HEREENIG 0.
N°. 152.
Dinsdag 24 December 1918.
105e jaargang.
Rij dit so. behoort
ee» Bijvoegsel
KERSTMIS.
8» FEUILLETON.
ABONNEMENT
Pr§« per kwart»»', lp. Gons fil,—
buiten Goes f 1,25.
Afzondorigke Lommer» 5 cent.
Versehfleii Maandag-, Woensdag
en VrSdsgavono.
GÖESCH!
Uitgave Saaml. Venn. „Ooescke Courant''.
COURANT
DirecteurG. W. ran Barneveld.
ADVERTENTIËN
van 1—5 regelt 75 cent, elka
regel meer 15 cent.
Driemaal plaatsing wordt tweemaal
berekend.
Familieberichten 1—10 regel» f 1,50
Bewijsnummer» 5 cent.
AdvertentlCn worden aangenomen
tot 12 uur voormiddags.
Zij, die zich mei I Januari 1919
op dit blad absmieeran, enivas-
gesi da tct dien datum ver
schijnende nummers gratis.
IMWjiWEMl
in het Nieuwjaars-nommer wor
den zooals gebruikelijk is, bij
vooruitbetaling geplaatst tegen
50 cent, voor hoogstens 8 regels.
Deze advertentiên zullen MAAN
DAG 30 DECEMBER, vóór das
middags twaalf uur, aan ons
bureau moeten bezorgd zijn.
Veranderde verschijndagen.
De courant zal in plaats van Vrijdag
avond 27 Dec. verschijnen op Zaterdag
avond 28 Dec. en in plaats van
Maandagavond 30 Dec. op Dinsdag
avond 31 Dec.
Toaslay op da advertentiên.
De nog steeds stijgende exploitatie-
kosten noodzaken ons ook op de adver
tentiên vanaf 1 Jan. 1919 eeu tijdelijken
toeslag te leggen van 20 °/o*
Wij hebben voor deze verbooging
den vorm van een toeslag gekozen,
omdat wij hopen en vertrouwen, dat
de omstandigheden het mogelijk zullen
maken, deze verhooging binnen niet al
te langen tijd te laten vervallen.
Net vijfde Kerstfeest gedurende de
oorlogsjaren en nog hebben de vredes-
klokken niet geluid Wel heeft het
kanon gezwegen en is daardoor een
een eind gemaakt aau het vreeselijke,
onmenscheljjke..bloedbad, maar nog is
het geen Vrederpp aarde. Nog staan
legers in ïfefc veld, zij "het dan ook om
vrede voor te schrijven aan den over
wonnene. Alles herinnert nog aau den
reuzenstrijd, welke om ons heen heeft
gewoed en waarvan wij eiken dag, elk
uur de naweeën in het economisch
leven nog ondervinden. Neen, er is
nog niet gejuicht. O zeker, er is eeii
feestroes geweest in landen, die jaren
lang het oorlogsjuk op den nek heb
ben getorst, er is gegierd op de straten
bij de bevrijding daarvan, maar dat
was geen engelenzang.Dat was
geen lied, 't welk vrede in zich sloot,
veeleer het tegendeel en leek het meer
op geroep om wraak En dat tegen
en op Kerstmis, op den herinnerings
dag aan de geboorte van Hem, Die ons
leerde zeventig maal zevenmaal te ver*
geven Onwillekeurig denken wij terug
aan het verhaal dier geboorte en op
nieuw vinden wij het mooi in al zijn
eenvoud. Geen kanten jurk, maar in
doeken gewondengeen paleis, maar
een stalgeen gevoerde wieg, maar
eene kribbe. En toch zou van dit op
eenvoudige wijze gebakerde Kind een
Licht uit gaan, schijnende over de
gansche wereld. Licht in de meest
donkere dagen Is het niet verklaar
baar, dat, als zinhebeeld yan dat Licht,
de Kerstboóm wordt gevuld met tien,
met honderdtallen kaarsjes, te kennen
Oorsproflkoijks Roman
DOOR
COSINUS.
