DE GELE AFGOD
N°. 129.
Donderdag 1 November 1917.
1046 jaargang.
Dr. A. Kuyper.
87 FEUILLETON
;abonnement .-
Prflt per kwartaal, in Gobi fl,
buiten Goes f 1,25.
Afzonderigke nommeri 5 cent.
VerichjctMaandag-, Woensdag
en VrJdagavond.
GOESCHË
Uitgave)! Naaml. Venn. „Goesche Courant".
COtlltANT
ADVERTENTIËN
van 1—5 regeli 62 i/i cent, elke
regel meer 12 V» cent.
Driemaal plaatsing wordt tweemaal
berekend.
Familieberichten 1—10 regelt f 1,25
Bewijsnummers 5 cent.
DirecteurG. W. ran Barneveld.
Het is wel opmerkelijk, dat zoo kort
achter elkander drie staatslieden van
buitengewone beteekenis, drie op den
voorgrond tredende figuren in de po
litieke geschiedenis van ons vaderland,
hun tachtigsten geboortedag mochten
vieren.
Mr. S. van Houten, Jhr. mr. A. F.
de Savornin Lobman en nu weer dr.
A. Kuyper, zij hebben thans allen de
huldebetuigingen in ontvangst genomen,
die een groote schare dankbare bewon
deraars hun eerbiedig hebben aan
geboden.
En alle drie, nog dagelijks in het
politieke strijdperk, met een vuur en
een geestdrift, die menig jongere hen
kan benijden, hebben bewezen, dat een
leven van ingespannen arbeid den
mensch niet oud maakt.
Zij zijn niet te vergelijken, deze drie
reuzen uit onze politieke geschiedenis,
zij hebben slechts dit ééne gemeen,
dat zij ieder in de door hen voorge
stane richting de menigte tot geestdrift
voor hunne idealen wisten op te wekken.
Bij dit jubileerende drietal treedt
dr. Kuyper nog in bijzondere mate op
den voorgrond als een man, die niet
alleen als staatsman, maar ook als
volksleider, als spreker en journalist
bijzonder heeft uitgeblonken.
Wij zullen hier niet uitvoerig nagaan,
hoe dr. Kuyper als opvolger van Groen
van Prinsterer de eigenlijke stichter
en leider der antirevolutionaire partij
is geworden en wat hij voor de groote
schare zijner volgelingen heeft gedaan.
Het is van algemeene bekendheid,
welk een geestdrift deze man, door
woord en geschrift, voornamelijk bij de
kleine luiden wist te wekken, hoe hij
in de „Heraut" den Calvinisten de liefde
tot hun geloof bijbracht en in de
„Standaard" voor de staatkundige
rechten dier kleine luiden op over
tuigende wijze heeft gestreden.
Dr. Kuyper heeft de vruchten ge
plukt van den Calvinistischen boom,
die Groen van Prinsterer eens plantte,
doch die bij den dood van dezen nog
slechts den bloesem der belofte ver
toonde.
Hij heeft, volgens eigen zeggen, zijn
partij uit het diensthuis uitgeleid, maar
ook moeten ondervinden, dat, toen er
aan zijn politieken hemel andere sterren
verschenen, er velen waren, die hem
zijn plaats als partijleider gaarne wilden
betwisten.
Dat hij nog altijd de man is, die de
breede schare achter zich weet, die,
ondanks alle pogingen om hem ter
zijde te schuiven, slecht3 één woord
behoeft te spreken om zijn getrouwen
voor hem door het vuur te laten gaan,
is een bewijs, dat hij een man van
buitengewone beteekenis is.
Als zoodanig willen wij hem gaarne
onze hulde brengen.
Zijn beginselen zijn de onze niet,
zijn leven was een onafgebroken strijd
tegen onze geestverwanten, maar ook
in den tegenstander mag men bijzondere
talenten opmerken en waardeereu.
naar het Engelsch
van
H. RIDER HAGGABD.
Ik verkies niet u en uw brutalen
knecht in m|Jn kamp te ontvangen,"
zelde Aylward tandenknarsend.
