ÏSZITÏL. I T I IEP. Vrijstelling wegens woonplaats of toekomstige woonplaats in de Koloniën enz. RU WE TABAK. vrijstelling wegens kostwinnerschap aan te vragen en dat daaromtrent het volgende geldt. Deze vrijstelling wordt verleend aan hem, door wiens verblijf in werkelijken dienst voldoende middelen tot levensonderhoud zouden komen te ontbreken aan zijn gezin of aan dat, waartoe hij behoort of waarin hij als pleegkind is opge nomen, dan wel aan personen, die hem in den eersten of den tweeden graad van bloed- of aanverwantschap bestaan. Geldt het iemand, die reeds is ingelijfd, dan wordt de vrijstelling niet ver leend, zoo de belangen van den dienst het wenschelijk maken haar niet te verleenen en bij toekenning van vergoeding wegens kostwinnerschap voldoende in de middelen tot levensonderhoud van het gezin of van bedoelde personen zou worden voorzien. Voor het kostwinnerschap in den zin van de Militiewet wordt niet vereischt, dat de eenige of voornaamste bron van inkomsten gelegen is in den arbeid van den militieplichtige, doch is het voldoende, indien door zijn mogelijke dienstvervulling de gezameljke inkomsten der betrokkenen met een zoodanig bedrag zouden worden verminderd, dat het overblijvende niet meer gezegd kan worden voor hen „voldoende middelen tot Ievensouderliond" te vertegenwoordigen. Tot het verkrijgen van vrijstelling wegens kostwinnerschap moet worden overgelegd een staat van inlichtingen, opgemaakt door den burgemeester der gemeente, waar de belanghebbende voor de militie is ingeschreven. De staat kan echter ook door een anderen burgemeester worden opgemaakt, als daarvoor een bijzondere, reden bestaat. Indien het bezwaren oplevert, den staat van inlichtingen hier te lande te doen opmaken, kan in de plaats van zulk een staat worden overgelegd, hetzij een gelijksoortig, hetzij een ander in het buiten land opgemaakt stuk, waaruit met genoegzame zekerheid de omstandigheden blijken, welker bekendheid voor de beoordeeling van het recht op vrijstelling noodig is. Door of vanwege dengene, die vrijstelling verlangt wegens kostwinnerschap, moet zooveel mogelijk- ter secretarie der gemeente aanvraag worden gedaan tot het opmaken van bedoelden staat van inlichtingen, en wel tusschen 21 en 31 Maart a.s., ingeval de reden van vrijstelling aanwezig was op 2] Maart van dit jaar. Met de aanvraag moet in dit geval dus niet wordeii gewacht tot na de uitspraak van den keuringsraad. Ontstaat de reden van vrijstelling echter eerst later, dan is het gewenscht de aanvraag te doen zoodra mogelijk nadat de reden is ontstaan. Degene, die aanvraag doet tot het opmaken van zulk een staat van inlich tingen, dient zooveel mogelijk daarbij opgaven te verstrekken omtrent de om standigheden, waarin de militieplichtige en waarin het gezin of de naaste bloed- of aanverwanten verkeeren.# Bij voorkeur zal voor het opmaken van staten van inlichtingen ten behoeve van het aanvragen vau vrijstelling wegens kostwinnerschap zitting worden gehouden op Maandag 35 Maart a.s, voormiddags tusschen 9'/, en 18 uur. Omtrent de vrijstelling wegsns kostwinnerschap wordt beslist door Gedepu teerde Staten, zoo de reden vau vrijstelling aanwezig was op 31 Maart van dit jaaranders door de Koningin. Deze vrijstelling wordtaanvankelijk slechts tijdelijk en wel ten hoogste viermaal voor een jaar en daarna, zoo de grond voor de vrijstelling ook bij de ten vijfden male te nemen beslissing nog aanwezig blijkt, roorgoed verleend. De bijzondere aandacht van belanghebbenden wordt er op gevestigd, dat, indien zij alsnog vrijstelling wegens kostwinnerschap verkrijgen, zij niettemin als militieplichtige zullen moeten worden ingelijfd om geoefend en, zoo noodig, verder in werkelijken dienst gehouden te worden, daar de vrijstelling eerst op een later, thans nog onzeker, tijdstip zal ingaan, al thans indien de aanhangige wet betreffende de lichting 1919 tot stand komt. PERSOONLIJKE ONMISBAARHEID. Voorts wordt ook vrijstelling verleend in het geval, dat een dienstplichtige zoodanig persoonlijk onmisbaar is voor de instandhouding der middelen van bestaan van zijn gezin of van dat, waartoe hij behoort cf waarin hij als pleeg kind is opgenomen, dan wel vau personen, die hem in den eersten of den tweeden graad van bloed- of aanverwantschap bestaan, dat zijn aanwezigheid daarvoor dringend noodzakelijk is. Tot het verkrijgen van vrijstelling op dezen grond moet worden gehandeld in overeenkomstigen zin