N°. 44 1917
Zaterdag 14 April
104de jaargang.
Schrijf 't maar op.
20 FEUILLETON
DE GELE AFGOD
liOESCHK
COURANT.
Telefoonnummer 22. Uitgave van de Naaml. Vennootschap .Goesche Courant". Directeur G. W. van Babnbvkld.
Uitgave deier Courant geschiedt Maandag-, Woensdag- en Vrijdagavond
uitgeionderd op feestdagen.
Prfs per kwartaal, in Goes f 1,buiten Goes, franco f 1,25*
Afionderiykt nommers 5 cent.
Amending Tan adveztentlën op Maandag, Woensdag
en VRIJDAG vóói 13 uren.
De prfla der gewone advertentifin is van 1-5 regels 62 i/s ct., elke regel lueer
12 ct. Bf directe opgaaf van driemaal plaatsing derielfde advertentie
word» de prtfi slechts tweemaal berekend.
Geboorte-, huweljk- en doodsberichten en de daarop betrekking hebbende
dankbetuigingen worden van 1—10 regels 2* 1,25 N/«r»k*nd
Bewlinunmers f «ent.
bitter, maar langzamerhand wordt het
zoet.
Met bet boekje en de rekening is
het net precies andersom alleen voor
de meid niet.
Voor de verstandige, overleggende
huisvrouw is het niet zoo erg, maar
er zijn ook onverstandige, bij wie het
overleg er noodzakelijk moest zijn,
maar helaas ontbreekt.
De verstandigen teekenen d<5k zelf
elke bestelling en elke leverantie aan,
of nog beter, zij hebben allerlei doosjes
en dingetjes, waarop een etiket staat
slager, bakker, enz. en storten daarin
onmiddellijk het bedrag, zoodat het
geld klaar ligt als de leverancier met
de rekening komt. Maar zoo zijn niet
allen. Ik zeg niet de meesten, maar
toch velen doen anders. Zij leven uit
de beurs en betalen de kleine uitga
ven, die nu eenmaal niet kunnen
wachten een deel van de rest gaat
heen aan een snoeperijtje, een genot
middel, wat opschik, enz.
Als een donderslag bij helderen he
mel valt daar de rekening binnen. En
wat loopt zoo'n rekening op ,/k Kan
me niet begrijpen, dat het zooveel kan
wezen". Uit is de vreugdedie Ruhe
ist hin. Een extra-leening bij manlief
is het gevolg er van en misschien nog
meer,
't Kan ook zijn, dat het geweten al
ontwaakt "is, lang voor de rekening
wordt gepresenteerd. Dan is liet
laatste kwartaal des jaars, dat toch al
sombere dagen genoeg heeft, nog som
berder. Er moet bezuinigd worden
op allerlei manieren, wat alweer niet
strekt om den huiselijken hemel hel
derder te maken.
En de leverancier Zijn boek is vol,
tot barstens vol. Wel heeft hij door
al die loopende rekeningen geld op
moeten nemen, waaraan hij natuurlijk
rente heeft moeten betalen, maar nu
is het Januari, de rekeningen zijn al
klaar. De jongen brengt ze rond. Was
het geld er nu ook maar Maar bij
velen duurt het een maand, bij nog
meer twee maanden, bij enkelen drie,
een halt jaar en nog langer. En in-
tusscben moet er kapitaal wezen en de
wissels moeten voldaan en de huur
betaald eu de belastingontvanger klopt
aan en er komt nog zooveel meer
kijken, 't Duurt ook bij hem laug eer
de heldere zonnestralen doorbreken.
Ik heb ook nog wel eens gehoord,
dat er andere redenen zijn, waarom
rekeningen zoo laat worden ik zou
dat min-edele redenen durven noemen.
