N°. 39 M7 Zaterdag 31 Maart 104de jaargang. DE GELE AFGOD Bij dit oo. behoort een Bijvoegsel. H.H. Adverteerders. Wat kernen moet. FEUILLETON. Uitgave deier Courant geschiedt Maandag-, Woensdag- en Vrijdagavond nitgexonderd op feestdagen. Prfs per kwartaal, in Goes jf 1,—, buiten Goos, franco 1,25. Afzonderlijke nommers 5 cent, «nuendtcK van advertenties op MmanüsR, Woensdag en VRIJDAG vóóg IS ugen. Ge prja der gewone advertenilSn ls van 1-6 regels 60 ct„ elke regel meer 10 et B| directe opgaaf van driemaal plaatsing darselfde advertentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend,. Geboorte-, huwelijk- en doodsberichten so de daarop betrekking hebbende dankbetuigingen worden van 1—10 regels 6 l,~ berekend Bewlsausamars 6 «ent. Telefoonnummer 22. Uitgave van de Na&ml. Vennootschap „Goesebo Courant". Directeur G. W. van Barnevild. In verband met de verhoogde exploitatiekosten wordt met ingang van I APRIL a.s. de advertentie prijs op 12 '/2 cent per regel ge bracht. Ook de contractprijzen zullen dientengevolge worden ver hoogd. De bepaling, 'dat hij driemaal plaatsen de advertentie slechts twee maal wordt berekend, blijft van kracht. Men schrijft ons Allen hebben we er weieens met eenige verwondering aan gedacht, hoe onze vaderen met zekere gelateuheid het tijdperk van de Fransche over- heersching zijn doorgekomenhoe zij zijn voortgegaan met rustig hun arbeid te verrichten, hun akkers te bebouwen, hun handel te drijven, hun schepen te bevrachten, in weerwil van de zeker heid, waarin zij verkeerden, dat een groot deel van de opbrengst van al dat werk hun weer afhandig gemaakt zou worden in den vorm van zware belastingen of laugs meer //directen weg'', want mild naar zich toe was ten allen tijde het gemoed der over- heerschers. Maar ook hoe zij, in weerwil van al dien druk, feesten vierden en zelfs bijwoning van openbare vermakelijkheden niet versmaadden. Desgelijks zullen de geslafchten, die de twintigste eeuw helpen vullen, moeite hebben, zich een voorstelling te maken van de stemmingen, die heerschende waren omstreeks het midden van haar tweede decennium hoe die „menschen van .toen" staande konden blijven in den steeds toenemen- den dwang, van weerskanten op hun toegepast, tegen alle recht en billijk heid in hoe zij in staat waren, het natuurlijk gevoel van verontwaardiging niet te doen uitbarsten in onberaden daden, hoe zij, bij al die beperkingen, aan hun vrije beweging opgelegd, 1och den moed behielden om van de moei lijke omstandigheden //het beste te maken c tevens van de nog bereikbare genietingen te nemen, hetgeen hun paste. De beide gevallen, die van voor ruim honderd jaren en die van nu, verschil len, gelijk er geen twee dingen in de historie zijn voorgekomen, die precies eender waren. Toch is een moreele overeenkomst, sterker dan die der uitwendige feiten, niet te miskennen. Nu, gelijk toen, 15 naar het Engelsch VAN H. RIDER HAGGARD. Alan, die op zijn bord had zitten turen, keelt nn plotseling on, en het gezicht van Mr. Htswell werd beur telings bleek en rood. Maar de on verstoorbare Barbara ging er op door. „De Gele Afgod', herhaalde ze. „Meent u daarmee geld, of dat af godsbeeldje van majoor Vernon met dat verschrikkelijke vrouwengezicht, dat lk op zijn kantoor In de stad zag? Ja, Alan, om op een ander onderwerp te komen, vertel jij ons eens, wat is toch die Gele Afgod en waar is hQ van daan gekomen „M|jn oom Austin, de broer van mijn moeder, die zendeling was, heeft het jaren geleden uit West Afrika meegebracht. HjJ was do eerste, die den stam bezocht, die dat beeld aan bidt; ik geloof eigenlijk niet, dat er na hem ooit weer een Europeaan ge weest is. Maar, bensch, ik ken de geschiedenis niet heelemaal. Jeekie kan er je alles van vertellen, want hij hoort