,Dat begrflpen wij zeer goed, Sir
Robert Aylward
.Pardon Lord Aylward, majoor
Vernoon.'
.Eicueeer Lord Aylward. Ik wist,
dat gU Ijverig jaagdet naar dien titel,
doch lk wiet niet, dat gij hom reeds
bemachtigd hadt. Ik wilde hier nog
bflvoegen, dat we toch met u mee
zullen gaan naar uw kamp, en moohten
er soms b(j onze nadering geweld',
middelen aangewend worden, bedenkt
dan. dat gfl in onze macht zjjt.'
,ja, edele Lord," voegde Jeekle er
bij, buigende, ,en dat apen niet praten
kunnen en boomen ook niet. En, o
Lord, bedenk vooral ook, dat bier
nergens advocaten te vinden z{n om
een smerige zaak te bepleiten, al wou
men er nog zooveel gold voor bieden.
Dus loop nu maar voort, want we
hebben nog niet ontbeten. Neen, niet
dien kant uit, hier om en links af, ik
geloof, dat lk daar een ketel hoor
zingen.'
Aylward, die bemerkte, dat er niets
En wanneer wij dan nagaan wie en
wat dr. Kuyper geweest is en nog is,
dau kunuen wij niet anders dan er
kennen, dat hij een historische figuur is,
die in het politieke leven van ons vader
land een bijzondere plaats heeft inge
nomen.
Een man door de natuur met buiten
gewone talenten begaafd, een machtig
organisator, een bijzonder bekwaam
theoloog, een redenaar, die zijn hoorders
tot de grootste geestdrift wist op te
wekken en een buitengewoon knap
journalist zijn in de persoonlijkheid
van dezen eminenlen staatsman ver-
eenigd.
Voor Kuyper als journalist kunnen
wij slechts bewondering hebben.
Zijn artikelen dragen boven die van
alle medewerkers aan „De Standaard"
den stempel van het meesterschap.
De tachtigjarige, die nog steeds zijn
getrouwen dagelijks voorlicht, heeft
onomstootelijk de oude stelling bewezen,
dat de journalistiek niet iets is, dat
men zich door oefening kan eigen maken,
dat een goed journalist niet gevormd,
doch slechts geboren kan worden.
Als voorzitter van den Nederland-
schen Journalistenkring heeft dr. Kuy
per door zijn energieke leiding zeer
velen onzer aan zich verplicht.
Er zullen weinigen in den lande
zijn, wier daden in en buiten de pers
zoo veel critiek uitlokten als die van
dezen staatsman en wij zijn er van
overtuigd, dat ook ons blad in de
bestrijding zijner handelingen, als
regeeringspersoon en kamerlid, niet
achterwege is gebleven.
Het zou onnatuurlijk zijn wanneer
het anders ware.
Wie aan de weg timmert heeft nu
eenmaal veel bekijks en de groote
staatslieden hebben de scherpe critiek
te doorstaan van allen, die niet tot hun
geestverwanten behooren.
Dr. Kuyper begreep zeer goed, dat
hij als politiek persoon, voornamelijk
ia zijn strijd voor de rechten der Cal
vinisten het doelwit zijner politieke
tegenstanders zou zijn, en dat hij te
dien opzichte niet kleingeestig was,
bewijst wel het alom bekende feit, dat
hij voor het album van den sociaal-
democratischen teekenaar Hahn, die
in uitbeelding van den „Geweldige
steeds zeer gelukkig is geweest, een
voorwoord schreef, dat op deze plaats
zeer zeker weinigen gezocht zouden
hebben.
Gaarne willen wij hier hulde brengen
aan dr. A. Kuyper, wiens theorieën
nooit de onze waren, maar in wien wij
toch een landgenoot van buitengewone
beteekenis moeten bewonderen, een
volksleider van ongekende kracht, een
boeiend redenaar, een staatsman in
merg en been, een theoloog van bij
zondere bekwaamheid en last not laest
een journalist, die, wat meesterschap
over zijn taal betreft, zijns gelijke niet
spoedig in de rij onzer tegenwoordige
collega's zal vinden.
