N°. 40 1917, Dinsdag 3 April, 104de jaargang. DE GELE AFGOD H.H. Adverteerders. Kolendistributie. n FEUILLETON GOESCHE OOIRAM Telefoonnummer 22. Uitgave van de Naaml. Vennootschap „Goesohe Courant". Directeur G. W. van Barnkvild. Uitgave deier Courant geschiedt Maandag-, Woensdag- en Vrijdagavond uitgezonderd op feestdagen. Pr|s por kwartaal, in Goes f 1,buiten Goes, franco f 1,25. AfxonderlUka nommers 5 cent. emending van advertentlSn op Maandag, Woensdag en VHIJDA.G vóór 13 uren. Do prjs der gewone advertentiin is van 1-5 regels 62>/i et., elke regel meer 12 i/s ct. B| directe opgaaf van driemaal plaatsing derxelfde advertentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Geboorte-, huwelgk- en doodsberichten en de daarop betrekking hebbands dankbetuigingen worden van 1—10 regels h 1,25 berekend Bewlsnutameri cent. In verband met de verhoogde exploitatiekosten is met ingang van 1 APRIL a.s. de advertentieprijs Op 12cent per regel gebracht. Ook de contractprijzen zijn dien tengevolge verhoogd. De bepaling, dat bij driemaal plaatsen de advertentie slechts twee maal wordt berekend, blij It van kracht. IS aast het tekort aan levensmiddelen doet dat aan brandstoffen zich duch tig gevoelen. Niet alleen, dat verschillende be drijven genoodzaakt worden het aantal werkuren sterk in te krimpen, wat in vele takken van industrie werkeloos heid ten gevolge heeft, maar ook de particulieren ondervinden in de laatste maanden terdege de gevolgen van het tekort aan de hoogst noodzakelijke brandstoffen. Tot deze categorie van brandstof verbruikers wenschen wij ons in dit artikel te bepalen en meer in engeren zin tot de ingezetenen onzer gemeente. In welken toestand verkeeren de inwoners van Goes ten opzichte van de voorziening van brandstoffen Dat wij lijden onder het algemeen tekort is te begrijpen. De strenge vorstweken van Januari en Februari, toen in zoovele huisgezinnen de kachel geen dienst kon doen of op halve kracht gezet moest worden omdat voor den hoogst en prijs zelfs geen brand stof te bekomen was, behoeven wij niet meer in herinnering te brengen. Naarmate de behoefte aan brandstof grooter is, wordt het gebrek daaraan sterker gevoeld. En het is dan ook niet over de voor huisbrand te geringe hoeveelheden dat we thans een woord van afkeuring willen laten hooren. fn een vorig arti kel, de rantsoeneering betreffende, zetten wij reeds uiteen, dat wij nim mer ontevreden mogen zijn over de geringe hoeveelheid van het ons toe- gewezene, zoolang ons blijkt, dat onze buurman in dit geval een andere gemeente van gelijke behoefte geen grootere portie is toegewezen. Ook wat de voorziening van onze kolen betreft zijn wij nu eenmaal nood gedwongen op rantsoen gesteld en wij gelooven en vertrouwen, dat het hoofd onzer gemeente de belangen der inge zetenen bij het centraal bureau voor de distributie van steenkolen zoo krach tig mogelijk behartigt. naar het Engelich VAN H. RIDER HAGGARD. ,Hoe doodt ze hem dan vroeg Barbara. ,0neen, Mils, ze doodt hem niet hij doodt zichzelf als het jaar om ia, blU dat bU naar de geesten kan gaan. Zoolang hij leeft, heeft hij een goed le ven, eten genoeg,vrouwen genoeg,mooi huis, ïooveel goud als hij wil, maar geen gelegenheid om het uit te geven, overvloed van sieraden, fijne verf voor 't gezicht. Maar Asika, b{j kleine beetjes te gelQk, eet z(jn geest op. HQ ziet te veel spoken. Het hols, waar h(j slaapt met doode mannen, die eens in z|jn plaats waren, vol spoken, en eiken nacht komen er meer en gaan bi hem zitten. Ze zitten om hem heen, k(ken hem met groote oogen aan, net als jullie nou naar mij kijkt, tot eindelik als Asika zin heelen geest heeft opgegeten wordt hU gek, hij brult als man in hel, hl gooit weg al 't gond, dat ze hem gegeven hadden. Dan, soms