tot dat volk en is met mijn oom ontvlucht*. een neerdrukkende onzekerheid omtrent hetgeen de naaste toekomst zal ople veren. Wij zijn, gelijk onze grootouders, als de opvarenden van een schip, dat, van zijn ankers geslagen, wordt voort gedreven op woelige zee en niet al te best meer gehoorzaamt aan het roer j wij werken zoo goed mogelijk om boven water te blijven, maar weten niet welke haven wij nog zuilen kunnen binnen- loopen. Er is al heel wat over ooord geraakt, dat wij meenden niet te kun nen missen, en veel bovendien hebben wij moeten prijsgeven om het andere te behouden. De inspanning, die de handhaving van het economisch bestaan vereischt om van de politieke toe komst niet te spreken nadert wei eens de grens, boven welke een hoo- gere spanning onmogelijk wordt geacht voor velen komt het water dicht bij de lippen. Desondanks laten wij de blijde zijde des levens niet onopgemerkt en ongebruikt ons voorbijschuiven. Het natuurgenot trekt als altijd, nu de bron zoo heerlijk gaat vloeien, en te mid den van de verdrukking heeft ook de kunst niet vergeefs haar lokkende uit- noodigingen verspreid. Even krachtig als steeds, met neiging naar verster king, deed en doet nog altijd de prik kel des vermaaks zich gevoelen, en het schijnt wel of de menschheid, ondanks het lijden, dat over de aard oppervlakte zich uitbreidt, er niet minder toegankelijk voor wordt. Ls daarin misschien iets weer te vinden van hetgeen de Oudheid meer malen deed aanschouwen een uit barsting van genotzucht, welke on middellijk voorafgaat aan een gewel dige inzinking is het de feestzaal met haar dringend vlammensehrift, of hebben wij er eenvoudig in te zien een natuurlijke opwelling, geboren uit de noodzakelijkheid om het geestelijk evenwicht behouden te doen blijven Wat hier gezegd is, heeft voorna melijk betrekking op hetgeen men ziet of zag op de stemmingen, die zich uitdrukken in zichtbare handelingen. Maar er zijn oogenblikken, waarin deze ons niet bezighouden en de gedachte zich richt op betgeen geweest is en op hetgeen uog komen moet. Wij doen dit door middel van gesprekken, waar aan niet zelden de grondslag van juiste feitenkennis ontbreekt want hoe weinigen, al nemen zij er ook eenigs- zins het voorkomen van aan, zouden zich daarop kunnen beroepen i Ook door raadpleging van hetgeen over de groote vraagstukken door min of meer bevoegden wordt geschreven, waarbij de afwezigheid van een scherp geteekende richtingslijn, langs welke velen eenparig van oordeel zijn, dat een nauwkeurig aangeduid doel kan worden bereikt, aan de verheldering van ons leekenverstaud niet bevorder lijk kan zijn. Een niet te weerhouden vrees staat Jeekie had de kamer verlaten, maar een paar van de gasten wilden hem laten komen, doch Mr. Champers- Haswell was er tegen. Tan slotte werd het zoo geschikt, dat Alan op zich zon nemen om zijn bediende bfj hen te brengen, later als zij biljart of kaart gingen spelen. Eindelijk wae het diner afgeloopen, en vereenigden de gasten zich in de biljart kamer om te rooken of zleh op een of andere manier te amnseeren. Het was een zeer groote kamer, zestig voet lang, roet in het midden tnsschen de twee biljarts een groote rnimte, waar een reusachtige rustbank stond. Toen de heeten binnen kwamen von den zjj Barbara daar staau bij den grooten schoorsteen in die midden ruimte. „Neem mij niet kwalijk, dat ik hier ban binnengedrongen", zei ze, „en houdt asjeblief niet op met rooken, want ik mag die ineht wel. Ik ben bier met opzet gaan zitten om Jeekie's geschiedenis van de Gele Afgod te hooren. Alan, laat Jeekie nakomen, anders ga ik naar bed". Haar oom maakte een beweging v»n afkeuring, roaar Sir Robert zei iets tegen hem, dat hem van plan scheen te doen veranderen, terwijl de overigen elk op zQn manier