Buitenland.
anders voor hem overbleef, liep voort
tusichen de twee anderen in, xonder
een woord te spreken. Toen sij onge
veer een honderd meter verder ge
loopsn hadden, meende Alan iets te
hoorenhet kwam hem voor, alsof
iemand van pgn schreeuwde. Nu moes
ten zjj langs eenlge groote boomen
heen en stonden plotseling op die open
plek in het boscb, waar slch een water
bron bevond, die Alan xloh nog seer
goed herinnerde. Op dese plek was
het kamp gebouwd, dat omgeven werd
doer een .borna" of wel een omhel
ning van ruw hout. Middenin stonden
twee tenten en eenlge hutten voor de
inboorlingen, die gemaakt waren van
lang gras en boomstammen. Op eenl-
gen afitand daarvan werd hun oog
door een akelig schouwspel getrokken,
Aan een klein boompje, dat daar
groeide, was een man vastgebonden.
Alan bemerkte aan zijn haartooi, dat
hf] een Kustneger was. Twee groote
kerels, wasrschSnljjk van een anderen
stam, sloegen hem onbarmhartig met
leeren xweepen.
.Aha, dat is de ketel, dien lk hoorde
singen,' riep Jeekle uit. ,MJ dunkt,
dat het beter Is, hem van het vuur
te nemen, want anders heb je nog
kans. dat die overkookt in een andere
wereld. Zfjn stamgenooten schijnen
ook niet van die muziek te houden/
en hi) wees naar een aantal mannen,
die het tooneel knorrig en ontevreden
•tonden aan te staren.
.Een maatregel tot handhaving der
kampdiscipltne," mompelde Aylward.
,Dle man heeft niet aan mijn bevelen
De strijd in en buiten Europa.
Het moet wel een groote teleurstel
ling voor de Italianen sQn, dat de
vijandelijke landstreken, die Cadorna's
troepen gedurende de oorlogsjaren
met zoo groote Inspanning veroverd
en beset gehouden hadden, ln weinige
dagen tjjds door den geduohten tegen
stander als 't ware spelenderwijs zijn
heroverd.
Met welk een inspanning, met welke
groote offers witten de Itallaaesche
troepen tot nu toe hst v{|andel{ke
front Btelselmatig achteruit te drukken,
telkens weer een schrede ver te komen
op den weg naar het soo begeerde
Trlëst, dat daar als het land van be
lofte voor hunne oogen lag, maar dat
s(j nimmer souden betreden.
Het jongste offensief der Gentralen
heeft weer bewezen, dat de arbeid
van jaren van militaire inspanning
ln weinige dagen waardeloos kan
worden gemaakt.
Twee en een half jaar hebben de
Italianen ln elf achtereenvolgende
Isonxoslagen den vijand achteruit
gedrongen. En thans is over een
breedte van 90 K.M. de geheele
Italiaansche stelling aan hst wankelen
gebracht en trekken Cadorna's troepen
ln wanorde terug, steeds meer van
den vaderlandschen bodem in handen
van den vQand latende.
Zooals bekend, begon de aanval
der Centralen aan het Jullsche front
tutschen Flitch en Tolmeln, waar de
linkervleugel van het tweede Itali-
aansehe leger werd doorgebroken.
Daarna volgde een flankaanval, die
de geheele Italiaansohe Unie over
het front tutschen Tolmeln en de
Adriatlsche see deed wjken.
Da Italianen ontruimden de stellin
gen aan den rechter lsonzo-osver en
uit het Noorden rukten de Centralen
op eu bezetten Clvidale del Friuli, de
hoofdstad van de Italiaansohe provin-
oie Cdlne.
Terwijl het derde Italiaansohe leger,
dat gevaar liep, afgesneden te worden,
•nel terugtrok, moesten de Italianen,
onder den v{andelijken druk, eveneens
de door hen met veel moeite bezette
steden Goers, Graditca en Monfalcone
ontruimen, welke door de Centralen
bezet werden.
De Centralen, op drie plaatsen voor
uitrukkend, sloegen de Italiaansche
legers geheel uiteen, zoodat een 100000
tal gevangenen gemaakt konden wor
den eu een bult van 500 tot 600
kanonnen ln hunne handen viel.
