Donderdag 26 Mei 1921
108 jaargang.
9 FEUILLETON.
Drie maanden Schooier,
Binnenland,
Uit de Pers.
Boeken en
Tijdschriften.
I andbouw Veeteelt en
Visscherij.
iV 61
ABONNEMENT
Prijs per kwartaal, in Goes f 2,
buiten Goes f 2,
Afzenderlijke nummers 5 cent.
VerschijntMaandag-, Woensdag
en Vrijdagavond.
GOESCHE
Uitgave Naainl. Vennootschap Goesche Courant
ADVERTENT1ËN
van 15 regels f 1,20 elke regel
meer 24 cent.
Driemaal plaatsing wordt tweemaal
berekend,
familieberichten I10 regels f 2,40
Bewijsnummers 5 cent.
en Kieeuwens Boss' Drukkers- en Uitgeversbedrijf. Adverteutiën worden aangenome
tot 12 uur voormiddag.
COURANT
Buitenland.
DONDERKOPPEN.
Aan den internationalen politiekeu
hemel vertoonen zich reeds weer don
derkoppen en de wind steekt al weer
op. Boven Opper-Silezië hangt zelfs
een zwaar onweer en is de burgerkrijg
tusscben Duitsobers en Polen uitge
broken. Dultsche vrijkorpsen zijn
het offensief tegen de Poolsehe op
standelingen begonnen, ofschoon de
Duitsche regeering, -naar zij aan de
intergeallieerde commissie te Oppeln
heeft bericht, het aanwerven van vrij
willigers en liet vormen vau vrijkorpsen
voor Opper-Silezie ongeoorloofd acht
en zich zou verzetten tegen elke
poging hiertoe. Vermoedelijk zal dit
verzet .vel 'lenige overeenkomst vertoon en
met dat van de Poolsehe regeering
tegen de machinaties van Korfanty,
die zij in haar hart toejuichtte Over
die vrijkorpsen zijn nota's gewisseld
tusschen Parijs en Berlijn. De nota
van de Duitsche regeering besluit met
de vriendelijke mededeeling, dat zij de
hoop niet wil opgeven, dat (le geal
lieerde commissie, die alleen ver
antwoordelijk is voor het handhaven
van de rust en orde in Opper-
Silezië, er in zal slagen eindelijk
middelen en wegen tc vinden om
het wettelijk gezag in O. S. te her
stellen en de bevolking van het juk
van de Poolsehe opstandelingen te
bevrijden.
Dé Duitsche vrijkorpsen hebben
reeds een succes re boeken. Een be
richt uit Berlijn maakt er melding van
dat bet sterkste steunpunt der Polen,
Aimaberg onder Engelsche leiding
is genomeii, het commando zou zijn
gevoerd door den Engelschen majoor
Heating. Door Reuter is terstond te
gengesproken dat een Britsch officier
bij deze verovering betrokken was,
maar het laat geen twijfel of in Parijs
zal dit bericht de stemming tegen
Lloyd George, die al niet van de meest
vriendelijke is, nog meer verbitteren.
Dat de strijd tusschen Polen en
Duitschers scherpere vormen aanneemt
blijkt ook uit de komst van het
Beicrscbe vrijkorps Oberland aan
de grenzen van Opper-Silezië, welk
korps uit de meest heterogene groepen
bestaat, er ziju studenten onder, die
uit overtuiging naar de grenzen ziju
gesneld, maar ook avonturiers. De
Beieren hebben tot nu toe vrijwel
lijdelijk verzet gepleegd tegenover den
eiseb der entente tot ontwapening der
weerbaarheidsorganisafies en de Opper-
Silezische kwestie zal ontbinding ervan
voorloopig wel weer opschorten, al
gaf de Beiersche regeering den Iaat-
sten lijd onder oen drang van Berlijn
schoorvoetend toe.
De Poolsehe bladen maken een door
generaal Baller geteekenden oproep
DOOR
C. DE BLIJ.
Ja, 's Zomers, bij heerlijk weer, dan
bij wijze van sport, om een vacantie
door te brengenis het amusant, dol
prettig; vol afwisseling. Maar's Winters
in ons landje van nattigheid en mist,
bij wind, regen en sneeuw
't Was toch eigenlijk gezegd „o*-
ziunig", ja zelfs roekeloos spelen met
je gezondheid.
Daar kwam de brigadier binnen
een groote, forsche verschijning, ge
weldige snorren, borstelige wenkbrau
wen, in ééa woord het toonbeeld van
een „briggus".
„Wat zijn jullie voor zwervers?