,Ik weet niet, waarom hg wilde,
dat ik hem met hem meegaan zon.
HU had me niet lief. Ik geloof zelf»,
dat hg mij wachtte. Maar by bleet
ma achtervolgen. O, je wilt 's misschien
niet aannemen, maar hij heelt ma nooit
gezoend en niet, dan heel noodzake-
ijk, aangeraakt. HU gaf niets om me.
't Is de waarheid, de waarheid I*
,En jS mUn God, hóe kwam je
ertoe zoo iels te doen?'
„Dat vraag jU Jo hadt me niet
Hef j en ik wilde je van me bevrijden.
Ik dacht, dat wanneer ik met hem
meeging, je een echtscheiding zondt
kunnen aanvragen en dlo andere
trouwen. Zy zou wel weten hoe ze
haar rol te spelen had I Je hadt
me niet Hef, hadt me rööit liefgehad.
Ik was niet» dan eea last voor je,
waarvoor ja je vaak nog te geueeren
had bovendien. Soms maakte de manier
gevende als liet ware, dat het Kerst-
licht oneindig is Rn nu deze Kerst
mis
Diep getroffen werden wij dezer
dagen bij 't voorbijgaan van een winkel,
voor welks ramen met groote letters
was aangekondigd
„Geen Kerstboomkaarsjes verkrijgbaar".
Daarnaast stond ais reclame een
boompje, keurig versierd met strikjes
en kristal, maar geen kaarsjes 1 Het
leek ons, alsof bet boompje rouwde,
treurde om zijn eigen leegheid. Eu
ziet onze maatschappij er op dit oogen-
blik niet dusdanig uit, een Kerstboom
zonder Licht f
De twintigste eeuw is de verlichte
eeuw genoemd. Eu inderdaad, men kon
en mocht daarvan spreken. Veel, wat
vroeger voor menschelijke zinnen duis
ter, zelfs onverklaarbaar was, werd op
gehelderd. De wetenschap veroverde
terein op terrein, waardoor het alge
meen voor tbrengings ver mogen enorm
werd vergroot. Afstanden bestonden
haast niet meer. Snelle verkeersmidde
len brachten het benoodigde in korten
tijd van producent tot consument.
Transportkosten werden bespaard, wat
terugsloeg op den prijs van het pro
duct, kortom in doorsnee profiteerde
de menschheid van het Licht der
twintigste eeiiw. Helaas, hoe auders
in de laatste jaren 1 De wetenschap
stelde zich in dienst van helscbc
machten. Afstanden werden kunstmatig
vergrootmet geweld werd onthouden,
wat do wereld voortbracht, aan hen,
die gebrek leden! Het Licht der twiu-
tigste eeuw is ondergegaan, een Kerst
boom zonder Licht.
Mogen en moeten wij nu daarom
twijfelen aan de sterkte van dat Licht f
Ons dunkt van niet. Meermalen ging
de zon achter de wolken schuil, werd
ze onzichtbaar voor ons oog, maar toch
weten wij, dat zij blijft 1 En zoo ook
thans. Het Kerstlicht, brengende
menschenmin en vrede, zal niet op
houden te schijnen. Het zal breken
den donkeren sluier, welke het nu
verduistert, om opnieuw te stralep in
nog meerderen glans. Eene schemering
als morgenrood daagt reeds iu de verte.
Vredesstemmen gaan op. Volkeren gor
den zich aan tot het wegnemen van
oorzaken, welke tot oorlog kunnen
leiden.
