N°. 67 1917.
Zaterdag 9 Juni
104de jaargang.
Bij dit no. behoort een
Bijvoegsel,
Ledige Plaatsen.
.0 FEUILLETON.
DE GELE AFGOD
Uitgave deler Courant geschiedt Haandag-, Woenidag- en Vrijdagavond
uitgezonderd op feestdagen.
Pr|s per kwartaal, In Goes f I,—, buiten Goes, franco 1,25.
Afsondnrljjka nossmera 5 cent.
'lassndlng van «dvertsntian op Maandag, Woensdag
en VRIJDAG vóór 19 nven.
Deprjs dergewopoadvertentian isvaa 1-6 regelt 62>/i et., elke regel meer
~12 i/i ct. Bf directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie
wordt de prijs slechts tweemaal berekend
Geboorte-, huwelfk- en doodiberlchten en de daarop betrekking hebbende
dsnkbetaigingen worden van 1—10 rtgols 1 1,25 berekend
BswJj«roMa»wr*ie seat.
Telefoonnummer 22.
Uitgave van de Naaml. Vennootschap „Goeeohe Courant". Directeur G. W. van Barnkvïld.
Men schrijft ons
Geen courant zonder doodsbericht.
Nu eens van een mensch, wien hooge
waardigheid was toevertrouwd, dan weer
van een, die gerekend werd tot de
stillen in den lande, maar toch in zijn
kring of haar kring gegeven heeft zijn
beste krachten. Wij raken aan die
mededeelingen gewend, wanneer bet
evenwel betreft een, dien wij kenden,
die ons bijstond, dan gevoelen wij meer
al den ernst van dat „gaan," ons da
gelijks door doodsbericht of lijkstatie
gepredikt.
Dagelijks worden er opgeroepen van
de plaats door hen bezet en wat heden
met dezen vriend of die vrienden is
gebeurd, kan morgen ons lot zijn.
Dat voortdurend „gaan" doet plaat
sen ledig komen, doch zij blijven niet
lang onbezet in de maatschappij.
De dood des eenen is het brood des
anderen.
Als er een post vacant is, wemelt
het gewoonlijk van sollicitanten naar
den "ledigen zetel, ja, er zijn er zelfs,
die hunkerend uitzien naar het oogen-
blik, waarop deze of gene de groote
reis zal aanvaarden, om anstonds je
solliciteeren naar de'daardoor openge
vallen betrekking.
Ook daaraan zijn wij gewend en wij
zeggen, dat daaruit besmeurd kan
worden, hoe niemand onmisbaar is.
Zoo wordt telkens door nieuwe frissche,
jonge krachten het werk ter hand
genomen, dat ouderen hebben moeten
neerleggenen na eenigen tijd, nu
eeus langer dan weer korter, voelt men
bijna niet meer, dat de plaats vacant
is geweest.
Dat zoo haastig b zetten dier ledige
plaatsen wordt ons geboden door een
jonger geslacht, achter ons opdringend
en verlangend, gelijk eens een wijsgeer
uit deu ouden tijd heeft gezegd, om
te eteu op onze graven.
Zoo was, zoo is het, zoo zal het zijn
in de toekomst.
Doch behalve dat een mensch, heen
gaande van de aarde, een plaats ledig
laat, waar hij gewoon was 7,ijn brood
te verdienen, komt door het overlijden
van menigeen ook een andere plaats
ledig, tot aanvulling waarvan weinigen
zich geroepen gevoelen.
Zoo nu en dan sterft in kleiuer of
grooter kring man of vrouw, bij wiens
heengaan een ontzettende leegte wordt
gevoeld, niet zoozeer, omdat ze trouw
wareu in de waarneming van hun
bedrijf, maar omdat er van hen iets
uitging, een kracht, een heilige stroo-
tning, waardoor het leven van velen
bezield en verfrischt werd.
