N-. 52,
Zaterdag 3 Mei 1319.
100e jaargaiigc
Bij dit mo, befeooren
twee Bijvoegsels,
FEUILLETON
DE ZWARTE GALEi.
ABONNEMENT
Prjj» pet' kwartaal, In Goes f 1,25
baiter. Goes f 1,40.
Afxonderigfco nummers 5 cent.
Verschgnt i Maandag-, Woensdag-
en VrgdiHgavond.
GOESCHE
Uitgave Sanwil. Venn, „öooscke Courant".
COURANT
Directeur0. W. van jBarneveld.
ADVEBTENTIËN
ran 1—5 regel» 75 cent, elke
regel meer 15 oent.
Driemaal plaatsing wordt tweern»».1
berekend.
Familieberichten 1—10 regel» 1,50
Tijdelijke toeilag 20 o/q.
Bewilinnmmer» 6 cent.
Advertemlën worden aangenomen
tot 12 uur voarmiddagu.
De nieuwe „Arbeidswet"
III.
Zooals we reeds met een enkel woord
te kennen gaven, zal de wet niet van
toepassing zijn op deu Landbouw. In
het eerste artikel reeds staatOnder
arbeid'7 verstaat deze wet alle werk
zaamheden in eene onderneming, be
halve werkzaamheden
a. in eene onderneming van land
bouw, tuinbouw, boschbouw of in eene
veehouderij.
De minister zegt in zijn toelichting
daarop, dat bij een regeiiug van den
arbeidstijd der landarbeiders met zooveel
eigenaardigheden van het landbouw
bedrijf valt rekening te houden, dat
opneming van deze regeling in de wet
aan den eenvoud daarvan niet ten goede
zou komen en de normen, die vcor den
landbouw zullen moeten gelden, wel
licht noodeloos stroef zouden maken.
Verder sluit hij zich aan bij de Memorie
van Toelichting, welke minister Post-
huma gaf op zijn ontwerp van wet,
houdende bepalingen tot bescherming
p van landarbeiders.
In deze toelichting wordt vooral
gewezen op het groote verschil, dat
tusschen de industriëele en agrarische
bedrijven bestaat. De industrieele arbeid
wordt voor een groot gedeelte niet in
de open lucht uitgeoefend, doch in
lokaliteiten. Vandaar dat deze noch aan
jaargetijde, noch aan daglicht, noch
aan weersgesteldheid gebonden is.Daarbij
komt men in vele gevallen doorloopend
in aanraking' met igevaarlijke voor
werpen of voor de gezondheid schade
lijke stoffenbij hem ook speelt de
concurrentie dikwijls een groote rol.
Hoe geheel anders is dat bij den land
arbeid Deze wordt, althans voor het
grootste deel, in de open lucht verricht
en door het jaargetijde, het daglicht
en de weersgestelheid geregeld. De
natuur zelve spreekt dus bij den land-
arbeid een woordje mede. Wanneer de
dagen het langst zijn, tijdens den hooi
en korenoogst, wordt van den landman
de meeste arbeid gevorderd en deze
vermindert naarmate de dagen krimpen,
om in den winter tot zijn kleinste ver
houding te worden teruggebracht en in
het voorjaar bij het lengen der dagen,
weder toe te nemen. Daglicht en weers
gesteldheid oefenen daarop een zeer
grooten invloed uit. De lange werktijd
gedurende den zomer is voor den ge
wonen arbeider, die niet elders gaat
werken van betrekkelijk korten duur
ongeveer zes weken waarna hij
geleidelijk meer rust kan nemen. Daarbij
wordt wel iu het oog gehouden, dat in
het bijzonder het oogstwerk in hooge
mate afhankelijk is van de weersgesteld
heid, zoodat ook in den drukken tijd
lang uiet altijd kan worden gewerkt.
Op groud van bovenstaande concludeert
de Minister, dat een regeling van den
arbeidsduur in de landbouwbedrijven
zich dus slechts zou behoeven te be-
palen tot het zomerseizoen, omdat in
andere jaargetijden de natuur zelve
den arbeidsduur tot normale, soms tot
geringe proporties terugbrengt. En ook
voor dergelijken regel staan volgens den
Minister twee belemmerende factoren
in den weg, n.l. gebrek aan werk-
Gescüiadkuadig varhaal.
