N°. 106 1017 Zaterdag 8 September. 104de jaargang. De tijden veranderen. DE GELE AFGOD Bij dit uo. behoort een Bijvoegsel. FEUILLETON GOESC Uitgave dager Courant geschiedt Maandag-, Woensdag- en Vrijdagavond uitgezonderd op feestdagen. Pr|a per kwartaal, In Goes f 1,bulten Goes, franco f 1,26. Afzonderlijke nommers 5 cent. nsandlns van advortenUdn op Maaadegr, Woansdur en VBIIOkG vóó* is uses. Deprgs der gewone advertentiSn is van 1-5 regela 62 i/i olke ragel maar 12 ik ct. BJ directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfdo advertentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Geboorte-, hnwellk- en doodsberichten sa de daarop batrekking hebband» dankbetuigingen warden van 1—10 regels 1 f 1,25 berekend Bewiseammetsib «e»i. Telefoonnummer 22. Uitgave var, de Naaml.vVennootsohap .Goesche Courant." Directeur G. W. van Barnbvzld. Men schrijft ons „On ne voyage plus aujourd' hui, on arrive", heeft een Fransch dichter gezegd men reist niet meer, men komt aan Eu al vlugger gaat men reizen, de D-trein kruipt eigeulijk nog te lang zaam de auto moet rennen zal er niet worden gesproken van een slakkegang. Toch loopt in Den Haag, of liever in het buiteugedeelte, dat nog vrij slecht is voorzien van vervoermiddelen, een nieuwe mailcoach, van het oude Errgelsche model, naar Duindigteen nauwkeurige nabootsing van den ouden Engelschen postwagen, waarop men zich dames denkt in kleurige shawls en heereu met witte aambeeldvormige hoeden. Dat vehikel doet denken aan het geweldig verschil in vervoermiddelen, dat binnen den tijd van nog geen eeuw valt te coustateereu en herinnert aan zoo om en bij het jaar 1825. Dat was een emotievolle tijd in Engeland. Daar waren toen zeer angstig ge stemde gemoederen. Deze behoorden aan menschen, die in de nabijheid van Stockton en Durlington woonden, welke plaatsen onze lezers verzocht, worden te zoeken een weinig ten Zuiden van Durcham. De angst was groot. Ze maakten zich bezorgd over viervoetige dieren en gevleugeld wild over huizen en gewas, over hotelhouders eu reizigers. En de reden Er zou schrikkelijke gebeurtenis een ijzeren lijnenpaar gelegd wor den tusschen de twee genoemde steden en daarover wilde, „iemand zoo onwe tend als Stephenson", een „dweper een trein laten rolleu, een zware loco motief, door stoom gedreven, en gevolgd door wagens, met menschen gevuld. Welk een belachelijk denkbeeld wat een herschenschim Wist men wel, waaraan men zich blootstelde De aanleg van den spoorweg, zoo zeiden waarschuwende stemmen, zou de koeien beletten te grazen, de kippen verhinderen eieren te leggen, de ver giftigde lucht uit de locomotieven zou vogels in hun vlucht doodeu en een eind maken van de jacht op fazanten en vossen. De huizen, nabij de lijn, zouden in brand geraken door het vuur uit den schoorsteen der locomotief paarden zouden geen nut meer hebben, zij zouden uitsterveu en daardoor zou den hooi en haver onverkoopbaar wor den. Reizigers langs 's Heeren wegen zouden groot gevaar loopen en hotel houders op het platte land zouden ten gronde gericht worden. De spriu gende ketels zouden de passagiers naar het Engelich van H. RIDER HAGGARD. QQ wenschto niet in te gaan op een discussie omtrent liefde, daarom vroeg Alan aan de priesteres om hem haar „Biel* uit te leggen, vanwaar die kwam en waarheen zQ geloofde, dat die weer ging. „Mfln ziel ben ik, Vernoon-, ant woordde x\J, „en roads zeer, zeer oud. Zij heeft over dit volk reeds duizenden jaren geheerseht." „Hoe is dat mogelflk/ vroeg hij weer, „de Asifca is toch sterfelijk Oneen Vernoon, sterft niet*y verandert slechts. Het oude lichaam sterft en de geest treedt in een ander lichaam, dat hom reeds wachtte. Tot mjjn veertiende jaar was ik slechts een gewoon meisje, de dochter van den hoofdman van het dorpje daar ginds, tenminste dat vertelde men mij, want van dien tyd herinner ik mg niets meer. Toen