N°. 68 1917, Dinsdag 12 Juni 104de jaargang. STEENKOLEN BUITEN DE DISTRIBUTIE. Binnenland. COIIRAN Telefoonnummer 22. Uitgave van de Naaml. Vennootschap .Goeeche Courant". Directeur G. W. van Barnbveld. Uitgave deier Courant geschiedt Maandag-, Woensdag- en Vrijdagavond uitgezonderd op feestdagen. Pr|s per kwartaal, in Gogs f 1,buiten Goes, franco f 1,26. Afzonderlijke nummers 5 cent. Amending van nilverfantldn op Maandag, Woensdag en VSI1DA.& vóór 12 uren. De prj» der gewone advertentiën ls van 1-5 regels 62 i/s et., elke regel meer 12 i/i ct. B| directe opgaaf van driemaal plaatsing derielfde advertentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend Geboorte-, huwelgk- en doodsberichten en de daarop betrekking hebbende dankbetuigingen worden van 1—10 regel: 1,25 barakend Bewfiaaatacruï sent. In een temperatuur van 80° in de schaduw gaan wij, dank zij de abnor male tijdsomstandigheden, een artikeltje over steenkolen voor huisbrand schrijven. Dank zij de abnormale tijdsomstan digheden, want waren die er niet, er zoude hier zeker een beschouwing over het strandleven, vacantiereisjes en verschillende zomergenoegens volgen. Maar weldra zullen we het vierde oorlogsjaar ingaan en tot onzen schrik bemerken, dat de komende wintermaan den, de maanden, dat de volksbehoeften het grootst zijn, ons andermaal voor velerlei moeilijke vraagstukken plaatsen, dat wij ons telkens weer en nog sterker dan een jaar tevoren hebben af te vragen hoe wij het groot tekort aaji voedsel en brandstoffen voor allen zoo dragelijk mogelijk kunnen maken. Het afgeloopen winterseizoen heeft ons wijze lessen gegeven. Velen hadden een zoo strenge vorst niet verwacht en waar zij het groote tekort aan brandstoffen niet voorzagen, hadden zij geen voorraden gemaakt en moesten kou lijden. Is het wonder, dat zij, die het maar eenigszins kunnen betalen, voor een volgenden winter niet opnieuw die risico wenscheu te dragen en zich intijds voorzien van alles wat branden wil en daarvoor te koop wordt aange boden. De geoorloofde handel in hout heeft op dit oogenblik reeds buitengewone afmetingen aangenomen. Juist op deze warme zomermaanden heeft menigeen gewacht, in stilte hopende, dat dan de prijzen zoo laag zouden zijn, dat aankoop van den brandstoffenvoorraad het voordeeligst zou uitkomen. En juist daardoor is er op dit oogenblik eeu nooit gekende handel in brandhout. De couranten staan vol advertenties, waarin hout gevraagd en aangeboden wordt, en het gaat tfians niet meer om honderden of duizenden kilo's, het gaat om uitgestrekte bosschen, om brokken natuurschoon van ons toch al zoo vlakke vaderlandje. In Utrecht, Gelderland en op zoo menige plaats daarbuiten, wordt het brandhout te koop aangeboden per bosch van duizenden dennenboomen, en in geheel Nederland weerklinkt de gestage slag van des houthakkers bijl, die zou- der ophouden boom na boom doet neerstorten, totdat de mooie boschrijke streken van ons vaderland dèn trooste- loozen aanblik van een slagveld bieder. Zwaar beladen boerenwagens, met twee paarden bespannen, brengen de houtblokken in allerlei vorm en afme ting naar de brandstofkelders der lief hebbers en wie minder kapitaalkrachtig is koopt aan de deur honderd of tachtig kilo blokjes zooals ze door de brandstoffenhandelaars worden aan geboden. Maar het is ditmaal niet in de aller eerste plaats over het hout, dal wij willen schrijven. Er wordt naast het hout in de laatste weken eeu eigenaardigen handel ge dreven in steenkolen. En daarvoor richten wij ons oog thans uitsluitend op ons eigen eiland, op Zuid-Beveland. Zij, die van meening zijn, dat de Rijkskolendistributie, die aan den vroe- geren vrijen handel in steenkolen een einde maakte, die met overleg en op billijke wijze de aanwezige voorraden verdeelt en distribueert, bij