mum COURANT BIJVOEGSEL VAN DE ZATERDAG 23 MAART 1918. Staten-Gene raai. Tweede Kamer. De verdere behandeling van het Zuiderzee-vraagstuk heeft deze belang rijke zaak, bijna geheel tot een goed einde gebracht. De heeren De -Muralt en Bongaerts wijzigden hunne motie ten gerieve van 's ministers denkbeelden, betreffende de binnendijken. De heeren De Muralt en Teenstra trokken hun amendement in. De mi nister van oorlog was den heer IJzer man terwille. Zoodoende rolde het karretje op een zandweg en bij zooveel wederzijdsehe. toegefelijkheid en appre ciatie, kon het ontwerp vjug worden behandeld. ■X" Het antwoord van minister Loudon op de uitingen van de leden der Tweede Kamer inzake het toestemmen in het door de entente gestelde ulti matum, is Woensdag gekomen. De minister verklaarde, dat hij de ontstemming, de verontwaardiging, ja de uitbarsting van toorn in de vergader zaal en onder het publiek niet zonder voldoening en trots had gadegeslagen. Spr. is ook Nederlander en hij komt met zijn hart op tegen de eigenaardige positie tusschen hamer en aambeeld, waarvan Nederland de dupe is. De Regeering vindt daarin steun en het is goed, dat de oorlogvoerenden ééns de luide stem vau het volk vernemen. Niets zou gemakkelijker geweest zijn dan kort-weg af te wijzen. Een groot applaus zou haar deel geweest zijn. Maar daarop af te gaan zou geen ernstige regeering waard zijn. De regeering heeft verder te zien dan het volk, omdat zij meer weet, meer voelt en zich meer rekenschap kan geven daarom heeft spr. zoozeer het vertrouwen des volks noodig. Spr. heeft daarover niet te klagan gehad en hij hoopt ook, na hetgeen thans is gebeurd, dat vertrouwen te houden. Aanvankelijk was de regeering voor nemens te weigeren. Nadere overwe ging van alle punten bracht haar tot een ander besluit, vooral met 't oog op de volksvoeding, vooral het catego risch antwoord van Duitschland gaf den doorslag, daarnaast het behoud onzer vloot en het belang der koloniën. Verder geeft de minister nog eens een uiteenzetting van de onderhande lingen, dio met de geassocieerden zijn gevoerd en die tot aanbieding van het gewijzigd ultimatum hebben geleid. Spr. vertrouwt dat Duitschland geen belemmeringen in den weg zal leggen aan den eventueelen aanvoer van graan uit Amerika. Voor die schepen blijft de vaargeul open. Hij herhaalt, dat het al dan niet varen door het gevaarlijke gebied met de neutraliteit niets heeft te maken. Slechts als onze schepen étappe-dienst (vervoer van troepen en ammunitie) deden was dat anders. Luide verklaart spr. dat de Neder- landsche Regeering geen oogenhlik van plan is haar neutraal standpunt te laten varen. Wanneer dat in het buitenland mocht worden ontkend, herhaalt spr, deze uitdrukkelijke ver klaring nog eens met alle kracht. In deze zaak is de regeering over tuigd haar plicht gedaan te hebbén en dat zij rekening heeft gehouden met alles, waaimede zij rekening moest houden. Den grievenden eisch hebben wij onder beperkende bepalingen aanvaard. Verder zal de regeering niet gaan. De regeering zal geen stap, geen duimbreed verder gaan dan zij ge gaan is. Wat de houding van Duitschland aangaat, de minister erkende, dat die tegemoetkomend was geweest. Ook over de vernieuwing van het thans geldende Wirth-Schafts abkommen, dat - binnenkort afloopt, was hij optimistisch gestemd. Vandaag of morgen zouden onderhandelaars worden benoemd. Wal onze koloniën betreft merkte de minister nog op, dat het geenszins moest worden opgevat, dat het toe geven onzerzijds een waarborg voor het behoud der koloniën verschafte. Dal behoud was geheel buiten geding. De minister had alleen op den nood ge zinspeeld, waarin onze koloniën ver- keeren. De Kamer was door deze uileen- zetting merkbaar kalmer geworden en had het vertrouwen in den minister herwonnen, vooral Qok zijn verklaring, dat hij zichzelf verwijt niet vooraf een vertrouwelijke gedachtenwisseling te hebben uitgelokt, hetzij met de hoofden der fracties, hetzij met de hoele kamer, maakt een goeden indruk. In den vervolge beloofde de Minister, zou hij hiermedeernstigrekeninghoudeu. Zijn uitlating, dat hij de ontstemming en verontwaardiging ja de uitbarsting van toorn in de vergaderzaal en onder het publiek niet zonder trots en vol doening had gadeslagen, lijkt ons uit zijn mond echter zeer ongepast, waar die verontwaardiging in de eerste plaats zijn eigen beleid trof. Het bleef dan ook meer een berus ting in het onherstelbare, dan een goedkeuring van de gevoerde onder handelingen, die schijnbaar de Kamer deed meegaan met den minister. Verder werd dien middag aangeno men het wetje tot herkeuring van indertijd afgekeurden, evenals dat tot vroeger oproep van de lichting 1919. Bij het eerste werd nog een amen dement aangenomen der commissie van rapporteurs, dat tengevolge heeft, dat