3
kaaJten, worden aan de bakkers ter uitreiking aan hun
klanten verstrekt.
(2). De bakkers, door wie formulieren, als bedoeld in
het voorgaande lid, ter uitreiking aan hun klanten zijn
verstrekt, zamelen deze, nadat zij door hun klanten zijn
ingevuld, weder in en overhandigen die aan het ge
meentebestuur.
(3). De uitreiking der wittebrood-, bruinbrood- en
roggebroodkaarten, aangevraagd op de wijze als in de
voorgaande leden omschreven, wordt aan de bakkers,
ieder voor zoover zijn klanten betreft, opgedragen, en
geschiedt niet dan tegen behoorlijk onderteekend ont
vangstbewijs, door den bakker bij het gemeentebestuur
in te leveren.
(4). De kaarten, welke door een bakker niet konden
worden uitgereikt, levert hij zoo spoedig mogelijk weder
bij het gemeentebestuur in.
Artikel 4.
(1). Door of namens het hoofd van een gezin wordt
van iedere wijziging in de opgaven, door hem verstrekt
ipgevolge artikel 2, 1ste lid, sub a en b, ten spoedigste
mededeeling gedaan aan het gemeentebestuur.
(2). Aan het verlangen tot wijziging in de opgave,
gedaan ingevolge art. 2, 1ste lid, sub c, mits kenbaar ge
maakt aan het gemeentebestuur uiterlijk twee weken vóór
den aanvang van een tijdperk van vier weken, zal worden
voldaan bij de uitreiking der broodkaarten voor dat tijdperk.
Artikel 5.
(1). Zoolang geen wijziging is gedaan van de opga
ven, verstrekt ingevolge art. 2, wordt, tenzij het tegendeel