Reeds spreekt men van een volke
renbond, welke eene duurzame vrede
zou bevestigen. Het zou naief zijn
te beweren, dat wij daaraan reeds
spoedig toe zijn, maar eveneens zon
het getuigen van weinig vertrouwen
in de sterkte van het Kerstlicht, wan
neer wij dit eldorado nimmer ver
wachtten, en onvergeeflijk verkeerd,
dunkt ons, zou het wezen, wanneer wij,
op grond van dat laatste, de handen
slap lieten hangen en niet medewerk
ten aau die nieuwe toekomst. De een
kan daartoe meer bijdragen dan de
andere, maar ook het kleinste helpt,
zoodat geen enkele bron van kracht
verwaarloosd mag worden. Alle handen
dan aan 't dek, en iedereen gewerkt
aan den opbouw van eene nieuwe,
betere samenleving, inkeer tot onszelf
zal daarbij zeker noodig zijn. De ruwe
steen, waarmede wij vergeleken kun
nen worden, zal moeten vervormd tot
eene zuivere kubus, met andere woor
den, wij zullen moeten beginnen ons
zelf te verbeteren. En doen wij dat
allen, ieder persoonlijk, dan is reeds
waarop je me aankeek me gewoonweg
wanhopig. Allots b£ elkaar, dreef me
ten alote tot hat uiterste. Ik kon niet
voor je zfin, wat je van me verlangde,
en ik kon mezelf niet veranderen. Het
eenlgo, dat er da» ovetbleef wai dat
ik je van me verloizen moest. Een»
daeht ik erover me van het leven te
benemen maar ik bad er niet den
moed toe. O, ik wai radeloos, en
toen icheen me dit wel do eenlge
oplossing I"
Ik zweeg oen geruime» tyd, ei» iel
toen„Wat je er ook van denken
mobgt, lk verzeker je, dat lk absoluut
niets om mevrouw Hendrinck geef.
Je liet me zoolang alleen 1
„O, God, jaik zie na ook in, dat
ik 't niet had moeten doen. Wat moet
je na wel van me denken
Ze eindigde in een klagende-
bevende stem en lag slap tegen de
kassen» achterover. Af en toe sehokte
een snik haar lichaampje wreed op.
Zwygond bleef lk door hst raampje
naar het donkere landschap zitten
kijken, dat langs ons heen vloog.
Niet lang dnarde 't of we waren de
bnltenwyken weer ingetreden. Dui
zenden lichtjes schitterden om om
heen en hoe meer de auto het centraal
de eerste, zoo niét de grootste stap
gezet op den weg naar eene betere
toekomst.
Straks is het KerstmisVelen zullen
opgaan en zich scharen om den Kerst
boom. Mocht het dau waar zijn, wat
wij mogelijk achten, dat of het licht
ontbreekt, bf slechts schaars is, denkt
dan aan onze zieke samenleving, die
voor haar herbouw zooveel offers vraagt.
Doet dat vooral in die Kerstmisstonden,
waar gij herinnert wordt aan dp ge
boorte van Hem, wiens leven was één
zelfopoffering.
In 1918 „geen kaarsjes verkrijgbaar."
Moge in 1919 de Kerstboom prijken
in schooner glans aan ooit, symbool
van Licht na duisternis, van gelukkiger
maatschappij na doukere dagen.
W.
ZEEUWSCH VLAANDEREN.
„Zeeuwsch Vlaanderen blijft aan
[Nederland 1"
Dat wachtwoord van de Zeeuwen
Klinkt daverend langs 'tZeeuwsehe
[strand.
De Zeeuwsche waterleeuwen
Verheffen fier hun natten kop,
En roepen alle Zeeuwen op.
„Zeeuwsch Vlaanderen hoort bij
[Nederland
Weergalmt door Zeelands gouwen,
Vanaf den Vlaamsehen zelfkant
Tot aan de kust van Schouwen,
Hoort men der Zeeuwen kreet alom
„Zeeuwsch Vlaanderen blijft ons
[eigendom
Zeeuwsch Vlaanderen los van Nederland?
Neen, dat mag nooit gebeuren 1
En driewerf wee 1 de suoode hand,
Die 't daarvan los zou scheuren.
Het rijke en vruchtb're Zeeuwsche pand
Blijve altijd vast aan Nederlaud.
Zeeuwsch Vlaanderen met Nederland
Door hechten band verbonden,
Droeg 't lief en leed van 't vaderland
In blijde en droeve stonden,
En met Oranje en Koningin,
Blijft ook Zeeuwsch Vlaanderen
[een van zin.
P. Boudens Az.
Rotterdam, Kerstmis 1918.
