balen. Zij zien ook de konijuen en herten van den jonker onder en over de af rastering in hun tuinen komen om daar de kool en het koren te vernielen. Maar zij durven nief schieten om tallooze redenen. Om een weg, die hun afgesloten zal worden, om, een consent, dat kan worden geweigeid, om talloos mogelijke plagerijen die het leven tot een verdriet kunnen maken. Ziedaar een bezit dat ons niet on verschillig kan laten omdat de eige naar er niet alleen voor zich zelf van profiteert, maar omdat hij door dat bezit anderen het verkrijgen van liet „Niets anders dan dat ik je wilde vragen of je lust hebt een wandeling met me te maken. Ik moet de frissche lucht eens in want ;k oen van morgen veel te laat opgestaan." Ik was gaarne bereid en een half uur later reed de snelle auto voor, de chauffeur werd door Arthur terugge stuurd en hij ging de stoep op. Het zou kinderachtig zij n te ontkennen dat ik op den uitkijk haal gezeten. Arthur wilde niet nog gaan zitten, maar stelde voor er dadelijk op uit te trekken. Ik droeg dus Pris op om aan tante te zeggen dat ik met Arthur was gaan wandelen en dat we tegen etenstijd thuis zouden komen. Dan gingen we de drukke straten door waar, op 't midden gedeelte eeo onophoudelijke stroom van veelsoortige voertuigen en op de trottoirs het door een krioelen van winkelende dametjes, drentelende renteniers, luierende fatjes, haastige kantoorklerken en bankbe dienden, vlotte winkel juffies en modis- tetjes, soldaten met een aigaret in den mond, in 't kort alles wat leeft op het plaveisel van een groote stad. Een wonderlijk mengsel van geuren waarde rond, de scherpe reuk van paarden, de zoetige henzine-lucht, stank van petroleum, duffe geur van stof, prikkelende van een kruidenierswinkel, geuren van versch brood, van pasge- voor hen meest waardevolle onmoge lijk maakt en bovendien door zijn macht, uit zjjn bezit voortvloeiend, hen liet leven dagelijks kan verbitteren. Dit voorbeeld is met vele uit allerlei deelen van 'ons land tc vermeerderen. Het groot grondbezit van één, ten kostte van vele anderen, zal zeker wel als iets onwenscbelijks gevoeld worden. T. VERWILDERING. De Engeische bladen maken melding van een geval van oplichting, ver moedelijk gepleegd door een vroegeren officier. Deze verscheen te Aldershot, waar hij waarschijnlijk tijdens den oorlog '11 tijdlang heeft dieustgedaan, in een prachtigen automobiel met 'n chauffeur in livrei aan het stuur voor het Victoria-hotel ter plaatse, noemde zich lord Hill, en verklaarde een korten tijd in de stad te willen vertoeven. Daardoor trok het ook geen aandacht, dat hij slechts een handkoffertje als bagage bij zich had. Ilij maakte groote verteringen in het hotel, en gaf aan de andere gasten diners, waarbij de champagne stroomde. Natuurlijk had hij aldus doende spoedig vele vrienden. Met allerlei dames toerde hij dagelijks door de stad. terwijl Ilij haar kostbare geschenken gaf en den winkeliers verzocht, de rekeningen in het hotel te bezorgen. Ook noodigde hij zijn vrienden uit, hem in den herfst een bezoek te brengen op zijn uitge strekte landgoederen iu Yorkshire. Op een goeden morgen echter, loen de chauffeur zich aan het hotel meldde om ,,lord Hill" voor een tochtje af te halen, bleek deze verdwenen te zijn. Later bleek het de politie, dat de lord zich iu gezelschap van een als pleeg zuster gekleede vrouw met een der ochtendtreinen naar Louden had be geven De auto en dc chauffeur warcu gehuurd van een Londensche firma. Deze wacht nog op de betaling van den huur en met haar wachten de winkeliers en de hotelhouder te Alders hot op bun goede geld De kostbaar heden zijn met den lord verdwenen. Ziehier weer een illustratie van den geest, die vele menschen schijnt te bezielen en die men zou kunneu vertolken door de formule „leef je uit (of mank op") en zie niet oiu". „Après nous le déluge Wij hebben er als eens eerder de aandacht op gevestigd hoe in 't bui tenland het aantal misdaden toe neemt, in 't bijzonder lezen we uit Frankrijk telkens berichten over moord en oplichting, die den lezer de haren te berge zouden doen rijzen. Een raenschenleven wordt in den laatsten tijd dikwijls zoo weinig meer geteld. Waarschijnlijk een gevolg van den oorlog, die slachting in 't groot, die bovendien de menschen geheel uit hun zedelijk en vaak ook uit