Naar het Duitsch door
%- B. BOEEMA.
Gedurende den dag hob ik menig
maal in 't gohaim naar jon venstertje
geginard, lieve maar geen tijd gehad,
je te bezoeken, daar allerlei volk
steeds om mij was. Da» besluit ik, de
duisternis af te weekten ik heb
immer» den huissleutel en ilentsr
op rnïn dooie gemak door de straten,
tot m|| voor de deur van een kroeg
de gedachte invalt, den naeht sttteud
at te wachten en meteen ts letten op
de bazoekera vanwege mijn sending,
bogrSp jol Goed dan, ik ga de
taveerne binnen, eiseh een flasch w$n,
ga achter de tafel sitten, en kjjk, op
de ellebogen leunend, rond, alsof de
heele wereld mij behoorde en ik niet
door allerlei sorgen werd gekweld
over de arme Myga, wier vader
stierf, souder dat ik haar in die droeve
krachten en de dikwijls dringende
aard der werkzaamheden, welke geen
uitstel gedoogeD, wil men het product
van maanden langen arbeid met zien
verloren gaan ook wordt nog aange
voerd, dat de controle op de naleving
der wet uiterst moeilijk zou zijn.
Wie eenigszins van nabij met deu
laudbouw bekend is, zal erkennen en
toegeveu, dat in bovenstaand betoog
een groote kern van waarheid zit. Alle
commissies uit landbouwerskringeu, die
in deze richting dan ook rapporlen
uitbrengen, hameren op datzelfde aan
beeld
onderscheid tusschen industrie en
landbouw
risico in liet oogsttijdperk.
Zoo ook de Vereeniging van Neder-
laudsche Akkerbouwers op hare jongste
hoofdbestuursvergadering. Toch kunnen
wij ook hierbij constateeren, dat de
ideëen zich wijzigen. ,/Een gemiddelde
arbeidsdag van 10 uur wordt algemeen
voldoende geacht, met dien verstande
evenwel, dat deze in den wintertijd
minder, in den drukken poot-, zaai-,
en oogsttijd meer moet bedragen."
Een gemiddelde arbeidsdag van
10 uur, behoudens uitzonderings
bepalingen, in de landbouwbedrijven
voldoende geacht.
Wij denkeu nu terug aan den 27
April 1908, toen wij te Amsterdam
de stelling verdedigden „Een wette
lijke geregelde 10-urendag is ook bij
de landbouwbedrijven weuschelijk eu als
regel mogelijk." Toen werden we daar
over allerwcge ook in officieele stukken
aaugevallen, thans krijgen we in
landbouwkringen zelfs steun. Omdat
veel, wat we toen gezegd hebben, thans
nog even urgent is, laten wij een en
ander nog volgen. Wij begonnen destijds
met te wijzen op die motieven, waarom
de arbeider in 't algemeen verkorting
van den arbeidsduur vraagt
meer tijd om zich te ontwikkelen
een meer menschwaardig, huiselijk
leven
meer rust, ter besparing van zijn
eenigst kapitaal, zijn arbeidskracht
Niemand zal ontkennen, dat deze
gronden, waarop dus in het algemeen
een korter arbeidsdag wordt gevraagd,
ook gelden voor onze landarbeiders.
De kans op ontwikkeling wordt hun
mondjesmaat toegemeten. Tien jaren
oud eu dan mag het kind van den
boerenarbeider reeds de school ver
zuimen om mede naar het veld te gaan.
Gelukkig is ook hier een kentering
merkbaar, maar wat duurt dat alles
vreeselijk lang Inderdaad, de kans op
eenige algemeene ontwikkeling is zoo
gering.