Het eerste Italiaansche leger, dat
aan de grens van Tirol staat, zal nu
eveneens moeten terugtrekken en
geheel Noord-Itallë staat daardoor
voor de Centralen open.
Aan de Isonzo rukten dezen reeds
de vlakte van Venetië binnen.
Uit Berlijn werd gisteren offieiee
geseind, dat Udine door de Centralei
genomen ls en dat uit Korlnthe op
rukkende troepen op het geheele front
•taan en in de provincie Venetië naar
den bovenloop van de rivier Taglla
mento opmarchesren.
Vooral de val van Udine zal de
Italianen ter harte gaan. Het was
hoofdkwartier van het Italiaansche
leger en een kruispunt van belangrijke
spoorwegen.
Het is te verwachten, dat het op
rukken ln de laagvlakte de Centralen,
onder leiding van den bekwamen
generaal Von Mackensen, niet moeilijk
sal vallen.
Want ln het gebergte hadden zD
hun versterkingen aangebracht en
daar waren met veel moeite ook de
kanonnen opgesteld, die bij het wan
ordelijk terugtrekken thans voor een
zeer groot deel in vjjands handen
bleven.
Over de mogelijkheid, dat zij de
laagvlakte tegen een indringenden
vijand souden moeten verdedigen, heb
ben de Italianen nimmer gedacht en
daarom is deze vlakte, op eenlge ver-
sterklngen van weinig beteekenis na,
niet het terrein, waar de centralen b{j
hun opmarsch veel moell(kheden sul'
len ondervinden.
Hier en daar trachten de Italianen
stand te houden, maar de verwarring
in hun gelederen ls soo groot, dat de
Centralen vrijwel in alle richtingen
ongehinderd voortmarcheeren.
Het ls niet moeilik, te voorspellen,
dat do laagvlakte van Noord-Italië
binnenkort voor een groot deel in
handen der Centralen zal zgn, wat
voor de regeeringen der geallieerden
nu juist geen aangenaam vooruit
zicht ls.
De Italianen sullen waarschgnlflk
trachten stand te honden aan de
Tagllamentc, waar de verdedigings
Unie op twee groote spoorwegen
steunt.
Reeds werd ln den Fransehen mi
nisterraad besloten, Italië soo spoedig
mogelgk hulp te verleenen, maar het
ls te verwachten, dat die hulp, zooals
reeds meermalen gebeurd ls, voor
Italië te laat zal komen.
De beste hulp, welke Italië thans
nog gegeven kan worden zou zonder
twijfel een krachtlgen druk van Fran-
schen en Engelschen op het Weste-
l(jk front zijn.
Vandaar wordt reeds gemeld, dat de
Engelschen ten N. van den spoorweg
Tperen—Roesselaere een goedgeslaag
den aanval deden.
Dat de Centralen over de behaalde
successen ln hun nopjes zijn, laat zich
begrijpen.
In Weenen beschouwt men dit
krjjgsbedrflf als het antwoord op de
weigering der entente om vrede te
sluiten.
De herhaaldelijk verkondigde stel
ling, dat de Centralen uitgeput en ver
zwakt zijn, hebben zij door dezen
opmarsch ten duldelflkste willen lo
genstraffen.
Met verwondering mag men zich
afvragen of de Italianen, die toch ook
een verkennlngsdlenst hebben, niet
opmerkten, dat de Oostenrijksoh—
Hongaarsche legers den laatsten tgd
met Duitsche troepen versterkt werden.
Zij hadden toch het komende offen
sief kunnen voorzien en intijds maat
regelen kunnen nemen om het tegen
te gaan.
Honderd Fransche soldaten, te hulp
gezonden vóór het offensief een aan
vang nam, waren de Italianen van
meer nut geweest dan duizend, dis
hen toegestuurd worden als de vlakte
van Noord-Itallë reeds in handen van
den vijand is.
Is de samenwerking bij de gealli
eerden dan nog zoo gering, dat de
hulp van den eenen bondgenoot aan
den anderen steeds weer te laat moet
komen
gehoorzaamd."
