N°. 12.
Zaterdag 26 Januari 1918.
105e jaargang.
Bij dit no. behoort een
Bijvoegsel
Het juiste standpunt.
it FEUILLETON.
De gevangene van Zenda,
ABONNEMENT
Prfls par kwartaal, in Gobi f 1,—
bulten Qoes f 1,25.
Afzonderlijke nomtners 5 cent.
Verschyut: Maandag-, Woensdag
en Vrgdagavond.
GOESCHE
Uitgave jlVaaml. Venn. „Goesche Courant".
COGRM
Directeur: G. W. ran Barncveld.
ADVEKTENTIËN
van 1—5 regel» 75 cent, eike
regel meer 15 cent.
Driemaal plaatsing wordt tweemaal
berekend.
Familieberichten 1—10 regel» f 1,50
Bewijsnummer» 5 cent.
Advortentiön worden aangenomen
tot 12 uur voormiddag».
Verkiezing Provinciale Staten,
Door den heer Jac. Welleman, van
vrijzinnige zijde candidaat gesteld voor
de Prov. Staten, is het volgende schrij
ven aan de kiesvereeuigingen aange
sloten bij de C. V. K. te Goes ge
zonden
Aan
de Kiesverenigingen, aange
sloten bij de C. V. K. te Goes.
Na rijpelik overleg en onder dank
zegging voor het in mij gestelde ver
trouwen, heb ik de eer.U mede te
delen, dat ik de mij aangeboden kan
didatuur voor een lid van Provinciale
Staten niet handhaaf
Houd U aan mijn oorspronkelik
advies „Laat deze zetel aan Rechts,
onder voorbehoud, dat dezelfde fractie
ze bezet".
Aan die voorwaarde is door de
rechtse partijen voldaan 1
Laten wij onze kracht bewaren tot
de grote strijd
Achtend,
JAC. WELLEMAN.
Krabbendijke, 24 Januari 1918.
De uitlatingen in Engelsche bladen,
welke Reuter ons weinige dagen ge
leden deed toekomen, bewijzen wel, dat
men zich in Engeland op dit oogenblik
ernstig afvraagt of de Nederlandsche
regeering een beginnelinge in de kennis
van hel internationale recht is, dan
wel een bewonderaarster van de Duilsche
wijze van oorlogvoeren, die de bruta
liteit zoo ver drijft dat zij Engeland
durft aanspreken voor wat de Duitsche
barbaren ter zee durfden ondernemen.
Oogenschijulijk is die Engelsche ver
ontwaardiging zeer zeker gemotiveerd
en de groote massa van het Engelsche
volk, die de kwestie door een Britschen'
bril bekijkt, zal ongetwijfeld de Neder
landers voor een volk van zeldzame
brutaliteit moeten houden.
Wat toch is het geval.
De Nederlandsche schepen Elve en
Bernisse, die den 2en Mei 1917 van
ecu havenplaats uit de Fransche kolonie
Senegal naar Rotterdam vertrokken,
werden in volle zee door een Britschen
kruiser aangehouden, welke op ieder
vaartuig een prijsbemanning zette en,
ondanks het protest der gezagvoerders
een onderzoek naar papieren en lading
in de havenplaats Kirkwall gelastte.
Om te Kirkwall te kunnen komen,
moesten de Nederlandsche schepen
evenwel het door de Duitschers onveilig
verklaarde gebied passeeren, met het
gevolg, dat beide vaartuigen zonder
waarschuwing door een Duitsche duik
boot werden getorpedeerd.
De Elve werd tot zinken gebracht
en de Bernisse, door een torpedo ge
troffen, met groote moeite door Britsche
oorlogsschepen naar Kirkwall gesleept.
door
ANTHONY HOPE.
VIII.
Een lieve nicht en een booze broeder.
