bevestigde goot en zinken of ijzeren afvoerbuis worden
afgeleid op een hoogte van niet meer dan 20 a 25 c.M.
van den beganen grond, zoo die afwatering aan de openbare
straat plaats heeft, of in riolen, of op eene andere wijze,
door Burgemeester en Wethouders goed te keuren."
Artikel 13.
Artikel 58 te doen vervallen en daarvoor te lezen
,,De lichtkozijnen der woonvertrekken moeten in den dag
een oppervlakte hebben van tenminste V? der vloeropper
vlakte. Van deze bepaling kan in bijzondere gevallen worden
afgeweken en hiervoor de minimum-glasoppervlakte nader
door Burgemeester en Wethouders worden bepaald, terwijl
eveneens door genoemd college afwijking kan worden toege
staan voor kamers die in verbinding staan met andere
vertrekken.
De in het eerste lid bedoelde lichtkozijnen, of althans een
gedeelte daarvan, moeten zoodanig geopend kunnen worden,
dat de opening ten minste 0.25 M2. in den dag bedraagt."
Zijnde deze verordening aan de Gedeputeerde Staten
van Zeeland volgens hun berigt van den 26 October 1917,
No. 128a, 3e Afdeeling, in afschrift medegedeeld.
En is hiervan afkondiging geschied, waar het behoort,
den 3 November 1917.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
J. B. DE BEAUFORT.
De Secretaris,
G. A. HAJEN1US.