dezen han del op Zuid-Beveland is betrokken, vergissen zich zeer. De Rijkskolendistributie weet niet beter of de handel in steenkolen gaat over haar kantoren. Zij kent de voor raden in het land, zij bepaalt naar de mate daarvan het aandeel voor de ver schillende gemeenten en laat aan de brandstoffencommissies de taak, die voor raden zoo billijk mogelijk te distribu- eeren. Daarvoor zijn de bonboekjes in het leven geroepen. Zooals voor erwten en boonen, rijst en zeep, kortom voor alle artikelen, die schaarsch zijn en waaraan allen be hoefte hebben, zijn er ook bonhoekjes uitgegeven voor steenkolen. Ieder huisgezin heeft steenkolen noodig. Er is daaraan een tekort, dus wan neer de regeering, wier zorg zich over alle inwoners in gelijke mate uitstrekt, niet tusschenbeide kwam, zou er groote kans zijn, dat zij, die voor hun brand stof veel geld konden missen, de aan wezige voorraden zouden opkoopen en zij, die weinig kapitaalkrachtig zijn, daarvan in den komenden winter de dupe zouden worden. Dit riep, zooals in de laatste jaren reeds zoo menigmaal geschiedde, een noodmaatregel in het leven. Ten behoeve van alle ingezetenen grijpt de regeering in den vrijen han del in en treft zulke maatregelen, dat het kapitaalbezit geen voordeelen meer geeft, maar dat ieder, naarmate zijner behoeften in verhouding tot den aan wezigen voorraad, te zijner tijd kan koopen, wat hij noodig heeft. In buitengewone omstandigheden als nu, gaat de regeering van dezen ge zonden stelregel uitalle bewoners van ons land hebben op den binnen onze grenspalen aanwezigen voorraad gelijke rechten, dus is het onze plicht, die voorraden zoo te verdeelen en te doen distribueeren, dat iemand, wiens finan- cieele draagkracht groot is, niet boven anderen zal worden bevoordeeld. Vandaar onze bonboekjes, de boek jes, waarin voor armen en rijken even veel bons, zijn en het stelsel door de braudstoffencommissiés gevolgd, om niemand een mud of een half mud steenkolen meer te geven, zoolang er anderen zijn, die op een bepaalde bon het hun toekomende deel nog niet bebbeir ontvangen, - Wij hebben de gezonde gedachte waarvan de regeering uitgaat, reeds meermalen uitvoerig besproken en be hoeven hier dus niet in herhaling te treden. Wij mogen niet klagen als de ons toegewezen hoeveelheid klein is, want dat is het gevolg van de uiterst ge ringe voorraden, waarover de regeeriDg de beschikking heeft. Maar wel mogen wij klagen, als de eene ingezetene boven den andere wordt bevoordeeld, dus als de eene inwoner buiten zijn schuld door de tijdsomstandigheden zwaarder wordt getroffen dan zijn buurman. -Wat zien wij nu in de laatste weken op Zuid-Beveland gebeuren Wij zien het heele mooie stelsel onzer regeeriug door onvoorziene omstandig heden omver geworpen. De regeering heeft gezegd voor allen in deze tijden gelijke rechten, de arme mag, waar er een tekort is, niet bij den rijke achterstaau. En op Zuid-Beveland zien wij thans juist gebeuren, wat de regeering door al haar met moeite getroffen maat regelen heeft willen verhinderen, d,.t nml. de meest koopkrachtigen zich boven hun medemenschen kunnen be- voordeelen, doordat het hun mogelijk gemaakt wordt groote voorraden als winterprovisie op te koopen. Nu kan men over koopers en ver- koopers denken zooals men wil. Wij kunnen ons best begrijpen, dat wie het geld er voor heeft en in de gelegenheid is, zich thans van goede steenkolen te voorzien,die gelegenheid niet ongebruikt laat voorbijgaau. Wel_ onttrekken zij zich aan de regee- ringsmaatregelen, wel toonen zij daar door de plicht, die op ieder rust, zich in deze tijden niet ten koste van anderen te verrijken, weinig te begrijpen, maar per slot van rekening bezwijken zij menigmaal voor de verleiding van het aanbod. En het is ook niet in de eerste plaats voor hen, dat