N°. 124 1917
Zaterdag 20 October.
104*
jaargang.
DE GELE AFGOD
Bij dit no. behoort een
Bijvoegsel.
ONSTERFELIJKHEID.
84 FEUILLETON
Buitenland.
Binnenland.
Ultgave|deser Courant geschiedt Maandag-, Woensdag- an Vrijdagavond
nitgeionderd op feestdagen!
Prli per kwartaal, In Goe« f 1,—, botten Goes, iranco f 1,25.
Afzonderlijke nonuners 5 cent,
inzending Tar. adverïeiiUëii op Maandag, Woenedaa
an VRIJDAG vóór is uren.
RANT.
Deprfla der gewone advartentiën Is Tan 1-6 regelt 62Vi et., elke regal meer
12 ft ot. B| directe opgaaf Tan driemaal plaatilng derielfde advertentie
wordt de priji slechts tweemaal berekend.
Geboorte-, htsweljk- en doodiberiehten en de daarop botrakking hebbende
dankbetoiglngen worden van 1—10 regelt h 1,25 berekend.
Bewlinomaieri i'i «rat.
Telefoonnummer 22.
Uitgave van de Naaml. Vennootschap .Goesche Conrant." Directeur G. W. tan Barnkvild.
Men schrijft ons
Zij waren samen naar de stad ge
weest en toen zij de noodige inkoopen
hadden gedaan, werd het paard weer
voor de kar gespannen en reden vader
en zoon terug naar hun stil dorpje.
Toen zij voorbij het bouwvallige kasteel
kwamen, dat halverwege stond, vroeg
het jongske aan zijn vader „Zou ons
huis au dok zoo vervallen
„Natuurlijk antwoordde de vader,
na verloop van tijd wordt het door
allerlei invloeden van weer en wind
zwakker en eens komt er een tijd, dat
er van ons huisje zelfs niets meer te
vinden is, dat alles is vervangen door
ander en beter, da, zelfs van ons
gansche dorp, zooals het nu is, zal er
eens niets meer over zijn. Ook van de
groote stad, die we zooeven verlieten,
zal, het een voor, het ander na, ver
worden, vergaan en na vele, vele jaren
zal er misschien nog een enkele peiler
of muur de plaats aanwijzen van hetgeen
daar eeuwen geleden stond'*.
Dit antwoord deed den jongeling pijn.
Het maakte hem angstig en hij vroeg
niets meer.
Hortend en stootend vervolgde de
kar haar weg en vader en zoon waren
beiden vervuld met de zoo aangrijpende
gedachte van vergankelijkheid.
Zoo gaat het ook menigeen bij het
vernemen van treffende sterfgevallen,
die ons nopen tot stille zijn en naden-
keu, waardoor we sombere doodsge
dachten vlechten in het schoone weefsel
des levens.
Het is wel goed, dat we zoo nu en
dan eens stil staan bij den dood en
vertrouwd raken met de gedachte er
aan, opdat hij niet verlamme onze beste
krachten, opdat hij niet vervage den
gloed, van hetgeen ons bezielt, opdat
hij niet verduistere den korten zonne
schijn van ons leven en ons niet
ontneme de heilige begeerte om iets te
zijn voor die ons na aan 't hart liggen.
Om werkelijk blijmoedig te kunnen
leven, moeten wij zóóver gevorderd zijn
op den levensweg, dat wij den dood
niet meer beschouwen als een kouing
der verschrikking, aan wien de gedachtè
al voldoende is om het blijde lied des
levens ons op de lippen te doen be
sterven.
Om blijmoedig te kunnen leven,
moeten wij den dood kennen en het
ware, onsterfelijk leven losmaken van
hetgeen eens der algeheele vernietiging
wordt prijsgegeven.
Wij moeten den dood zijn macht
ontnemen, zijn prikkel hem ontrukken,
naar het Engelseh
tan
H. EIDEB HAGGARD.
XVIH.
Een ontmoeting In het boieh.
Nog geen vijf minuten later waren
Alan en Jeekie te midden der Ogula'i.
Zoodra »tj hun opperhoofd herkend
hadden, begroetten zQ hem met uit
bundig handgeklap. Daar er geen
tQd wal Toor lange explicaties, trokken
ijj terug over een kleinen stroom, die
door de Talei liep. In het geheel
waren er wel rnlm vierduizend man
schappen, die zioh nu Toor een veld-
■lag Toorbereidden. Dien avond kwam
het echter niet tot vecbteD, want niet
zoodra hadden de Aiikl'i den top van
den heuvel bereikt en gezien dat de
vluchtelingen ontsnapt waren naar den
vfland, die veel sterker was dan zfl,
of zB hielden op en trokken zioh
eindelijk terug.
