iÖISCHE COURANT BIJVOEGSEL Gemeente -Publicatiën. Betreffende SSashtverbod. SCHOENWERK. ZOIDBRZEEBQKKIM. VAN DE DINSDAG 16 APRIL 1918. De Burgemeester van Goes maakt bekend, dat de Minister van L., N. en H., gezien art. 1 van de wet van 23 Februari 1918, Staatsblad No. 133, gelet op zijne beschikking van 23 Maart 1918, Afd. Crisiszaken, No. 97, Bureau Algemeene Zakenheeft goedgevonden A. in te trekken vorengenoemde be schikking B. te bepalen I. Het slachten van runderen is verboden. II. Het slachten van "chapen is verboden. III. Het slachten van varkens is ver boden. IV. Het slachten vau paarden is verboden. V. Van het verbod onder I gesteld wordt bij dezen, met uitzondering van voor kennelijk dragende dieren en voor vrouwelijke dieren met melktanden, niet in bezit zijnde van breede tanden, ontheffing verleend voor de navolgende gevallen a. voor slachtingen verricht in opdracht van militaire autoriteiten b. voor slachtingen geleverd in opdracht van het Rijks Centraal Administratie kantoor voor de distributie van levens middelen. VI. De burgemeesters zijn bevoegd van het onder 1 gestelde verbod ont- heffing te verleenen met uitzondering van voor kennelijk dragende dieren en voor vrouwelijke dieren met melktan den, niet in bet bezit zijnde van breede tanden doch uitsluitend voor zoover de onmisbare behoefte aan vleescli voor verpleegden in Ziekenhuizen en Krankzinnigengestichten het slachten van koeien noodzakelijk maakt. VII. Van het verbod onder III ge steld wordt bij dezen ontheffing ver leend voor zoover betreft de slachting van die varkens, welke aan of ten behoeve van eene gemeente zijn ge leverd, om in die gemeente te worden gedistribueerd. VIII. De voorzitter van de Rijks commissie van Toezicht op de Vleesch- vereeniging is bevoegd van het onder III gestelde verbod ontheffing te ver leenen aan zulk eene ontheffing kunnen door dien voorzitter voorwaarden wor den verbonden. IX. De voorzitter van de Rijks commissie van Toezicht op de VJeesch- vereeniging zal van het onder III gestelde verbod ontheffing verleenen voor het slachten van eigen gemeste varkens voor eigen gebruik (huisslach tingen) voor zoover deze in overeen stemming zijn met de normale gebrui ken, welke in dit verband bestaan aan zoodanige ontheffingen kunnen de voorwaarden worden verbonden, welke met die gebruiken in overeenstemming zijn. De bepalingen onder X, XI en XII zijn ten deze voorts van toepassing. X. 1. Zij, die meenen, voor eene ontheffing als onder IX bedoeld in aanmerking te komen, doen daarvan reeds thans opgave aan 4en voorzitter van de Rijkscommissie van Toezicht op de Vleeschvereeniging, onder opgave van het aantal varkens, dat zij in den loop van de eerstvolgende twaalf maanden in huisslachting wenschen te slachten. 2. pe genoemde voorzitter is bevoegd aan verzoeker nadere inlichtingen te vragen, welke inlichtingen nauwkeurig en in overeenstemming met de waarheid moeten worden verstrekt. XI. 1. Zoo spoedig mogelijk zendt genoemde voorzitter aan iederen ver zoeker bericht, voor welk aantal varkens hij te zijner tijd zeer bijzondere en thans niet te voorziene omstandig heden voorbehouden kan rekenen ontheffing van het slachtverbod te zullen verkrijgen. 2. Afschrift van zoo danige mededeeling wordt door den voorzitter gezonden aan den burge meester van de plaats van inwoning van verzoeker en aan den Directeur van het Vetdistributiebureau. XII. 3. Ongeacht het feit, dat een verzoeker in het bezit is van een bericht als ofider XI bedoeld, zal hij niet tot slachting van een of meer zijner var kens mogen overgaan, alvorens voor ieder varken door hem eene ontheffing, als bedoeld onder IX en X aan den voorzitter der Rijkscommissie van Toezicht op de Vleeschvereeniging is gevraagd en van dien voorzitter i» verkregen. Bij de indiening van daartoe strekkende verzoeken moet verzoeker vermelden, of de slachting in zijH huis dan wel elders, en zoo ja, waar zal plaats vinden. 2. Van de verleende ontheffing zendt de genoemde voorzitter terstond afschriften aan den burgemeester van de gemeente van inwoning van den verzoeker en aan den Directeur van het Vetdistributie bureau. XIII. De ontheffingen, bedoeld in de gevallen onder IVb, V, VI en VII, worden voorts verleend onder de navol gende voorwaarden en beperking a. dat ten aanzien van iedere slachting nauw keurig zal worden gehandeld overeen komstig hetgeen te dien aanzien wordt voorgeschreven in de „Distributie regeling van vet afkomstig vau ge slachte dieren". (Beschikking dd. 2 Maart 1918, No. 82 afd. Crisiszaken, Bureau A. Z.). b. dat alle vet en vet- afval, uit iedere slachting verkrijgbaar, op vakkundige wijze wordt afgescheiden en daarmede wordt gehandeld overeen komstig hetgeen te dien aanzien wordt voorgeschreven in de „Distributie- regeling van vet afkomstig van geslachte dieren". (Beschikking dd. 2 Maart 1918, No. 82 afd. Crisiszaken, Bureau A.Z.) XIV. Van het verbod onder I, II en