wij een waarschuwend woord laten hooren, voor hen, die thans het slechte voorbeeld geven en de recht matige ontevredenheid van de minder kapitaalkrachtigen opwekken. Neen, wij komen er in de allereerste plaats tegen op, dat het op dit oogenblik mogelijk is, dat eeu ongeoorloofde han del in steenkolen zoo welig kan bloeien. Terwijl de houders van bonboekjes weken en maanden geduldig wachten tot beo de toewijzing van een half mud steenkolen bereikt, rijden volgeladen met twee paarden bespannen wageus •dag aan dag onze stad binnen en lossen hun inhoud, bij vele mudden tegelijk, in de bergplaatsen van meer gegoede ingezetenen. Dat wekt de verontwaardiging van het volk en niet ten onrechte. Het is nog niet zoo lang geleden, dat in een openbare raadsvergadering verscheidene raadsleden de behoefte gevoelden, openlijk te verkondigen hoe weinig steenkolen zij slechts in hun bezit hadden. Dit wijst er op, dat zij voelden, dat er iets slechts in zat, iu tijden van algemeene sehaarschte, een aanzienlijken voorraad voor zich zeiven af te zonderen. Zouden, wanneer thans eens een enquête werd gehouden, vele inwoners onzer gemeente nog voor hun voor raden durven uitkomen Wij zeiden het reedsin de eerste plaats treft ons verwijt de mogelijkheid van hetgeen thans geschiedt. De Goesche brandstofhandelaren hebben evenmin voorraden als hun collega's in andere plaatsen. Zij gaan in deze volkomen vrij uit. Maar vanwaar komen dan de steen kolen, die vele inwoners onzer gemeente hebben opgekocht Laten wij het maar ronduit zeggen, dat hun herkomst zeer duister is en dat het zeer sterke vermoeden bestaat, dat het hier gestolen of in allen gevalle gesmokkelde steenkolen betreft. Er zijn steenkolen ontvreemd in het kanaal WemeldiugeHansweert van Duitsche aken, di§ naar België gaan, niet ééns, maar verscheidene malen, en het sterke vermoeden bestaat, dat uit de richting Ierseke industrie-kolen worden aangeboden, waarmee bij de distributie gesmokkeld is gewordeu. Wij zullen ons onthouden van het noemen van namen. De steenkolenhandelaren, die door de brandstoffen-commissie dadelijk te treffen zouden zijn, gaan in deze vrij uit. De schippers der Rijn-aken brengen de kolen aan den wal en gedienstige tusschenpersonen zorgen voor koopers in en buiten onze gemeente. De prijzen varieerden tot nu toe tusschen f 4,en f 6,per mud, maar het aanbod schijnt de laatste dagen zoo groot ie zijn, dat een ons bekend opkooper de kolen de vorige week hier ter stede kon aanbieden voor f 2,50 per mud. In de kanaal-dorpen wordt in het openbaar met deze kolen geleurd en menig kapitaalkrachtige inwoner onzer gemeente heeft per briefkaart een ver-' leidelijk aanbod ontvangen. Zij zijn niet allen als een ons be kend stadgenoot, die na de herkomst dezer kolen vernomen te hebben, wei gerde van het aanbod te profiteeren. Er zijn er zeer velen, wien de her komst niet deert, anderen wellicht, die daarvan geheel onkundig zijn. Er zijn er, die zeggen waarom zou ik ze niet nemen, als mijnheer die en mijnheer die ze wel neemt? Wat deert mij de verdachte herkomst, het onder mijnen der algemeene regeeringsmaat- regelen, als zelfs een lid van de rechter lijke macht thans bij groote hoeveel heden zijn winterprovisie inslaat! Er zijn er ook, die aldus redeneeren laat de regeering er voor zorgen, dat er voortaan geen kolen meer gestolen kunnen worden. Wanneer men dit niet verhinderen kan, ga ik bij het koopen- vrij uit. Maar men bedenkt daarbij niet hoe moeilijk het menigmaal is, de daders te betrappen en, naar een geacht ingezetene van Wemeldinge ons ver- vertelde, is de ijver naar het zoeken der dieven heel wat bekoeld sinds een paar dezer, met veel moeite opgespoord, voor de rechtbank zijn vrijgesproken. Dan gaat de lust tot onderzoek voor een politieman er uit. Van regeeringszijde