Zoo vertelde men mij eens, dat een
zeer vermogende huisvrouw met zeke
ren trots in haar keurig salon kleine
meubeltjes toonde die ze gekocht
had van een jaar rente van de reke
ningen. In Januari gaf manlief het
totale bedrag der rekeningen over het
afgeloopen jaareen niet onaardig
sommetje. Mevrouw zette dat uit tot
Januari vau het daarop volgende jaar
het tijdstip waarop het baars inziens
vroeg genoeg was om ze te betalen
en de verdiende(P) rente was juist ge
schikt, voor eeu nieuw meubeltje! En
zoo kreeg deze dame haar heelen salon
vol zonder dat het haar iets kostte.
Ik wil maar hopen, dat dit tot de
uitzonderingen behoort en daarom in
deze richting maar niet verder uit
weiden.^ vQ
Intusschen, waar twee kijven, heb
ben beiden schuld. Zoo is 't ook hier.
Leverancier en afnemer(ster) klagen
over „die ellendige rekeningen", en
samen hebben zij ze ingevoerd tot
beider genoegen.
Ik moet eerlijk zijn en dau moet de
bekentenis mij van 't hart, dat vele
leveranciers vooral de kleinere
het borgen en op 't boekje halen sterk
in de hand werken. Ik zelf durf gerust
zeggen, dat elke rekening mij een
gruwel is, maar dat ik inij daarom dan
ook steeds geërgerd heb aan den klein-
leverancier van wien geen rekening was
los te krijgen ja 't is mij overkomen,
dat ik mijn geld niet kon kwijtraken.
//Och, zie mijnheer, ik heb mijnheer wel
graag in 't boekje en ik vertrouw mijn
heer wel, en van 't voorjaar krijg ik
óók mijn rekeningen en dan weet ik,
waar ik wat halen kan.// En of ik al
redeneerde, dat hij contant voordeeliger
kon koopen, of hem zei, dat hij, als hij
bang was, dat het geld verdwijnen zou,
't op de spaarbank kon brengen, 't baatte
nieter moest een rekening komen.
Toen heb ik gedacht, dat het de man
zoo moeilijk leek rekeningen te schrijven.
Ik beb nooit begrepen, waarom in
sommige neringen „cont.:.nt" het wacht
woord is, terwijl een andere nering met
jaarrekeningen werkt, alsof 't vanzelf
sprak. Men klaagt over concurrentie,
maar juist de scherpste concurrentie
komt uit die zaken, waar geen crediet
gegeven wordteen bonnetje kan er dan
welvop overschieten, 't is weinig meer
dan het fooitje, dat anders de meid kreeg.
En de huishoudster, ach mocht ze
eens gaan inzien, aan hoeveel verleiding
ze bloot staat door het betalen uit te
stellen hoeveel goedkooper alles kon
zijn bij contante betaling, hoeveel meer
orde en regelmaat er zou komen, als
zij van haar kant tot lijfspreuk aan
nam //geld bij de visch 1", hoeveel
zorg en ellende zij zich in de eerste
maanden van ;t jaar kon besparen.
't Is in sommige gezinnen gewoonte
geworden, wandspreuken op te hangen,
veelal eenigzins godsdienstige. Ik heb
daar niets tegen, maar ik geef in
overweging, er een op mooi karton
tusschen te hangen met deze woorden
Jantje Contantje,
Is winst in 't handje,
Maar Jantje Crediet
Stuurt den boel soms in 't riet.
Bij dit no. behoort een bijvoegsel.
Men schrijft ons
't Is een oude zaak, die steeds nieuw
blijft en waarvan men ook zou kunuen
zeggen, evenals van de „alte Geschichte"
uit het Duitsche lied, dat ze hem,
wien ze overkomt, het hart breekt....!
Ten minste het kan er van komen.
In ieder geval is dikwijls heel veel
zorg, veel slapeloosheid, veel ellende
er het gevolg van.
We bedoelen met die „oude zaak"
het koopeu op crediet, dat voor velen
zoo gemakkelijk wordt een koopen
boven zijn kracht en dus voor den
verkooper een schadepost of, op zijn
minst, renteverlies.