Waar kom je vandaan Dat was een
lastige vraag.
„We komen uit Rijswijk, meneer
zouden we vannacht hier niet kunnen
sloape? We hebbe geen onderdak".
„Noteer hun namen, vaste woon
plaats en geef ze ieder een cel".
Hij keek ons nog even aan, en
onder z'n smettelooze uniformjas met
de mooie zilveren knoopen, scheen
toch een warm hart te kloppen, want
op geheel anderen toon vroeg hij ons:
„Hebben jullie den geheelen dag in
d't weer geloopen?" Ben je te voet
van Rijswijk gekomen enue maar
hij vreesde te veel te vragen in zijn
openbaar tot het geven van geld en
levensmiddelen ter ondersteuning van
de Poolsehe opstandelingen. In Londen
is besloten vier bataljons Engelsche
infanterie van den Rijn naar Opper-
Silezië te zendenhet laat zich aan
zien dat deze te laat zullen komen
om als blussehers vau den feilen brand
te dienen, die deze landstreek teistert
S. O. S. (Save our Souls) het draad-
looze seip dat op het critieke moment
gegeven wordt bij schipbreuk, zal
misschien ook weldra gelden voor dit
betwiste gebied. S. O. S., redt Opper-
Silezië, maar wie zal aan die bede
kunnen voldoen Den nieuwen Duit-
sehen minister van Buitenlandsche
zaken dr. Rosen, gezant te Den Haag,
wacht een zeer moeilijke taak
Te ti»sabon heeft wen weer eens
een staatsgreep gepleegd en is het
heele kabinet maar afgetreden, nadat
de politieke tegenstanders een groot
aantal troepen in de hoofdstad hadden
geconcentreerd. President Almeida, die
een goedmoedig man schijnt te zijn,
heeft besprekingen gehouden met de
voornaamste politieke groepen over de
vorming van een nieuw kabinet. De
revolutie heeft alzoo een rustig verloop
gehad en de monarchisten schijnen
hier niet de hand in het spel te
hebben gehad.
In Egypte hebben ernstige on
lusten plaats gehad. De inboorlin
gen hebben te Alexandrië de Euro
peanen aangevallen op liet gerucht dat
een Griek een Egyptenaar had gedood.
Een menigte, bestaande uit studenten
en inlanders, vernielde de puien der
Europeesche winkels. Van alle kanten
klonk in de stad, die spoedig door
Britsehe troepen bezet werd, geweer
vuur. Reuter verneemt dat nif
Europeanen gedood z(jn en zeventig
gewond. Onder het Engelsch protec
toraat is de toestand al even gespan-
neu als vroeger en de ondergrond dei-
relletjes zal wel te zoeken ziin in den
afkeer die men heeft van den Engel
schen hoogen commissaris, die feitelijk
de teugels in handen heeft en de
regeering beïnvloedt, die kwalijk als
een vertegenwoordiging van het Egyp
tische volk kan worden beschouwd.
De nationalisten zijn in 't bijzonder
gekant tegen de regeering waarvan
Adly het hoofd is, omdat hij bij de
benoeming der delegatie die te Londen
over een eventueele opheffing van het
Engelsche protectoraat zal gaan spre
ken, den leider der nationalisten Zagloel
pasja heeft gepasseerd.
De rijksmiddelen-
De opbrengst der rijksmiddelen
bedroeg over April 1921 f39 473.266,28
zijnde 3.2 millioen meer dan over die
maand in 1920. Over de eerste vier
maanden van dit jaar bedroeg de
goedhartigheid en medegevoel... hij
scheen zich te schamen, maar vroeg
toch verderLust je soms een kop
warm drinken
De daad bij het woord voegende,
nam hij uit een klein vierkant kastje
een tinnen koffieketelje, vulde een
kroes, schoof ons die toe haalde uit
zijn boterhamzakje twee sneden brood,
de helft van zijn eigen avondmaal.
De spontane hartelijkheid van dezen
ouden politieman deed me nog meer
goed dan de warme koffie en zijn
lekkere boterhammen, die we met smaak
oppeuzelden.
„Ja, jongens zei de briggus, je kunt
hier wel slapen, maar krijgen we van
nacht veel bezoek van dronken lui,
dan moeten jullie er uit
Heerlijk vooruitzicht, maar we hoop
ten het beste
Zakmes, lucifers, pijp en tabak
moesten we afgeven, en den agent
volgen, die ons ieder een cel aanwees.
Een stroozak lag op de houten brits,
een dunne deken, sterk geparfumeerd
met naphaline, was ons dek.