de Asika stierf, ver- doodeu, maar gelukkig zou het gewicht der locomotieven het haar ten eenen- male onmogelijk maken, in beweging te komen en, als er spoorwegen werden aangelegd, zou men er nooit stoomver- mogen kunnen gebruiken. Welnu, de spoorweg kwam er; de koeieu gingen voort met grazen, de kippen met eieren leggeu, de vogels met vliegen. Eii de trein dacht er niet aau, stil te blijven staan omdat de locomotief te zwaar was, maar stoomde vooruit, eerst langzaam en daarna al harder en harder, met een snelheid, waarvan de heer Broagham zelfs geen vermoeden had, toen hij Stephenson, (lie van dertig kilometer per uur gesproken had, vaderlijk ver maande „zich te matigen en een rede lijker snelheid voor zijne machines op te geven anders zou hij onvermijde lijk de geheele zaak doen mislukken en zelf voor waanzinnig worden aan gezien". De spoorweg, waarover treinen door stoom getrokken, zich voortbewogen, was er, Engeland had zijn eerste ijzeren baan, de eerste van de wereld. Dat lijntje van Stockton naar Dar lington, -11 kilometer lang, was dus de triomf van Stephenson's denkbeeld. Toch was deze Stephenson de man, van wiens plannen Nickolas Wood iu 1825 te goeder trouw en met komische verontwaardiging schreef„Verre zij het van mij, denkbeelden te versprei den van den dweper, die locomotieven hoopt te zien, welke 20 ja zelfs 30 .kilometer per uur zouden afleggen 1" En thans loopen er treinen, zooals de Flying Scotchman, van Londen naar Edinburg met 85, de treiu van Berlijn over Wisterberge naar Hamburg met 80, de Empire-expresse, op den New- YorkCentral and HudsonZuider spoorweg, met 90 K.M. per uur, terwijj bij proefritten zelfs wel met 100 K.M. snelheid en meer is gereden. Dat begreep men echter niet in Stephenson's tijd. Een Engelsch tijdschrift, welks Redac tie nog wel voorstandster was van spoor wegen, vond 13 il 15 K.M. de uiterste grens. Tweemaal sneller dan een post wagen te rijden, zou te belachelijk zijn om het te durven veronderstellen. Wij zouden, zoo schreef die Redactie, ons evengoed kunnen voorstellen, dat de menschen zich lieten voortschieten met een vuurpijl, als dat zij hun leven zouden toevertrouwen aan een machine, die zich met zulk een snelheid voort bewoog. Brave menschen Ze dachten aan alles, behalve aan het genie, dat ver over hun zeer be grijpelijke maar alledaagsche bezorgd heid heenzag en medelijdend moest glimlachen wanneer men vroeg Maar, mister Stephenson, zou het niet verschrikkelijk zijn voor de locomo tief, die in volle vaart op een koe aan reed, als zulk een dier bij eeu ongeluk op den spoorweg verdwaald was Jawel, was het antwoord, inderdaad brandden de priesters haar ïyit voor Groote Bons», en daar ik de geheime teekens en «de schoonheid bezat, die do Asika eigen is, werd ik, het kind, gestikt in den rook van de verbran ding. Maar ik ontwaakte weder en toen ik wakker was, was het verleden voorbfl en de ziel der Asika in mij gevaren. Met deze ziel zijn ook de vreeselfjke herinneringen in my ge komen, haar vergaarde wijsheid, haar hartstocht in liefde zoowel ais in haat en de macht om het verleden als de toekomst te zientt. „Beoefent g3 deze kunst wel eens „Het verloden bestudeer ik wel; doch de toekomst zeer weinig. Sinds gy hier gekomen zij t, in het geheel niet, omdat m$n hart laf is en ik nu bevreesd ben, voor hetgeen ik te zien zal krflgen. O! Vernoon, Vernoon, ik ken Jou eu je gedachten. Je vindt mQ een prachtig beest, dat liefheeft als een beest, dat je liefheeft, omdat je blank bent, en anders dan onze man nen. Hetgeen er beestachtig in my is, gaven de goden van mUn volk m3, want zy zyn duivels en ik ben hunne dienaresse. Maar er is meer in my dan dat; er is ook goeds in my, dat ik zelf veroverd heb. Ik wist, dat je komen zoudt voor ik nog ooit je ge laat gezien had. Ik wist, dat je komen zeer verschrikkelijk, doch niet voor de