Tot die kwade geesten, die duiveltjes,
behooren het maandboekje en de jaar
rekening.
Och, het gaat zoo gemakkelijk. „Ik
heb nu geen tijd en ook geen klein
geld, laat hij 't maar even opschrijven",
zoo zegt de huisvrouw en die „hij"
is de slager of de manufacturier of
een andere willekeurige leverancier.
En dan later „laat hij dit er maar
bij opschrijven er staat toch nog meer#'.
En de leverancier doet het natuur
lijk, hij zou niet gaarne op directe
betaling aandringen en daardoor gevaar
loopen een klant te verliezen. Jlij doet
het te liever, omdat hij wel weet, dat
de bestellingen er niet kleiner om
worden j integendeel.
Of hij er verstandig aan doet, moet
later blijken.
En de vrouw des buizes vindt het
gemakkelijk. Je hebt dan niet telkens
dat //gezanik" van de meid om zooveel
centen voor dit en zooveel voor dat,
juist als je zoo mooi opschoot met je
werk, of als de melk dreigt over te
koken, of als je met het ontbijt bezig
bent, of terwijl je zoo gezellig met
een vriendin zit te praten.
En de meid vindt het wel leuk,
want het betalen van het rekeningetje
('t kon ook wel een rekening worden)
geeft twee voordeeltjes op zijn minst
een boodschap die lang duurt, //omdat
er juist zooveel meuschen in den
winkel waren", van welke gelegenheid
ze gebruik maakt om met Mie of Kee
of wel met haar Jan een straatje om
te loopen en verder nog een fooitje,
wel niet groot maar alle beetjes loi
pen, daarvan is de meid nog mflpr
doordrongen dan haar Mevrouw.
Het boekje is er dus tot genoegen
van drie menschen.
Er zijn nu eenmaal in de wereld
een heele massa dingen, die juist an
ders zijn dan het kruidje „hoe langer
hoe liever". Als men een stukje van
den stengel daarvan in den mond
steekt en er op bijt, is het eerst wel
naar het Engolach
van
H. EIDER HAGGARD.
Ik moet op de eene of andere
manier geld zien te krygen," zei b{j.
„Ja, Alan, maar ik ben bang, dat
h>-t niet gemakkelijk zal zijn, om het
e rijk te doeh. Geen menich kan
'v nand gebrniken, die geen kapitaal
j eft, wiens eenige handelskennis is
et i korte, maar eervolle militaire
h jpbaan en een nitgebreide onder-
v üding van Afrikaanseho koortsen."
Alan zuchtte, haar opmerking waa
wil jnist, maar zeer ontmoedigend;
haistig voegde ze er bj:
„Ik bedoel, dat we nog eens een
gn.nea moeten offeren aan mQn vriend
dei. advocaat in Kingswoll. Misschien
kan h|J geld los krijgen, na den dood
of zoo/ voegde zD er aarzelend by.
„Ik meen na oom z(Jn dood."
.Als h{j dat doet, Barbara, kon ik
toch niet leven van jonw geld; dat
is eenvoudig onmogelflk."
„Kom, maak je daar niet bezorgd
over, Alan. Alt wo eenmaal die vage
duizenden boet hebben, zal jy er wel
i uw meer van maken, want, „wie
sl heeft, dien zal veel gegeven
worden." Maar op 't oogenblik z(jn
ze heel vaag en voor zoover ik weet,
dienen ze na tot steun van een weg-
kwQnende maatschappij. In elk geval
ls da geldmarkt bijzonder gedrukt,
zooals de „Times" In de beursberichten
aanduidt, maar dat ls nu voor ons geen
reden om ons ook gedrakt te voelen."
„Neen, Barbara, want wy hebben
toch altyd elkaar.'