Het leven van een werkelQken
koning kan misschien hard afin, maar
het leven van een voorgewenden
koning is, zon Ik toeh denken, nog
veel harder. Den volgenden dag
onderrichtte Sapt mU gedurende drie
uren in mijne plichtenwat ik
ook moest weten en wat ik behoorde
te doen. Toen nam ik een ontbijt,
waarbij Sapt nog altijd tegenover mg
sat en mij zaide, dat de koning
morgen» altgd witten wijn dronk
en geen warme schotel» bliefde. Toen
kwam gedurende nog een» drie uren
de kanselier; hem moest ik zeggen,
dat de wond aan mijn vinger (van
dien kant had de kogel een goed
resultaatj mij verhinderde te schrijven,
wat een groote hoeveelheid goeden
raad tengevolge had en eindigde, met
mg een teeken te doen zetten, hetwelk
door den kanselier met overvloedige
eeden als eeht werd erkend. Toen
werd de Fransche gezant aangediend
om igne geloofsbrieven te overhan
digen; hier was mijn onkunde van
geen belang, daar de koning er ook
niet veel van wilt. (Wg werkten de
De eigenaresse van beide vaartuigen,
de firma Van Es"& Co. te Rotterdam,
gaf in een tweetal requesten aan het
ministerie van Buitenlandsche Zaken
een uiteenzetting van de toedracht van
het gebeurde en sprak als haar meening
uit, dat de Britsche regeering voor de
toegebrachte schade aansprakelijk is te
stellen.
Het Nederlandsche ministerie van
Buitenlandsche Zaken bleek dezelfde
meening toegedaan en gaf onzen gezant
te Londen opdracht, de vordering der
firma bij de Britsche regeering aan
hangig te maken.
Hierover nu zijn zoowel de Engel
sche regeering als, naar uit de Engel
sche bladen blijkt, de Britsche politici
ten hoogste verbaasd en verontwaardigd.
Duitschland, in hun oogen de groot
ste en onmenschelijkste zeeroover die
ooit de wateren onveilig maakte, heeft
twee Hollandsche schepen zonder waar
schuwing getorpedeerd en in plaats
daartegen een krachtig protest te doen
hooren en een eisch om schadevergoe
ding naar Berlijn te zenden, wordt
integendeel de Britsche 'regeering, die
aan deze scheepsvernieling part noch
deel heeft, om-terugbetaling van de
door een Nederlandsche firma geleden
schade aangeproken.
Is het wonder, dat in dit licht be
zien, de Engelsche bladen van een
verregaande brutaliteit en een volkomen
ongemotiveerden eisch spreken f
De zaak heeft evenwel nog een
andereu kant, we zouden haast zeggen
een Hollaudschen kant en deze is bij
haar optreden uitsluitend door de Ne
derlandsche regeering in het oog ge
houden.
De Nederlandsche regeeriug gaat van
het standpunt uit, dat die schepen
niet zouden getorpedeerd zijn wanneer
zij zich niet in het door de Duitschers
onveilig verklaarde zeegebied hadden
opgehouden.
De commandanten der schepen nu,
hadden niet het minste plan zich
binnen dat gebied te wagen, maar zij
werden, ondanks hun protest, door de
officieren van een Britschen kruiser
daartoe gedwongen.
In verband daarmede rijst onmiddel
lijk de vraag of Engeland gerechtigd
was, onze schepen naar Kirkwall op
te brengen en het antwoord daarop
kan niet anders dan ontkennend luiden.
De schepen waren uit een Fransche
koloniale haven uitgeklaard en hadden
schriftelijk verlof, de reis naar Rot
terdam te aanvaarden. Eigenaren en
bemanning waren Nederlanders, de
lading verstrekkende maatschappij was
een Fransche, de schepen stonden
onder N. O. T. verband en de lading
was aan de N. O. T. geconsigneerd.
Alle papieren waren in orde en er
bestond geen enkele reden, deze sche
pen in volle zee aan te houden en ter
onderzoek naar een haven der gealli
eerden te zenden.
Trouwens, dat de Engelschen de
Bernisse, nadat zij naar Kirkwall ge
sleept was, zonder nader onderzoek
aan belanghebbenden lieten, bewijst wel,
dat zij van de onschadelijkheid dezer
eerstkomende dagen hst hoele Corps
diplomatique door; eau troonsver.
andaring schgnt altijd xoo'n drukte
maa ta brengen.)