Nu hoopten Alan en Fahni eveneens,
dat de achtervolging gestaakt zou
worden, dooh Jeekie schndde ander
maal het hoofd en zelde.In het
geheel niet majoor, lk ken de Asikl's
en hnn gewoonten. Zoolang een van
hen nog ln leven is, durven zij zonder
hem niet vreezen, maar hem over
winnen.
Naarmate wij nu toenemen in waar
heid en zelfkennis, in kracht en zelf-
beheersching, in liefde, trouw en geduld,
voelen we ons óók gepantserd tegen
over den dood, die deze dingen ons
niet ontnemen kan.
En dat dit zoo is, gevoelt ons hart
in de heiligste oogenblikken van het
levenals we door smart zijn neer
gebogen, als stille vreugd ons blijmoe
dig dankend doet opzien, als de natuur
spreekt in haar liefelijke taal tot het
diepst van ons innerlijk wezen.
Dan gevoelen wij, dat het leven
meer is dan enkel een trachten om
zoo goed mogelijk in ons onderhoud
te voorzien, meer dan een kwestie van
eten en drinken en slapen.
O, wie is er niet, die ondervond,
dat de smart hem louterde en sterk
maakte voor den zwaren levensstrijd.
En daartegenover, wie herinnert niet
dankbaar zioh de dagen, waarop zonnig
geluk hem tot erkentelijkheid stemde
Er zijn zooveel menschen, die er
maar op los leven, zonder zich om het
vanwaar, waarheen en waartoe te be
kommeren en de leuze huldigen laat
ons eten en drinken en vroolijk zijn,
want morgen kunnen wij sterven.
Maar toch en gelukkig de
meesten echter denken niet zoo en
zoeken te midden der duisternis, die
ons omringt, of ze ergens ook een licht
zien opgaan over hun persoon, hun
levensdoel, over het verleden en de
toekomst.
De vraag komt in elk onzer wel
eens opzal het bewustzijn, dat ik
ben, zal mijn verstand, mijn denken
ophouden als mijn lichaam tot stof zal
zijn weergekeerd. Dankt dus dit be
wustzijn het ontstaan aan het stof, is
het een gevolg van scheikundige
werkingen, waaruit ons lichaam is
opgebouwd
En, terwijl wij ons die vraag stellen,
is het of iemand ons toefluistert, dat
er toch iets in ons is, dat hoog boven
de gewone uitingen van het stol uit
steekt. Wij gevoelen het, dat indien
na dit aardsche bestaan ons niets meer
wacht, dan ook mislukt zou zijn het
laatste woord van alle menschenlevens,
want ieder, zelfs de beste onder ons,
gaat heen met het gevoel „dat hij niet
bereikt heeft, het doel, waarheen we
moeten streven".
De innerlijke waarneming predikt
dag aan dag dood, verval en ontbinding
en geen gestorvene keert naar de aarde
terug om ons te boodschappen dat
hij leeft.
En toch heeft de menschheid sinds
eeuwen geloofd aan onsterfelijk leven
en met de doodshoofden vau haar
vaderen voor zich, houdt zij toch vast
dit geloof aan eeuwig leven, aan on-
u ni.t naar de Aslka terug te koeren,
majoor I*
Misachten is zij zelf wel ouder
hen," opperde Alan, dan zouden we
met haar kunnen onderhandelen.'
.Neen majoor, de Aslka verlaat
Bonsastad nooit; dat is tegen de wet
en doet zjj het toch, dan kiezen de
priesters een andere Aslka, en dooden
de weggeloopen A.lka, als zij haar te
pakken kannen krijgen.'
No werd er een krijgsraad gehouden
en <r werd besloten dien nacht te
kamjeeron, daar bier het terrein
uiterst geschikt was om een aanval
af ie wachten en de Ogula waren
bevreesd op marsch in hun rug aan
gevallen te worden. Alan was zeer
verheugd, dat zU deze beslissing ge-
nonen hadden, want hl) was geheel
uitfoput en geneigd aires te wagen
voor eenlge nren rust. HU vernam nn
ook. dat de Asiki-boodsobappers, die
zflu goud droegen, met hnnne Ogula-
gldien veilig onder de Ogula's aan
gekomen waren en de boodschap van
het opperhoofd om zioh te verzamelen
opgevolgd hadden. Toen Alan hen
dat nu tegenkwam, waren x(J op weg
naar Aslklland, hoewel z]j het een aller
onaangenaamste onderneming vonden.
