N°* 71 Zaterdag 18 Juoi 1931 l§s8 jaargang. abonnement Bij dit nummer behoort een Bijvoegsel. Het legervra&gteeken. is FEUILLETON. c. Buitenland. Binnenland. Prijs per kwartaal, in Goes f 2, baifen Goes f 2, Afzonderlijke nummers 5 cent. VerschijntMaandag-, Woensdag en Vrijdagavond. GOESCHE Uitgave Nasml. Vennoot chap Geesclie-Courant ADVERTENTIËN van i5 regels f 1,20 elke regel meer 24 cent. Driemaal plaatsing wordt tweemaal berekend. Familieberichten 110 regels f 2,40 Bewijsnummers 6 cent. en Kleeuivans R»ss' Drutskcrs- en Uitgeversbsdcflf. Advertentiën worden aangenomen tot 13 nnr voormiddag. URM Zij, die zich mét 1 Juli op de Qoesche Courant abonnesren, ontvangen de tot dien datum verschijnende nummers gratis. De Tweede Kamer heeft Woensdag artikel 27 van liet wetsontwerp tot nieuwe regeling van den dienstplicht en daarmede het geheele stelsel van generaal Pop, met 46 tegen 39 stem men verworpen. Alleen de "Roomscli- Ivatholieken en de Vrijheidsbouders hebben den minister gesteund. Het ontwerp-Pop bepaalde het jaar- lijksch contingent op 23000 man, waarvan 1000 man voor de zeemacht, 8000 man voor reservetroepen, met een oefeningstijd van vier maanden en ongeveer 14000 man kerntroepen met een eersten oefeningstijd van zes maanden (voor de bereden wapens langer.) Aan dit stelsel zit nog vast dat ge legenheid wordt gegeven aan den toe komstigen soldaat om in zijn vrijen tijd bij den Vrijw. Landstorm of bij andere, bij alg. maatregel van bestuur te bepalen instellingen het,bewijs van individueel geoefend man te behalen, welk bewijs van voorgeoefendheid den eersten oefeningstijd met vier maanden bekort. De splitsing in kerntroepen en reser vetroepen had in zekere kringen vrees doen ontstaan dat de paraatheid van ons leger gevaar zou loopen en die reserves waren reeds met den schilder- achtigen naam van schutters betiteld, een benaming die meer de gedachte wekt aan de maaltijden, door van der Helst op het doek vereeuwigd, dan aan militaire geoefendheid. Daarom was door de heeren Monté Ver Loren, Van Veen en Duymaer van Twist een voorstel ingediend, waarbij de onderscheiding in kern- en reservetroepen kwam te vervallen en voor allen een oefeningstijd van vijf maanden werd vastgesteld Ook dit voorstel is door de Kamer verworpen met slechts de stemman der anti-revo lutionairen en christ. historischen vóór. Weet de Kamer zelf wel wat ze eigenlijk wil Het zou moeilijk zijn, een stelsel te vinden, dat in de oogen der Kamer genade zou kunnen vinden en een meerderheid zou kunnen behalen. Wat zijn nu de gevolgen van de verwerping der plannen van minister Pop Dat de bestaande militiewet van kracht blijft. Volgens deze wet is elke lichting 23000 man groot (art. 4) en bedraagt - de duur der eerste oefening voor de infanterie 8 '/a maand en voor hen, die het bewijs van voorgeoefendheid bezitten 6t/a maand (art. 78). Door dit bewijs wordt dus de eerste oefe ningstijd slechts met twee maanden verkort. In den aanvang van dit jaar is door de Staten-Generaal aangenomen het wetje, houdende tijdelijke afwijking van DOOR DE B LIJ. Dit werd goedgevonden mee gin gen we naar de kegelbaan. De heeren bleken scheutig te zijn, zoowel met hun geldelijke offers als met hun rond jes. Van kegelen kwam niet veel Het was een uur of twee toen Feh- renbach de onvoorzichtigheid beging mij bij mijn naam te noemen. „Hó", zei een majoor „De Blij, De Blij dan ben jij ook geen echte schooier. Ben je soms familie van Ontkennen hielp niet.