KERSTLIEDJE.
Ze hebben het Kindeke met zich gepakt
al uit zijne schamele doeken,
en 't houtene wiegken verfoeid en
[verhakt
Waar zal ik mijn Eindelijn zoeken
'k Eu kan aan mijn tranen van bittere
[smert
geen troost en geen zoetigheid leenen.
Het wringet mijn ziel en het klaget
[mijn hert,
van enkel ellende te weenen.
Zij hebben 'ne domkerk van marmer
gebouwd f
en 't Wichtje uit de schamele doekeu
ziet schreiende rond in een wiegken
[van goud.
Och arme, waar zal ik het zoeken?
'k En kan in mijn armoe ter kerke
[niet gaan
mijn kleeren zouden mij schamen.
Maar 'k heb geene rust als ik buiten
[blijf staan,
al voor de beschilderde ramen.
Ik vlijde zoo geern mijn hoofd in het
[stroo 1
▼a» verkeer naderde, hoe meerdere
gezichten in het schijnsel der boog-
lamptn om passeerden.
Elndetgk reden we over de kalme
Boiohlaan en stonden voor ons hall
•til.
XIV.
Een zwak Ueht brandde op de
■tadeerkamer. Met in elkaar geklemde
handen op den leaaenaar rattend, zat
een meisje daar te wachten, haar
ocgen strak op de dear gericht. De
lange trekken op haar geziobt, de wfjd
open oogen, de totale bewegingloos
heid van haar heele lichaam, dat «tjf
en rechtop in den stoel zat, verrieden
den meer dan overspannen geestes
toestand waarin ae vorkesrde.
Toen ik de dear opendeed, en dat
beeld van Amelie voor ma zag, trad
lk verschrikt terug. Iets scbesn er
mHn brein binnen gedrongen te zyn,
dat me in de werkelQkheid terug
plaatste. Ik had om zoo te zeggen,
het bestaan van anderen geheel ver
geten en stom verbaasd staarde lk
naar deze verschoning, die alt het
halt-donker te voorschijn trad. Op
eens on heel helder begreep ik, dat
ik waarachtig niet aan het droomen
O, wierdt gij nog eenmaal geboren,
en mocht ik nog weenen, ik misse
[u zoo,
van vreugd en van dank als Ie voren 1
Uit de aStemmen des Tijde"
van den dichter Peterson.
fi u i t e n 1 a nld.
De voorgeschiedenis van den oorlog.
Toen de oorlog nog woedde In zijn
vnlla krecht zjjn er meermalen ont
hullingen god&at, die een zoeklicht
wierpen op hetgeen aan de groote
catastrophe la voorafgegaan, doch aan
dose optbulllogon lag steeds de bedoe
ling ten grondslag da schold van zich
at en op een ander te schuiven, en wU
mochten er derhalve niet al te veel
waarde aan hechten, ook al brachten
ay ons dikwijls op een spoor, waar
lang» wy wellicht zonden kannen
komen tot de ware oorzaak van hst
kwaad.
Thans, su het pleit is besieoht, ver-
disnon dergelyke onthullingen, vooral
wanneer sU komen van de zijde, waar
de onde diplomatie heeft afgedaan en
openlyk wordt verguisd, meer aan.
daeht dan vroeger en de Dentsohe
Allgemeine Zsitang komt bovendien
met zyn mejodeelingsn omtrent de
voorgeschiedenis van den oorlog op
een zeer gunstig moment, dat door
een opvallend gemis aan groote ge
beurtenissen wordt gekenmerkt.
De msdedoo ingen, welke wy hier
op het oog heb&en, vormen bljkbasr
het begin van een niterst bslangweki
kende publicatie van documenten, die
een nader lleht werpen op den loop
der onderhandelingen en de strekking
welke ten grondslag lag aan de
EngeliehRussische maritieme over
eenkomst van 1914
Ook deze pablicatie heeft een by ton-
dere bedoeling en wel de versterking
van Daltichland's positie op het
vredescongres, doch *y draagt meer
het karakter van een zelfverdediging,
waarop elke beschuldigde recht heelt,
dan van een wilde tegenbesehnldlglng,
die, by gebrek aan voldoende bewezen,
geen zin kan hebben.