Toen werd ik eindelijk alleen ga
laten. Ik balde mgn dauwen knecht
(om den armen Joseph te vervangen
hadden wij Iemand gekoien, die den
koning nog'nooit had gezien), deed
mil een WhlBkysoda brengen en
merkte aan Sapt op, dat Ik nn toeh
wel eens rnst had verdiend.
Frit» von Tarlenheim stond er bij.
.Lieve Hemel I* zalde hij, „wg ver-
liesen tijd. Moeten wij Zwarten
Michael niet op de hielen zitten
.Kalm, mgn zoon, kalm," zeide
Sapt, zijne wenkbrauwen fronsend.
,Dat zon wel aardig zgn, maar het
zon ons een weinig te daar nitkomen.
Zon Michael vallen en toch den koning
laten leven?'
,En," viel ik hem bij. ,Wat voor
grief kan de koning tegen zgn gelief
den broeder hebben, terwijl hg hier in
Strelsau op den troon zit*.
.Moeten wg dan niets doen?'
,W(j moeten niets doms doen,'
gromde Sapt.
.Werkelijk, Frltz', zei Ik. ,Ik word
herinnerd aan een bedrgf nlt een onzer
Engelsche bigspelen. The Critic
bebt ge daar wel eens van gehoord
Of zoo ge wilt, aan twee mannen, die
elk met een geladen geweer tegen
over elkaar staan. Want ik kan
Michael niet beschuldigen, zonder
mijzelf te beschuldigen...."
,En den koning', voegde Sapt er b(j.
„En ik denk niet, dat Zwarte Ml
scllBpeu volkomen overtuigd waren.
Dus, zegt de Nederlandsche regee
ring, hebt gij Engelschen onze schepen
noodeloos in het onveilige gebied ge
jaagd, waarvan gij wist, dat zij aan
de onrechtmatige en onmenschelijke
wijze van oorlogvoeren van Duitschland
blootstonden. Gij draagt dus de ver
antwoording voor alle door de reederij
geleden schade.
De Britsche regeering heeft, naar
uit hel thans gepubliceerde witboek
blijkt, haar groote verwondering er
over uitgesproken, dat de eisch tot
schadevergoeding niet tot Duitschland
gericht is. Zij wees niet alleen alle
aansprakelijkheid voor de geleden ver
liezen af, doch meende bovendien, dat
het indienen van deze vordering in
strijd was met de houding, welke van
een neutrale mogendheid verwacht
mag worden.
Brengen de eigenaars der schepen
hun vorderingen voor het Prijzenhof,
dan zal die door de vertegenwoordigers
van de Kroon krachtig worden bestre
den.
In antwoord daarop heeft de Neder
landsche regeering nog eens nadruk
kelijk in het licht gesteld, dat ook zij
meermalen bij de Duitsche regeering
protesteerde tegen een wijze van oor
logvoeren, welke zij evenzeer met de
regels van het volkenrecht als met de
voorschriften der menschelijkheid in
strijd acht en dat zij de thans geno
men stappen niet gedaan zou hebben
wanneer de opbrenging der Neder
landsche schepen door de Britsche
strijdkrachten rechtvaardig was geweest.
Waar ten duidelijkste was bewezen,
dat contrabande was uitgesloten, acht
zij de opbrenging evenwel onrechtmatig
en tevens de eenige oorzaak voor de
door de reederij geleden schade.
Zoowel de Britsche als de Ameri-
kaansche prijsrechtspraak erkent in ge
val van onrechtmatige opbrenging de
aansprakelijkheid van den nemer voor
alle schade.
Waar thans de Rotterdamsche firma
een vordering tot vergoeding der door
haar geleden schade bij het Britsche
prijzenhof heeft ingediend, is een zeer
interessante beslissing tegemoet te zien.
Meermalen heeft de Engelsche prijs-
rechter, tegen de inzichten der Britsche
regeering in, een uitspraak gedaan,
welke, overeenkomstig het volkenrecht,
de aansprakelijkheid van den opbrenger
voor alle schade vaststelde en de Engel
sche regeering moest zich daar steeds
aan onderwerpen.