~Het werd een algemeene handschudderij. Ik moet echter toegeven, dat de heeren officieren, die eerst in de veronderstelling waren, met echte straatmuzikanten te doen te hebben, ons zeer aardig behandeld hadden. Den volgenden morgen kwamen we in Woerden, Permissie om te spelen werd ons door den wel willenden burge meester direct gegeven. Tegen den avond stonden we voor de Militiewet (wet van 10 Febr. 1921) Het contingent werd hir rin bepaald op 13.000 man en de eerste oefening op 6 maanden. Dit wetje gold echter enkel en alleen voor de lichting 1921. Het bevatte boven lien de bepaling, dat, wanneer niet vr ,r September de Militiewet definitief zou zijn herzien, de 10.000 man, waarmede de lichting 1921 werd verminderd, alsnog zou den moeien opkomen. Dit laatste zal nu dus moeten ge schieden en 10 000 jongelieden, die reeds meenden den dans te zijn ont sprongen, zullen alsnog ouder de wapenen worden geroepen. Door den heer Bomans (r.k.) wordt nog getracht om met een noodwetje deze menschen te hulp te komen. Dit zal vermoedelijk wel resultaat opleveren, ofschoon de wet van 16 Fe bruari 1921 doelt op _een definitieve regeling en niet op een noodwetje. Men krijgt wel een beetje den indruk dat, na de jongste Kamer-uil spraak we van deu regen in den drup zijn gekomen. Het stelsel-Pop bevatte zeker veel goeds en we kunnen het beg, ijpen, dat de Vrijheidsbonders vóór gestemd heb ben. Minister Pop deed met zijn ontwerp de eerste schrede o,; het pad, dat naar een volksleger leidt en dat is voor een beroeps-generaal al een heel ding. Dit blijkt ook wel uit het geschrijf van den vroegeren commandant van het veldleger, generaal van Ter- wisga, die hevig tegen het stelsel-Pop fulmineert. Maar o i. is de eerste schrede van minister Pop nog een wankele schrede, hij hinkt nog steeds op twee gedachten, kernleger en reserveleger. Zou er nu geen oplossing mogelijk zijn, waardoor men nog nader komt tot het Volksleger, d.i. een leger, dat het volk zoo gering mogelijke ver plichtingen oplegt zonder evenwel de paraatheid al te zeer te schaden, een leger dat zich aanpast aan de eigen aardigheden van het volk. Zou het geen aanbeveling verdienen om op de vrije Zaterdagmiddagen en enkele avonden in de week de jongelui zoo veel mogelijk militaire kennis bij te brengen by den Vrijw. Landstorm enz. (voor het toekomstig kader bij den Kader-Landstorm) m.a.w. ieder die daar geneeskundig geschikt voor is bevonden te verplichten de opleiding voor het bewijs van individueel geoefend man te volgen P Dit lijkt ons voor de lands verdedigers de meest aangename en voor het rijk de minst kostbare met hode. Natuurlijk zou voor oefeningen iu grooler verband een oefeningstijd noodig zijn (b.v. twee maanden). Maar zou het geen bijzonder groot voordeel zijn wanneer de dienstplichtige niet langer dan enkele maanden aan zijn burgerlijken werkkring of aan zijn stadie werd onttrokken P Bovendien zouden allen geschoeid worden op dezelfde leest, wat bij het stelsel Pop niet het geval was. Zal de regeering naar dit échec aftreden Minister Pop vroeg namens de regeering schorsing der oeraadsla- gingen. Toch zouden wij op deze vraag nog niet gaarne een definitief antwoord een groot huis. De deur ging open en in de schitterend verlichte hal stond mevrouw met haar vier allerliefste kinde-en. Ieder hnnner had van Mamma uit hun spaarpot eeu dubbeltje gekre- geu om aan die arme straatmuzikanten te geven. Hun oogjes blonken van vreugde, hun kinderhartjes waren blij gestemd, dien bedelaars iets van eigen geld te mogen afstaan. Doch nog aangenamer werden we verrast toen mevrouw ons uitnoodigde in de keukeu bij de meid een stukje te eten. De oude gedienstige was vol zorg Heerlijk smaakte de boerenkool met worst. „Toe maar, stakkers 1 Eet er maar flink van, tis je van harte gegund!" en het, oudje schepte ons nog eens op. Toen we weggingen zei ik tegen haar „Wilt u deze kaartjes aan uw me vrouw geven f" We hadden er op