Sunli Dinsdag 21 Juni 1921 US6. 72 108 jaargang. De Kabinets-crisis. FEUILLETON. Drie maanden Schooier, Ingezonden Mededeling. voor de wasch, beteeketï^: ttjd ooi U met Uw !\i ndei'ert bezig te houcjen. De Levers Zeepmij. Vlaardingenl Buitenland. ABONNEMENT Prijs per kwartaal, in Goes f 2,— buiten Goes f 2, Afzonderlijke nummers 5 cent. Verschijnt: Maandag-, Woensdag en Vrijdagavond. (iOESGHE Uitgave Nnaml. Vennootschap Goesche Courant ADVERTENT1ÜN van 1 5 regels f 1,20 elke regel meer 24 cent. Driemaal plaatsing wordt tweemaal berekend. Familieberichten 110 regels f 2,40 Bewijsnummers 5 cent. en Kleeuwens Ross' Drukkers- en Uitgeversbedrijf. Advertentiën worden aangenomen tot 12 nnr voormiddag. COURANT Zij, die zich mét 1 Juli op de Goesche Courant abonneeren, ontvangen ds tot dien datum verschijnende nummers gratis. Het kabinet-Ruys heeft aan H. M. de Koningin zijn ontslag-aanvrage aangeboden en daarmede de meest logische conclusie getrokken uit den uitslag der Kamerstemming over Pop's leger-ontwerp. Bij de besprekingen daarover was herhaaldelijk te kennen gegeven dat de regeeriug in haar ge heel stond achter liet ontwerp en de Kamer wist dus bij de stemming waar men aan toe was, ingeval de nieuwe regeling werd afgewezen. Bij het lezen der adviezen, die in de verschillende persorganen aan het kabinet gegeven werden, zal menigeen eeu zekere- duizeling hebben bevangen. De liberale bladen waren hel vrijwel alle er over eens, dat minister Ruys c.s. moesten heengaan, dat althans minister Pop zou moeten verdwijnen. Anders was het met de bladen der rechterzijdede „Standaard" (a. r.) beval den eenen avond een oplossing aan van het legervraagstuk in den geest van het amendement de Monté Ver Loren door de rechterzijde en gaf den volgenden dag de voorkeur aan kamerontbindingde „Rotterdammer" (a.rleek kamerontbinding onaanne melijk het „Huisgezin" (r.k.) achtte de aangewezen oplossing het aanblijven van het ministerie-Ruys met een nieu wen minister van oorlog en De Tijd" (r.k.) vond kamerontbinding de meest rationeele oplossing. Uit dit alles volgt wel dat de heeren van rechts met de handen in 't haar zitten. Het kabinet heeft den Gordiaanschen knoop doorgehakt en reeds Donderdag haar ontslag ingediend, het verblijf hier te lande van de Japansehe prin sen was waarschijnlijk de oorzaak dat hieraan niet eerder publiciteit werd gegeven. Het ministerie-Ruys is overleden in den aanvalligen ouderdom van 2 jaar en maandhet was aan het be wind sinds 9 September 1918, was het 26ste kabinet sinds onze parlementaire geschiedenis, en het eerste kabinet met een katholieken premier Aanvan kelijk waren er 11 portefeuilles, daar afzonderlijke departementen werden ingesteld voor Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen en voor Arbeid, waar door de minister van Binnenlandsche Zaken aanzienlijk werd ontlast. Door het ontbreken van een minister van Marine waren er den laatsten tijd 10 ministers. Reeds na een jaar raakte bet kabinet een zijner beste leden kwijt, den heer A. W. F. Idenburg, minister van Koloniën, die om ge zondheidsredenen aftrad (13 Nov. 1.919) en door den heer S. de Graaft' werd opgevolgd. Reeds vroeger (20 Februari 1919) had de minister van Marine, 'vice- admiraal W. Naudin ten Kate, ontslag genomen, daar hij het met de Kamer niet te best kon vinden. In het begin van het jaar 1920 verdwenen kort 19 DOOR C. DE BLIJ. De commissaris was juist gaan lunchen en kwam eerst tegen half drie terug. We gingen een eindje wandelen stukje eten en.... vijf minuten voor half drie deelde Fehrenbach me in 't volste vertrouwen mede, dat hij vreeselijk noodig „most." Tevergeefs zochten we naar zoo'n nuttige inrich ting ook wel eens „groen lustoord" genoemd. We gingen door de gang van het politiebureau kwamen op een plaatsje, met een deur, waarop toegang tot de wacht. Maarrrmijn in hoogen nood verkeerende vriend, zag op genoemde binnenplaatsje nog een deur, waaruit een zeer artistiek hartje gesneden was. Fehrenbach rukt deze deur open en verdwijnt in de mystieke duisternis, schamel verlicht door genoemde hartjes- opening. na elkander van liet tooneel twee militaire ministers jhr. G. A. A Alting von