na een jaar als hij sterk is, maar nooit langer, loopt hl op een nacht de denr uit, springt in 't kanaal, waar Gele Afgod drift en de Afgod pakt hem, terwijl Asika aan den kant zit en lacht, omdat ze hongerig ult- Bij een algemeen tekort moeten wij ons zonder morren in de omstandig heden schikken en tevreden zijn wan neer blijkt, dat ons van de beperkte in het geheele land aanwezige hoeveel heid het ons toekomende bescheiden deel niet wordt onthouden. Ben andere vraag, die wij ook bij een bespreking van de distributie van levensmiddelen in onze gemeente reeds onder de oogen gezien hebben, treedt thans bij de kolenvoorziening op den voorgrond. Zij is deze Worden de brandstoffen, welke ten behoeve der ingezetenen, op ongeregelde tijdstippen, bij kleine hoeveelheden verstrekt worden, op juiste en billijke wijze verdeeld Worden zij zoo gedistribueerd, dat alle ingezetenen zonder onderscheid het hun toekomende deel ontvangen en dat de een zich niet boven zijn bescheiden portie toeeigent, wat een ander daardoor noodzakelijkerwijze te kort moet komen f Distributie, zoowel van levensmid delen als van brandstoffen, is een zeer moeilijk en ook een zeer ondank baar werk, omdat hij, die distribueert, bloot slaat aan de dikwijls zeer onrecht vaardige critiek van wie zich ten onrechte misdeeld acht. En daarom moet onze critiek, zoo lang niet opzettelijke bevoorrechting geconstateerd wordt, steeds van opbou- wenden aard zijn'. Wij zijn in het algemeen belang verplicht, de fouten in een stelsel aan te wijzen, maar wij moeten ons daar naast tot taak stellen, het middel tot verbetering daarbij aan de hand te doen. Eerst dan is onze critiek ge rechtvaardigd. Bepalen wij ons thans tot een be schouwing over de distributie van brandstoffen voor particulieren in onze gemeente, dan dient allereerst gecon stateerd, dat de verhouding tusschen de leden van de zgn, kolencommissie en de brandstofhandelaren over het algemeen niet gunstig is. Dit is niet te verwonderen, leder comité, dat ingrijpt in het tot dusver vrije bedrijf, dat beperkende voorschrif ten vaststelt, waaraan een bepaalde categorie handeldrijvende» zich moet houden, zal in den regel op onwil en ontevredenheid stuiten. Want ook onder deze handelaren zijn er, die zich allereerst afvragen -. /waarom moet mijn bedrijf aan banden gelegd worden?" en niet voldoende reken schap met de bijzondere tijdsomstandig heden houden om te bedenken, dat die kolencommissie niet plaagt uit lust tot plagen, maar slechts handelt op voor schrift van hoogerhand en in het belang van alle ingezetenen. En dan behoeft het geen betoog, ziet naar nieuwen man om zijn geest op te eten.' De zware item van Jeekie eindigde in gefiulzter, toen hield hl op. Het waz ttll in de kamer, want zelfs bij den glanz van 't electrische licht en den geur van de fijne sigaren, rees in de verbeelding van velen onder hen een vizioen op van dat behekste water, waarin de Gele Afgod dreef en van een krankzinnig wezen, die daar heneden den dood zocht, terwijl zin schoone, botooverende vrouw ,die hongerig op meer geesten aast', aan den rand zat en lachte. Hoewel zijn taal zeer plat, soms zelfs belaobellk was, had de neger toch ontegenzeggelijk veel slag van vertellen. Zijn toehoorders voelden, dat hij vertelde wat hQ wilt of wat bij gezien had, dat de herinnering er aan hem deed huiverendaarom huiverden ook il. Weer verbrak Barbara de stilte, die benauwend begon te worden. .Jeekie, waarom komen er 's nachts zooveel spoken bij het bed van den man der koningin zitten vroeg i!