geschreven „De twee Vagebonden danken mevrouw ten zeerste voor haar allercharmantste ontvangst We spoedden ons weg, doch waren het tuinhek nog niet uit, toen de oude gedienstige ons na kwam schommelen, geven. Het kabinet is den laatsten tijd niet erg voorspoedig. De Tweede Kamer verwierp art. 7 der Grondbelasting, annuleerde het wetsontwerp i z. elcc- triciteitsvoorzieuingde Eerste Kamer verwierp het buskruit-wetjein de afdeelingen werden de ontwerpen Jachtwet, Lichamelijke Opvoeding en Bewaarschoolwet zoo goed als afge maakt Misschien is dit laatste fiasco de druppel die den emmer zal doen overloopen. In het bolwerk der coalitie heeft generaal Pop een geweldige bres ge schoten PROCESSEN. In Duitschland zijn processen aan hangig die een eigenaardigen en in zekeren zin zelfs humoristischen kijk geveu op verschillende menschen-typen en de humor, die, zooals de Engelsche schrijver William J Locke het uitdrukt is de regenboog over de tranen der wereld, m.a.w. het zout dat de dage- lijksehe levenspijs kruidt, is noodig om deze types niet al te ongenietbaar te maken. Het proces der oorlogsschuldigen te Leipzig, brengt nog eens naar voren liet onile, stramme Dnitclie milital- rismo, dat eeD ondergeschikte als een machine, drnk op de knop en liet ding werkt de bevelen van zijn meerdere deed opvolgen en de verant woordelijkheid voor de gevolgen van bet drukken op de knop dan ook deed neerkomen op deu meerdere. Deze meer dere echter was in de meeste gevallen ook een knop en via al die knoppen komt men per slot van rekening altijd terecht bij de mannen Hindenburg, Ludendorlf, Tirpitz en den gewezen Duitschen keizer. Zeer begrijpelijk is het, dat de entente van de vervolging- van deze mannen heeft afgezien, die zou gestuit zijn op onoverkomelijke moeilijkheden terwijl eventueele bestraffing hen zou gemaakt hebben tot nationale martelaren. En zouden deze mannen zich er niet op hebben be roepen, dat zij alleen het wel en de grootheid v;n hun vad;rland hebben beoogd? Daarbij is het welzijn der menschheid geweldig in de knel ge raakt. Maar om liet welzijn van allen bekommeren zicli maar heel wei nigen en ook bij de entente heerscht het landsbelang, het landsegoïsme in niet geringe mate. Frankrijk en Enge land geven daar nogal eens een voor beeld van. Het Rijksgerechtshof te Leipzig heeft vrijgesproken den zeeofficier, die eeu Engelsch hospitaalschip in den grond had geboord en beeft dit gedaan op grond, dat hij van zijn superieuren last ontvangen had alle schepen tot zinken te brengen. Re Engelsellen zijn na het hooren van deze uitspraak omgevallen van verb.zing, en dat wil nogal wat zeggen, want het Engelsche volk heeft het monopolie van kalmte. De Daily News schreef„Een moordenaar is een moordenaar, wat ook zijn nationaliteit of geloof moge zijn." Dit is natuurlijk volkomen juist. Maar geldt deze uit vragend om nog even terug te komen. Ofschoon eerst tegenstribbelend, vol deden we aan haar verzoek. Weer kwam mevrouw ons in de hal tegemoet, eenigszins met haar figuur verlegeD. „Maar heeren Waarom heeft u zich niet eerder bekend gemaakt Dan hadden we u toch niet in de keuken laten eten „Pardon, mevrouw, zoo was het veel aardiger. U heeft getoond, etn warm hart voor arme menschen te bezitten!" 