Zeker, er bestaat groot onderscheid
tusschen het werk van den fabrieks
arbeider en een landarbeider. De laatste
verricht veelal zijn werkzaamheden
onder gunstiger omstandigheden dan
de eerste. Frissche lucht, geen benauwde
lokalen, waarin de longen worden aan
getast door het stof of zelfs gevaarlijke
gassen, de zenuwen uiet aangegrepen
door het oorverdoovend geweld der
machinesde landarbeider wordt niet
voortgejaagd en voortgedreven door het
rusteloos stampen der machine, door
den stoom, die het rad zonder ophouden
draaien doet, maar toch een lange
arbeidsdag, zoo, dat van eenig huiselijk
leveu hoegenaamd geen sprake kan zijn.
Hoewel dat door velen erkend, komt
tijden kon bi)staan. Bond om mg een
gewoel ale tij den Kabslschen toren
bouw. Dultseheri, Bourgondiër», Span
jaards, Italianen, Nederlander» babbe
len, vloeken eu schreeuwen, een leder
in zijn eigen taal, doch drinken allen
even hard. Iedere talel en elke hoek
is basetalleen naait mij sijn twee
ledige plaatsen. Daar komen twee
ruwe knapen ik ken ze heel goed
de ean ia da kapitein van da Andrea
Doric, de ander zijn luitenant. Over
tafels en banken klimmen ze heen en
gaan naast mg zitten. Gaarne maak
ik wat ruimte, want 'tl» mjj veel
waard te weten, wie ze zijn en elk
door hen gesproken woord te kunnen
opvangen. Ik houd mi) echter, alsof
ik ze heelemaal niet ken, ga voorover,
als ware ik slaperig, mat het hoofd
op de armen liggen en neem van
'tgeon er om mg gebeurt niet de
minste notitie; de ooren echter heb
ik des te beter tot mijn dienst, De
helde Italianen bestellen w{n en als
de kelnerin ze brengt, pakt de jongste,
de luitenant, haar om het middel.
De oudere evenwel ziet zoo zuur en
melankoliek, alsof hem iets heel on
aangenaams is gebeurd men zou
toch direct weer boven, „de eigen
aardigheden van het landbouwbedrijf."
Inderdaad is er ouderscheid tusschen
landbouw en industrie, en dat bestaat
voornamelijk hierin, dat de landbouw
zoo diep afhankelijk ia van natuur
krachten, maar daarvoor wilden wij
ook bijzondere voorzieningen treffen.
Wat is de oorzaak, dat de land
bouwer iu eeu bepaalde periode van
het jaar, van zijn personeel zooveel
mogelijk arbeidskracht vraagt Het is
het angstigzenuwachtig pogen om
de risicodie in dezen tijd de weers
gesteldheid op hemden landbouwer,
legt, zooveel mogelijk, te ontgaan.
Wanneer b. v. karwijzaad rijp is en
wordt gesneden, dan kan het zich
voordoen, dat een onweersbui, gepaard
met veel regen of wind, een massa
zaad doet verloren gaan vandaar een
haast, om dit werk zoo spoedig mogelijk
te doen afloopen. Hetzelfde geldt voor
de granen, voor de peulvruchten,
kortom voor alle aan bederf onderhevig
zijnde gewassen. Hierin ligt hetzwaarste
argument voor de tegenstanders van
een wettelijke regeling. Wij erkennen
deze en willen daarom ook „uitzonde
ringen" bepleiten, maar tegelijkertijd
de aandacht vestigen op het feit, dat
in een modern landbouwbedrijf die
risico reeds veel is verminderd, door
karwij spoediger in tollen, graan eu
vlas in hokten, hooi en peulvruchten
op ruiters te zetten. Natuurlijk blijft
men, zelfs bij dit nawerk meer of
minder afhankelijk van het weder, maar
dat dit alles een wettelijke regeling
onmogelijk maakt, betwisten wij. Het
aantal dagen per jaar, waar op grond
van bovenstaande de arbeidsduur
buitengewoon lang is, is niet zoo groot,
als men oppervlakkig wel denkt. Laat
ieder bet voor eigen omgeving maar
eens nagaan. Er komt ook veel sleur
bij en sleur is er om mede te breken.
Indertijd vroeg het Algemeen Neder-
landsch werkliedenverbond in een aan
de regeering gericht rapport, om ge
durende 6 weken overwerk toe te staan.
Hiermede zou al een heel eind aan
de praetijk tegemoet gekomen worden.