> Waar komen die vandaan?' „Uit den dood, Miss, doode mannen van Asika van begin van da wereld, die noemen ze mnnganas. Zij brengen ook altijd offer aan Gele Afgod, van heel ver zenden ze arme negers om te worden geofferd, opdat hun hulz en familie geluk zal hebben. Soms zenden zij koningen, soms groote mannen, soms dokters, soms vrouwen die tweelingen hebben, ook brengen dat in gevallen van werkelijken kolen- nood het belang van alle ingezetenen noodgedwongen moet gaan boven dat van een bepaalde categorie van hande laren in brandsfoffen. Een andere vraag is natuurlijk, of de met uitvoerende macht bekleede commissie wel de juiste regeling treft, en of zij geen aanleiding geeft tot de gedachte, dal den eenen haudelaar wordt toegestaan, wat den ander wordt ver boden. En wat dit beireft hebben wij den indruk gekregen, dat het kolencommité, over welker al (hm niet gelukkige samen stelling wij than niet oordeelen, de meest mogelijke qnpartijdigheid betracht. Wij hebben de klachten van een der grootste leveranciers in deze gemeente aangehoord en ze voorgelegd aau een lid van de kolencommissie, die ze stuk voor stuk op degelijke wijze weerlegd heeft. Zeker er wordt ingegrepen in het vrije bedrijf, er worden maatregelen genomen, die voor de betrokkenen zeer onaangenaam zijn en hun de winsten van vroeger kunnen onthouden, maar het algemeen belang, de zorg voor alle ingezetenen, eischt nu eenmaal het treffen van bijzondere strenge maatre gelen en de kolenhandelaren zullen, als ieder ander, in dezen tijd hun offers hebben te brengen. Er zijn ons van de zijde vanbrand- stofliandelaren verdachtmakingen van leden der kolencommissie geworden. Wij hebben ze ter plaatse onderzocht en de critiek op verschillende hande lingen der commissieleden deels onge grond of overdreven bevonden, die handelingen zelf in vele gevallen juist moeten prijzen als iaatregelen om ook tegenover de leveranciers een optreden zonder aanzien des persoons te betrach ten. Wij kunnen deze oneenigheid dan voor het oogeublik ook laten rusten. Waar verschillende brandstofhande laren het werk der kolencommis sie becritiseerd hebben, vragen wij ons thans af, of van de zijde van die handelaren een medewerken inzake een goede distributie is te constateeren. En dan moet ons onmiddellijk het antwoord van het hart, dat de mede werking om tot een billijke en goede distributie te komeu, in vele gevallen ver was te zoeken. Er zijn ongetwijfeld handelaren, wier ernstig streven het is, het der com missie niet moeilijker te maken dan noodig is en om deze goeden niet te na te spreken, zullen wij ons bij liet constateeren van verschillende feiten, van het noemen van namen onthouden. Wij hebben kort geleden reeds een woord van ernstig protest laten hooren tegen het inwisselen door sommige de Asiki meoseben, die betooverd zin, of die vergif hebben gedronken en niet ziek worden, of ook wel zonen, waarvan z'J 't moest honden, om den vloek van hu hnis te doen verdwij nen. Allemaal komen ze bfj Gele Afgod. Asiki's dokten, hebben dooden- poeders. In de: nacht, als de maan ■chlnt, slaan z! de trom, de trom gaat „mow momol- en de dokters zoeken uit, w c in die maand moeten sterven. Eens had hij Jeekie nltgezooht. OI Heere, heore I ze zochten ml uit," terwll hl dit zei keek hij verwilderd rond en veegde met zin groote han den het zweet van zin gezicht. .Maar Gele Afgoc lam Jeekie niet aan, had hem niet noodig, en Jeekie ontvlucht*. „Hoe das vroeg Sir Robert. „Met min meester, de oom van majoor, dominee Austin, degeen die probeerde om Aslki Christen te maken. H(j waagt het, verkleedt zich in Gele Afgod, steelt Kleide Bonsa, datzelfde gezicht, dat da r in uw kantoor zit," en hi) wees op Sir Robert, „als een kikvorech op een steen. Priesters denken, dat Afgod zich zelf heeft ver anderd in man en hij mij meeneemt naar het bosch om mij te dooden en mijn leven op te eten. Daarom laten ze ons gaac en wl loopen alsof de duivel ons op de hielen zat, vlug, vlug 