's Avond kwamen we in een volks kroeg terecht, waar zwaar aan politiek werd gedaan 1 „En ik zeg je, dat die Wijnkoop toch maar een reuzenknul is Die heeft lèf om bij ai die groote kajritaolisten z'n bek te durve roere 11" „Ja zeg wel groote bek 't Binne niks anders dan oproerkraoiers, wets- verkrachters „Dat kèn jij sjegge 1 Jij, met je geloovige kameraodeAs jullie maor eerst mee wilden doen Dan zouden we de heele maotscbappij verandere Geen kappitaol meer Twee uur werreke per dag. Geen uitzuigerij van de we, k- man, die 't geld verdient as nou „Joa moat I Dat zie je iu Rusland 1 spraak Ook niet voor lien, (lie een geiie M volk hebben geblokkeerd, die hebben medegewerkt aan het brengen van elleode over grijsaards en vrouwen en kinderen Die althans gedeeltelijk verantwoordelijk zijn voor de zwakte, de ziekten, bet lijden van een groot deel van het Duitsche volk, dat niet de wapenen droeg f En moet men niet eeu groote brutaliteit, een groole in genomenheid met zichzelve bezitten, wanneer mei, na zich schuldig te hebben gemaakt aan dergelijke dingen, steenen gooit naar den andere We processen te Leipzig moest men maar staken. De tegenpartij verrichtte eveneens handelingen, die niet door den beugel konden. Waartoe dient het, thans uitsluitend één reeks van oorlogsschuldigen te vervolgen en de andere te laten loopen Bij de behandeling van de zaak Hoelz, maken we kennis met een communist van het zuiverste water. Max Hoelz, die zich zoo ongeveer heeft schuldig gemaakt aan alle mis daden, die het wetboek van strafrecht opnoemt, verk'aart alle zijn handelin gen uit de grondslagen van zijn com munisme, noemt diefstal, inbeslagname en zal over moord op een tegenstander vermoedelijk spreken als over het op ruimen van een hindernis die het komen van de communistische zege ningen in den weg staat. Uit de volgende getuigenis van den koopman Alfred Lesz uit Berlijn, krijgt men eenig idee van de persoonlijkheid van Hoelz. De getuige zeide o.a. Ik was tijdens den opstand in Maart voor zaken in Mansveld. Daar had Hoelz in het logement De Gouden Ring zijn hoofdkwartier opgeslagen. Toen ik daar pas«eerde, kwamen ge wapende mannen op mij af en arres teerden mij. Ze brachten me voor het comité van actie, waar Max Iloelz zat, die mijn papieren en mijn beroep vroeg. Hij vroeg of ik mij tot zijn beschikking wou stellen en zijn secretaris wilde zijn Ik moest dan dwangbevelen schrijven, waarmee telkens een hoofd man met vier onderhoorigen de men schen uit hun woningen moest halen, en ze voor Hoelz moest breDgen. Ieder, die tegenstand bood, zei Hoelz, zal ik openlijk brandmerken, dan kunnen de vrouwen eens zien, wat voor laffe mannen ze hebben. Tijdens mijn schrijversambt, aldus ging Lesz voort, hooide ik eens op straat roepen halt of we schieten Men had, zag ik, de auto van den machinefabrikant Hoffmann in beslag genomen. Op de vraag van dezen met welk recht doet ge dat f had Hoelz geantwoord het is algemeene staking, we nemen de auto in beslag 1 Hoffmann maakte er op attent, dat hij in zijn auto brood wilde halen voor zijn arbeiders, maar Hoelz zei ik werk al in geen tien jaar en ik htb 'tgoed. Waarom doen jullie niet zoo- als ik Toen even later de voorzitter aan den beklaagde vroeg of de verklarin gen van den getuige klopten, ant woordde Hoelz Ik zou den getuige door 8 a 10 andere getuigen van meineed kunnen doen beschuldigen, maar zal dat niet doen ik heb met den armen drommel te doenhij kan maar amper op zijn beenen staan. Ik gun hem zijn beloo ning, die hij heeft gekregen. GetuigeIk heb geen enkele beloo ning ontvangen. De doctoren hebben Hoelz in het algemeen voor toerekenbaar verklaard. Wat te zeggen van de verlichte eeuw, waarin steeds meer van der gelijke menschen naar voren komea? Het bezoek van den kroonprins van Japan. onderbrak de christelijke arbeider. Daor hebbe ze nou wat ze hebbe wille I Maor jij het makkelijk praote. Jij werrekt nou niet eens twee uur per dag 1 Hoe lang ben je nu al werke loos f" „Vijf maonde krepeer ik al van den honger 1" „Joa, behalve dat toen je verleje week, vier en twintig gulden loon kon verdiene, je 't niet aangenomen hebt. Da's je zeker ook door meheer