alleen afgekeurden beneden de 25 jaar daarvoor in aanmerking komen. Minister de Jong heeft geen bezwaar er tegen om de lichting 1919 te laten opkomen vóór de herkeurden. Ook de lichting 1920 wil hij vervroegd doen opkomen, doch daarvoor zal een ploeg herkeurdeo voorafgaan. Een interpellatie van den heer van Doorn eindigende in een motie om de verkiezingen uit te stellen tot het najaar, vond weinig bijval en werd dan ook weer ingetrokken. Dat minister Posthuma zijn mandaat niet zal behoeven neer te leggen, is in de zitting van Donderdag wel gebleken. Dat de afgevaardigden ook vooral met het oog op de critieke omstandigheden, waarin ons land verkeert, het onge- wenscht achtten, om naar buiten den indruk te vestigen, dat wij het buiten- landsch beleid onzer regeering niet steunen, heeft hunne toeschietelijkheid voor den minister minder vleiend ge maakt. De heer Marchant (v.d.) dient een motie in, waarin hij voor het verleden een commissie voor enquête wil instellen naar het crisisbeleid en voor de toekomst op instelling van een raad van beroep voor crisis-aangelegenhedeD, het geven van een ambtelijk karakter aan de ge zagsorganen betreffende het bedrijfsleven en de algemeene rantsoeneering. De motie De Mnralt-Bongaerts, in houdende, dat de dijken van alle inpol deringen den hoogsten stormvloed kunnen keeren, wordt aangenomen met 59 tegen 1 stem. De motie Albarda om de door de droogmaking bevoordeelde landen, aan de Zuiderzee gelegen, bijdragen te vor deren, werd met algemeene stemmen aangenomen. Het wetsontwerp tot droogmaking der Zuiderzee werd daarna z. h. s. aangenomen, wat een algemeen applaus uitlokte. Minister Lely werd door alle leden hartelijk gelukgewenseht, alsook de ministers Cort van der Linde en De Jonge. Bij de behandeling der levensmidde lenvoorziening, die daarop wordt voort gezet kan de heer De Wijokerslooth (r.k.) niet meegaan met het productiestelsel van ministdr Treub, terwijl het distri butiestelsel volgens hem neerkomt op bedeeling. Ook onder de andere kamerleden, behalve de uiterste linksche afgevaar digden, bleek weinig instemming met het stelsel Treub. Toch knoopte me nigeen de verklaring daaraan vast, dat het niet de bedoeling was Treub tot lieeugaan te bewegen. De heer De Wijokerslooth heeft minister Posthuma verzocht, bij zijn ambtgenoot voor oorlog aan te dringen op vermindering van het vleeschrantsoen onzer soldaten. De mededeeling, dat onze geheele veestapel binnen zes maanden verdwenen zou zijn, als alle Nederlanders zooveel vleesch aten als onze landsverdedigers, had den katholie ken afgevaardigde een nachtmerrie be zorgd. Nog kunnen wij vermelden, dat de heer Beumer verlof heeft gevraagd tot het houden van een interpellatie. Hij heeft dit gedaan, ten einde ie voor komen, dat de levensmiddelenvoorzie ning van onze bevolking schade lijdt doorvliet onderhoud van de hier ver toevende vreemdelingen. fj Bh VI r&rcd. Blauwmaanzaadkoeken. Da minister van Landbouw, pijver- heid es handel maakt hakend, dat de prjjsj van blaawmsansssdkoskeB, welks in de maand Maart wordon toegsw-zea door de rsgaeriog, i« vastgesteld op f 29 prir 100 K.G,t terwijl da leveringc- voorwaarden dssslfus zijn als vsmeld 1b eon beschikking voor inl&udsche raapkoeken. (Stut.) De schipcnkweslie. Naar het psriburo&a V&z Diaa ver neemt hebban do Daltseha schepen, die vla H&ssweert naar België sondsa vertrekken, gass* toestemming gak s- gen, ds grens te passearen. Verhooging de? oorlog.winstbelasting. In antwoord op vragen van den heer Van den Tempel antwoordde Minister Trcrcb o.a.: .Hoewel de oiidergeteekoade groots bozwarsn ziet in sens aacmerkolSks verhooging der OorlogawiBstbelriEtiag, gelijk door ham la do Memorie van Antwoord op het voorloopig verslag over hoofdstuk I der SteaisbegTODtiBg voor het loopr.öd? dienstjaar werd uitesngsïst. ia hij toeh voornemens weldra do Indiening vns een voorstel tot verhooging éiar belasting tot 50 pet. te bevorderen. Da nood der schatkist stijgt sóó hoog, dut de bedoelde bezwaren hos ern stig z^ ook raogsa wetten daarvoor moatsn wgkea." Bij dit antwoord waren tsvssaseeniga statistieken gsvoegd belrsffemla -Ie oorlogswinotbslasSlng in do verschil lende inspassiar. Deernis blijkt, dat tot en met 31 Jaa. 1918 ia hei gahaal ontvan gen was aan oorlogswicsthelssllng f 186.745.160. Voor do Zesawscüe inspecties geeft hieronder het eerste cijfer aan het bedrag, dat daar ontvangen was tot en met 31 Jan. 1918; es het tweede egfer het totaal-bedrag der kohieraa voor da oorlogswinstbelasting op «lsimo Febr. j 1. Hansweert f «30.480 f 643 330 Middelburg f 2S2.302 f 461395 Oostbnrg f 1.709.804 f 2.051.610 Teraeuxan f 346 278 f 500.940 viisslngsn f 89 420 f 45 980 ZIerlkzee f 541.820 f 578.140

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1918 | | pagina bijlage 1