1 en nooit zien wij Asika meer terug. Kleine Bonsa bracht lk mee bij toeval, maar, om do waarheid te zeggen, ik durf haar niet achterlaten, zij zou dat niet kunnen uitstaanen nn zit ze in kolenhandelareu van bons u en 6 van de gemeentelijke distributieboekjes, terwijl het gros der ingezetenen, door het daardoor telkens weer ontstane tekort, nog tevergeefs tot inwisseling van de allereerste bons trachtte te komen. Deze handeling van sommige brand- stoffenverkoopers heeft een aanschrij ving van bevoegde zijde noodig gemaakt en zij getuigt dan ook zeker van een zeer eigenaardig begrip van een goede distributie. Een tweede aanschrijving is tot de kolenhandelaren gericht, toen bleek dat er onder hen waren, die niet op bons wilden leveren aan hen, die niet tot hun gewone clientèle behoorden. Men mag zich met recht verwonde ren, dat deze aanschrijving uoodig was. Het optreden van sommige kolenhandelaren getuigde hier toch zeker van zeer eigenaardige begrippen, inzake de voor allen geldende gemeen telijke distributie. Een ander zeer ongewenscht gevolg van eigenaardige distributiebegrip pen hebben we Zaterdagmorgen kunnen constateeren, toen, op vertoon van de dien dag geldige bon 3, aan ingezete nen een half mud antbraciet kon worden verstrekt. Wie bij den beperkten voorraad zijn kans op inwisseling der bon wilde vergrooten en daarvoor in de gelegen heid was, huurde een karretje en reed naar den kolenhandelaar, die op ver toon van de goede bon het geld in ontvangst nam en de kolen daartegen inwisselde. Nu behoeft het evenwel geen betoog, dat een zeer groot deel der ingezete nen niet in de gelegenheid zijn en ook geen lust gevoelen om met een hand karretje naar hun kolenleveraucier te rijden. En evenmin is het noodzakelijk nader uit te leggen, waarom een brand stofhandelaar zijn halve mudden liever afstaat aan hen, die ze zelf komen halen, dan ze thuis te bezorgen aan ingezetenen, die dikwijls op grooten af stand van zijn pakhuis wonen. Een gevolg hiervan is, dat een goede distributie andermaal dreigde spaak te loopen en dat een bepaalde categorie ten nadeele van anderen be voorrecht dreigde te worden. Toen ons Zaterdag j.l. gebleken was, dat er brandstofhandelaren waren, die slechts wilden leveren aan hen, die de kolen zelf uit hun pakhuis haalden, hebben wij ons, in het alge meen belang, wederom verplicht ge zien de aandacht van bevoegde auto riteiten op deze leemte in de distri butie te vestigen met het gevolg, dat aau de kolenhandelaren, van wier be hoorlijke verdienste op wat zij alleve- uw kantoor en denkt en denkt en zit te tooveren. Daarom wordt u zoo rjjk, omdat z! weet u baar aanbidt.' „Dat Is een mooie manier van spre ken voor een gedoopt Christen', zei Barbara. „Maar, Jeeki, wat bedoel je met te zeggen, dat de Afgod jou niet hebben won?' „Ik bedoel, Missals offer gebracht wordt aan Groot Zwemhoofd, priester brengt hem naar den kant van kanaal, waar Afgod drift. Als Gele Afgod hem hebben wil, zwemt hij over 't water". „Zwemt over 't water Ik dacht, dat je vertelde, dat bij maar een ver momd stnk goud was?" „Miss, ik weet het niet, misschien zit een man in hem, misschien een geelt. Het zwemt over 't water ln den nacht, altld in den nacht, en richt zich op en kikt offsr aan. Dan neemt priester hem, doodt hem op een of ander manier. Of als hl ontvlucht en ze hem niet dood maken, blijft het zelfde voor hem, bi sterft binnen 't jaar, sterft altijd, niemand kan lang meer leven als Gele Afgod op hem aan swemt ln donkeren nacht en zich opheft en hem toelaoht. Doet niet toe, of het Groote Bonsa of Kleine Bonsa Is, want se zin man en vrouw in heilige gemeenschap en samen doen si) hun werk'. Nauwelijks had Jeekie deze woorden geuit, of Alan hoorde aan zijn linker- ilde een vreemde