Een akelig gevoel van angst, be
spottelijk natuurlijk, want waar kan
men veiliger opgeborgen zijn, dan in
een cel van het politiebureau overviel
me, toen de zware getraliede deur achter
me gesloten werd.
Het was hier stikdonker. Bibberend
van koude trok ik mijn natte gummi-
jas uit. Mijn bovenplunje was hopeloos
doorweekt. Met moeite kon ik me er
van ontdoen, want ze zat aan mijn
lichaam vastgeplakt en zoo schoof ik
opbrengst f-11.2 millioen meer dan
over die periode in 1920.
Vrijzinnige Kiesvereenigingen.
Ill een te Oostburg gehouden ver
gadering van alle bestnren der vrijzin-
nige(u.L) kiesvereenigingen in Westelijk
Zeeuwsch Vlaanderen is een motie
aangenomen, waarin bevreemding wordt
uitgesproken, dat de aanvankelijk door
de Lib. Unie voorgestelde caudidaten
niet zijn gekozen in het dagelijkse!)
bestuur van den Vrijheidsbond en wordt
voorgesteld, indien tnocht blijken, dat
ongepaste persoonlijke invloeden daar
van de oorzaak zijn de toetreding tot
den Vrijheidsbond op te schorten.
Het betreft hier naar de M. Ct.
meldt een verzet van den heer Treub
tegen de door de Lib. Unie gestelde
(.andidatuur voor het dageiijkscb
bestuur, van jbr. de Muralt.
Vrijw. Landstorm.
De minister van oorlog heeft aan
zijn amblgenooten van binnenlandsehe
zaken en van onderwijs verzocht te
bevorderen, dat door de besturen van
gemeenten, waar dit gevraagd wordt
en mogelijk is, medewerking worde
veileend ten behoeve van den vrijwil-
ligeu landstorm. Naar aanleiding daar
van heeft laatstgenoemde minister, tnet
instemming van den minister van bin
nenlandsehe zaken, aan de Colleges van
Gedeputeerde Staten verzocht aan de
besturen van die gemeenten, waar aau
een of meer openbare lagere scholen
een gymnastieksebool is verbonden, een
aanschrijving te richten, met verzoek
zoodanig lokaal desgewenscht voor het
genoemde doel beschikbaar te stellen.
Waar het om gaat.
Mej. mr. E. C. van Dorp betoogt
in het Mei-nummer van de economist
dat het groote vraagstuk van dezen
tijd ishoe het welvaartsprobleem op
te lossen.
En omdat dit een zoo moeilijk
probleem is, is onze lijd zulk een
moeilijke tijd. De negentiende eeuw is
met al zijn omwentelingen een ge
makkelijke tijd geweest, want het was
een vooruitgang op ieder gebied. Wat
het volk wilde, werd door de, besten
uit alle lagen der bevolking gebillijkt,
en bet ging er dus alleen om, den
volkswensch met eenige matiging en
wijsheid te volgen. Uit dien tijd da
teert dan ook de opvatting, dat dit
alles is, wat men in een staatsman,
kan eischendat geen staatsman is,
wie het volk tegenstreeft. Dat heet
dan de teekenen der tijden niet ver»
staan. Maar teekenen verstaan, beduidt
diDgen zien, die de groote menigte
niet verstaat. Dat de arbeider zoogei
naamd „bewust" is gewordendat hij
„zijn gerecht aandeel hebben wil"
onder het wollen dekkentje op de
harde stroozak. Mijn hoofd vleide ik
neer op een tot massieven klomp stroo
opgestopt hoofdkussen.
Een strootje kriebelde me geweldig
in den hals. Eerst was ik in de ver-
ondeistelling, dat het een kleine,
springende welbekende philanlroop was,
doeh bij onderzoek „ad hoe-» bemerkte
ik, dat het marteltuig zich niet bewoog
en dus geen onraad kon zijn
Wonder boven wonder viel ik reeds
spoedig in slaap. Helaas zou het slechts
van korten duur zijn. Hoogstens een
uur, nadat we binnengebracht waren,
ontwaakte ik door een heidensch ka
baal. Eerst moest ik even realiseeren,
waar ik was. De nuchtere waarheid
drong spoedig tot me doorik zat of
liever lag in de bajes.
De geweldige herrie weid veroorzaakt
door iemand, die heftig protesteerend
beweerde „Ik bin niet dronken, 't Is
een groot schandaal, dat ik, eetu eer
zaam burger, word opgesloten, 'k Heb
niks gedaan. Ik bin niet begonnen. Ik
verd.het, ik wiler weer uit 1"
Een knarsend geluid van een sleutel,
die in het slot werd omgedraaid,
voortdurend tegen de deur trappen en
hameren gaven mij de overtuiging dat
een dronken vechtersbaas, vlak naast
mij, in de bajes was opgeborgen.