Met belangstelling mag daarom in
het onderhavige geval afgewacht worden
of het Engelsche prijsgerecht in zijn
onpartijdig oordeel werkelijk zoo hoog
staat als men ons van Britsche zijde
zoo menigmaal wilde doen gelooven.
Hoogstwaarschijnlijk zal door de
Engelsche rechters zelf uitgemaakt
worden, dat de Britten in hun ver
ontwaardiging over de Hollandsche
brutaliteit wel wat hard van stapel
zijn geloopen.
uitealand.
chael omgekeerd mg zal beschuldigen,
want dan loopt hg ook gevaar*.
„Dat is heel pleizierig', zeide de
onde Sapt.
.Als men mg ontdekt,' vervolgde
ik, ,zal ik er mg wel nlt redden en
een woordje met den hertog spreken
maar nn wacht ik op een beweging
van hem.'
„Hy zal den koning dooden', zei
Fritz.
.Toch niet,* zei Sapt.
,De helft der Ze» in Strelsan" ging
Fritz verder.
.Alleen de helft? Z(jt ge daar zeker
van?' vroeg Sapt driftig.
,Ja, alleen de helft.'
,Dan leeft de koning nog, want
dan moeten de andere drie hem be
waken.'
Ja, ge hebt geigk,* zei Frltz, wiens
gelaat ophelderde. ,Ali de koning
dood en begraven zon zgn, zonden
zjj allen hier by Michael zijn. Ge
weet, dat Michael terug is, kolonel
„Dat weet ik."
.Heeren, Hoeren,* zei ik, ,wie zgn
toch deze zeg
„Ik denk, dat ge hen spoedig znlt
loeren kennen," antwoordde Sapt. .Dat
zyn zei hoeren, die Michael in zgne
omgeving heeft opgenomenzU zyn
hem met ziel en lichaam toegedaan.
Drie ervan zgn Bnritanlersdan i» er
een Franiohman, een Belg en een
landsman van D by.«
„Zy zouden iedereen dooden, ieder
een de keel afsnyden, van wlen
Michael het hnn gebood," zei Fritz.
.Misschien snydon z® myn keel wel
De strijd in cn buiten Europa.
Het Busslseho voorbeeld begint aan
stekelijk te werken.
Niet dat de besmettelijke revolutia-
ziekto het OoBtenryksche en Dui.'sclio
volk reeds aangetast heelt, maar zelts
de vrees, dat dit zal gebeuren, beeft
de regeeringen van beide mogend
heden tot ernstig nadenken gebracht.
Voornamelijk in Ocstenryk zyn de
arbeider» dezer dagen opgetreden op
eon wijze, die niet alleen de regeering
den volkswil dnldoljjk heeft doen
kennen, doch ook bewezen hoeft, dat
de groote massa der Monarchie, op
het punt van buitenlandsche politiek
één ign trekt en den weg, welks de
regeering zal moeten opgaan, scherp
voor haar heoft afgebakend.
Het Oostenrgksche volk wenscht
den vrede, het eissht van de regeering,
dat deze alle pogingen in het werk
zal stellen om tot een demooratischen
vrede ts komen, een vrede, waarbij
elke nevengedachte san annexaties of
schadeloosstelling ontbreekt en het
zelfbeschikkingsrecht der volkeren
volkomen erkend wordt.
En dit was nu juist het treffends
in de houding dor Oosteurijksch<
Hongaarsche regeering, dat zy onom
wonden kon verklaren, dat zS een
zoodanlgen vrede, met alle haar ten
dienets staande middelen nastreeft.
De algemeens staking, welke op het
pant van nftbreken was, is niet afge
kondigd, nadat de vertegenwoordigers
der arbeiders in conferentie mat
autoriteiten in en buiten het leger
de overtuiging gekregen hadden, dat
men een vrede nastreeft in de ign,
welke reeds door graat Czernin In
groote trekken is aangegeven.
De chef van den generalen staf,
generaal Arz, heeft uitdrukkeigk vast
gesteld, dat noch de regeering^ noeh
de legeraanvoering den vrede eenige
hindernis in den weg legt.