De documenten, waarvan genoemd
blad tot na toe melding maakt, sjja
blijkbaar van Russische herkomst.
Zoo vonden wy melding gemaakt van
een telegram, door Sasonof, de vroegere
Russische minister van nulïeulandscho
zaken op 2 April 1914 verzonden aan
den Rntslschen gezant te Pargz,
lswolskl, waarin hy opmerkt, dat
volgens hem de tjjd gekomen wat,
om de z.g. triple entente te bevestigen
en zoo mogeigk ln een drievoudig
verbond om te zetten. Hg deelde de
msening van lswolskl dat het niet
ondoelmatig zon zyn als Polnearé en
Doamergne de bg eenkomst met den
koning van Engeland en diens geiant
te Parys zonden gaornlken om er
var trouwe lf|!c op te wgzen, dat een
nauwere overeenkomst tnsschen Ras
land en Engeland ook ln Frankryk
met vrengdo begroet zon worden en
voor elk der drie leden van de entente,
van evenveel belang sou zyn.
lswolskl antwoordde den 19 April
1914, dat Daamergae hem verzekerd
had by de aanstaande byeenkomst
met Grey de weneeheiykhsld van een
enger samengaan tasschen Engeland
en Rasland ter sprake te brengen,
Daar Frankrgk bjzondero militaire-
maritieme overeenkomsten met Ras-
land en Engeland had, moest dit
stelsel voltooid worden door geiyk-
soortige overeenkomsten tnsschen
Rasland en Engeland. Doamergne
meende, dat ln da Russisch Eogelscbe
overeenkomst een marlneoonventle
diende te worden opgenomen.
geweest was. Ik sloot de dear achter
me.
„Wat Is er gebeurd? vroeg Amelie
angstig.
Zonder haar een antwoord te gaven
deed lk myn jas alt, legde ze over
een stoel, trok machinaal myn hand
schoenen alt en bekeek myn vingers.
Ik heb haar teruggebracht,* ant
woordde ik ten laatste.
Onderwyi vouwde lk mVn zyden
foulard op en ontdekte tot mUn ver
taling, dat er bloedvlekjes op waren.
Ik had absoluut geen besef van nat
lk elgenlyk deed.
Ze seksen opgeluchthaar stgve
hooding zakte weg en haar hoofd
oprichtend, vroeg ze met een zacht:
„Je kwam daz nog op tyd?'
„O, ja zeker.'
Ik ging in een ztoel zitten. Ze
naderde me mat een bang-vragende
uitdrukking ln haar oogen. „Goede
hemel 1 Waarom zeg je nietz Vertel
me toch wat er gebeurd lt. Hoe kan
lk dit na althouden 't li vorschrlk-
keigk
„Er lz niets gebeard. Je hoeft je
over nletz ongerait te maken. Alles
li na afgeloopen.'
„En
Van belang zgn ook de door de
„Deutsche Allg. Ztg.' afgedrukte
mededeellngei), welke de Rasslsche
gezant in Londen, graaf Benckendorff,
die tydens het bezoek van den koning
van Engeland te Parys toefde, na zijn
terugkeer te Londen aan Sasonof
heeft gericht. Hy Bchr0ft datCambon
hem na zijn terugkeer van het onder,
hond rast Asquith in kennis heeft
gesteld. Atqnito hoeft verklaard dat
er geen onoverwinlijke moeilijkheden
zyn tegen de uitvoering van de
plannen, waarover te Pary sis beraad
slaagd. Het betrof oventneele militaire
overeenkomsten tnsschen Rasland en
Engeland, geiyk die tasschen Frank
ryk en Engeland. Wanneer het hier
geschetste resultaat zal zfja bereikt,
zoo sehryft Benckendorff, zullen wy,
naar ik geloof, de hoofdzaak hebben
bsrelkt, n.l. de tot dasver al te
theoretische en vreedzame grondge
dachten der entente door tets tast
baarden te vervangen.