Wanneer dan daarbij tegelijkertijd ver
plichtend werd gesteld, dat voor dat
extra werk ook extra loon zou moeten
worden betaald, dan zijn wij er volkomen
gerust op, dat de praetijk ons spoedig
in 't gelijk zou stellen.
Nog een ander argument wordt aan
gevoerd. Wij zelf brachten het destijds
onder de volgende bewoordingen Bij
de industrie heeft men behalve met
levende, meuschelijke arbeidskrachten
te doen met doode productiemiddelen,
als b.v. grondstoffen en machines; bij
den landbouw heeft men behalve
levende, menschelijke arbeidskrachten
bovendien nog levende productiemidde
len. Stel tegenover de machines in de
nijverheid eens onze werkpaarden.
Wordt van de eerste geen arbeid ver-
eischt, dan behoeven zij ook geen zorg
onze paarden daarentegen moeten ook
voor en na het werk verzorgd worden.
Denkt verder eens aan de veehouderij,
aan melk- en mestvee. Wie men deze
tot de grootst mogelijke productiviteit
opvoereu, dan behoort daartoe een
oordeelkundige behandeling, die vol
strekt niet willekeurig aan tijd gebonden
kan worden. Maar daarvoor willen we
immers „bijzondere voorzieningen"? De
Vereeniging van Nederlandsche Akker
en om hebben kunnen lachen, maar
op m9n Gouzonwoord, ik vond het
niet om te lachen. Vervolgens
werd er een gesprek aangeknoopt
eerst natuurlijk over ouzo moedige
daad, over 't voorgevallene van deu
vorigen nacht en den ondergang der
Esperacsa. Huog klopte mg daarbij
'thart van blijdschap doch een»
klap» neemt hnn gesprek een andere
richting en hoor ik een naam noemen,
dien ik ken. Uit was 'tmet mfln
vreugde; 'twas, alsof ik plotseling
verstijfde van ontsteltenis. Over a,
over Myga van Bergen, werd ge
sproken.'
„Over mij riep het jonge meiije
,o hemel, sprak die Itallaansche kapi
tein over mij O God, Jan, Jan,
bescherm mg tegen hem! O, hoe ik
hem vreeel'
„Dus ie het wel waar, dat die hond
u zgue valstrikkeu spant?" riep Jan
Norrls op doffen toon, terwijl Myga
haar gezicht adn zijne borst verborg
en sidderend toestemmend snikte.
De jonge Watergeus knarste op de
tanden van woede en'grgnslachte,
terwjjl hg zoide„Hou je maar kalm,
kind, ben ik niet bjj ja, om je te
bouwers vindt dat zoo overwegend, dat
dén barer conclusies luidt„Beperking
vau arbeidsduur is onmogelijk iu te
voeren bij het verzorgen in het alge
meen en het melken van vee." Wij
gaan in deze niet zoo ver en passen ons
thans aan bij het wetsontwerp, 't welk
voor ons ligt en dat in zekeren zin ons
den weg hierin wijst. Dit laat immers
ook uitzonderingen toe voor hen, die de
machines op gang hebben te brengen,
alvorens het eigenlijk bedrijf aanvangt
Welnu, komt dat niet veel overeen met
de verzorging onzer landbouwdieren
Onze conclusie is dan ook, dat de
stelling, als zou een wettelijke regeling
van den arbeidsduur in de landbouw
bedrijven onmogelijk zijn, niet houdbaar
isMen vergete toch niet, dat de
gedachtengaDg der menschheid "zich
wijzigt, niet alleen van de arbeiders,
maar ook van de landbouwers. Nu
reeds hoort men van vrije Zaterdag
middagen zonder en met behoud van
loon. Zou eeu regeling hier niet uiterst
gewenscht zijn
De goedgezinden zouden daardoor
toch worden gesteund. Wij sell rij veil dat
alles op 1 Mei. Allerwege, ook in ons
land, klinkt de eiseh om den achturen-
dag. Het ware ook ons gemakkelijker
in dat koor mede te ziDgen, dan thans
op ons eentje daarbuiten te gaan staan.