„Ja!" zei ze en sprong op. Wfl
hebben elkaar, tot dat de dood ons
scheldt en ik denk niet, dat hy dat
vooreerst doen zalik voel, dat hy dat
nog lang niet doen zal, Alan; dat j(|
en ik zamen oud zullen worden. Das
wat kan de reit ons schelen Over
twee jaar ben ik vry. En dan
als de nood aan den man komt, laat
ik hen allemaal loopen," en zy zette
haar lippen vast op elkaar, ,en ik
tronw met jon, wat ik kan doen als
ik meerderjarig ben, al zou het m{j
ook de laatste cent kosten, die ik nog
had."
„Neen, neen," zei hy, „dat zou een
onrecht zyn. Een onrecht tegen je
zelf en een onrecht tegenover je af-
atammelingen.'
„Goed dan, Alan, dan znllen we
wachten en misschien komt het geluk
nog wel voor ons waarom niet?
In elk geval ben ik zóó gelukkig, als
lk nog nooit geweest ben, lieve Alan,
wat onze bestemming was, dzt hebben
we nü gevonden, nö voor altyd, en
de reit z{jn bjzaken. Wat zouden we
hebben aan al het geld van de Aslkt's,
waar Jeekie gisterenavond van ver
telde, als we elkaar niet hadden. We
kannen leven zonder weelde, maar
niet zonder elkaar, tenminste ik niet
zonder jou, dat wil ik wel bekennen."
„Neen, lieveling, neen," zei h{| en
rilde alleen by de gedachte haar weer
te moeten missen, „we zouden niet
bulten elkaar knnnen, na niet meer.
Ik begryp ook elgeniyk niet hoe lk
dat zoolang heb kannen volhouden,
maar alt{|d hoopte ik, dat er eens een
tyd zou komen, die odb tot elkaar zou
brengen. Daarom ging ik in die af-
gryseiyke zaken, om zooveel geld te
verdienen, dat lk jou kon vragen. En
na ben ik uit de zaken gegaan en heb
je gevraagd, jnlst nu ik het niet had
moeten doen."
„Ja, zoo zie je, dat je het even goed
een ja.ir of twee geleden had knnnen
doen, dan was 't misschien veel een
voudiger geweest. Het is alweer een
bewys, van de vaagheid van de men-
scheiyka plannen, maar, Alan, wy
moeten naar hals om te lanchen. Als
wy er nist zyn zal Sir Robert ons
laten opsporen, misschien is hg er al
mee bezig, en ik hoop in de verkeerde
richting."
De naam van Sir Robert Aylward
viel op hen als een konde windvlaag
in den somer, en een poos liepen zy
zwijgend voort.
Toen plotseling, zei Alan, haar ge
dachten radend:
Buitenland.
De strijd in en buiten Europa.
Zou alt het verjongde Rusland het
eerste licht van den vrede dagen?
Zoolang de gezanten der geallieer
den daar hnu machtigen invloed op
dn regsering deden gelden, zoolang is
Rolland ten stryde getrokken voor de
vernietiging van het Frnlsisehe mili
tairisme, voor de verovering van
Constantinopel en de Dardaneilen en
heeft het medegezongen ln het koor
van hen, die geen vrede wensehten
dan na da volslagen onderwerping
van den gemeenschappeiyken tegen
stander.
En zoo groot was de macht der
geallieerden in Rniland, dat ook de
nieuwe regeering, door eu uit de
revolutie geboren, het niet waagde de
oude leuze te laten vallen en, ge
dachtig aan de economische afhanke-
ïykheid van Rusland van zyn bond-
genooten, vóór alles het voortzetten
van den stryd tot het roemryk einde
op haar program van actie plaatste.
Nog dezer dagen verklaarde de
Russische minister van Buitenlandsche
Zaken Miljoekof, dat Rnsland by den
vrede zy'n rechten op Constantinopel
en den Bosporns zal doen gelden, bet
herstel van Polen begeert en Armenië
onder de bescherming van Rusland
wensoht gesteld te zien.