met het noodigo enthnsiaime hun Imctemming betuig den. Ze waren allen benieuwd om Jeekie te zien en zijn verhaal te tegenover een ontluikende hoop. Noch omtrent deze, noch aangaande gene hebben wij iets, dat op een vasten grondslag gelijkt, zoo min als er nog te bespeuren valt op welk tijdstip het ophouden van het oorlogsgeweld een begin zal geven aan de mogelijkheid om de ruïne te overzien. Aanziet thans de vruchten eener eeuwenlang voortgezette beschavings werkzaamheid De overlevenden van de wereldramp zullen het elkander meermalen toespre ken. Het onafzienbare van de aange richte schade zal een verschrikking zijn voor allen, een gevoel van hope loosheid als een nevelsi uier doen rusten op herstellingsgedachten. Wat in tastbaren vorm tegen den grond is geslagen vernietigde of voor altijd verknoeide menschenlevens, het allerkostbaarste materiaal voor de veredeling der menschheid, die den achtergrond vormt van alle godsdien stige stroomingen en zedelijkheids neigingen vernielde monumenten van vroegeren en van hedendaagschen arbeid, reusachtige gewrochten van steen of metaal, getuigenissen van bereikte hoogtepunter door samen werking van den geest van vele hon derden en de handen van uog meer dan duizenden tot stand gebracht, nu als wrakken op den zeebodem of als puinhoopen op de aardvlakte neer gesmakt hoe ontzettend veel van dat alles moet als onherstelbaar verlies worden afgeschreven De dooden keeren niet weer, de verminkten erlangen geen nieuwe krachten, de kathedralen heffen hun in het slijk gestorte spitsen niet wederom ten hemel, de afgronden geven niet de tot v'nken gebrachte zeekasteelen terug En he.t andere, dat mede verloren is gegaan, hebben wij ook daarvan voorgoed afscheid moeten nemen Daar zijn er, die er bang voor zijn. De ruwe miskenning van alle recht doet de vraag rijzen of hetgeen wij tot dusver daarvoor gehouden hebben, iets meer is dan een fictie hoogstens een ding van hetwelk men zich bedient om eigen belangen in bescherming te doen nemen, wanneer er een macht, bestaat, die er de handhaving van kan verzekeren. De verbijsterde manier, waarop van alle kanten met de waarheid wordt gegoocheld, doel ons twijfelen aan alles, in de eerste plaats aan haar bestaan. En wetende, hoezeer het rechtsgevoel en het waarheidsbegrip de steunzuilen zijn van het zedelijk leven der volkeren en van personen, aan hetwelk de godsdienst de hoogste wijding geeft, tasten wij als een blind gemaakte Simson naar de pilaren van den tempel, niet om het daarop rus tende gebouw om te rukken, maar om er ons aan vast te klemmen, als zynde hooren. Jeekie werd dus ontboden en verscheen weldra, in do kleeder dracht; van alle standen in Enveland en Amerika. Daar stond hij voor hen, met zijn wit hoofd, zwart gezicht, reniachttg, onverstoorbaar. Zijn verschijning bracht natuurlijk eenige opschudding te weeg, hij was dan ook zeer ongewoon en bepaald opvallend. „U hebt mü laten roepen?' zei hU tegen z(jn messter en maakte daarbij een militair salnut, want Alan had hem al gehad toen h(j nog ia dienst was. „Ja, Jeekie, Miss Barbara en deze hoeren hier verzoeken ja om hen eens alles te vertellen van de Gele Afgod". De neger schrikte, rolde met zijn oogen heen en weer, aat men niets meer dan het wit ervan zag, en begon dan in zijn school ongelsch „Dat ls een geheim onderwerp, majoor, waarover ik niet gaarne zon spreken in dit groote gezelschap'. Er weerklonk een koor van tegen werpingen, en een vao de joodsche heeran, kwam dicht bg Jeekie staan «n stopte hem een paar geldstukken in de hand, die de oude neger handig in zijn zak liet glijden alsof hl) er niets van bemerkt had. „Jeekie", zei Barbara, „stel ons niet te lenr*. „Goed dan, Miss, ik zal doen wat n verlangt. Da Gele Afgod, die door daar het