Zoo, waar een vrome vader of voor-
naar het Engelach
van
H. EIDER HAGGARD.
„KSk," Kei Jeekie, toen hQ had
uitverteld en, Kieh omkeerende, weo»
hQ naar de mensoheneteri, die de
weinige overgeblevenen van de
dwergen voor *ich nit dreven naar
de plek, waar ze met hun kano'»
geland waren. ,DIe dwergen opge
schrevenbovenite be»te saak,
woudweg heelemaal veilig om terug
te reizenOgula'a be»te vrienden van
de wereldmerkwaardige bevrijding
uit wanhopigen toestand."
„Ja, heèl merkwaardig," zei Alanj
ik kou haast gaan gelooven, dat Kleine
Bonsa geluk aanbrengt."
„Ja, majoor, u ziet, ie verlangt om
naar huis te komen en alles in orde
te brengen, maar," voegde hfl er
somber bfl, »hoe ifl *ich gedragen *al
als w\j daar zQn aangekomen, kan
niet zeggen."
„Ik ook niet, Jeekie, maar intus-
sehen hoop ik, dat z\) oni van eten
sal vooralen, want ik heb honger en
alle inmaakblikjes zijn zoek geraakt.
beeldige moeder verplicht is te scheiden
van het huis, dat zij hebben opgebouwd,
als uitdeelers van veel goeds.
Zoo, waar aan een genootschap ont
valt een mau of vrouw, die er de ziel
van was door den rijkdom des harten,
die met groote helderziendheid altijd
nieuwe wegen wist te banen, waarop
het werk kon worden voortgezet.
Hoe menigmaal wordt dan de klacht
gehoord, de verzuchting geslaaktdie
ledige plaats wordt niet weer bezet
Is het dan niet of menigeen geneigd
is om bij de pakken te gaan neerzitten
en te denken, dat er een einde is aan
den arbeid, door hen ondernomen
Eens stierf er in een huis een kind,
een jongetje, dat om vele redenen de
lieveling was zijner ouders. In den
tuin achter het huis'had men hem een
plekje afgestaan, waar hij bloemen
kweekte, en het was zijn grootste lust
om de schoonste bloemen, die hij er
zag groeien, te breugen aan zijn moeder.
Hij ging heen en diepe smart kwam
over dat lruis. Die ledige stoel
De ouders en allen, die den vrieu-
delijken-knaap gekend hadden, treurden.
Toen, na de begrafenis, de familie
thuis kwam, vond men het jongere
broertje van den gestorven knaap niet
in huis, maar in het tuintje van zijn
broer, bezig met gieten en schoonmaken.
Eu op de vraag, waarom hij dat
deed, was het antwoord
„Och, nu kan hij voor moeder geen
bloemen meer kweeken en hij zou het
naar vinden, als zij er geen meer kreeg.
Daarom heb ik het werk nu maar
gedaan. Dat zal hij wel goedvinden."
Verstaat gij die kindertaal
Die kleine voelde, dat het werk der
liefde van hem, die niet meer was,
moest worden voortgezet.
VYij gaan in het leven, in huis en
maatschappij, telken langs die ledige
plaatsen, waar menschen hebben gestaan,
wier hart zoo edel, wier leven zoo rein,
wier liefde zoo krachtig was en zoo-
velen zegende.
Daar moet ook geen ledige plaats
blijven het werk door hen verricht,
mag niet worden gestaakt. Aan ons
om in te gaan tot hun arbeid, voort
te zetten, wat zij met zooveel ijver
aanvatten en grootendeels volbrachten.
Men zegt, dat in de natuur een af
schuw bestaat van het ledige.
Deze natuurwet leere ons den grooten
plicht.
Buitenland.
De strijd in en batten Europa.
De oorlog it gelukkig reedt In een
ttadium gekomen, dat de verschillende
regeeringen, gevolg gevende aan het
tteedi sterker wordende volksverlan-
gen, een vredesprogram bespreÊen,
waarop minder idealen en duidelijker
omschreven wensehen voorkomen.