Het hevig lawaai hield niet op in
plaats dat de man zich nu in zijn lot
schikte, bleef hij maar door foeteren
en op de deur bonzen.Daarmede bereikte
hij niets anders dan dat hij zich zelf
en ziju buren uit den slaap hield.
dat „begeerte hem aangeraakt heeft-',
dat weten wij allen wel, of wij moesten
doof en blind zijn. Maar wie de tee
kenen der lijden niet verslaan, dat zijn
degenen, die niet zien, dat wij, door
gaande als wij thans bezig zijn, den
economischen afgrond tegemoet gaan
Na de gemakkelijke zijn de moei
lijke tijden gekomen, de tijden waarin
wij het volk duidelijk moeten maken,
dat wat het begeert niet tot het doel
leidt, dat het zich voorstelt. Daarvoor
zijn zeker heel wat andere talenten
noodig dan om in de aangename kalme
strooming zich mee laten gaan Het
was een zeer simpel werk om stem
recht te roepen liet is een heel moei
lijk werk het volk tot inzicht te
brengen, dat liet zich zelf een graf
graaft, 't Gaat niet aan, zich op de
macht der arbeiders te beroepen, die
niet te weerstaan zou zijn. Het gaat
er juist om, die macht in goede banen
te leiden, om onheil te voorkomen.
Het gaat er om den arbeiders
duidelijk te maken, dat het hun
belang in de eerste plaats is de
productie te herstellen dat alles wat
dat herstel tegenhoudt het ergst op
hen zelf terugvaltdat sociale maat
regelen alleen mogelijk zijn in een
prospereerend millieu, dat werkeloos
heidsverzekering op de tegenwoordige
basis, Radeu van Arbeid, die millioenen
kosten aau ambtenaren en huisvesting,
en wier uitwerking- nul is, dat arbeids
wetten, die een boete stellen op de
arbeidsliefde, dat verzekeringswetten,
die schatten aan administratie verslin
den en het voortdurend voeden van
een ambtenarenstaat, waar niemand
meer zijn heil kan zoeken in hard
werken, maar het vinden moet in het
zich verdringen voor de staatsruif, een
zekere weg naar den ondergang zijn
maar vóór alles, dat het afdwingen van
een loon, dat door de praestatie uiet
wordt opgebracht, de productie onver
mijdelijk steeds meer terug dringt en
het misgunnen van de winst aan den
ondernemer het kapitaal verslindt, dat
den economischen vooruitgang zou
moeten brengen in één woord de ware
democratie te stellen tegenover de
vleiende en misleidende demagogie, dat
is een moeizaam opvoedingsproees dat
vele jaren duren zal. Gezonde kost
moet den arbeider worden voorgezel
inplaats van zoete lokspijs als een
aandeel itt de winst, dat nimmer een
maag zal kunnen vullen.
Den Gulden Winckel {Mei nr.)
In een zeer lezenswaardig artikel
van Nico Rost over de Brieven van
Jens Peter Jacobsen lezen we bet
volgend citaat uit „Niels Lyhne", het
hoofdwerk van den grooteu Deenschen
Ik kon het op mijn stroozak niet
langer uithouden, en begon met het
dekentje om me heen geslagen een
wandeling door mijn donkere verblijf
plaats. Ik dacht zoodoende een aan
gename afleiding te hebbenMaar,
deze escapade zou me niet goed be
komen. in elke cel is een klein, doeh
zeer nuttig instrument. Zoo'n meubel
stond ook hierin en daar was ik
niet op verdacht, ook niet door mijn
gastheer op gewezen.
Het gevalletje bleek bovendien wat
wattkel te staan. Ik brak er in mijn
soezerigheid bijna den nek over en
rolde er ten slotte gemoedelijk mede over
den grond,
Stelt u mijn gemoedstoestand eens
voor, toen ik mijn neus dichtknijpend
als een geslagen hond weer op mijn
stroozak kroop, trachtend troost te
zoeken bij Morpheus I
Deze was echter niet genadig gestemd
ik was wakker en bleef wakker.
Den volgenden morgen al vroeg
werden we door onzen geuniformden
gastheer uit onze apartementen gehaald.
Het dronken sujet was eindelijk in
slaap gevallen.
De agent lachte een beetje zuur
toen ik hem m'n wedervaren vertelde.