is tot nu toe nog niet ingegrepen. Wij vernemen, dat door bemiddeling van de brandstoffencommissie de burge meesters van Kruiningen, Wemeldiuge en Schore een aanschrijving tot voor- loopige in beslagname kregen, maar daartoe nog niet zijn overgegaan. Of er nog beslag op de thans door particulieren ingeslagen voorraden zal gelegd worden, is twijfelachtig. Wel zijn die kolenbezitters natuur lijk van de distributie uitgesloten. Zij, die dit althans een voordeel voor de andere ingezetenen onzer gemeente noemen, bedenken niet, dat het aantal kolenkoopers, vergeleken bij de 1900 bezitters van bon boekjes in onze ge meente, betrekkelijk klein is, veronder steld dan nog, dat onze gemeente van de Rijkskolendistributie de hoeveelheden voor 1900 gezinnen blijft toegestuurd krijgen. Wil men zich om de afkomst der thans verhandelde kolen niet meer bekommeren, dan is het duidelijk, dat de gemeenschap meer gediend was, wanneer de burgemeesters van ver schillende gemeenten op de daar binnen gebrachte hoeveelheden ten algemeenen nu: te beslag hadden gelegd, zooals men ons verzekerde, dat onlangs te Axel geschiedde. Dit is in allen gevalle zeker, dat hier zoo spoedig mogelijk, desnoods door een vervoerverbod, moet ingegrepen worden. De regeeringsmaatregelen mogen door enkelen niet iauger ondermijnd worden en het volk, dat zich tot nu toe zonder morren in vele hinderlijke, maar nood zakelijke voorschriften schikte, moet niet meer ontevreden naar het afladen van zware kolenwagens staan kijken en de gedachte mee naar huis nemen, dat er in deze tijden van algemeen tekort, ondanks bonboekjes en regeeringsmaat regelen, tweeërlei recht is, één voor den man met geld en één voor den man, dien het niet heeft. Laten wij er toch een eer in blijven stellen, door het stipt opvolgen der regeeringsvoorschriften, het goede voor beeld te blijven geven aan zoo velen in onze omgeving, die gewoon zijn zich naar onze handelingen te gedragen. Buitenland. De strijd In en balten Earopa. Ondanks de herhaalde verzekerin gen der geallieerden, dat verschillende middelen zga uitgevonden om de duikbooten mat succes te bestrijden, is van een eenigszins ernstige bestrij ding tot nu toe nog geen sprake geweest. En dit wettigt het vermoeden, dat er tegen de onzichtbare scbepen- vernlelers in de practflk nog geen afdoend wapen is gevonden. Ter zee kan Engeland de duik bootenactie nog niet onschadelijk maken en omdat de onderzeebooten in den laataten tjjd zoo buitengewoon gevaarlijk zijn geworden, heeft m»n ln Engelaud Ingezien, dat er niets anders opzit dan te trachten ae vlootbasls langs da Vlaamiehe kusten in handen te kragen. Wanneer Engeland zich meester maakt van de Vlaamsehe kust, die nu nog Duitseh bezit is, sal het duik booten gevaar sterk verminderd wor den. Want juist van de Belgische Noordzeekust gaan de aanvallen van de onderzeeërs op de koopvaardij schepen der geallieerden nit. Wanneer de Dnltsehers de basis van Nlenwpoort en Zeebrngge moeten prijs geven, zonden de dnlkbooten nog slechts van Helgoland en van nlt de Dnltsehe havens knnnen vertrekken, waardoor begrjpelljkerwljze het duik bootengevaar voor de geallieerden heel wat geringer zon worden. Het is dan ook goen wonder, dat de Engelsehen ln den laatsten t(jd meer en meer hnn aandaeht aan de Belgische knstllnle zijn gaan wijden. Vliegeraanvallen worden onophoude lijk op de knstplaatsen ondernomen, van tgd tot tjd dreunt het geschnt der Britsohe oorlogsschepen bij de beschieting der vijandelijke stranden en Zeebrngge en Oostende worden steeds weer met bommen bestookt. Het joDgste Engelsohe offensief, waarover wfl in ons vorig nnmmer nog eenige mededeelingen deden, schijnt er ook thans in hoofdzaak op gericht te i{|n, den vijand van de Belgische kust te verdrijven. Door een krachtlgen