De centralen hebben zich meerma
len tot openlijke vredesouderhande-
,Eten," herhaalde Jeekie. .Ja, is
noodig voor menschenmaag, die
ongelukkigerwijs daarop ltiDgerieht;
dat vonden da Ogula's ook en dat
zullen de dwergen ondervindon zoo
straks.' Toen keek hj voor zich heen
en, schgnbaar doelloos, nam hU zijn
geweer op en vaarde. „Daar hebben
we wat," zei hg. Kleine Bonsa kent
Uchameigke behoeften," en hij wees
naar een dikken bok, van dat soort,
dat in Zuid-Afrik» .duiker" genoemd
wordt, en die hij in de verte had
ontdekt, dicht bg een steen, waar hy
na neerlag door den kop geschoten
en stervende. „Op het gebied van
smalien, geen verdere zorg de eerste
drie dagen, majoor," voegde hg er bg.
.Kom mee naar ons kamp, majoor.-
Ik een wilde zenden om ons dien bok
te brengen.,
Voort gingen ze naar den oever
der rivieren na de spanning voorby
was, voelde Alan zich zoo moe, dat
hg bil] was op den arm van Jeekie te
kannen leunen. Toen zy den stroom
bereikt hadden, dronken ze met
galligheid van het water en, ziende
dat het daar op die plek niet diep
was, waadden zg er doorheen naar
het eiland, zonder de kano's af te
wachten, die hen zonden overbrengen.
Bier vonden zg een troep menschen-
eters reedt bezig aan 't snyden van
bamboe voor het boawen van de bat.
lisgeu bereid verklaard, en hun
bereidwilligheid te kennen gegeven,
met de wensehen der Basslsche demo
cratie rekening te houden en dut een
vrede te sluiten zonder annexaties
en zonder schadeloosstellingen.
Da geallieerden in het Westen van
Europa zjjn daar allerminst mes te
vreden. Zij wensehen nog geen be
paald vredesprogram als hst hnnce
to erkennen en honden oog steeds
vast aan de oude fanfaronades als de
vernietiging van het Pruisische milt-
tairlsme en do verdrijving derHohen-
zoilernt.
Maar zooals we boven reeds op
merkten, hst volk, ook in Ecgsiarjd
en Prankryk, begint meer en nj3er te
beseffen, dat er aan dezen strUd een
einde moet komen en waar de ont
beringen van den oorlog zich thans
ook in Frankrgk en Engeland steeds
sterker doen gevoslen, valt hst ds
leldsnds staatslieden steeds zwaarder,
volk en parlement tot nlsnwe geest
drift en een volhouden tot hst zege
vierende einds op te wekken.
De regeeringen van Frackryk en
Engeland wensehen In dit st&dlam
van den krfle het einde nog niet,
omdat zy zich een boloonisg voor hnn
inspanning hebben voorgesteld.
ZJ loochenen de vredosleuze van
hun Hastltchen bondgenoot en daaruit
biykt al reeds, dat zij het met een
vrede zonder annexaties en zonder
schadevergoedingen niet eens zijn.
üe geallieerden hebben in hua
overmacht zoo vast op de overwinning
vertrouwd, dat zy ar geen bezwaar
in hebben gezien, ieders eeioonlng na
het diutseren van den vrede te Beriyn
vooraf vast te stelles.
Frankrgk wensebt voor zgn aan
deel in dsn strgd de oud» Framchs
provincies Elzas-Lotharlngsn.
Dat ds Fransche rogearitig daarvan
nog atseda niet heeft afgezien, Is dezer
dagen weer duidelijk gebleken, toen
minister president Rlbot tien rede hield,
waarin hy ds regoering rechtvaardigde
voor het weigeren dor passen naar
Stockholm aan de Fransche sociaal
democraten.
Het was alsof minister Klbot wilde
zeggen t wat bagtnt ge toch om naar
Stockholm te willen gaan, hoe krggt
go het ln uw hoofd om over vrede te
willen spreken, zoolang »5 ons doel
niet bereikt hebben en Elsas-Lotha-
ringen nog niet in onze handen is.