als tot het verkrijgen van vrijstelling wegens kostwinnerschap. Omtrent het verleenen van vrijstelling wegens aanwezigheid van het bedoeld geval wordt echter uitsluitend beslist door de Koningin. In tegenstelling met vrijstelling wegens.kostwinnerschap gaat vrij stelling wegens peisoonlijke onmisbaarheid ten spoedigste in nadat zij verleend is. Goes, 11 Maart 1918. De Burgemeester voornoemd, D. D. v. d. BOUT, l.B. De Burgemeester van Goes brengt ter kennis van belanghebbenden, dat zij, die zijn ingeschreven voor de. lichting der militie van 1919 en woonplaats, hebben in de koloniën of bezittingen des Rijks in andere werelddeelen, op dezen grond vrijstelling van den dienst bij de militie kunnen aanvragen, doch dat omtrent het aanvragen van vrijstelling wegens toekomstige woonplaats in die koloniën of bezittingen mettertijd nadere bekendmaking zal geschieden. Tot het verkrijgen van vrijstelling wegens WOOnplaatS in de koloniën of bezittingen des Rijks in ahdere werelddeelen moet worden overgelegd een ver klaring, waaruit blijkt, dat de dienstplichtige, om een andere'reden dan ter zake van krijgsdienst, zijn woonplaats in bedoelde koloniën of bezittingen heeft. Deze verklaring moet zijn afgegeven door het hoofd van het plaatselijk bestuur der woonplaats van belanghebbende. Het bewijsstuk moet door of vanwege den belanghebbende worden ingediend bij den Burgemeester der gemeente, voor welke hij voor de militie is inge schreven. Het verdient aanbeveling de indiening te doen, zoodra belanghebbende daartoe in staat is. Het bewijsstuk mag niet eerder zijn afgegeven dan twee maanden vóór de indiening ervan bij den Burgemeester. Omtrent het verleenen van de hierbedoelde vrijstelling wordt beslist door de Koningin. Deze vrijstelling wordt, zoolang de woonplaats in de koloniën of bezittingen gevestigd blijft, telken jare opnieuw verleend. Goes, den 11 Maart 1918. De Burgemeester voornoemd, D. D. v. d. BOUT, 1. B. De burgemeester van Goes maakt bekend, dat de Minister van L., N. en H., het noodzakelijk achtend ten spoe digste een overzicht te verkrijgen van de in Nederland aanwezige voorraden ruwe tabak, hiermede ter algemeene 'kennis brengt, dat aan het Rijksbureau voor Tabak (Polmanshuis, Warmoes straat 197, te Amsterdam) opdracht is varleend bedoeld overzicht samen te stellen. De Minister voornoemd uoodigt be langhebbenden, onder verwijzing naar hetgeen hierna volgt, in hun eigen be lang uit, zich uiterlijk 14 Maart a.s. tot het Rijksbureau voornoemd te wen den. Door dit Bureau zullen de voor de inventarisatie noodige lijsten worden verstrekt, welke lijsten, nauwkeurig ingevuld, binnen acht dagen na de ontvangst weder bij het Rijksbureau dienen te zijn ingezonden. De opgaven, welke van belangheb benden worden verlangd, zijn de voor- raadcijfers pei^ 1 Januari 1918 en die per 14 Februari 1918. Onder belanghebbenden zijn te ver staan a. eigenaars van ruwe tabak op 1 Januari 1918 b. eigenaars van tabak, gekocht na 81 December 1917 c. vertegenwoordigers van eigenaars, makelaars en andere personen, firma's of instellingen, die tabak voor derden op 1 Januari j.l. in administratie hadden d. vertegenwoordigers van eigenaars, makelaars en andere personen, firma's of instellingen, die tabak, gekocht na 31 December 1917, voor derden in administratie hadden of hebben e. houders van tabak, of vertegen woordigers van houders, die op 1 Januari of later verkochte tabak in voorraad hadden of hebben f. veemen, particulieren, of instel lingen, die tabak voor derden in.opslag hadden op 1 Januari 1918, of na dien datum in opslag gekregen hebben. Sigaren-, tabaks- en sigarettenfabri- kanten, die hun voorraden per 1 Januari 1918 reeds aan het „Algemeen Tabak Syndicaat 1917" opgaven, zullen wor den beschouwd die opgave tevens aan het Rijksbureau voor Tabak verstrekt- te hebben. Voor zoover zij echter tabak n& 31 December 1917 gekocht hebben, ziet het Rijksbureau voornoemd hiervan nog opgave tegemoet. In het bijzonder worden belangheb benden gewaarschuwd geen tabak op te slaan, of vast te houden met specu latieve oogmerken, en wordt hun er op gewezen, dat, waar zulke opslag of vasthouding wordt geconstateerd, in het belang van de binnenlandsche nijver heid zoo noodig, tot in bezit nemen van dergelijke voorraden zal worden overgegaan. Goes, 13 Maart 1918. De Burgemeester voornoemd, D. D. v. d. BOUT, l.B.

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1918 | | pagina 4