De Aslkidragers schenen met het goud
de bosschen ingegaan te xgn en daarna
bal nooit meer Iemand lets van hen
gehoord.
Toen xl) de vergadering verlieten,
vroeg Alan of Jeekie ook nog iets
van zijn moeder gehoord had.
vergankelijk zijn.
Is dit niet een verheven verschijnsel,
dat gevoel van onsterfelijkheid.
Zelfs al ware 't een droombeeld, dan
is het toch een mooie droom, die den.
menscb, wandelend op eenzame kerk
hofpaden, zijn voeten bestoven met de
asch van gestorvenen, het hoofd om
kranst doet zien met eeuwigen licht
gloed.
Te bewijzen is het niet, dat gij zijn
zult als uw stof tot stof is weergekeerd.
Maar voor mijzelf heb ik het onwrik
baar vertrouwen, dat hetgeen mijn ziel
in haar beste oogenblikken voorgevoelt,
geen droom, geen leugen zijn kan.
En als dit lied der hope ons in de
ooren ruischt en vloeit door de ziel
dat schoone lied der hoop dan
is het zoo troostvol ten hemel te staren,
en te bedenken, dat de stormen, die
in ons leven gewoed hebben, dat de
zielestrijd door ons gestreden, dat de
zuchten, die oprezen uit ons hart, dat
de tranen, welke we schreiden, geen
spel van het lot zijn geweest, maar dat
dit alles heeft moeten meewerken om
ons te vormen tot hooger, beter en
reiner leven op den eeuwigen weg der
evolutie ons bereid.
En daarom schenkt ons dat onsterfe-
lijkheidsgeloof zulk een groote ver
troosting
De strijd in en buiten Europa.
De Duitsche legerleiding wenscht
niet langer met over elkaar geslagen
armen af te wachten of er ten slotte
uit den Bassischen heksenketel een
broawsel vloeien zal, dat ook in den
■maak der Ctntralen zal vallen.
De ontbindende factoren fn leger
en vloot en ook de propaganda voor
een spoedlgen vrede onder het Rus-
sisch volk zelf, werken niet zoo
krachtig enleld en niet zoo spoedig tot
een resultaat als de Centralen blijk
baar verwacht hebben.
En nu de jonge Busslsche republiek
bezig is uit haar kinderschoenen te
stappen zonder dat zfl van eenlge
toenadering tot haar tegenstanders
blijk geeft, heeft de Duitsche leger
leiding besloten niet langer werkeloos
toe te zien maar den Bussen door
een krachtig offensief te toonen, dat
Dultschland nog altijd een vfland is,
waarmede terdege rekening dient te
worden gehouden.
Ondanks de hevige actie in het
Westen, zijn de Duitsche troepen, op
het Oostelijk iront nog tot belangrijke
krijgsverrichtingen ln staat gebleken.
Ds Duitsche marine, die roeds zoo
lang gedwongen werkeloos was, li
daarbij zoo krachtig opgetreden, dat
een belaugrflk resultaat verkregen
kon worden.
Zij kon te krachtiger optreden waar
z{j zich tegenover de Busslsche Oostzee-
vloot bevond, die door revolutionaire
.Neen, majoor. Ik kan niets omtrent
mijn ma te weten komen, en begrijp
niet waar zfl ls," antwoordde hij som
ber. .Het Ognlakamp is geen plaats
voor een oude vrouw, vooral als de
soldaten te weinig voedsel hebben en
hongerig zijn. Maar misschien ls ze
hier nooit geweest; misschien heelt
zij ons wel voor den gek gehouden
en is nooit vertrokken. Ik zal hier
eens rondsnuffelen en het wel uit
vinden."
En Jeekie .snuffelde' rond. Juist
toen Alan in zfjn, van ruwe boom
stammen vervaardigde hut wilde gaan
slapen, werd hij opgeschrikt door een
oorverdoovend geraas, waar hfi Jeekie
boven uit boorde schreeuwen. Dadelijk
snelde hij zijn hut uit en ontdekte zin
gedienstige ln een hevig gevecht over
den grond rollend met een groote
stevige Ogula, een van hèn, die gelijk
met hem gevangen genomen waren,
en weer door do Aslka bevrijd waren,
om de dragers te geleiden. Jeekie,
die niettegenstaande zijn leeftijd een
man was van reusachtige lichaams
kracht, bad juist z|jn knie op des
Ogula's borst gezet en was beslg hem
te wurgen, toen Alan aan kwam
loopen. Dadelijk greep Alan Jeekie
beet en vroeg wat dat beteekenen
moest.