Er blfjkt wel uit hoe de Fransche
regeering zich tegen den vrede veriet
in de stille hoop, dat de krygskans
nog wel eens tsn gunste der gealli
eerden kan koeren en dat, wat men
sich zoo vast en zeker voorgesteld
had, alsnog werkeiykheid zal kunnen
worden.
Elsas-Lotharlngen aan Frankrgk,
dat is het voornaamste, waarvoor de
Fransobe legers stryden. Bet is ook
zonder vredesprogram van Fransche
zyde door de jongste rede van Ribot
weer dnidelyk gebleken. De oude
provincies moeten weer aan Frankryk
teruggegeven worden en het denk
beeld wil er by de regeering nog niet
ln, dat dit wellicht onmogeiyk zal
bigken.
Om Elzas Lotharingen als oorlogs-
Een andere groep was onder bevel
van het opperhoofd zelf naar het
uiterste eind van het eiland gegaan,
omstreeks honderd meters verder, om
stammen te snijder, van witgenatrul-
ken, die moesten dienen voor pilaren.
Dese mensehen staarden Alan vol
verwondering aan, wat niets vreemd
was, want ze hadden nog nooit een
blanke gezien en waren waarschgniyk
nieuwsgierig, waar het oude afgods
beeld, dat hy gedragen had, gebleven
was. Zonder in uitleggiugen te treden,
beval Jeekie op bevelenden toon aan
twee van hen, om den bok te gaan
halen, die de blanke, die hy betitelde
als „de echtgenoot van de Godin",
met een „donderslag* gedood had.
Toen ze weg waren om hun op
dracht te gaan vervullen en Jeekie
zich op de hoogte was gaan stellen
hoe het met hun aanstaand nacbtver-
bigf gesteld was, ging Alan zitten op
een neergevallen boom en keek naar
een der wilden, die het vuur aan
maakte met een puntlgen stok en een
stuk zwam.
Op dat oogenblik weerklonken van
den kant, waar de wllgon gesneden
werden, luide kreten en gegil van
menschen die in doodsangst verkeer
den. Zyn geweer grypend, rende Alan
naar de plek van waar het geluid
kwam. Toen hy zich door een bosehje
van bamboe had heengewerkt, zag hg
buit te kunnen opoiBohen, moeten de
Dnitsche legers ln het Westen eerst
naar eigen land zyn teruggedreven en
juist dit ls de geallieerden tot nu toe,
ondanks alle krachtsinspanning, on-
mogeiyk gebleken.
Dat moet de Franichen wel bulten
sioh zelve brengen, omdat het alle
verwachtingen den bodem insldat en
het beste bewgs vaa hun zenuwach
tige ougeduld ls wel, dat de bevel
hebbers op het westeiyk front elkan
der thans onophoudeigk opvolgen.
Met lederen nieuwen generaal wordt
het opnieuw geprobeerd en gaat het
niet heel spoedig zooals men het
wenscht, dan wordt hy, als onbruik
baar, byna ln staat van beschuldiging
gesteld en door een anderen opper
bevelhebber vervangen.
Nog altgd li het niet "gelukt, den
vyand van den Franschen grond te
verdry ven en het moet de Fransche
regoering langzamerhand duidelijker
worden, dat de vrede, zooals sU zich
die gedacht hesft, wel niet zal bereikt
worden.
Maar nog geelt zy den stryd niet
gewonnen, nog wordt op dit oogenblik
alles in gereedheid gebracht voor een
wellicht laatste poging om met
een krachtig, gelfktgdig offensief een
besliste overwinning door do wapenen
te behalen.
Ei) Rtbot, die voor dat ddze beslis
sing gevallen is nog van geen vrede
wii hooren, watgert den sociaal demo
craten. de passen naar Stockholm en
herinnert er ln een vurige rede ln het
parlement aan, dat Frankrgk nog over
geen vrede kan denken zoolang Elsae-
Lotharingon nog in handen van
Dultachland zal zSn.