locomotief, „maar voor de koe". Hoe keek men met bedenkelijke blikken naar hem en zeide men, terwijl men een kleine beweging met den vinger naar het voorhoofd maakte „Het plan om door een drassige weide een spoorweg aau te leggen, kan alleen opkomen bij iemand, die zoo onwetend is als Stephenson. Elk onderdeel van het plan levert het bewijs, dat hij spreekt over zaken waarvan hij geen kennis heeft". Nog eens brave menschen Het genie is bijna altijd krankzinnig, geplaatst naast de algeineene middelmatigheid of de exceptioneele uitnemendheid. Nu echter is Stephenson's werk er, overal, ook in Nederland. We zijn er zoo mee opgegroeid, zóó van door drongen, zóó aan gewend, dat we ons ter nauwernood kunnen voorstellen, hoe nog geen volle vijf-en-tachtig jaar ge leden, er geen spoorweg bestond, dat er nog onder de levenden zijn, die er destijds als iets heel nieuws over hoorden spreken, gelijk wij in onze dagen de allereerste berichten hoorden over tele foon, fonograaf, x stralen, radium en bestuurbare luchtschepen. Het is daarom goed, dat nu en dan gebeurtenissen als de instelling van een mailcoach-dienst in den Haag ons komen herinneren aan den tijd, die nog niet zóó ver van ons is. We weten dan den vooruitgang van de moderne industrie. Buitenland. De strijd in en buiten Enropa. Zoodra do oorlog was uitgebroken is dadelijk do groo -o vraag op den voorgrond vnnchov^-, wie daarvan do eigenlijke aanstoker geweest is. De oentralen hebben zich op dit punt volkomen vrij gepleit en even eens de entente heeft zich gehaast de geheele verantwoording voor dezen massamoord op Dnitschlands schou ders te leggen en voornamelijk den keizsr voor ta stellen als de man, die het grootste bloedbad, dat ooit door menschen li aangericht, voor zijn rekening dient te nemen. Deze voorstelling van den gang van zaken Is zoo dikwijls herhaald en zoo door woord en geschrift gepropageerd, dat in de bretds lagen van het volk nog steeds de vaste overtuiging heerscht, dat de Dnilsche keizer per', soorljjk voor dezen aan Enropa opge drongen oorlog vorantwoordeigk is. Na nog spreken de entente-mogend- heden, wanneer z(j hnn oorlogsdoel einden omschrijven, van het vestigen van een duurzamen vrede en het "voorkomen van de mogelijkheid, dat het militairlstische Dnitichland ooit weer zQn ijzeren vaist naar vrede lievende buurstaten zal uitstrekken. W(jhebben ons van meet af aan tegenover dergelijke voorstellingen op het standpunt geplaatst, dat eerst na den oorlog met zekerheid kan uitge maakt worden, hoe groot de schnld van alle strijdenden voor het uitbreken van dit bloedbad is geweest. zoudt," ging ay, zich steeds meer op windend, voort, .daarom behoorde Ik je reeds toe. Maar wat er nu hierna zal gebeuren, dat weet ik niet, noch wensch ik het te weten. Ik wil er niet naar zoeken, hoewel het een ge ringe moeite voor mij is, al die ge heimen te ontsluieren." HU keek haar aan eu zg las den twgfel ln zUn oogen. ,Je gelooft me niet, Vervoon. Heel goed, vannacht zullen jO en dien zwarten hond van je zien, dat Ik je niet bedrogen heb. Hij zal mg zeggen wat gij zult zien, want daar hg slechts een man uit het volk is, zal hU de waarheid spreken, het zal hem niet kunnen schelen of hU mg leed doet, terwgi gij, die zoo zacht en voorko mend zyt, mg waarscbvjnigk zoudt sparen, en ik zelf heb gezworen een dnren eed, dien ik niet verbreken mag, om de toekomst niet te willen zoeken.' ,En het verleden vroeg Alan. .Daar znllen wU geen tgd aan be steden, want dat ken lk reeds. Ver noon, heb jU geen herinneringen aan Asikiland Geloof je niet, dat je het ooit te voren bezocht hebt?' .Nooit,* zelde Alan, ,het was mUn oom, die hier kwam en wegliep met Kleine Bonsa op zUn hoofd.' Dan zyn de gemoederen wat be daard, de hoofden weer frlsch en staat da historieschrijver niet meer onder den Invloed van opgewonden groepen en partijen. Evenwel, in den loop der