Jeekle schreeuwde nu iets tegen de
inboorlingen in een onverstaanbare
taal, die zij echter zeer goedsehenen
te begrijpen. Het geeselen hield dade
lijk op; de twee kerels, die er mee
bezig waren, slopen weg en de andere
mannen liepen naar Alan toe.
,In orde, majoor," riep Jeekle vroo
lijk. ,WUt u hier een oogenblik big ven
met den hoogen Lord, gewezen Baron
net, van de bloedige hand. Eenlge
van die nikkers sfln vrienden van mij-
Ik ontmoette hen te Oud-Calabar, toen
wj ons gereed maakten voor de reis,
Even wilde lk iets met hen bepraten
om het een en ander te weten te
komen.'
Aylward begon woedend aanmer
kingen te maken over de bemoeiingen
van Jeekle met negers en zoo voorts.
Jeekle keerde zich naar hem toe met
een afschuwelijken grjni en Het zijn
witte tanden zien, zooals zgn gewoonte
was als hjj njdig werd.
„Vraag excuus Hooge Geëerde Lord,
zeide h], of beter, smaalde hg, .gij
hebt slechts datgene te doen, wat ik
zei, dat u doen moest ten pleziere van
Jeekle. In Engeland ls Jeekle niemand,
maar hier is Jeekle een verduiveld
groote mijnheer, machtig medicllnman,
vriend van Kleine Bonsa. Gg herinnert
nog wel Kleine Bonsa hè? Deze
negers vinden het een groote eer
Jeekle te ontmoeten' Dub majoor, wan
neer dit edele heerschap zich beweegt,
jaagt hem dan alsjeblieft een kogel
door den kop. Jeekle zal de verant
woording dragen, u niet. Als u dat
Hoewel er ln Duitschland veel over
een kanselierscrlsls werd gesproken,
scheen er nog één man in den staat
te zijn, die zich er niet bewust was,
dat er een dergelijke crisis ln aan
tocht was.
Dat was dr. Mlchaëls, de Rgks-
kanseller zelf.
De Rijksdagmeerderheid is evenwel
van een andere meening en heeft niet
onduidelijk te kennen gegeven, dat
zij van den tegenwoordlgen Bgks-
kanselier meer dan genoeg heeft. Zij
wil een krachtiger man aan het roer
van het staatsschip zien.
De Voieiiche Zeitung schrijft, dat
het aanbigven van dr. Mlchaëls een
verwarring en verlamming van alle
politieke funotles van het Rijk schept.
Volgens de Berliner Zetting am
Uittag zou de keizer een verzoek om
ontslag van den RgksEanseller aan
vaard hebben en het kanseUerichap
aan graaf Von Hertllng, den Beier-
schen minister-president, hebben aan
geboden, welke mededeellng op zgn
saohtst uitgedrukt voorbarig mag
genoemd worden.
Onder de velen, die als aanstaand
Rijkskanselier z|jn genoemd, komt den
naam van Von Hertllng niet voor en
het bericht, dat hij de opvolger van
Michaël zou z(jn is zonder twijfel
ontstaan doordat de keizer belde
staatslieden geigktjjdlg heeft ontvan
gen.
De keuze van een nieuwen Kgks-
kanseller mag in dit stadium van den
wereldstrgd voor het Duitsche volk
van het grootste belang genoemd
worden.
Binnenland.
soms liever niet doet, zal ik terugkomen
en sten het karweitje zelf te doen. Ik
geloof niet, dat mgn vrienden hier er
erg om zouden hullen.'
Er was iets ln Jeekle's manier van
doen, dat Aylward vrees aanjoeg. Hij
begreep nu voor de eerste maal, dat
er achter al die grootspraak een gzeren
wil lag. Jeekle's moed verborg zich
achter gemaakte lafheid, en achter zgn
zelfzucht was niets dan trouw. Hij
bleef dus naast Alan staan, die de
revolver, die Jeekle van Aylward af
genomen had, in de hand hield. Jeekle
verwijderde zich met het geweer, dat
hg opnieuw geladen had, en ging naar
de inboorlingen, die op eenlgen afstand
stonden.