Wy vragen ons thans een oogen
blik af zou Frankrgk werkelijk met
het bezit van Elzas Lotharingen zoo
zeer gebaat zyn Zou juist het bezit
van deze vrijwel Dultsoh geworden
provincies voor Frankr?k ln de eerste
jaren niet dezelfde moeilijkheden
bresgen als Dultsehland ze in den
eersten tyd van de zftde der onwillige
bevolking gekend heeft?
En bovenal, zou het ln bezit nemen
van Elzas Lotharingen door Frankrgk
weer niet de oorzaak van nieuwe haat
en afgunst tusschen Franschen en
Daitsc'ners zyn en de kiem ln zich
dragen van latere oorlogen
Gelukkig wordt tegenwoordig meer
en meer Ingezien, dat annexaties
slechts volkerenhaat brongen, die op
den duur tot een oorlog moet lelden.
Is de haat tusschen Franschen en
Duilschors niet juist veroorzaakt door
de annexatie ln 1871 van Elzai-Lot-
haringen en is deze oorlog niet het
bewys, dat die haat de hartstochten
van het volk ten slotte tot uitbarsting
bracht?
Nu, na 46 jaren, ls de bevolking
van den Elzas aan het Dnitsche bestuur
gawoon geraakt. Het oude onwillige
volksdeel li gestorven, een nieuw
geslacht groeide op en paste zich aan
by de veranderde toestanden.
EiZfts Lotharingen zou over weinige
jaren een volkomen Dnitsche provincie
zyn geweest.
Maar wat wil men nu? Opnieuw
den Elzas onder Fransch bestuur
een eenig schouwspel.
De Ogula's hadden, toen zy de
wilgen sneden, achter een rotsblok
een leeuwin gestoord, die daar haar
leger had, en de onbevreesde wilden
hadden beproefd haar met hun speren
te doodeD.
De leeuwin, wanhopend geworden
door de wonden en door de onmoge-
lljkheld om te ontkomen, was brutaal
op hen aangevallen en had toevallig
hun opperhoofd op den grond ge
worpen, die met de gele tanden,
waaraan Jeekie zy'n bevelen had
meegedeeld. Nu stond ze tegenover
hem, en keek rond met een konlak-
ïyken blik, haar grooten klauw op
zyn borst, die daar byna geheel door
bedekt werdda Ogula's liepen
schreeuwend rond, want zy vreesden,
dat als zy beproefden haar aan te
vallen, zy dan hua opperhoofd zou
dooden. Én inderdaad scheen zy op
het punt dit te doen, want juist toen
Alan naderde, boog ze haar kop
voorover als om den hals van den
man open te rukken. Dadeiyk vuurde
hy. Het was een schot in 't wilde,
maar toevallig een dat raak was, want
de kogel raakte de leeuwin In den
hals, juist tusschen de schouders en
■pleet den rnggegraat, zoodat zy
zonder eenlge beweging of gelald
morsdood neerviel op het uitgestrekte
lichaam van den menseheceter.
brengen, dos het overgroote Dnitsch
gezinde bevolkingsdeel van landaard
doen veranderen. Is het niet begrgpe-
ïyk, dat opnieuw de grootste moeilijk
heden zich zonden voordoen, dat weer
jaren zonden noodig zyn orj van den
Elzas een volkomen Fransche provincie
te maken, dat de haat tusschen Fran
schen en Duitschers opnieuw tot een
bedenkeigke hoogte zou stijgen en
een nieuwe oorlog in de toekom:! niot
zon kunnen uitblyven.
