I 100 FEUILLETON. HET HUWELIJK VAK LADY TANGRED. 991H Naar hst Bngelaob Tan ELINOR QLÏH. By vertelde in 't kort lUn geschie* denls, die lsdy Eshalrid» read» kende hU verontschuldigde sich niet weger zin onechts geboorte, hy voelde dit al» onnoodlg. wist en de hertog wilt dat, al» een man overwonnen had, zooala hj, inlke dingen in 't niet verdwynen. Het groots tact sn bescheidenheid had hy alechti even gezinspeeld op ■yn groot vermogen, en dat dit door lady Ethelrida zoo goed belteed ion worden, aoowel voor haar eigen ge, tlacht ala voor 't algemeen. En de h6rtog, gewend te diipnteeren, en de menschen te beitQdeeren, moeit wel bewondering hebben voor de meeiteriyke zelfbeheerichln g en kracht van dezen man. En toen de finanoier alt wai ge' t" praat, rees de hertog op en atond voor het vaar, met de monocle is zyn oog. Ge hebt do zaak best aitsengeiot, waards Harkrate, zei hg met zyn voorname oude item. Ik heb geen argumenten meer, niets dan vooroor' doelen, die onrechtvaardig zyn, dat weet ik wel, maar sterk plaltec vóór mju landgenooten, cn tegen dit hnwe> lp, hoewel aan den anderen kant, m5n dochter en haar geluk by my vóór aller gaat. Ethelrida ia gisteren zea en twintig geworden, en een jonge vrouw met een aterk en standvastig karakter, niet heen en weer gsclingird door dwaze emoties. Eo daarom, als ge gelukkig genoeg zyt geweest van genade in haar oogsn te vindes, dan, beste kerel, heb ik niets meer to zeg) gen. En na zal ik bellen om een glas porti Daarop gingen belde mannen, met de warmste vriendschap voor elkaar vervuld, de trap op naar de kamer van lady Ethelrida, en vonden haar nog babbelend met Anna. Er waa een vraag ln haar lieve oogen toeo die heiden de deer inkwa- menzy anelde in haar vaders armen en borg haar gelaat ln zyn jzs, en de onds hertog, wiens monocle erg nat was geworden, kaste haar tender en mompelde Dat la eerst, nleaws, Ethelrida, min eigen kicd, en ik verlang nieta dan nw geluk! En zoo liep hot gevreeade oogen- blik tot ledera genoegen af en lady Annlngford met dn ontroerde vader gingen weg om de geliefden alleen to laten. O Francis, wat Ia de wereld toch heeriykl murmelde Ethelrida ait de ichailplaata zijner armen. Paps en ik zyn zityd zoo gslnkklg asmen geweeat, en na zyn we met ona drieën, omdat jl hem ook zoo goed bagr{pt, en Je zoa me nooit voor heel langen tgd van hem weg laten gaan, zoa je wel, ÜGfsts Nooit, Hovelingik had den Hertog willen vrtgon, ala jU het tenminate goedvindt, my bet andere landgoed te geven dat hij in deze streek bezit, en dat eventueel joa toekomt, en dan zal ik Thorpmoer, m'jn huis in Lin, colnahlre, enkel voor ds jacht aan houden. Je zon dan 't gevoel hebben aldoor in je eigen haia te zin, en de Hertog zon dik wils by oni kannen ztje; wij soaden bovsodlen in een aar bier kannen komendoeh dit alles zyn maar loiae Invallen, alles zal ge beuren zooals jy bet wsnseht. Francis, wat beo ja goed voor me, solde ze. Lieveling, Heisterde hy en kuate hear haar het heaft rolj zea en veertig jaar gekoit om mgn parel te vinden. Daarop bespraken zy andere dingen, hoe bij Zara hat hols In Park Lane wilde geven, dat voer har, niet groot genoeg zoa sin, en hoe by een di*r historischs gebouwen zon r.Un te krijgen, die nitsien op het Green Park, en hetwelk hl wlat dat gauw in vei ling zoa komen. Wanneer Ethelrida den het h9rtogeiyke dak zon verlaten terwille harer liefde, zo« ze tenminate een palels vinden, waardig om haar te ontvangen. Hy had zin evenwicht volkomen teruggekregen, en wat bekomen van de vrees, die hy den vorigen avond om zla nicht gevoeld had, ZJ en Tristram waren overesngei komen weer voor twee dageu naar Park Lane te komen, om de douairière lady Tancred goedendag te zeggen. die mat haar dochters naar Cannes zon gaan. Als hy dan merkte, dat het nog niet goed was tusieien hen, r.oa hl Tristram de heale geschiedenis vertellen, en wat Sara van hem ge= dacht hadmUichiea soa dit invloed hebben op haar heading jegens hem, en er dan klaarheid komen.' Doeh hes meeste vertroawen had hl op hun jeugd os aamenzyn, om alles ia 't reine te brengen en zoo zette fef de zaak alt zin gedachten. Ondertoischen spoedde het paar naar Wrayth. fan alle beproevingen die Tristram aindz zyn huwelijk te verduren had, wzren de aren, die by dicht nr ast haar ln een aato moaat sltten, wel de ergste. Een gewoon jongmenseh, dis niet verliefd op haar waa, soa al iets bei dwelmenda ondergaan hebben Inbaar nabyheld, hoeveel te meer dan dszs arme Tristram, die loo hartstochtelijk verliefd op hzar wza? (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1920 | | pagina 43