.Maar majoor," schreeuwde de ver
ontwaardigde Jeekie. .Mijn ma zit ln
dien zwarten schurk, dat is de zaak.
Die smerige kannibaal had genoeg
van struisvogelpolitiek en heeft met
propaganda verzwakt is en welker
manschapppeu dan ook geen tegen-
■tand van eenige beteekenis hebben
geboden.
In het gevaarlijke, dikwijls ondiepe
water waarin de Duitsche vloot bfl
Oesel moest operesren, waren vele
Busslsche mjjnversperringen aange
bracht, welke door de Duitsche mijnen
vegers op lofwaardige wijze nlt den
weg geruimd werden.
Geheel Oesel ls thans in Duitsche
banden en daar de Bussen er slechts
gedeeltelik in slaagden, don dam
tusschen de eilanden Oesel en Moon
te bereiken, moest een deel der BusbI-
scha bezetting zich gevargen geven.
Da op het schiereiland Sworbe nog
stand hondende Bossen werden krflgs-
gevangen gemaakt
Nu de Busslsche batterijen op dit
schiereiland tot zwijgen zijn gebracht,
beheerscben de Duttschers de geheele
golt van Biga tot aan de Moon sound.
De Bosnische vloot werd smadelijk
voor de Duitsche uitgedreven.
Door'het bezit van de Eieler bocht,
de golf van Blga en het bezit van den
Zuidelijken lngacg tot de Flnsche
Golf, zijn de Dultschers grootendeels
messtor van de Oostzee gewerden.
De Busslsche staf berichten erkennen
de geledon nederlaag volmondig.
Wat de plannen der Duitsche leger
leiding met de jongste veroveringen
zijn, is moeilijk te voorspellen. Waar-
schflnlljk zat da bedoeling voor om
de Oostzes voortaan tot een Duitsche
zee te maken.
Voor de geallieerden is het jongste
Duitsche succes zonder twflfel een
ernstige tegenslag.
Het moge dan zijn, dat zij hoopvol
naar Amerika blikken en de hulp van
den Russlsohen bondgenoot reeds
afgeschreven hebben, dat neemt niet
weg, dat elke Dnitsche overwinning
in het Oosten, Dultschland militairen
economisch versterkt en de oorzaak
zal zjjn, dat het b{j de komende vredes
besprekingen een hoogeren toon zal
kunnen voeren.
Komt het zoover, dat Frankrijk en
Engeland nog genoodzaakt z(jn, den
Busslschen bondgenoot daadwerkelijk
te hulp te komen, dan zou Builand
niet alleen als bondgenoot der ge
allieerden nutteloos, maar zelis lastig
en voor Dulischlands militaire bo-
zettlngsplannen uiterst gevaarlek
blijken.
Het Russische voor-parlement komt
heden bfleen.
Hst zal de oude Doema vervangen,
388 democratische en 167 burgerlijke
leden tellen.
Deze bereiden ds verkiezingen voor,
waardoor de veel besproken consti
tuante zal ontstaan.
Dat deze voorbereidende werkzaam
heden heel wat tjjd zullen vorderen
en b(j de vele politieke tegenstellingen
ln Rusland heel wat moeilijkheden
overwoniien moeten worden, last zich
begrijpen.
Het reeds aangekondigde bezoek van
z(jn makkers, uitgezonderd een, die
haar niet lekker vond en alles aan
mfl vertelde, haar opgegeten. Zfl heb
ben die arme oude mevrouw ln haar
slaapje aan dan weg gevonden en
beetgepakt, hielden halt en aten haar
op, toBn de Asikldragera niet keken.
Ik moet hem te lijf majoor, ik moet
hem te lijf. En als lk dan mijn ma
niet kan begraven, zooals het eeu gosd
zoon betaamt, dan zal lk hem begraven,
dat is het beste wat ik doen kan.'
.Jeekie, Jeekie, handel toch als een
Christen en laat gedane saken voorbij
zijn," zelde Alan. .Ali je dat niet
doet, zul je twist veroorzaken tusschen
ons en de Ogula, eu deze laatstee
zullen ons dan aan da Asikl's over
leveren. Misschien heeft die man je
moeder niet eens opgegetenik hoor
heel goed, dat h(j het ontkent. En als
je je goed herinnert hoe zB er uitzag,
dan schijnt hot ook gewoon onge-
loo'elflk. In leder geval heeft hij er
recht op om nog eens op de proef
gesteld te worden en ik zal er morgen
met Fahni over sproken."