Maar wij doen dat, omdat wij nog altijd
gevoelen het groote onrecht, dat den
landarbeider wordt aaugedaan bij 't iu
leven roepen van Nederlandsche sociale
maatregelen. De bestaande arbeidswet,
de veiligheidswet, de ongevallenwet,
zij gingen alle zijn neus voorbij. Eu
zoo zal het ook thaus weer gaan, want
hoeveel vertrouwen wij ook hebben in
Minister Aalberse, de woorden uit zijne
Memorie van Toelichting „Vertraging
in het töt stand komen van een regeling
van den arbeidsduur voor landarbeiders
behoeft van hun uitsluiting van deonder-
werpelijke regeling niet te worden ge
vreesd",vinden wij larie.Deze konden wel
overgenomen zijn uit de Toelichting op
de ongevallenwet nu bijna 20 jaar gele
den Ook toen werd tot de landarbeiders
gezegd, houdt je maar kalm, jelui eigen
wet komt spoedig. Maar nog ziet zuster
Anna niets komenNeen, zoo naief
zijn we niet meer, Wij weten thans,
dat de belanghebbenden zelf niet moeten
ophouden te vragen, te eischen zelfs,
willen zij wat bereiken. En dan niet
de stem van een alleenstaand arbeider
moet daarbij klinken, neen, vakvereeni-
gingen, die desnoods kracht achter hun
verlangens kunnen zetten, moeten den
toon aangeven.
Eén ding bespraken wij nog niet
de moeilijkheid der controle.
Ook dat is dunkt ons thans minder
klemmend dan vroeger. Het volk leert
zoo zachtjes aan mede te werken aan
de uitvoering van wetten. Wij hebben
Bchatterscommissies, schattingsoommis
sies, colleges van zetters, schoolcom
missies de crisisjaren hebben ons ge
bracht huurcommissies,kolencommissies,
landbouwcommissies enz. Zoo zou men
ook plaatselijke arbeidscommissies kun
nen hebben, bestaande uit landbouwers
en arbeiders, die de bijzondere eischen
van het bedrijf ter plaatse grondig
kennen, aan wie voor een groot gedeelte
uitvoering der wet en controle daarop
zou kunnen worden opgedragen.
Het woord op dat alles is thans aan
de vakvereenigingen. w,
beschermen en boe Ik niet veel makkers,
die gaarne sullen helpen. Denk maar:
„er verloopt Immer veel tgd tusschen
't beramen van plannen en de uit
voering en stel je dus maar gernst."
„Jan, ik kan mg niet verdedigen.
Hebben niet de misdadige, overmoei
dlge vreemden de macht? Wie xal
se beletten, hun boose plannen uit te
voeren O Jan, Jan, neem mg mee
nog dezen nacht aanstonds.'
Jan Norrts hield sijn bleeke, sidde
rende bruid in spa armen en trachtte
baar op alle mogeigko wij son gerust
te stelleia. Toen hem dat ean weinig
was gelukt vertelde hij verder van
zgn avontuur in de kroeg De Gouden
Leeuw.
„De haren rezen mU te berge en
't bloed vloog me naar 't hoofd. Maar
ik moet my bedwingen, om mjj niet
te verraden; dat kostte mg groote
moeite, toch wist lk mij te beheer-
scben en te doen, alsof ik geen woord
van 't Italiaanioh verstond. BIJ deu
graaf van LumeU, een schelmstuk,
zwarter dan de nacht, werd daar
gesmeed; gelukkig weet ik er alles
van en dat li voldoende, om het te
voorkomen. Overmorgen in alle vroegte
buitenland.
Steen igt heml
Aan de vijfde voltallige (en Italië
sitting van de vredesconferentie is
door de Commissie van Redactie de
volledige tekst der arttkelon betref
fende de verantwaordeHjkneid voor
den oorlog voorgelegd.
Art. I luidt als volgt:
„De Geallieerde on da Geasso
cieerde mogendheden stellen Wil
helm II van Hohenzollern, gewezen
keizer van Duitschland, In staat
van beschuldiging, niet voor daden
lm strijd me: da strafwet, maar
wegens bet hoogste vergrijp tegan
de Internationale moraal en tegen
de heilige autoriteit der verdragen.
