6 iedere twee woningen minstens één privaat hebben, voldoende aan het bepaalde bij artikel 13, met deze uitzondering, dat ook closetinrichtingen zonder waterspoeling voldoende geacht kunnen worden, mits dan de beerput geenerlei overstort of uitloozing heeft. Bestaande beerputten moeten goed waterdicht zijn, zij moeten een minimum inhoud hebben van 1 M3. of zooveel meer als Burgemeester en Wethouders in bijzondere geval len noodig achten en zoodanig zijn afgesloten, dat uit den put geen dampen opstijgen. De put mag geen muren hebben, die dienen tot fonda menten van andere muren en niet onder een woning liggen, tenzij de constructie zoodanig is, dat daaruit, naar oordeel van Burgemeester en Wethouders, geen nadeel kan ontstaan. De afstand tot den naastgelegen in gebruik zijnde regen bak moet minstens 6 Meter bedragen. In bijzondere gevallen kunnen Burgemeester en Wethouders nog vrijstelling hiervan verlëenen. Bestaande beerputten, waarop een of meer waterclosets loozen en waarvoor men afvoer naar een gemeenteriool wenscht, moeten vooraf, volgens voor ieder bijzonder geval door Burgemeester en Wethouders te geven voorschriften worden veranderd. Zonder schriftelijke vergunning van Burgemeester en Wethouders mogen nimmer afvoer of overstortinrichtingen gemaakt worden. Bestaande beerputten, in slechten toestand verkeerende, mogen niet hersteld, doch moeten door een nieuwen put of door het tonnenstelsel worden vervangen, overeenkomstig de bepalingen van artikel 13. De privaten in bestaande woningen moeten van licht- en luchtramen of ventilatiekokers of openingen voorzien zijn van voldoende grootte ter beoordeeling van Burgemeester en Wethouders, De privaten in bestaande woningen of

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1917 | | pagina bijlage 16