drnk op het front tnsichen Jf peren en Armentières zonden de Dnltsehers genoodzaakt knnnen worden, van Yperen tot aan de Noordzee terng te trekken, zoodat de kuststreek ontrnimd zon mosten worden. Geen wonder, dat do Engelschen thans hnn offensief met overweldigen de kracht Inzetten. De voorlooplge resultaten van dat offensief hebben wij reeds kortelings gemeld. Da pnlnhoopen van Wytachaete, Messlnes en Oosttaverne geraakten in Engelsche handen evenalB de Dnitsche verdedigingswerken in de voorste linie over een front van 14 K M. De grootste diepte waarover de voornltgang plaats bad was 3 K.M. en wel ln het midden van het aan valsfront b(j Oosttaverns. De Dnltsehers zelf melden, dat ten ZO. van Yperen de Blngelsche aan vallen werden afgeslagen ea de Dnlt sehers ook op den Z.-vlengel met sacees vochteD. In het midden, op een terrelnstrook van 5 tot 6 K.M. breedte, zonden de verdedigers terug getrokken zijn naar een vooraf inge richte stelling tnsschen den Kanaal- hoek ten N. van Hollebeke en den loop van de Donve. Dat het offenelet der Engelschen op dit frontdeel zoo tnccesvol was, is voornamelijk aan de geweldige artil lerieactie te danken geweest. Wanneer men de beschrijving der mOnoutplofflngen leest, welks de in- fanterieaanval der geallieerden onmid dellijk voorafgingen, is het nog ver wonderlijk te noemen, dat een door braak van de vijandelijke linie dit maal niet is bereikt geworden. Naar de correspondent van do Timet aan z(jn blad seinde, zijn een tweetal door de Dnltsehers bezette dorpen Messinos en Wytuchaete eenvondig door mijnen opgeblazen. Reeds moor dan een jaar haddeh de Eugelsohen hier aan mijngangen gewerkt, zoodat zij ten slotte op tal van plaatsen onder de Dnltsehe stel lingen waren gekomen en daar on derling verbonden mjjnen hadden opgesteld. Do correspondent van de Timet beschrijft hoe het vnrsn der Dnltsehe stnkken eenklaps ophield toen het overstemd werd door eeu overweldi gend alle besohrljvlngte boven gaand geraas, veroorzaakt door de bijna ge. igktijdige ontploffing van omstreeks twintig Engelsche mijnen, waarvan, er velen reeds langer dan een jaar 'on opgemerkt onder de voeten der Dnlt sehers hadden gelagen. Meer dan 600.000 kilo onvploffings- stoffen bewerkten tegelijkertijd over een lengte aan 10 mijlen een mon sterachtige losbarsting, dikke stralea leem en vuar spoten nlt den grond en de aarde trilde als een kaartenhuis. Onmiddellijk daarop vnnrden alle Engelsche batterjen en scheen do gansche hemel ln lichte laaie te staan. Zoodra het versperringivnnr Inzette, rukten de aanvalstroepen op en snnl achter elkaar werden vervolgens do gevangenen binnengebracht. Geen wonder, dat het Engelsche commnniqoé bericht, dat de dorpen Messlnes en Wyscbaete totaal zijn verdwenen en de aanblik van de streek absoluut is veranderd. De communique's maken melding van latere Dnltsehe tegenaanvallen, die evenwel, weinig succes gehad hebben. Aan het front van den Chemin dos dames stjn de Dnltsohsrs tot een plaatselijk offensief overgegaan. Zg drongen over eeu breedte van 3 K.M. in de Fransche stellingen door en wisten het heroverde gebied, ondanks de Fransche tegenaanvallen, ln bezit te honden. De negarrepnbllek Haïti ls thans ook door den stroom der oorlogsver- dwazlng medegeslespt. ZU heeft Dnlteohland een ultimatum gezonden, dat de Dnltsehe regeering blijkbaar voor kennisgeving heeft aangenomen. Den gezant van Haïti te Berlijn zijn zoo spoedig mogelijk zijn paspoorten toegezonden. Dergelijke episodes trekken in den laatsten tjd nauwelijks de aandacht meer. De Ver. Staten en Nederland. Men seint nlt New York De Timet schrjft: Nederland heeft groote hoeveelheden van ons graan ontvangen en vraagt na veel meer. De regeerlng heeft het

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1917 | | pagina 1