beweging, en rond ziende zag hij dat Mr. Champers- Haswell, die hij hem stond, zin sigaar ren wij ons tevoren overtuigd hadden, een aanmaning is gericht om aan hou ders van bonboekjes, desverlangd het hun toekomende en tijdig bestelde quan tum aan huis te bezorgen. Maar wie zal in de toekomst nagaan of hieraan de hand wordt gehouden, wie zal controleeren of de besteller, die zijn kolen thuis bezorgd wenseht te zien, niet de boodschap zal krijgen, dat alles verkocht is, terwijl even later het nog aanwezige aan een anderen liefhebber op zijn voertuig wordl medegegeven Dit zou om geen uitzonderingen te maken een voortdurende controle bij de aflevering ten pakhuizen van alle kolenhandelaren noodzakelijk maken, dit zou vele con trol eerende ambtenaren vergen en hun belooning zou onwille keurig des prijs der steenkolen moeten drukken. Het komt ons voor, dat een andere regeling mogelijk en in het algemeen belang wenschelijk is, n.ml. de voortdurende controle door een ambtenaar op het centraal bureau der distributie. Het stelsel tot nu toe aan de gas fabriek toegepast, lijkt ons het eenige rechtvaardige, al hopen wij van harte, dat de bestellers van steenkolen hun brandstof binnen korteren tijd zullen ontvangen, dan die van cokes ze hebben gekregen, of,beter gezegd, niet gekregen. Wanneer wij bel tegenwoordige stelsel der distributie van steenkolen nagaan, dan blijkt ons telkens weer deze leemte, dat zeer vele ingezetenen niet weten, dat en wanneer er kolen verkrijgbaar zijn. B. en W. hebben bet voldoende ge vonden, dit door noteering aan het politiebureau en aan bet raam van het distributiekantoor bekend te maken, maar het behoeft geen betoog, dat niet iedereen dagelijks in de gelegenheid is, naar een gemeentelijk aanplakbord te gaan kijken, waardoor, vooral door de zeer snelle distributie, velen eerst hooren, dat ze hun bons kunnen in wisselen, wanneer de kolen reeds aan de maar al te grage, liefhebbers zijn uitgedeeld. We hebben daarom den burgemeester en den directeur van bet distributie- bureau op liet zeer wenschelijke van een gemeentelijke publicatie door mid del van de pers opmerkzaam gemaakt, maar dat ook dit in vele gevallen nog niet voldoende is, blijkt wel hieruit, dat thans reeds tweemalen de kolen zoo onverwacht zijn aangekomen en zoo spoedig gedistribueerd zijn, dat men op de verschijning van het voor gemeente publicaties aangewezen blad niet heeft kunnen wachten. Om al deze fouten te voorkomen en een goede controle op de brandstof- op den grond hzd laten vallen en, wit als een doek, heen en weer wag gelde. Hy zon zeker gevallen zijn, als Alan hem niet in zin armen op gevangen en onderatennd had, tot de anderen hem te hnlp kwamensamen brachten ze hem naar de canapee. Toen zU voorbl een tafel kwamen, waar spiritualiën en sodawater was klaar gezet, zag Alan tot zijn groote verbazing, dat Sir Robert Aylward, die er even akelig nitzag als zijn compagnon, zich een glas cognac had ingeschonken en dat met groote slokken opdronk. Er ontstond groote verwarring, en een van hen ging dan dokter telefoneeren, terwijl men de diepe stem van Jeekie hoorde uit roepen „Die Gele Afgod aan 't werk. O, ja, Kleine Bonsa op haar dreef. Jeeki christenman, maar, natuurlijk, zl een machtig afgodsbeeld, kan alles doen, wat ze wil met die haar aanbidden, en n ziet, ze zit in kantoor van deze heeren. Ik denk, dat ze zich door Eerwaarde Anstin en mij naar Enge land heeft laten brengen, omdat ze een oogje had op de firma van de heeren Aylward en Haswell, London, E. C. 01 't zon ml niet verwonderen, want Kleine Bonsa weet alles*. „Och, loop naar den duivel, jl met je beeldje 1 Vooruit, ezel!' Alan schreeuwde het uit. f Wordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1917 | | pagina 1