Wijn- koop aangeroaje I" „Nu manneke 1 We binne lang niet raèp voor een idioale maatschappij D'r mot gewerrekt en niet gewerrekeloosd worde 1" De oproerkraaier kreeg ons in het vizier „Hé, jongesGeef ris een moppie Toen we met de pet rondgingen, gaf de „half verhongerde" een kwartje en offreerde ons een straffe calz, als we nog wat spelen wilden Hij en zijn gezelschap maakte op ons deu indruk, dat er meer aan dorst dan aan honger geleden werd. Tegen een uur of acht stonden we te spelen voor het huis van een notaris. Op ons bellen hoorden we achter de deur een zware manne- even over vijven, is de Japansche kroonprins aan het Centraal-station te Amsterdam aangei komen en werd daar ontvangen door Z. K. H. Prins Hendrik. Deze ver welkomde prins Hiro Hito en daarna ook prins Kan-In. De kroonprins droeg de donkere, met goud afgezette UDiform van majoor van het Japansche leger; daarbij behoorde een hel-roode kepi met stijve wit-en-roode pluim. Zijn borst was getooid met het lint van het grootkruis van den Nederli.ndschen Leeuw. Prins Kan-la, die onder is en gezetter dan de slanke kroonprins, droeg de genersals-uniform. Prins Hendrik was in admiraalsuniform. De begroeting tusschen Prins Hen drik en de beide hooge Japansche gasten was zeer hartelijk. Terwijl de eerewacht de militaire eerbewijzen bracht, en met het vaandel gesalueerd werd, hief de statmuziek het melan cholieke Japansche voikslied aan. Prins Hendrik stelde vervolgens minister van Karnebeek, den waarnemend burge meester, den heer den Heriog en ver schillende andere autoriteiten voor. Vervolgens inspecteerden de vorstelijke gasten met hun gastheer, Prins Hendrik, en vergezeld vau beider gevolg, de eerewacht. Dit bood een waarlijk schit terend schouwspel. Niet minder luisterrijk was de stoet, waarin de hooge gasten met hun ge volg, en met Prins Hendrik en diens gevolg, Paieiswaarts reden. Die stoet werd geopend door het grootste ge deelte van het huzaren-eere-escorte. Dan volgde het hofrijtuig van den kamerheer-ceremoniemeester van de Koningin, vervolgens de eere-calèche, door zes van den zadel gereden paar den getrokken, waarin Prins Hiro Hito, Prins Hendrik en Graaf Chinda hadden plaats genomen. Daarachter reed het met vier paarden bespannen galarijtnig, waarin gezeten warén Prins Kan-In en viceadmiraal van Bleyswijk Ris. Rechts en links van het rijtnig van den Kroonprins réden de commandant en de oudste luitenant van het eere escorte. Achter het rijtnig van Prins Kan-In kwamen eindelijk zes hofrijtui- gen met leden onzer hofhouding en met het gevolg van de Japansche prinsen. Cavalerie vormde het einde van den kleurigen, van goud en zilver glanzenden stoet. Met veel hartelijkheid heeft de be volking van Amsterdam toen de vorste lijke gasten uit het rijk van den Mikado slem vragen: „Wie is daar?" „Och meheer I we binne twee muzikante Heeft U ook een kleinigheidj'e voor ons f" „Nee." Ik gaf het nog niet op en vroeg verder. „We htbbe zoo'n honger, meheer, hebt U dan niet een boterham voor ons f" We boorden de mannestem ons verzoek waarschijnlijk aan zjjn eega overbrengen. II. E. D. stond achter de gesloten deur en voegde ons toe." „Kom jullie morgen maar terug." „Maar juffrouw," zei ik, „we hebbe noó honger „Daar kan ik niets an doen man I Morgen kan je een boterham krijgen We hebben begrijpelijkerwijs geen gebruik gemaakt van het edele aanbod der notarisvrouw. Natuurlijk wist H.E.D. niet, dat onze maag vol was door de „van harte gegnnle boeren kool met woist" van de wethouders- vrouw (sic.) Onze toebt leidde nu naar Gouds. Om 12 uur 'smiddags kwamen we aan, en sjokten regelrecht naar het politiebureau. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1921 | | pagina 1