Teekenend voor de kracht der ver
schillende stroomingen in Rusland,
was dasroa een mededeellng van de
afgevaardigde Kerlnskl, dat de regee-
riog een verklaring zon afleggen,
waarin van elke annexatie zon wor
den afgezien.
Het Petersburgsche Telegraaf Agent
schap doet Inmiddels uitvoerige mede
deelingen over den geest van be
paalde volksgroepen, waarin de
wensch, den oorlog onverzwakt voort
te zetten, op den voorgrond geplaatzt
wordt.
Zoo werd nu weer een motie van
vertegenwoordigers van het Peters-
bnrgsche garnizoen vermeld, die is
aangenomen op een vergadering,
welke belegd was door de party van
het nationale leger. De motie zon ter
kennis gebracht worden van den
vasten Raad van afgevaardigden van
arbeiders eo soldaten en tevens aan
de voorloopige regeering worden
overhandigd.
In deze motie wordt op den voor
grond gesteld, dat de oorlog tot het
zegevierend einde moet worden voort
gezet. Zelfs een vrede, die de onde
grenzen van den staat herstellen zou,
wordt, zoo hy zonder goedkeuring
van de bondgenooten wordt gesloten,
een schandeiyken vrede genoemd. Hy
zou de Russische vrUheld bedreigen,
Rusland met het teeken des verraads
schandvlekken en het scheiden van
zyn roemryke bondgenooten, die ter-
wille van hun vrienden verwoestingen
hebben ondergaan.
Men proeft nit deze proclamatie den
invloed der geallieerden op hot ge
nomen beslnit.
De vergadering stelt, ter bereiking
„Barbara, je bent bang voor dien
man 1"
„Een beetje/ antwoordde ze, „voor
zoover ik nog ergens bang voor kan
zyn. En jy
„Ook een beetje. Ik vrees, dat we
last met hem zullen krijgen, hjj ls soms
kwaadwillig en vlndingryk."
„Vindlngryk, Alan, dat kan lk ook
zyn. Ik zal eenmaal myn kracht met
de zyne meten. Hy kan ons nooit
scheiden, dan alleen door moord en
daar zal hy zich wel niet aan wagen.
Zulke menschen als hy, komen niet
graag ln aanraking met de wet. Die
hebben te veel te verliezen. Maar
natnuriyk zal hy het jon lastig maken,
waar hy kap, om allerlei redenen."
Weer liepen zy stil naast elkaar, in
gedachten verdiept, toen plotseling
Barbara, het gezicht van haar vriend
zag verhelderen.
„Alan, wat ls er?" vroeg zy.
„Iets, voor my heel zeldzaams, Bar
bara, lk heb een ingeving. We spraken
immers daar straks over dat goud der
Asiki's Nu, waarom zou ik dat niet
gaan halen
Verbaasd keek zy hem aan.
„Het ïykt me wel wat gewaagd,"
zei ze, „zoo iets als een van die onder
nemingen van oom."
„Niet half zoo gewaagd als je wel
denkt. Ik geloof zeker, dat het bestaat
en Jeekie weet den weg. Ik geloof,
dat ik me herinner, dat er een platte
grond met aanteekeningen ia ln het
van het doel, aan don Baad van afge
vaardigden van de arbeiders en sol
daten den eiica, al zyn gezag te
gebruiken om de voorloopige regen
ring te stennen en den gang van het
voor de nationale verdediging onmis
bare werk niet te belemmeren.
8oldateu en officieren worden aan
gemaand, alle krachten aan te wonden
om het werk ter voorbereiding van
den stryd te vermeerderen.
De Rjetij, het orgaan der Kadetten,
vereenigt zich met de uitlatingen van
den minister van Buitenlandsche
Zaken en meent, dat de noodzakeiyk-
hetd om het vaderland te verdedigen
alle partyen behoort te vereenigen.