Niemand, aldas de generaal, denkt
aan veroveringen en annexaties. In
het Oosten eischt het wegnemen dor
moeliykheden evenwel esnig geduld,
want de ontruiming der bezattte ge'
bieden is een zaak, welk» nauwkeurig
moet worden overwogon.
In de verlaten gebieden knnnen
zeer kwade elementen nestelen onde
hnldige toestand van het Russische
leger biedt vooreerst nog geen waar
borg, dat er zich niet hier en daar
benden van zullen afzonderen om op
eigen hontje het verlaten gebied te
bezetten.
De Centralen hebben bovendien
belangrijke werken ia deze gebieden
tot Btaud gebracht, die in het belang
der bevolking in zekeren zin bevei-
tigd moeten worden, terwyi ook de
voeding der Monarchie grootendeeli
op de bezette gebieden is aangewezen.
Maar de goeds wil is aanwezig en
daardoor zullen de moeiigkheden niet
onoverkomelijk blijken
Uit alles biykt wel, dat de regee
ring der Monarchie er ernstig naar
streeft de moeliykheden om althans
met Rusland tot een vrede te komen,
zoo spoedig mogelgk uit den weg te
ruimen en dat ook do arbeiden dit
begrypon, blfkt wel uit hot feit, dat
zij op aanraden van hun leiders bet
werk hervat hebben en daardoor
althans do blnnenlandsche moeiigk-
eens af,* veronderstelde ik.
.Niets waarscbgniyker dan dat,*
gaf Sapt toe. ,Wie zijn hier Frltz?'
,Do Gautet, Bersonin en Detchard".
,De vreemdelingen I Dat is zoo mooi
als het maar tjjn kan. Hy heeft
dezen meegebracht en de Buritaniers
by don koning gelaten, en wel, omdat
hy de laatsten zooveel mogeiyk mede
plichtig wil laten worden.'
,By het jachthuis waren das geen
van doze zes 7*
,Was hst maar waar geweest', zei
Sapt verdrietig. ,Dan zonden er nu
gesn zes, maar slechts vier meer zgn"
Een der atrlbnten van het koning
schap had ik rosds flink ontwikkeld,
het gevoel nameigk, dat ik niet noodig
had al myn gedachten en geheime
wenschen aan iemand en zelfs niet
aan mgn intiemste vrienden te open
baren. Ik had my volle vryheid van
handelen voorbehonden. Ik was van
plan mgzelf zoo populair te maken,
ais maar mogeiyk was, en ter zelfder
tjjd geen «poor van wantrouwen aan
Zwarten Mlchaol te laten biyken.
Hierdoor hoopte Ik de antipathie zyner
aanhangers tegenover den koning te
doen verdwijnen; tevens hen te doen
begrgpen, dat, zoo het tot een breuk
kwam, de schuld niet aan my lag,
maar dat de Hertog ondankbaar was.
Op een openiyko breuk was ik
echter niets gesteld.
Het belang van den koning eisehte
geheimhoudingen terwgi dit geheim
nog bestond, moest ik in StrelBau een
eigenaardig spel spelen. Mlohael moest
door hier te biyven niet machtiger
heden niet grooter maken dan nood-
zakeigk is.
Het 1» nan zeer critiek moment voor
do Monarchie geweest, want was het
vertrouwen in de regeering minder
groot geweest en de algemeene sta
king dientengevolge geproclameerd,
dan w»b de terugslag daarvan op het
Dnitsche proletariaat niet uitgebleven
en zonden de Centrale mogendheden
wellicht aan den vooravond van een
revolntio gestaan hebben.
In Dnltschland is de toestand op
dit oogenblik nog heel anderB dan in
Oostr.srgk. Hier is onder den drang
der Vaderlandsche partij de regeering
nog steeds niet geneigd haar kaarten
tegenover de groote volksmassa open
te leggen en zooals in Oostenryk
ruiterij k te verklaren, dat zij streeft
naar een volkomen democratisehen
vrede.
Hier tracht de regeering nog steeds
den middenweg tu'ssohen het volk en
de annexlonisten te bewandelen en
bigkt meer en meer, dat de Al-Dnit-
■chers en militaire groepen den vre-
desonderhandelanrs tot besprekingen
over verkapte annexaties drijven.