huu geeste lijk evenwicht heeft geslagen. Nu het aautal misdaden in Frank- slacht vleesch, van wollen en katoenen stoffen, van kamfer, van fruit, odeurtjes van meisjes, alles door elkaar. Wanneer je loopt door zoo'n drukke straat is dat lieel iets anders dan wanneer je iu een auto er door rijdt in 't eerste geval vallen de geluiden veel meer direct op je, wordDje ver doofd door die wonderlijke symphonie van klanken die de stem van de stad is en je in de ooren dreunt. Daar klinkt het klitsen van paardehoeven, liet knarsend gedaver van zware slee- perskarreD, het slierend geluid van rubberbanden over straatsteenen, het getoeter der hoorns, het gekrijsch der claxons, het knallen der zweepen, de kreten der koetsiers, het zingende roe pen der venters, schrille fluitje van een kwajongen en dat alles op den ondertoon die wordt gevormd door het rumoeren van honderden menschen die langs je heen loopen. Wij spraken samen over koetjes en kalfjes, maakten af en toe eens een opmerking over het weer en over de voorbijgangers. Arthur scheen ondanks zijn lange slapen uitstekend gehumeurd te zijn, ik hoorde hem telkens neuriën. Door de oneindig lange Oxfordstreet, gingen we langs het Hyde Park. Het was een genot onder de boomen te loopen. Ik verbeelde me maar al reeds groene blaadjes te zien, maar Arthur rijk zulk een schrikbarendeu omvang aanneemt, de bladen bevatten dagelijks geheele rubrieken, naar de landstreken ingedeeld, komen .na tuurlijk de pennen ook los om de middelen voor een betere organisatie van de „repression crimiuelle" tevinden. Het „Journal" wijst daarbij op bet feit, dat enkele rechtbanken bij lange na het werk niet af kunnen, terwijl andere zoo goed als niets te doen hebben. Evenzoo tellen verschillende gevangenissen van groote steden meer gasten' dan zij eigenlijk kunnen bevatten, terwijl de bewaker van een kleine gevangenis zijn tijd met niets doen slijt, als tenminste een beroemd misdadiger, die toevallig zijn inrich ting bezoekt, niet van zijn isolement gebruik maakt om hem te vermoorden. Het is dus noodzakelijk liet perso neel der groote rechtbanken en van de gevangenissen der belangrijke steden te versterken, deze gevangenissen te vergrooten en de overbodige beambten en gebouwen af te schaffen. Het „Journal" dringt er verder op aan dat men, om verdere besparingen te verkrijgen, de gevangenen econo- misch-vruchtbaren arbeid zal laten verrichten, desnoods in de koloniën, als daar zijn aanbouw en verbetering van havens, wegenaanleg, huizenbouw, enz. Men zal aldus bet grootste gevaar der gevangenissen het aankweeken der luiheid vermijden. Het aankweeken der luiheid Een 'gevaar dat ook buiten de ge vangenissen op den loer ligt. Want het is of de menschheid ver. moeid is en of de werkkracht en de werklust, die door de outzettende in spanning, welke de oorlog vorderde, zijn verflauwd, slechts laugzaam, heel langzaam weer opbloeien. Het voornaamste nieuws van het wereldschouwtooneel komt in het kort op het volgende neer Matthias Er/,berger is Woensi in het stadje Biberach begraven. Er deden zich geen incidenten voor. Onder de sprekers, dis aan de groeve bet woord voerden, behoorde ook de rijks kanselier Wirth. De communisten slui ten zich meer en meer aan bij de actie van de meerderheidssocialisten en onaf- hankelijken om eensgezind den strijd tegen de vijanden van de republiek te voeren. Te Berlijn had Woensdag een demonstratie plaats, waaraan 150,000 arbeiders deelnamen, welke in alle orde verliep. Deze week zullen er 1100 ton voedsel uit Engeland naar Riga verscheept worden, bestemd voor de honger lijdende hinderen in Rusland. De Tcmps verneemt uit Koustan- tinopel, dat de regeeriug te Angora de „levée en raasse" van alle mannen tusschen 20 en 4-5 jaar heeft uitge roepen, in de hoop de strijd tegen de Grieken met meer succes te kunnen voortzetten Volgens de Weensche bladen is West-Hongarije weer door de Oosten- rijksche autoriteiten ontruimd en is het bezet door llongaarsclie benden. zeide me dat dat onmogelijk al het geval kon zijn en plaagde me door te beweren dat ik de lente in mijn hoofd had. Wij gingen door 't hek de Ker- sington Gardens binnen en ik was blij uit het gewoel en de drukte te zijn. Wandelend langs de uitgestrekte gras- gazons en de nog ledige bloemperken, kreeg ik werkelijk het idee