Zij werden dus zoo gescheidon en
bet gebeurde, dat die man nimmer
op de proef gesteld kon worden, want
den volgenden morgen werd deze
Ogula in het gevecht gedood en met
hem nog twea anderen. De overigen,
die ook beschuldigd waren van
dezeltde misdaad, hielden zich voor
Jeekie verborgen. Met zekerheid zjjn
zij dus nooit te weten gekomen of
Jeekie's .ma* al dan niet opgegeten
den Duitschen keiier bij den Saltan
van Turkije heeft inmiddels plaats
gehad.
Tot nu toe is daarvan slechts ha
kend, dat beide vorsten elkaar hooge
eereteekens toegekend hebben.
Maar daar het niet te verwachten
is, dat de keizer alleen daarvoor naar
de Turksche hoofdstad is getrokken,
mag met belangstelling worden afge
wacht welke resultaten van dit vor
stelijk bezoek ln offioieale en officieuze
mededeellngen eerlang gepubliceerd
zullen worden.
Nederland en de entente.
Naar Reuter seint, vraagt de Timet
in een artikel over den doorvoer door
Nederland van zand en grind naar
België, getiteld Beteugeling van on
neutrale daden', ot het vervoerde erts
en metaalechroot bestemd li als vulling
van groote projectielen en voor go-
schutmunitle.
Het blad aoht het een redelflke ge
volgtrekking uit bekende feiten, dat
het doorgevoerde zand en grint is
bestemd voor militaire doeleinden.
Dat de Duitschers het zouden gebrui
ken voor het welzijn der burgerlflke
bevolking van Belgis wil er b(j da
Timet niet in, gezien de wjjxe, waarop
de Duitschers tegen die bovolking*xflu
opgetreden.
De Timet vindt het in verband
met de ervaringen van de laatste drie
jaar kinderachtig van de Neder-
landscho regearing, dat zij met Duit
sche verzekeringen over de bestem
ming van de doorgevoerde materialen
aankomt.
Het blad hoopt, dat Engeland met
zijn bekende .bezorgdheid* voor de
belangen van Nederland in staat zal
zijn Nederland de gunsten op handels
gebied te blflven verleenen, maar dat
zal sleohti het geval kunnen zijn, als
Nederland ophondt den vijand den
doorvoer van materialen voor militair
gebruik to veroorloven.
Men seint uit Batavia:
Da uitvoer van rjjst uit Rangoon
naar Nederland en Nederlandsch
Oost-Indlë is verboden. De overheids
personen weigeren de redenen mede
te dealen, die tot dit verbod geleld
hebben.
In welingelichte kringen meent
men, dat dit verbod in verband staat
met den doorvoer van zand en grint
door Nederland naar België.
Wfl (N. I- P. A.) vernemen verder,
dat het rBstuitvoerverbod voor Ran
goon weldra gevolgd zal worden door
een voor Saigon.
Stellige berichten uit Rangoon ver
melden, dat er groote hoeveelheden
rSst z{n opgeslagen; een tekort is
dus niet do reden van het uitvoer
verbod.
Deze maatregel treit ln het bij
zonder Dell, dat hoofdxakeljk Ban,
goonrBst ontvangt.
wasmaar nooit heeft Iemand meer
lets van haar gehoord.
Alan lag nu ln een diepen slaap
verzonkoD, toen een geluld van
schuifelende voeten in een doordrin
gend krSgsgeschreenw hem deden
ontwaken. H|J sprong op en greep
naar een speer en een schild, die
Jeekie hem verschaft had en rende
zijn tent uit. Aan den stand der maan
zag hB, dat de dag spoedig zou aan
breken.
.Kom vlug majoor,* zeide Jeekie,
,de Aiiki doen een nachtelBken aan
val; zij houden er van om altijd
's nachts te handelen, zij hebben da
duisternis lief, want z{j hebben het
booze oog. Kom wlug mee, majoor,*
en hij wilde Alan naar de achterhoede
brengen.
Maar dat is den verkeerden kant uit,
zeide de majoor. .Zfl vallen ons aan
den anderen kant aan.'
.Denkt u, dat Jeekie zoo dom is
majoor, dat hjj dat nog niet weet?
Hp brengt n daar heen, waar zij niet
aanvallen. Ogula's zijn er genoeg om
te sneuvelen, maar er zjjn niet veel
blanke menschen, zooals u en op de
heele wereld is maar iin Jeeklè.'
.J|], lafhartige oude schelm 1' riep
Alan uit, en meteen keerde h{ zich
om en snelde terug naar de plaats,
waar het krBgsramoer weerklonk, ge
volgd door xjjn weerbarsttgen knecht.
(Wordt vervolgd).