Eehrenbach kwam opgewekt naar
me toe en vertelde mij in vertrouwen
dat hij heel lekker geslapes had.
Alleen.rammelde hij van den
honger, een. kwaal, waaraan hij, zooals
later bleek, chronisch lijdende was.
De waschgelegenheid was keurig in
ofde, we konden ons heerlijk ver
schrijver „Het beste zal voor mij maar
goed genoeg zijn en niets meer, geen
op een accoordje gooienkan ik voe
len, dat wat ik geschapen heb, niet
belangrijk genoeg is, of kan ik hooren,
dat het een fout of scheur heeft, terug
ermee in de smeltkroes, altijd slechts
het alleruiterste wat ik vermag te
geven." Een citaat dat in onzeu tijd
van middelmatigheden wel eens ge
noemd mag worden.
Uit een artikel over Qu'est-ce que
l'esprit Franpois blijkt dat de Fran-
schen in hooge mate zelfkennis be
zitten. Zoo schrijft Madame de Staei
17661817.... De Fransehman
dringt niet zoo diep door in de be
schouwing van de door het ongeluk
geschapen toestanden als de Engeïsch-
man of de Duitscher Taine 1828
1893 oordeelt.... Vooral ten koste
van anderen wil de Fransehman lachen,..
Deze laatste hebbelijkheid is niet een
specifiek Fransehe.
Hollandsche jongelieden en
Indische Landbouw.
Wij ontvingen een bijzonder fraai
uitgevoerde brochure, uitgave van
het Koloniaal Landbouwmuseum te
Deventer van de hand van dr. J.
Koningsberger, oud-voorzitter van den
volksraad van Ned.-Iudië, over boven
staand onderwerp.
Hierin wordt o.m. een overzicht ge
geven van de verschillende takken van
het Europeesche landbouwbedrijf in
Ned.-Indië, iets medegedeeld over het
algemeen karakter der landbouwbe
drijven aldaar, de plaats van den jottgen
Europeaan ia het Indische landbouwi
bedrijf behandeld en een overzicht over
de tegenwoordige dienstvoorwaarden en
vooruitzichten gegeven. Tenslotte wordt
over de opleiding en voorbereiding tot
den Indiscben landbouw een en ander
gezegd.
Dit werkje, mooi geïllustreerd, bevat
waardevolle gegeveus voor onze Ned.
jongelui die zich willen wijden aan den
Indischen landbouw eu deze beeft groote
behoefte aau behoorlijk onderlegde,
jonge Europeesche werkkrachten.
Invoerrecht Argentjrsch vleesch
Het dag bfstuur der Z. L. M. heeft
den minister van landbouw enz. doen
weten, dat het zieh volkomen vereeuigt
met de zienswijze van het Tweede
Kamerlid den heer Weitkamp, welke
den minister vragenderwijze in over
weging geeft, aan de onevenredige be
lasting van het buiten- en h -t binnen
lar.dsch geslacht ten spoedigste een
einde te maken, teneinde niet lange--
een onbillijke concurrentie ten aanzie -
van de binnenlandsehe veehouderij te
bestendigen.
frisschen.Onze brave agent, dat
mocht ik nu toch wel zeggen, had er
geen bezwaar tegen, dat we ons iu de
waoht bij de kachel warmden.
Een eigenaardig gevoel van stram
heid voelde ik door al mijn leden en
tot mijn grooten schrik bemerkte ik,
dat m'n polsen en vingers door alle
nattigheid en kou van den vortgen
dag, stijf waren geworden.
We kregen een paar sneden brood
en een kop gloeiende koffie en vroegen
terloops aan den agent of er ook
mogelijkheid bestond op Zondag per
missie te krijgen om te spelen.
Hij achtte dit totaal uitgesloten en
raadde ons aan naar Voorburg te gaan.
Daar zouden we ten minste kans
hebben. Maandag konden we in Delft
terug komen.
Allons dan maar! Met de tram naar
Voorburg. In de derde klasse zaten
de menschen op elkaar gepakt als de
bekende haringen in de ton.
Ik trachtte „aan het 'usje van lijn
2" van Clinge Doorenbosch te vertol»
ken, maar ik voelde mij in deze
hobbelende en schommelende tram als
op de baren van de zee. Ik werd er
half zeeziek van en juist wilde ik
eindigen toen de tram met een vaartje
een bocht nam, en ik van de been
raakte, terecht komende op den schoot
van een manhaftig vrouwspersoon,
tusschen de 40 en 50 jaar.
{Wordt vervolgd.)