Geusau (oorlog), die door de bezuiniging-actie van Mr. Marchant werd ten val gebracht en mr. H. Bijleveldt (marine). Op militair gebied is dus de regeering niet erg gelukkig geweest, de vraagstukken die hier op te lossen vallen zijn dan ook van buitengewoon moeilijken aard en het tenslotte geen wonder dat de ge- heele regeering over de iegerkwestie is gestruikeld. In het Kabinet traden twee krach tige figuren op den voorgrond n.l- de minister van Arbeid prof. P. J. M. Aalberse en de minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen Dr. J. Th. de Visser. Beiden, vooral de eerste, zijn mannen van de studeerkamer en hun wetten dragen de atmosfeer hier van met zich mee, theoretisch zijn ze heel aardig, maar in de praktijk blijken ze een berg van bezwaren mede te brengen. Minister Aalberse voerde o a. op eeu zeer ongelegen tijdstip den acht uren-dag in, bij de invoer ng der inva- liditeits- eu ouderdomsverzekering knapte hij ons op met' allerlei bureau cratische rompslomp en de beruchte ze- geltjesplakkerij wekt bij menigeen herin neringen op aan zijn jongensjaren toen men met woede postzegels verzamelde. De minister stelde voorts den Hoogen Raad van Arbeid in. Minister de Visser bracht o.m. de Nieuwe Lager Onderwijswet tot stand de vrees blijft voorloopig bestaan dat hierdoor ltijk en gemeenten zullen worden gejaagd op zulke hooge kosten dat althans sommige gemeenten die bedragen niet zullen kannen opbren gen. Voorts breidde hij den leerplicht uit met een zevende leerjaar, reorga niseerde het nijverheidsonderwijs, richtte den onderwijsraad op en toonde door het subsidieeren der dramatische kunst een man met een mimen blik te zijn. Van het werk van minister De Vries noemen we het opschroeven van den ac cijns op gedistilleerd, de speelkaartenbe lasting, de tabaksbelasting en de verhoo ging der successierechten. Hij conti nueerde de verdedigingsbelasting en hief de O. W -Belasting op. Voor een weeldebelasting en heffingen op koffie, thee en advertenties bleven we gelukkig gespaard. Het ontwerp i.z. de financieele regeling tusseheu rijk en gemeenten bevat vele onvolkomen- heden. Over de werkzaamheden der andere ministers moeten we zeer kort zijn. Minister van Karnebeek toonde bij het behandelen der Belgische kwestie meermalen diplomatieke talenten te bezittende Djambi-petroleum heeft echter op zijn ministerjasje enkele vlekjes achtergelaten, de grootste echter op dat van den minister van koloniën den heer S. de Graaff. De minister van Waterstaat, de heer A. A. H. W. König, verhoogde eenige malen het briefport, waardoor het i tal poststukken zoozeer is verminderd, dat een groot aantal huipbestellers thans moet worden ontslagenzijn wetsontwerp i.z. de electriciteitsvoor- ziening van het land werd verworpen, Ik trad de wacht binnen en werd daar verwelkomd metWat mot die ander daar?" „Ik denk iets, dat we allemaal wel eens moeten doen." „Zoo," zegt de agent„'t Is fraai is dat schooiersmanier f Dat is niet voor publiek!" Ik trachtte het geval komisch op te vatten en zeide „Nou ja, ik heb toch niet beweerd, dat het een publieke vermakelijkheid is Nu werd de agent kwaad en Fehren bach die juist met verlicht gezicht binnenkwam, kreeg het volgende naar zijn hoofd „Jij bent een brutale kerel, het is impertinent om zoo maar van de W.O. van „beeren agenten" gebruik te maken. Ingerukt marsch „o nein," zei Fehrenbach „ik denk er nicht over 1 1st das eo erg, dat ich daar even gewezen bin Moet U daar- •ver zoo'n kabaal maken Nu spreekt mijn vriend eenigszins met een Duitschen tongval, en jawel, de sluwe politiebeambte, denkend met één of anderen boef te doen te hebben, die zonder paspoort over de grens ge komen is, zeide „Zoo heerschap, ben jij een Duitscher f de nieuwe spoorwegcontracten werden goedgekeurd. Minister van IJsselstein (landbouw) maakte zich verdienstelijk door de opheffing van vele lastveroor- zakende crisis-instellingen. Een stille kracht in het ministerie was de minister van justitie mr. Th Heemskerk, die eenige niet onbelangrijke wetsontwerpen zag aangenomen. 