reddingsoord. Recht en waarheid Zij zijn meer malen allergrievetidst geschonden in den loop der geschiedenis. Als het onderenpaar, dat van zijn kinderen vaak de grofste miskenning moet ondervinden, heeft het heilig tweetal vele smartelijke bejegingen ondergaan. Beider levenslicht scheen vaak uit- gebluscht, en de beduchtheid, dat het er nu toch eindelijk vau gekomen is, ontbreekt niet geheel. Zeker, er zullen vele sluiers wegge rukt, vele bedekkingen verwijderd moeten worden, eer hier weer het volle licht straaltmaar komen zal het, omdat het komen moet. Het gemis van stevigheid van veel dat verwoest werd, is nn gezien, gelijk een dijkbreuk het onvoldoende van vroegeren arbeid heeft aan het licht gebracht. Nieuwe fundeeringen en krachtige versterkingen zullen wij gaan maken, opdat geen nieuwe ramp haar vernielingswerk herhale. Wij zien nog niet, door welie middelen - maar het doel staat ons steeds duidelijker voor den geest. Laten wij in deze stemming het opkomend geslacht voorbereiden op zijn geduchte taak. Buitenland. De strijd in en buiten Europa. De strgd in het Westen brengt weinig verrassingen. De geallieerden slagen er nog steeds in eenig terrein te winnen, zoodat de rh van plaatsen, welke in Fransche en Engelsche han den vallen steeds grooter wordt, hoe wel de opmarseh, vergeleken bij vroeger, belangrijk vertraagd is. Wat de terugtrekkende Daitschere achterlaten, kan vrijwel een totaal verwoest terrein genoemd worden. Geen huis, geen schuur of boom, die nog maar eenige dekking kon bieden, ls overeind gebleven. Over het geheels brerde front waarop de Duitsche troepen teruggaan, laten zg een onherbergzame vlakte achter. Dat dit met geen bepa- ld doel ge schiedt behoeft geen betoog. Slechts ls het de vraag of het alleen Hinden burgs bedosljjpg is, den vijand het innemen van sterke •tellingen onmogelijk te maken, dan wel of deze kunstmatige terrelnverwoesting nog iets anders beoogt. In Rnsland waar de ongetwijfeld geniale krg&sknndige dergelijke ter reinen niet behoeft te maken omdat da natnnr ze op vele plaatsen zelf heeft geschapen, is het jaiet in zoo danig onherbergzaam terrein geweest, dat de Dnltschers gelegenheid kregen den vijand een gevoelige nederlaag toe te brengen. Men denke slechts aan den strijd bjj de Masoerische meren. Hier in het Westen over aanmer- keigken afstand een dergelijk onher bergzaam terrein te scheppen, kan dan ook zeer welde bedoeling hebben, al deze heeren wordt aangebeden, is een heel andere god als die waarvan lk u zou kunnen vertellen. Daar weet u alles van. Mgu afgod behoort tot het vrouweljjk geslacht". Zijn toehoorders barstten na deze verklaring in lachen uit, Jeekie begon weer met zgn oogen te rollen en wachtte tot ze ophielden. „Mijn afgod', vervolgde hij dan weer, „lk meeD, heeren, de god, die lk altgd heb aan gebeden, want lk ben nn een goed Christen, bezit zooveel goud, dat zg er niets meer om geelt', hg hield op „Waar geeft ze dan wel om?' vroog Iemand. „Bloed", antwoordde Jeekie. „Zij is do god van den dood. Z'j heet „kleine Bonsa" of „zwemhoofdje". Zg ls de vrouw van „groote Bonsa" of „groote zwemhoofd". Men lachte weer, maar niet zoo algemeen noch Sir Robert, noch Mr. Champers Haswell, lachten. Die vrooigkheid «oheen Jeekie op te win den. HQ vond er een redelnomzgu deftigen verhaalstgi op te geven en te vervallen in een vreemd taaltje, dat alle negers kennen, en waartussehan hij nog een beetje straattaal op zgn eigen houtje lnlasehte. „Jullie wilt me hooren praten over Gele Afgod?' zei hg haastig. „Heel best, jullie eigenwijze blanken, die denkt, dat je alles weet, maar die niets weet. Mijn volk, het volk van ten opzichte van de Engelsch-Fransche troepen eenzelfde krijgekunde toe te passen als in het Oosten tegen de Rnssen geschiedde. De