3 1 Augustus 1917 en welke minder dan 100 Meter verwijderd zijn van een buis der waterleiding en die zelf of waarvan het erf of de bij de woning behoorende grond grenst aan een straat of weg, waardoor een buis der waterleiding ligt» moeten door den eigenaar aan de waterleiding worden aangesloten. De eigenaar dezer woningen is verplicht te zorgen, dat de bewoners van de waterleiding gebruik kunnen maken." Artikel 6. Na artikel 39 een nieuw artikel 39bis in te lasschen, luidende „Burgemeester en Wethouders kunnen vergunning geven, dat te stichten gebouwen, tot woning bestemd, niet behoo rende tot die bedoeld in het vorig artikel, niet aan de wa terleiding worden aangesloten. Zij zullen deze vergunning nimmer verleenen, indien de aansluiting mogelijk is, door het leggen van buizen in straten of wegen of in grond, welke behoort aan den eigenaar der woning en de kosten daarvan voor den eigenaar niet hooger zijn, dan die van het bouwen van een regenbak, voldoende aan de eischen daarvan in het volgend artikel gesteld." Artikel 7. Op artikel 39bis te doen volgen een nieuw artikel 39fer luidende: „leder te stichten gebouw, tot woning bestemd en bedoeld in artikel 39bis, zal moeten voorzien zijn van een regenbak van ten minste 4 M3. inhoud, gemetseld van klinkers in sterke tras of cementmortel of vervaardigd van andere, mits water dichte materialen, waarvan de samenstelling, de zwaarte der muren en wanden en de minimum-inhoudsruimte aan het oordeel en de goedkeuring van Burgemeester en Wethouders onderworpen is. Regen- en welputten moeten op ten minste 6 Meter afstand

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1917 | | pagina bijlage 13