'De premier heeft de invoering van het vrouwenkiesrecht (ontwerp Mar chant) ter bekrachtiging aan de koningin voorgedragen, waardoor het aantal kie zers met J Vs millioen Is toegenomen hij bereidde voorts de Grondwetsherziening voor en is de vader van het beruchte Zondagswet-ontwerp, dat thans door de crisis wel voorloopig van de baan zal zijn. In November 1918 was het kabinet krachtig in actie ter handhaving van de maatschappelijke orde en het wettig gezag en wist zich hierdoor op eeu stevig voetstuk te stellen. Met de theo retische Anti-Revolutiewet, een vijfde rad aan den wagen onzer wetgeving, werd echter weer veel bedorven. Het laat zich aanzien dat het nieuwe kabinet zal worden een reconstructie van het oude met vervanging van enkele personen. Dit soort «an zaken kabinei zal de teugels van het bewind in handen houden tot na de verkiezingen in 1922. Vermoedelijk zal het Legervraagstuk wel zoolang blijven rusten. De taak van het nieuwe kabinet zal zijn, zoo schrijft de „N. R. Ct." bezui niging bezuiniging in alle d-parte meuten en in alle onderdeelen vau liet bestuur ,Eene werkelijke bezuinigingspolitiek geeft veel te doen, ook op wetgevend gebied. Men denke, om eens één voor beeld te noemen, aan de ontelbare klachten over den omslag, de moei- Laat jij me je indentiteitskaart eens zien Wat f" zeide Fehrenbach, „wat voor een ding bedoelt u f" „Juist nou zit je d'r in bé Ga maar eeus even mee" en op onze in strumenten wijzend, zeide hij „Laat dien rommel maar hier We volgden hem en werden bij den Commissaris voorgeleid, „Hier zijn twee mannen, Commis saris De een is vreemdeling, zonder identiteitskaart Hij verwijderde zich, ons nog eens grijnslachend aankijkend, alsof hij zeg gen wilde: „Dat valt niet mee hè?" De Commissaris keek ons eens aan eo zeide zeer welwillend„Is een van jullie een vreemdeling Eehrenbach's indentiteitskaart kwam op de proppen. „Zoo, zooJnist wat ik dachtIk had u vanmiddag al zien wandelen en bemerkte, dat u voor schooiers veel te mooie schoenen aan had. Wat wilde u hier in Gouda, heeren f" De Commissaris was met ons plan zoo ingenomen, dat hij zelfs voorstelde, ons op de sociëteit te introduceeren. Er was dien avond een groot feest in de sociëteit „Ons Genoegen". De directeur der plateelbakkerij bood daar lijkheid en den administratieven romp slomp, verbonden aan de Koninklijke bewilliging op statuten van naamlooze vennootschappen en de Koninklijke goedkeuring van statuten van vereeni- gingen. Door verandering van onze ouderwetsche wetgeving zouden jaar lijks tienduizenden kunnen worden be spaard. Zoo is er veel meer en belang rijker, waar tot nu toe nimmer tijd voor werd gevonden, of dat een minister niet aanlokte, omdat er weinig eer mee te behalen viel. De regeeriug behoeft dus het komend jaar allesbehalve stil te zitten". Met deze woorden zijn wij het ge heel eens Moge Nederland in de eerst komende tijden staan in het teeken der „bezuiniging". DE ENGELSCHE MIJNWERKERS. De stemming, welke onder de Engelsche mijuwerkers is gehouden heeft een zeer eigenaardig resultaat opgeleverd. Voor verwerping vau de voorstellen der eigenaars stemden 432500 en tegen 18300, terwijl 341300 zich van stemming ont hielden. Het bijzondere dat in dezen uitslag is gelegen zit in het groote aantal onthoudingen. Op de vraag waarom zooveel mijnwerkers niet hebben gestemd wordt geantwoord Uit protest tegen het achterwege blijven van een advies der leiders, terwijl weer door audereu de meening wordt verkondigd dat het vertrouwen in den gunstigen uitslag der stemming zoo groot was dat men maar kalm van de stembus wegbleef. Deze beide antwoorden zijn zeker niet erg bevredigend, maar la ten wel zijn werklieden een soiree aan. Ons werd een s gaar geoffreerd en genoegelijk zaten we nog wat te bab beien toen onze agent binnentrad. Dat hij hoogst verbaasd keek, behoeft geen betoog We zijn hem dien dag wel twintig maal tegengekomeu en knikten hem telkens teel minzaam toeKinder achtig, doch „wraak is zoet Het was akelig koud, we bibberden onder het spelen Op de markt be merkten we een wetkelijken schooier, De man zag er mager en bleek uit 't Was zielig hem daar in de kou zonder publiek te zien staan. Wij had den al het volk tot ons getrokken. Plotseling zei ik tot de omstanders: Dames en Heeren 1 We zalle nou een