buiten te zijn. Zoo nu en dan drupte het van de takken der boomen nog na en ik werd weer herinnerd aan de regenbui vannacht en aan Merrybone. Ik wilde het gesprek op het bekende thema brengen, maar Arthur vroeg lachend om van middag niet over „de zaak" te priten, hij gaf me de ver zekering dal hij den volgenden morgen naar Bradford zou gaan. „Wanneer je voortdurend in een affaire aan 't wroeten bent met je ge dachten zie je het bosch niet vanwege de boomen. Het is veel beter alles een poos te laten rusten, dao krijg je vaak een nieuwen, frisschen kijk er op." Ik meende te bespeuren dat Arthur mij met een kluitje in 't riet wilde sturen en mij omtrent zijn conclusies voor zoover hij ze had gevormd en zijn inzichten in 't duister wilde laten. En dan ben ik te trotsch om er op aan te dringen. Er ontstond een pauze, Arthur scheen te begrijpen dat hij het Den Gulden Winckel. Het Augustusnr. opent met liet derde dtel van een interessante causerie over De krant en de menschen, van H. J. Stratemeijer. Martin Permijs schrijft o.m. over de Fransche auteurs, Gebr. ïharaud en P. II. Ritler Jr. over Stijn Streuvels' Genoveva van Brabant. Rabindrapath Tagore's opvcedings. idealen, naverteld door Noto Soeroto wordt beschouwd door Egb. C. v. d. Mandele, welke o.m. schrijft „Zoo heeft hij peinzende, arbeidende, strijden de een opvoedingssysteem opgebouwd, dat eigenlijk geen systeem is, en dat zich slaande houdt op vier pijlers liefde, vrijheid, eenvoud en tucht. Het dient uwen God in geest en in waarheid zou Tagore met volle recht als spreuk kunneu schrijven boven den ingaug zijner school des vredes. De kinderen worden er vooral „geestelijk" opgevoed, d.w.z.de ont wikkeling van den geest en van het zieleleven, hun bewustwording is no. 1, het intellect komt pas in de tweede plaals. Typisch is het verplichte kwartier van meditatie eiken morgen en eiken avond. Er wjrJt den leerlingen niet gezegd, waarover zij mediteeren moeten. Tagore noemt ditde zwijgende eere dienst. Ze moeten alleen stil zijn, rustig en tot zich zelf inkeeren. Zich ontrekken als 't ware aan alle actieve leven. Alleen de ziel laten spreken". Merkwaardiger wijze volgt hierop de bespreking door de dezelfde van Lna BoudierBakker's brochure De mo derne vnuw en haar te kort, waarin onze bekende schrijfster de vinger legt op de wonde plek in onze samenleving het te veel exploiteereu van liet intel lect der vrouw ten koste van haar vrouw- en moederschap. Egb, C. v. d. M. vindt dat lna Boudier deze kwestie te eenzijdig beziet en o.m. ver geet het goede, dat de vrouwenbewe ging heeft uitgericht. De revue der tijdschriften besluit de aflevering. Waterschapsbelangen. Wij ontvingen een nummer vau Waterschapsbelangeu, maandblad ge wijd aan het Waterschapswezen, offi cieel orgaan van den Friescïien- en den Zaeuwschen Polder- en Water- schapsbond. Deze uitgave van Brandeiiburgh, Boschma en Co. te Sneek, maakt een prettigen en degelijken indruk. Het blad bevat o.m. een afzonderlijke rubriek voor de provincie „Zeeland". Korfbal. Bij de wedstrijden te Zevenbergen Woensdag 31 dezer gehouden, speelde Zeelandia (Hansweert) in de tweede een beetje bij me verkorven had want hij begon „Ik zeg liever niets meer over de kwestie voordat ik werkelijk wat weet en mijn opinie gebaseerd heb op iets anders dan op twijfelachtige hypo thesen." „O, ik wil er niets meer over hooren." „Dat is nu weer echt Ann I" zei hij. „Maar ik beloof je wanneer ik zeker heid heb eu met de bewijzen in de hand iemand zal knnnen aanwijzen als de schuldige, dan zal jij de eerste zijn, die het verneemt. Het is eigenlijk dwaas van me geweest gisteravond zoo'n boom op te zetten, of liever het was een grassprietje, veel stevigheid was er nog niet aan. „Ik vond het nog al interressanl." „Ik heb nog geen houvast." Wij wandelden verder, langs nurses, die kinderen aan de hand hielden, die netjes waren opgedirkt en dus niet spelen mochten en die jaloersche blik ken wierpen op gelukkiger vriendjes en vriendinnetjes, die minder in de puntjes gekleed aan 't hoepelen waren of krijgertje speelden. Van de hollende kinderen klonken de kreten blij in de voorjaarslucht, maar de jongens en meisjes die geketend waren aan „nurse" zeurden dreinerig of huilden. Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1921 | | pagina 1