Na de rede van BiboS heeft de
Fransche Kamer een motie aangeno
men, waarin o.a. tot uitdrukking komt,
dat de kamér eenstemmig het protest
bekraohtigt, dat de vertegenwoordi
gers van Elzaa Loharingen In 1871 ln
de nationale vergadering dedenhooron,
welk gebied huns ondanks aan Frank
rgk was ontrnkt. De Kamer verkiaart
van den oorlog, Europa door de
aanranding van bet Keizeriyke leger
opgelegd, de bevrijding van het
overweldigde gebied den terugkeer
van Elzas Lotharingen tot het moe-
land en een rechtvaardige schadeloos
stelling te verwachten.
Aldus de motie, wat Elzas Lotha
ringen betreft.
In verband met deze uitspraak zyn
de stemmen uit Elzas Lotharingen
zelf en in de Dnitsche pers byzonder
opmerkelijk.
Het Elzas Lotharingschs volk
aldus de president in de Tweede
Kamer van den Elzas Lothafingsehen
Landdag, ln zgn Woensdag"gehouden
rede heeft voor do overgroote
meerderheid ge.n oorlog, ook dezen
oorlog, niet gewild. Wat het wilde
was zyn staatsrechterigke positie ver
beteren in het verband van het Dult-
sche rfik en overigens wenschte het
zich te wyden aan de werken der
vredes.
De tforddeutiche Allg. Zeitung, her
innert er aan, dat de eoht-DullBehe
landen Elzas en Lotharingen in vollen
vredeetgd looter door een gewelddaad
van Lodewgk NIV van het Dultsche
moederland werden afgescheurd. Toen
Dnitsehland na den zegevierenden
veldtocht van 1871 de landen terng-
nam, die 300 jaar daaraan hadden
behoord en die, aldus hot blad, even
eens onder een Fransche heerschappg
van 200 jaar in den grond Dnitsch
waren gebleven, voltrok zich eenvou
dig een daad van geschiedkundige
en nationale rechtvaardigheid.
Bibot's beroep, aldus het blad, is
een poging om de Fransche revanche-
lnst op het geweten der wereld te
laden. ElzaB Lotharingen lt naar de
taal, zede en ras een Dnitsch land.
De verhouding tnssohen het Dnitsch
■prekende en het Fransch sprekende
deel der bevolking ls daarvan het
meest klemmende bewijs, want slechte
10 pCt. der bevolking spreekt als
moedertaal Fransch.
Ziedaar in het kort de Fransche en
Dultsche beschouwingen ten opzichte
van Elzas-Lotharlngen niteen gezet.
Wat is nn voor den toeïomstlgen
vrede in Europa te hopen
Als onbevooroordeeld bsoordeelaar
zouden wy zeggenlaat de toestand
zooals zg thans is.
Elzas-Lotharingan is reeds 46 jaar
Een oogenblik stonden zyn onder
danen verbluft. Wel hadden ze eens
gehoord van geweren van hot vo)k
aan de kust, maar, daar zU in het
binnenland woonden, waar zich nim
mer een blanke vertoonde, Hadden zg
nooit Iets gezien van de vreesèlyke
uitwerking van zulk eon wapen.
Tooverlj 1" riepen zy, „toovery 1"
„Natuuriyk", riep Jeekie uit, die
imusschen naderbij gekomen 'was.
„Wat hadt gy anders gedacht van
den echtgenoot van Kleine Bonsa
Toovenaar, de grootste van alle toove-
naren. Neemt dat beest weg van nw
opperhoofd, anders wordt hy nog
doodgedrukt."
Zy gehoorzaamden en de man ging
opzitten; vreeteigk om aan te zien,
want hy was overdekt met bloed van
de leeuwin en hier en daar geschramd
door haar klauwen, overigens was hy
ongedeerd. Toen h() zich bewust werd
dat hg nog leefde, kroop hg op handen
en knieSn naar de plek, waar Alan
stond en kuste zUn voeten.
„Aha!" zei Jeekie, „alweer op reke
ning van Kleine Bonsa. Meoscneoeterl
voor goed en voor altgd onze slaven.
Ja, tot lengte van dagen. Kom nu,
majoor, vooruit, wy avondeten klaar
maken "ia volkomen vrede."
(Wordt vervolgd)..