Zoo staart de nieuwe regeering en
haar aanhang, wat den oorlog betreft,
in denzeltden koers als de onde.
Maar het volk, de groote massa der
arbeiders, door wier opstand de revo
lutie een feit is geworden, wenscht
den oorlog niet.
Steeds sterker wordt de stem der
sociaal-democratie, steeds dreigender
wordt de hondlng van den Baad van
arbeiders en soldaten.
Daarop hebben de bnltenlandscha
gezanten geen vat, want met het volk
valt niet te redeneeren en zelis het
vooruitzicht van een staatsbankroet
zon de menigte niet verhinderen
haar eigen weg te gaan.
We hebben er reeds meermalen op
gewezendeze revolutie zal ver
rassingen brengen. Het is nu eenmaal
niet het karakter van een groote
revolutie, dat se zoo vreedzaam ver
loopt als de Russische tot nu toe
scheen te beloven.
De nienwe regeering, door de revo-
lntie aan bewind gekomen, kent de
kracht van het volk en vreest ze.
Zy staat tnsichen twee machtige
groepen, de oorlogsgroep, die al dan
niet door bnitenlandschen invloed ge
dwongen, een onverzwakt voortzetten
van den stryd wensoht en een steeds
sterker wordende volksgroep, die het
zoo spoedig mogeiyk openen van
vredesonderhandelingen verlangt.
Niet ten onrechte heeft zy de laatste
groep gevreesd en het bewys daarvan
is het telkens weer doen van conses-
sles en het benoemen van voorman
nen der niterste linkerzyde in ge
wichtige staatsbetrekkingen.
De regeering zelve deed den Baad
van afgevaardigden van arbeiders en
militairen samenstellen met het doel
moer contact met het volk te krygen
en het de nieuwe regeering onvoor-
waardeiyk te doen erkennen.
Het hoofd van den Raad, de socialist
Tsjeidse, wilt dezen langzamerhand
tot een neven-regeerlng op te werken
en oefende een kraehtlgen druk op
het Doema-kabinet nlt.
De gevangenneming van alle oude
ministers en de kelzeriyke familie,
zou niet zoo sterk zyn doorgevoerd
als men den Raad van arbeiders niet
vreesde.
Ook de Kadetten-party komt onder
den Invloed der arbeidersgroepen.
Hadden de Kadetten de conBtltu-
tion eel-democratische party oorspron
kelijk het voornemen een constltntlo-
d&gboek van Oom Austin, hoewel, om
je de waarheid te zeggen, de onde heer
zulk een ongelukkig handje schreef,
dat lk nooit de moeite heb genomen
om het te lezen. Zie je," ging hy
opgewonden voort, „dat is nu de soort
van zaken, die ik kan doen. Ik ben
gehard tegen de koorts, ik ken de
Westkust, waar ik drie jaar geweest
ben met die commissie tot regeling
van grensgeschillen, ik heb die volken
bestudeerd eu ken hnn taal. Natunriyk
is het een waag, maar wagen moet
men met alle dingen, en daar ben ik
evenmin bang voor als jy, want ik
geloof, dat we nog eens te zamen go-
lnkklg znllen leven."
„Lees eerst dat dagboek eens, Alan,
dan zullen we 't verder bespreken. Ik
zal Jeekie eens nithoorep, die zal me
alles vertellen als ik hem er om zeur,
en dan zal ik eens probeeren, het
ware nlt hèm te krygen. Maar, hoe ga
je nu doen met oom
„Met hem er over praten, dat spreekt
van zelf, dan is dat afgehandeld.'
„Ja," zei ze, „dat is het beste en
ook het eeriykste. Hy kan je natunriyk
wegjagen, maar hy kan my niet be
letten je te zien. Als hy het doet, ga
dan maar naar Tarleys, dan zal ik
daar by je komen. Nu we zyn er;
laten we door de achterdeur gaan."
Ze wees op haar gekreukten hoed en
lachte.
(Wordt vervolgd).