,WU hebben elkander nooit kunnen
lijden Vernon, maar ik had nooit ge
dacht, dat je ma nog eens ln mjjn
eigen kamp zoudt komen dooden,'
zei Aylward.
,Ja, een raar geval," antwoordde
Alan, .maar ik dacht juist aan een
zelfde zaak. Nooit zou het in mgn her
sens zijn opgekomen, dat hoè geweten
loos gij ook zijn moogt op financieel
gebied gg een ongewapend man
ln een Afrikaansoh woud zoudt trach
ten neer te schieten. O neen 1 probeert
niet te liegenlk zag, dat gg mg her-
kendet, miktet en vuurdet. Daarna zou
Jeekle de andere lading gekregen
hebben en geen haan zou er naar
gekraald hebben, nietwaar Lord Ayl
ward
Aylward antwoordde niet, maar
Alan begreep wel, dat als verwensehln-
gen Iemand konden dooden, hij niet
Dr. A. Kuyper.
Onder zeer talrijke bigken van be
langstelling, betoond uit regeerings-
kringen en uit alle rangen en standen
der maatschappij, heeft dr. A. Kuyper
Maandag zijn 80iten verjaardag ge
vierd. 's Middags, op de druk bezochte
receptie, kwam o.m. een comité uit
organisaties op sociaal en politiek
terrein, die rechtstreeks de vrucht zijn
van zijn arbeid of daardoor gesterkt
en uit kringen van vrienden en geest
verwanten, den jarigen staatsman, b\j
monde van den oud-gouvernenr-gene-
raai Idenburg, huldigen. Spreker
deelde dr. Kuyper mede, dat het
comité besloten heeft op dezen feest
dag een fonds te stichten voor de
instelling van een Kuyper-katheder
aan de Vrije Universiteit, speciaal
bestemd voor de bestudeering en uit
breiding van de beginselen, waaraan
de kraeht van het leven van den
jarigen is gewgd.
Prof. dr. F. W. Greshelde heeft
namens een comité van oud-leerlingen
en leerlingen der Vrije Universiteit
het ontwerp van een gedenkraam
aangeboden. Dit raam bestaat uit 4
ramen met 4 bovenlichten.
Tal van staatslieden en afgevaar
digden van besturen van vereenigin-
genen instellingen, hebben den grgsen
jubilaris hulde gebracht.
Op da receptie werd voorlezing
gedaan van het volgende telegram
van de KoninginBij den voor u
zoo gedenkwaardlgen dag stel lk er
prgs op u mgn welgemeende geluk-
wensehen aan te bieden-
Wllhelmina.
De Koningin-Moeder liet Haar ka-
lang meer had te leven. Zgn oog viel
nu op een lang, pasgemaakt aarden
heuveltje onder een boom, waarvan
de beteekenis duidelijk te begrgpon
was. Hg berekende de lengte er van
en bemerkte met schrik, dat het niet
lang genoeg was voor een volwassen
neger.
.Wie ls daar begraven?" vroeg hg.
.Zoek dat zelf maar uit," was het
•arrende antwoord.
.Zeer goed, Lord Aylward, ik zal
alles op zijn tijd uitzoeken."
Het gesprek tusschen Jeekle en de
inboorlingen duurde steeds voort, de
hoofden bogen zich naar elkander toe,
de oonversatie werd bepaald geani
meerd. Elndeigk schenen zij tot een
besluit te komen. Een van hen liep
nu naar den vastgebonden man en
sneed zgn touwen door. Dese kwam
naar het groepje gestrompeld en sprak
lulde mee, wgzende op zijn wonden.
Daarna kwamen de twee mannen, die
met het slaan bezig waren geweest,
aan, vergezeld van acht makkers van
hetzelfde ras. Dit schenen soldaten te
zijn, want zij droegen geweren. Met
gewichtige gebaren stapten zg af op
het groepje inboorlingen, ongeveer
een drie en twintig man, waar Jeekle
tegen stond te praten. B(j hun nade
ring deed Jeekle blijkbaar het een
of ander voorstel, dat na een korte
aarzeling scheen aangenomen te wor
den, want zg knikten toestemmend en
verwijdden de kring een weinig.
(Wardt vervolgd].