stnkkie speulen voor onze maot daor Die heit vandaog nog geen handgif gehad en jullie kunt allemaol wel één of meer centen voor m' missen Na een vroolijk nummertje ging ik met 's mans pet rond. Er ging een hoeratje op, toen ik den verbaasden stakkerd z'n eigendom met een gulden of vier aan kleingeld teruggaf. Een uurtje later troffen wij in een caiétje Nieuwsteeg No zooveel onzen gunsteling in gezelschap vanja, een scherp licht vallen op twee feiten ten eerste dat bet contact tusschen de leiders en de kolendelrers de l.atste flag n niet zeer groot ia geweest. Naar verluidt waren de voormannen er voor dat de staking zou worden opgeheven, immers het ultimatum der regeering om 10 millioen pond sterling te geven als subsidie voor de slechtste loonen liep Zondag af en voor de mijnwerkers was verder geen winst te behalen, de nationale winst- pot, hun voornaamste eisch ondervond te veel tegenkanting. In de tweede plaats blijkt het dat de werknemers besluiteloos zyn, niet energiek hun wensch te kennen geven, omdat ze vermoedelijk niet meer weten wat ze willen. Er is aan de werkloosheid en aan de werkloosheidBuitkeeringen een groot bezwaar verbonden, n.l. dat een lni leventje in de hand wordt gewerkt en de veerkracht dientenge volge afneemt. Hoe grooter de uitkee- ring, hoe grooter dat gevaar. Alle prikkel tot werken verdwijnt ten slotte en zonder prikkel zijn er maar weinig arbeiders aan 't werken te krijgen, althans van de jonge garde, die het genot van het werk ontho werk voor 't meerendeel niet kent en door de bedenkelijke opvoeding der voormannen van plichtsbesef, van verantwoordelijkheidsgevoel voor het bedrijf maar een zeer flauwe notie beeft. De ouderen zijn in dit opzicht gelukkig beter, zij kennen den band tusscben hun persoon en hun werk en wij zouden er wel wat om durven verwedden dat de stemmers tegen verwerping zijn de oudere mijnwerkers. De prikkel tot arbeiden kan dus niet ist worden. Moet dan niet de uitkeering bij vrijwillige werkloosheid en bij een stopzetting van het bedrijf welke zijn oorzaak vindt in de vaak onredelijke eischen der werknemers, aanmerkelijk lager zijn dan het loon dat men zou kunnen verdienen door de handen uit de mouwen te steken Zelfs bij gedwongen werkloosheid ie dit wenschelijk voor de jong'arbeiders, die, door van vak te veranderen in een ander bedrijf te werk gesteld zouden kunnen worden. De uitkeering moet geen premie voor luiheid worden, gelijk het tegenwoordig maar al te vaak bet geval is. Het ho Mbestuur der mijn werkers ziet zich thans geplaatst voor een moeilijk probleem. Het heeft reeds op vernuftige wijze ontdekt dat de statuten der vakvereeuiging een meerderheid van tweederde van de stemmen eischt voor een voortzetting der staking, ofschoon die tweederde feitelijk maar geldt voor het besluit tot het proclameeren van een staking en feitelijk niet voor een besluit tot opheffing ervan. Maar rekent men tweederde der uitgebrachte stemmen, dan nog zijn de voorstellen der mijnwerkers ver worpen. Van beteekenis is het daarom dat men in het net, dat de statuten blij ken te vormen nog een gaatje heeft ontdekt. Men vraagt zich n.l. af of niet bedoeld wordt 8/s van het geheele aantal leden. Hierdoor zouden de het was haast met te gelooven, den zwerver uit Den Haag, wiens schooiers- plunje ik gekocht had. Beiden waren lichtelijk aangeschoten. Ik voelde me hier niet erg op m'n plaats. „Zoo, ouwe jonges Waar heb jij je mooie pakje gelaten vroeg ik. Zeer adrem klonk van bem terng 'k Mag u hetzelfde wel vragen mijn heer 1 U hebt ook niet lang van mijn rommel geprofiteerd." „Als u soms nog zoo'n half sleetje heb ligge, kan u dit (en hij wees op z'n sjofele plunje) wel weer krijge Er zat werkelijk humor in dien kerel 'k Ging bij de twee zwervers zitten. „Nou meneer Wat heb ik uwes in Den Haag gezeid Dat u ons als Pizewieze en Blokzaijl konkerensje zou gaan aandoen. Hoe bevalt u het schar, relleven f „Zeg, maat, doe me non een plezier, en zeg geen meneer en u tegen me 1 Dat loopt maar in de smiezeNoem me maar Derk „Vertel me eens 1 "Waar e'aap je vaiiuacht We hebben uu nog geen onderdak 1" Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1921 | | pagina 1