III wordt bij dezen algemeene ont heffing verleend voor het geval van noodslaehtingen, mits de te dien aan zien bestaande wettelijke voorschriften in acht worden genomen en voorts aan de voorwaarden onder XIII a en b wordt voldaan. De eigenaars van de uit nood geslachte dieren zijn verplicht op eerste aanvrage het vleesch dezer dieren af te leveren voor de gemeentelijke distributie tegen een prijs, overeen komende met het gemiddelde der waar debepalingen, vastgesteld door twee taxateurs door den burgemeester der gemeente aan te wijzen. Goes, 12 April 1918. De Burgemeester voornoemd, G. A. HAJENIUS. Burgemeester en Wethouders van Goes maken hekend, dat de Minister van L-, N. en H., gezien art. 8 der Distributiewet 1916 en art. I, l sub b der wet van 1 September 1917, Staatsblad no. 578heeft goedgevonden te bepalen Art. 1. 1 Het is aan schoenfa brikanten en aan fabrikanten van leest- klaar schoenwerk verboden schoenen of leestklaar schoenwerk te vetkoopen, af te leveren of te vervoeren. 2 Het verbod in het voorgaande lid gesteld is niet van toepassing voor zoover de verkoop geschiedt rechtstreeks aan en de aflevering en het vervoer geschieden in reehtstreeksebe opdracht van bet Legerbestuur onder voorwaarde nocb- tbans dat van iederen verkoop, van iedere aflevering en ieder vervoer nauw keurige opgave wordt gedaan aan het Rijksdistributiekantoor voor Huiden en Leder (R.D.H.L.) en wel, wat den ver koop betreft, binnen 3 X 24 uur nadat deze is gesloten en wat de aflevering en bet vervoer betreft, binnen 3 X 24 uur vóórdat deze zullen plaats vinden. Art. 2. 1 Van het verbod in art. 1 gesteld, kan ontheffing worden ver leend door het R.D.H.L. 2 Bene ont heffing als in bet voorgaande lid be doeld zal niet worden verleend dan voor zoover die kan strekken tot de meest doelmatige verdeeling der beschik bare -voorraden schoenen. 3 Aan de verleening eener ontheffing kunnen door bet R.D.H.L. voorwaarden worden verbonden, waaronder die van bet voldoen eener bijdrage in de admini stratiekosten. Art. 3. 1. Eene ontheffing als in art. 2 bedoeld zal niet worden verleend dan onder de voorwaardevoor zoover de aflevering aan tilsscbenbandelaren zal plaats hebben dat de ^usschenhande- laar de aan hem af te leveren schoenen niet zal verkoopen dan uitsluitend aan winkeliers en met eene winst van ten hoogste 6°/o> berekend van deinkoop- factuurwaarde (zonder aftrek van de eventueele hem toegestane kosten) en met dien verstande dat den winkelier voor franco cassabetaling binnen 8 dagen wordt toegestaan 3°/o korting* voor betaling binnen 30 dagen 2°/o, en voor betaling binnen 3 maanden netto factuurdat bij latere betaling eene rentevergoeding van ten hoogste t/a °/0 per maand in rekening mag worden gebracht, zullende nochtans de tusscbenbandelaar den winkelier niet mogen verplichten op crediet te koopen. 2 Voor zoover een tusschenhandelaar zich niet gedraagt overeenkomstig de voorwaarde, in het voorgaande lid om schreven, dan wel op andere wijze schade doet aan een zoo geregeld mo gelijk verloop van den schoenbandel, zal hij door het R.D.H.L., behoudens beroep op den Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel, van den handel in schoenen worden uitgesloten. Art. 4. 1 Het is eenen schoen- winkelier verboden schoenen af te leve ren aan anderen dan aan ben, die schoenen wenschen te koopen om deze te'' verbruiken, zijnde eene aflevering niet geoorloofd aan ben die schoenen wenschen te koopen om deze weder te verkoopen. 2 Bij overtreding van bet verbod, in het voorgaande lid gesteld, zal de scboenwinkelier van den handel in schoenen worden -uitgesloten. f Goes, 12 April 1918. Burgemeester en Wethouders voornoemd, G. A. HAJENIUS. De wnd. Secretaris, J. LODDER. Burgemeester en Wethouders van Goes maken bekend, dat de Minister van L., N. en H., beeft goedgevonden, onder intrekking van het terzake bepaalde bij zijne beschikking van 27 November 1917 no. 767, afd. Crisiszaken, Bureau Volksvoeding, 1 ingevolge art. 3 der Distributiewet 1916 vast te stellen de navolgende maximum inkoopprijzen, door de gemeenten te bestedena. Zuiderzee bokking (bakbokking, zachte zonder staartvin) f 8,80 per tal van 200 stuksb. 'Zuiderzee-bokking (harde zonder staartvin) f 4,55 per tal van 200 stuks. II. aan de gemeentebesturen in overweging te geven Zuiderzee-bok- king te leveren tegen de daarbij vei; melde prijzen respectievelijk aan gros siers en detaillisten aan grossiers a. Zuiderzee-bokking (zachte zonder staartvin) f 3,80 per tal van 200 stuks b. Zuiderzee-bokking (harde zonder staartvin) f4,55 per tal van 200 stuks aan detaillistena, Zuiderzee-bokking (zachte zonder staartvin) f 4,per tal van 200 stuks; b. Zuiderzee-bokking (harde zonder staartvin) f4,75 per tal van 200 stuks. III., ingevolge arti kelen 2 en 8 der Distributiewet 1916 vast te stellen de navolgende maximum-

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1918 | | pagina bijlage 1