Benckendorff baschryft vervolgens
de niterst harteiyka ontvangst in
Parys en zegt verder: ik twyfel er
niet aan dat er krachtige waarborgen
voor gemeenschappelijke militaire
krygsverrichtlngen ln geval van
oorlog te vinden zyn. De reden,
waarom de entente tasschen Rusland
en Engeland niet aoo diep lz gewor
teld als die caaschen Frankrgk en
Engeland Is, volgens Benckendorff, het
feit dat er nog zoo voorzichtig, doch
officieel bondgenootschap in Engeland
op kracht!gen onverholen tegenstand
zon statten en een gunstig terrein
voor een agitatie ten gnnste van
Dnitschland zou bieden.
Edward Grey Het Benckendorff, na
z|ja terugkeer alt Parys, bg hem
komen en deed hem mededeellng van
zgn Pargsehe indrukken, die zQn ver
wachtingen verre hadden overtroffen.
Hy kon zich zelf niet genoeg gelak-
wensohen met de ontvangst door den
president der republiek en Doamergne,
met wien volkomen overeenstemming
over de loopende kwesties en den
aigemeenen politieleen toestand werd
bereikt. De Engeleche regeering had
hieruit de gevolgtrekking gemaakt
dat de grondgedachte eener entente
in Frankrgk even diep wortel had
geschoten als in Engeland. Het doel,
hetwelk Grey aanleiding tot deze
medadeellngen aan Benckendorff gaf,
was, volgens zyn eigen woorden, dat
,hg slechts het begin eener fase van
krachtige toenadering tot Frankryk
wilde aankondigen*. Grey's doel lt
nog daldeiyk geworden toen hg van
het onderhond gewaagde dat by met
Doamergne over Railand bad gehad.
Toen was het plan geopperd dat de
Engeliche en Fransobe regeeringen
ook de Rasslsche regeering, van de
tasschen de belde landen bestaande
militaire overeenkomsten in kennis
zonden stellen.
Hg (Greyj bad er met den minister
president over gesproken, die zyn
inzicht deelde, dooh verklaarde dat
de aangelegenheid te gewichtig was
om zonder goedkeuring van den
ministerraad te worden beslist.
Benckendorff bedankte Grey voor
zyn mededeelingen, welke geheele
draagkracht hg wist te sohatten. Hg
voegde er aan toe, dat Grey onge-
twjfeld het oordeel van Sasonof kende
ten aanzien van de noodzakeigkheld
van een nanwere aaneensluiting der
triple entente.
Deze mededeelingen doen niet on-
waarschgnigk of valich tendentieus
aan, zy behelzen sleohta feiten, die
alleszins verklaarbaar zgn aan de
hand van de latere gebeurtenissen en
bengzen dat Engeland zyn politiek
langs een vast afgebakenden weg
heeft gevolgd en zich ook zonder de
„Ik zeg je toch, dat je je niet
ongerait hoett te maken. Alles is
geschikt. Er hoeft niets van alt sa
lekken. Zie je, 't was gelukkig. Dat
is waar ook, ik kan aan de telefoon
geroepen worden. Ik «al den knecht
even zeggen waar hy me vinden kan.
Ik stond op, maar was niet hy
machte ook maar een stap te doen.
Een rilling doorvoer me. Op hetzelfde
oogenbllk viel Amelia nzzst me op
haar knieSn neer.
„Waarom wU je me niet alles zeg
gen, Daan?" riep ze smeekend alt;
„begtgp je dsn niet, dat ook ik in
spanning, in doodsangst gezeten
heb?'
,B0 hy is dood 1'
„Aai*
Haar gelaat werd spierwit; haar
beenen sehenen onder haar te wanke
len en ze rilde als had ze de koorts.
Toen met droge lippen, stamelde ze t
„Hoe
„Ik heb hem niet gedood. Zyn hart
kwaal. Je hebt 't me lndertgd zelf
verteld. Hy viel plotseling achterover.
't Kwam ineens en 't was zoo afge
loopen."
(Wordt vtrvdtgd.)