Een bijzonder gerechtshof zal ge
vormd worden cm den beschuldigde
te oordeelen, waarbg desen de essen
tieels waarborgen van het recht der
verdediging verzekerd zullen zijn.
Dit gerechtshof xal bestaan uit 5
rechtere, benoemd door elk der
volgende vgf mogendheden. De Ver-
eenlgde Staten van Amerika, Groot-
Brltannië, Frmnkrjk, Italië en Japan.
Het gerechtshof zal zfSn oordeel
vellen op grond van overwegingen,
die geïnspireerd zgn door de ver
heven ite beginselen, geldend voor
de politiek der naties onderling en
met het doel om den eerbied van
plechtige verplichtingen en Int«r;
nationale verdragen, alsmede van
internationale moraal te verzekeren.
Het sal aan dit gerechtshof staan
om de straf te bepalen, welke het
noodlg acht toe te passen.
Do Geallloerde en Geassocieerde
mogendheden xnllec aan doNodor-
landsche regeering een request
richten, verzoekende den gewezen
kelser in hun handen nlt te leveren,
opdat hg geoordeeld worde."
Da Geallieerde en Geassocieerde
mogendheden treden hier op als open
baar aanklager. Echter stellen ag
tevens het gerechtshof, dat over den
schuldige xal hebben te oordeelen
samen, en geven bovendien nog aan
op welke gronden die rechtbank zgn
oordeel sal baseeren, Ben voorbeeld
van onpar.ijdlge rechtspraak 1
Hat ontbreekt er nog maar aan,
dat de aanklager ook het uit te spre
ken vonnis bepaalt. Waarom zal het
gerechtshof niet bestaan nlt vertegen
woordigen der neutrale mogendhe
den Deze sgn als het ware voor
een dergeigke taak geroepen, de mo
gelijkheid is aanwezig, dat zjj vrj
zullen iljn van alle vooroordeeleu,
maar een reohter uit een der oorlog
voerende staten moet tcch wel anti'
patle gevoelen tegen den vroegeren
vijand.
Wilhelm II van Hohenzollern, ge
wezen keiser van Duitschland, wordt
ln staat van besehuldiging gestold.
Uit het woordje „gaweion" volgt, dat
hier bedoeld is da particulier, da
privaat paraoon. Maar hy wordt ter
verantwoording geroepen wegens da
den, die hij bedreef als Duitseh keizer,
en sijn uitvoerende macht ontleende
hg aan de Bgkswatten, goedgekeurd
door de meerderheid van het volk.
In de Engelsche Grondwet heet
het: „The Eing can do no wrong"!
d.w.x. al de handelingen, welke de
koning als zoodanig verricht, vallen
bulten de eritlek, aanmerkingen op
het regeeringsbaleid treffen de ver*
antwoordelijke ministers.
Wanneer dus niet met twee maten
gemeten wordt, sal Wilhelm von
Hohenzollern vrijgesproken moeten
worden op grond van een artikel uit
de Britache grondwet.
xellt de Andrea Dorla, op last van
den admiraal, uit en omdat nn de
gelegenheid soo gunstig is, sal In den
eeretkomenden nacht het mooie plan
worden uitgevoerd. Dan sal het wilde
duifje Myga van Bergen in de macht
sgn van kaplteia Antonio Valani: da
duivel en de luitenant Leone della
Bota sullen daarbg een handje helpen.
In den eerstkomeedea nacht zal dit
huls worden overvallendoch zoo
stilletjes gebeurt dat, dat geen buur
man er door ontwaken, geen haan ln
Antwerpen er naar kraaien zal.'
„Myga op het galjoen dan vlug
de ankers gewonden, hulbo't zeegat
uit op de ketterjacht 1 op de groota
zee sal niemand meer het hulpge
schreeuw van Myga hooran Hel en
duivel en dat alles moet ik aanhooren
en durf geen kik geven, niet met mijn
mes in da vuist de beide schurken
aanvallen en neerstooten 1"
,0 Jan, Jan, terwllle vau onso
liefde, red mg. Laat mjj niet vallen in
de handen dier sohurkjen. De dood
sou te verkiesen zgn boven xoo'n lot.'
(Wordt vervolgd.)