oorlogs jaren gaat ook reeds meer on meer een lieht op over gebeurtenissen en toestanden, welke de woreld tot dusverre niet kende en het dezer dagen door ons gepubliceerde, Inzake het Bussischa proces Soechomllnof, geeft een eigenaardlgen kijk op de hon- diog en handelingen van de Russische autoriteiten, die tUdens het uitbreken van dsn oorlog de teugels van het bewind in het groote Cïsranrijk in handen hadden. Dat men in Duistchland met deze onthullingen allerwoge ln afin schik is en de entante ze daarentegen liever ln den doofpot gestopt zag, laat zich begrgpen. Al worden daardoor nog niet alle bgzonderheden over de schuldverdes- ling ten opzichte van het uitbreken van den oorlog openbaar, zij gaven toch een eigenaardlgen kjjk op de hacdelwUze van Russische ministers tegenover de persoonlUka vredoiaetie van den Dultsehen Kciser en den Czaar. Wg meldden reeds hoe, nadat de algemeens mobilisatie was afgekon digd, de Czaar aan Janossjkewltaj, den ohef van den generalen staf, verzocht, deze door een gedeelteigke mobilisatie, alleen tegen OoBtenrUk, te vervangen. Janoesjkewltsj meende, dat dit zeer moeilUk zon zijn, maar de Czaar antwoordde, dat hij een telegram van den Dultsehen keizer bad ontvangen, die met zijn eerewoord de vriend- scbappeigke betrekkingen tusschen Rusland en Duitschlacd waarborgde, Indien Rusland niet de algemeens mobilisatie gelastte. Andermaal confe reerde JanoesjkewltBj met den Czaar, maar daarna kwamen de ministers Sa- sonof, Soochomlioof en Janoesjkewltsj te samen en besloten, dat een staking der mobilisatie onmogeigk was. Soechomllnof, die van den Czaar eveneens bevel had gekregen, de mobilisatie te staken, gaf Janoesjke wltBj den raad, niets te doen en de zaak op haar beloop te laten. Men loog den Czaar voor, dat da mobilisatie tot .Ae Z.W. districten beperkt bleef, maar gelukkig, aldus Soechomllaof, kwam de Czaar zelf dien dag tot de overtu ging, dat de mobilisatie voortgang moest hebben. Aan den Dultsehen militairen attaché, gaf Janoesjkewltsj dei middags van den 29 Jnll 1914, zUn eerewoord, als chef van den generalen staf, dat de mobilisatie nog niet was afgekondigd. Maar hU had toen, wat hg den attaché niet mededeelde, do oekase, waarin de afkondiging bevolen werd, reeds in den zak. Tot zoover de onthullingen ln het Russische proces Soechomllnof en het ls te begrgpen, dat men daar ln Dnltsohland over in zUn schik is. De BUkskanselier heeft er zieh reeds over uitgelaten. Het staat toch wel vast, zelde hij o a., wie het tgditlp voor den oorlog heeft gekozen. Dat was een militaire partij, die den Czaar naar haar hand wist te zetten en zelf ,Dat is werkolyk Iets nieuws," zeide zfj spottend. .Dacht je dan werkelijk, dat lk geloofde, dat jg het was. Hoe wel, het li waar, dat zU, die véér mU was, of liever mUn geest, die ln haar was,een oogenblik dwaalde en meende, dat die dwaze oom van je de Man was. Toen zg haar vergissing inzag, Het zU hem gaan en vroeg den God om met hem te gaan en de jniste man weer terug te brengen, zooals zy gedaan heeftja, die Kleine Bonsa, die hem reeds van onds herkende, kon hem uitvinden onder al de mil- lioenen menschen geboren of onge boren, en hem bU mg terugbrengen. Daarom koos zij, die vóór mg was, een jongen zwarten hond, die nog menig jaar leven zou en vroeg den God om dien met zieh te willen nemen, en vertelde hem van de rgkdommen van ons volk, opdat er een lokaal aan den haak zon zUn. BegrUp Vernoon, die gele stol is het lokaas, en lk ik ben den baak. G5 hadt hem reeds eerder gevoeld, zoodat het je -nu niet erg meer kwetsen zal." Alan was na móer bevreesd voor de toekomst dan ooit, sinds hU een voet ln Asikiland gezet had, want die vrouw werd plotseling iets vreeseljjks voor hem. Hg voelde, dat zg dingen wist, die voor hem verborgen waren. aan den leiband liep van Frankrijk en Engeland. De Daltsche keizer, aldus de kanse