veronderstellingen van hen, die meenen, dat de ontruiming met een bepaald krijgsplan ten opzichte van een strljdln open terrein verband houdt, winnen daardoor aan waarsehgnigk- hcid. Dat oen algeheele verwoesting van een bepaalde landstreek de woede en verontwaardiging van de bewoners opwekt, laat zleh begrijpen. Maar de oorlog etseht nu eenmaal zware offers en niets ter wereld is goed of heilig genoeg om ten slotte te worden opgeofferd wanneer het vaderland in gevaar ls. Dat is mede een van de verschrik kingen van den oorlog, dat monu menten van wetenschap en kunst worden gesloopt wanneer zij waarde- looze en hinderlijke objecten voor een goede verdediging blijken. In Duitichland worden nu de oude klokken tot kanonnen omgegoten.En daardoor zal das lied von dorGlocke geen vredeslied meer kunnen zijn. Hetzelfde metaal, dat nog zoo weinige jaren geleden de geloovigen ln het vreedzaam kerkgebouw tesamen riep, (tal straks op het slagveld den dondv.' van het geschut tot op verren afstand doen weerklinken. De laatste dagen is de veronder stelling geuit, dat de Dultioheis ln het Oosten een groot offensief be oogen. Hét zou een stoot naar het Zuiden zijn, of, waarsehgnigker nog, een aauval ln de richting van Sint Petersburg- Tootai het laatste mag o. i. eenigs- zlns twgfelaehtig genoemd worden. Juift nn in den Rnssiicben heksen ketel nog geen kristallsatie is waar te nemen, nn verschillende machtige atrooajingcu elkander hun invloed op de volksmassa nog betwisten en niemand voorspellen kan welke part® ten slotte de teugels van het bewind in handen zal houden, zou een krach tige aanval in het Oosten den Duit- schers meer kwaad dan goed doen. Een Duitsche aanval op dit oogen- bllk, een ernstige bedreiging van de Russische zelfstandigheid, zon alle partgen der revolutie tot elkaar bren gen en de macht onmiddeligk ln handen geven van hen, die voor een zoo krachtig mogelijk voorzetten van den oorlog pleiten. In het Oosten kunnen de Dnltschers op het oogenbllk niet beter doen dan afwachten wat nit de revolutie zal geboren worden. 8terker zal het Russische leger door de innerigke tweedracht in het rgk niet worden en de groote mogelijk heid bestaat nog altijd, -at do uitersts linkerzijde het heft in handen krijgt en als een haror eerste bestuursdaden naar vrede met den bcltenlandsehen vijand zal streven. De verovering van Constantlnopol en de Dardanellen staan allerminst op het programma der sociaal democratische partg. Het offieienzs blad van den raad van afgevaardigden van arbeiders en Aslki, dat beteekent geesten, die jullie noemt spoken en zegt, dat je er niet bang voor bent, maar altijd achter denren kijkt, die aanbidden Gele Afgod, Groote Bonsa en Kleine Bonsa, aanbidden ze allebei en doen of ze één waren maar Kleine Bonis, nu op reis naar dit land hier, en zit op kantoor in de stad. Gele Afgod woont heel ver, langs rivier, draai links om loop zes dagen door dicht boscb, waar dwergen op je Behieten met vergiftige pijlen. Ga dan rechts om, loop langs stroom, waar veel wilde beesten. Ga dan weer links en ga ln kano door moeras, waar je sterft van koorts, dan door het ceer. Ga dan over welland en bergen. Dan Id kloof in de bergen, waar groote zwarte boomen een dak over heen maakten, en waar de rivier denderend neerstroomt, zoek Aslki en gonden hals van de Gele Afgod. Die heels berg, gond, vol gond, en onder gonden hnls Gele Afgod drijft in water. Watje hier koningin noemt, priesteres, woont daar ook, woont daar altgd, zeer schoone vrouw Asika genaamd, mot gezicht als Gele Afgod, wreed, wreed. Zg neemt elk jaar een echt genoot, en elk jaar sterft hg, omdat zij altüd zocht naar de „ware" maar nooit vindt zg die". Wordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1917 | | pagina 1