Dat prikkelt de groote volkcmasia
en een enkele vonk in het krnltvat zon
een geweldige ommekeer in de Dnit
sche toestanden in het leven kunnen
roepen.
De algemeene staking in Oostenryk
had die vonk knnnen doen oversprin
gen, een gevaar, dat, dank zy de
houding der Oostenrykscho regeering,
nog tydig bezworen is.
Opmerkeljk is de stemming onder
de Duitsche arbeiders, welke in ver
schillende bladen tot niting komt.
De verklaring van Czernin, aldas
de Voricürts, zou niet noodig geweest
zyn als er niet gebeurtenissen waren
voorgevallen, die het vertrouwen in
de oprechtheid der diplomatie aan het
wankelen hadden gebraoht, want tegen
alle vroegere beloften in, deed de
bedoeüng zich gelden om vanBnilands
zwakte party te trekken, ten einde
edele deelen van dit ry k af te snoeren.
Zonder op macht belaste achterge
dachten zullen de onderhandelaar»
gemeenschappelijk met de Bassen
moeite dienen te doen om den vorm
te vinden, die de bevolking de vrge
uiting van haar wil tan volledigste
waarborgt.
Het Duitsche proletariaat dreigde
ais vrucht der Al-Duitscbe propaganda
het mislukken der vredesonderhande
lingen metBusland en tevens volslagen
afsluiting op het gebied dor wereld-
politiek.
De Dnitsche regeering moet zich
met de verklaring van graaf Czernin
solidair verklaren; doet zg dit niet,
dan zal ds Monarchie met Bnsland
een dnnrzame vriendschap slatten,
maar Dnltschland daarvan uitgesloten
worden. Dan zou Duitschland door
den vrede or geen enkelen vriend by
krygen, maar zijn laatsten bevriendon
buurman daarby verliozen.
Wel hebben de Al-Dult»cher» den
Oostem-ykers alles voorgerekend, wat
zg den Dnltiehers danken, maar
Duitschland zon op het oogenblik niet
zoo iterk gestaan hebben, wanneer de
Monarchie het niet zoo krachtig ter
zgde gestaan bad.
Daarom heeft Oostenryk thans recht
van medespreken en wanneer het dit
doet in den geest der laatste verkla-
rlcg van graaf Czernin, werkt het in
het belang en volgen» den wensch
worden.
Ik liet myn paard voorbrengen, en
reed, door Fritz gevolgd, door de
groote laan van het koninklijk Park,
waarby ik prompt alle groeten be
antwoordde, die ik ontving. Toen
ging ik door eenige straten, bleef
stilstaan, en kocht wat bloemen van
een aardig meisje, dat Ik met een
gondstnk betaalde. Hierdoor de aan
dacht vau een tamelijk groote men-
sehonmenlgte opwekkende (ik werd
nu door zoowat vgihonderd menichen
gevolgd) hernam ik myn weg naar
de residentie van Prinses Flavia, by
wie ik mg liet aandienen. Dit voorval
boezemde het volk veei belangstelling
in en werd met teakenen vaa instem
ming ontvangen. De prinses was zeer
bemind, en de Kanselier zelf bad mg
aangeraden, mg zoo spoedig mogeiyk
aan haar te verklaren en hoe eer hoe
liever op een hnweiyk aan te drin
gen. Hierdoor vooral zon ik de
liefde mUner onderdanen winnen.
Natuurlgfc begreep de kanselter niet,
welke moeiigkheden het opvolgen van
zyn raad belemmerden. Het kwam
my evenwel onsehadeiyk voor, haar
een bezoek te brengen; hier kwam
Fritz mg met een harteHjkheid te
hulp, die my verwonderde, totdat hy
toegat eveneens redenen te hebben
een bezoek aan het paleis der prinses
te brengen. Deze reden was niet meer
en niet minder dan een hevig ver>
langen naar de Gravin von 3trofzin,
eeredaue en intiemste vriendin van
de prinse».
(Wordt verwl&h