lier, die bg elke gelegenheid blUk heeft gegeven van syn eigen vrede lievendheid en die van het Daltsche volk, ls door de gebeurtenissen op zgn zomerrelsjo naar de Skandlnaaf- sche landen verrast. Tot het laatBte oogenblik heeft hU ia telegrammen aan den Czaar en den Koning van Engeland op het bewaren van den vrede aangedrongen, zoodat de Csaar tot de overtuiging kwam, dat Dnltsohland den oorlog niet wilde en gelastte, de mobilisatie te staken wat door een paar misdadigers, die den Csaar voorlogen, verhinderd werd. De kanselier herinnert vervolgens aan de betrekkingen tusschen deze staatslieden eu de groep der Fransche chauvinisten en geeft als zUn over tuiging, dat de plannen voor een aan val op Dultschlar d reeds lang te voren door een invloediyke politieke groep ln FrankrUk, Engeland en Rusland voorbereid waren. TarwUl Busland mobiliseerde, pro beerde men Duitsehland om den tuin te leiden en te bedriegen om tijd te winnen, zg» eigen troepen naar de grens vooruit te schuiven.' Engeland, aldus de kanselier, wilde zich de hegemonie ln Europa niet laten betwisten en steunde de op oor log gerichte politiek z'Jner latere bondgonooten. Noch de Dultsehe regeering, noeh het Daltsche volk waren bezield met de hnn toegedichte maehts- en ver- overingsbegeerte. Indien het tegendeel waar was geweest, zou Dnltsohland in de 43 jaar, die tusichen den laatsten oorlog met FrankrUk en den tegen- woordigen stryd verloopen waren, zeker niet de meer dan eens geboden gelegenheid hebben laten voorbU gaan om dan strUd te beginnen onder min der moellUke omstandigheden. Er zgn toch in dat tUdvak gunstige oogen- blikken geweest, waarop Frankrgk zoo goed als onmachtig was, dat Engeland of Rusland door krygiverriehtingen bulten Enropa waren verlamd. Niet temin, aldns de kanselier, greep onze hand niet naar het zwaard, dat wegsns de bedreigde ligging van Duitsehland in het hart van Enropa, naar Llo yd George zelf eens erkende, scherp moes: worden gehonden. i_ Niets anders dan de schurkachtige wil van de vgandelyke misdadige drUvers tot den oorlog heeft ons in den Moedigen verdedigingikrjjg voor leven en vrUheid gedwongen. In verband met deze nltlatlngen van den Rijkskanselier wordt herin nerd aan een door den Rnsslschen ond-minlster van oorlog Koeropatkin, na de RussischJapannche oorlog uitgegeven beschouwing, waarin hU o.a. zegt, dat de oorlog tegen Japan één troost gebracht heeft in het besef, dat de westeUjke buren van Rusland, voor zoover hef dit land betreft, gee nerlei veroveringsplannen koesteren. Want wanneer de Europeesehe mogendheden de W. grens van het Russische rUk hadden willen wUzigen, dan zonden de jaren 1905 en 1906 voor dat oogmerkhet gunstigst *Un geweest. WU zonden niet gaarne haweren, Voor de eerste maal geloofde hg in haar, geloofde hU, dat zg meer was dac een hartstoohteigko wilde, die bg toeval over een bloeddorsiigen st?.m regeerde; geloofde, dat zU oen was, die deel nltmaakte van zgn noodlot. .Den haak gevoeld?" stamelde hij. ,Ik begrgp het niet.' .Je bent zeer vergeetachtig,' ant woordde zU- .Vernoon, wij hebben vroeger geleefd en bemind, wU die van den beginne af tweeling-zielen waren. Dien man nu, die zooals ik je reeds vertelde, eens bg de groote rivier, genaamd de NU1, woonde, her inner je je dien dan niet meer Wel wel, doch voor heden genoeg; later zal ik je meer zeggen. WU zgn hier nu weer bg het Gouden Hniswan neer ik vannacht gereed ben, zal ik je laten halen en dit beloof lk je je zult me verlaten met tneer kennis dan je hadt.' Toen zU alleen in de kamer waren, vertelde Alan aan Jeekle van de te verwachten gedschtenlesery of wat het zgn mocht en het deel, dat hU zelf er in te vervollen had. .Zeg dat nog eens, majoor,' zelde Jeekle. Alaa horhnsldo woord voor woord wat de Aslki hem gezegd had. (Wordt vervolgd)

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1917 | | pagina 1