N°. 2 1917. Donderdag 4 Januari 104de jaargang. WALTER. GOESCHE als;»?) Iii3f Courant geschiedt Haandag-, Woemdag- en Vrijdagavond uitgezonderd op feestdagen. Prfs per kwartaal, In Goes f 1,—bulten Ooei, franco f 1,25. Afzonderlijke nommera 5 cent. Intending ran advertsntlön op Maandag:, Woensdag: en VRIJDAG vóótt 13 uren. COURANT. De pr Js der gewone adver tentlën ia van 1-5 regela 50 ct.elke regel meer 10 et B| directe opgaaf van driemaal plaataing derzelfde advertentie wordt de prya «leehtc tweemaal berekend, Geboorte-, huweljk- en doodabarichtan en de daarop betrekking hebbende dankbetuigingen worden van 1—IQ regela f. 1,— berekend, dewlanummers i eens. Telefoonnummer 88. Uitgave vaa de Naam! Yeaxcotsekap .G»»a*he Courant". Birettsur G. W. vak Babnxveu. G E JLJJ K. Men schrijft ons Het geluk is een stemming, dus iets heel ijls. Je kunt het niet pakken, niet vast houden, niet vóór je zetten, niet bij' je steken, niet opsluiten. Het is als het aroma van een bloem. Maar dan eigenlijk nog precies het tegenovergestelde. Want bloemengeur is iets zwevendswe kunnen dien opvangen, verdichten, vloeibaar maken, meedragen, er ons mee verkwikken wanneer we willen. Doch liet geluk is niets, absoluut niets. Men kan zeggen het is minder dan het denkbaar kleinste stofdeeltje, want dan zou het, bij toeneming, bij vermenigvuldiging misschien nog een maal op te vangen zijn, op de fijnste punt van de fijnste naald. Maar is het met geen stofdeeltje te vergelijken, het is met niets in de wereld te vergelijken, het bestaat niet in de wereld. Zelfs niet in het heelal, 't Is dan ook onzin, te spreken van het ijle geluk. IJlheid en dichtheid komen alleen te pas in de wereld der stof. Wat ijl is, moet onder omstandigheden ook dicht kunnen worden. En zoo moeten we dus onze uüspraak, dat het geluk iets ijls is weer intrekken. Het is iets volmaakt anders, liet is dat is het meest juiste wat we er van kunnen zeggen het is niets. En toch is het zoo werkelijk als dit blad papier, zoo reëel als een tafel. We nemen het zoo zeker waar als dien stoel, als dien schreeuw, als die geur. We zien het niet, ruiken het niet, hooren het niet, maar het is ei, en zoo stellig, dat we soms den stoel niet zien, den schreeuw niet hooren, de geur niet ruiken, omdat wij alléén oogen en ooren hebben voor het geluk. Ja, ill het bestaande, lil het omringen de verdwijnt dan voor het geluk, dat eigenlijk „niets" is, maar dan alleen bestaat, en het zoogenaamd werkelijk bestaande tot niets doet wegzinken. Het is dus dwaasheid te spreken van kleiner dan een stofdeeltje. liet geluk is reusachtig groot. Het neemt den omvang aan van kamers, van huizen, van straten, van pleinen, van wouden, van wolken en van luchtruim. Het vult een hoekje van een eenzaam hutje eu ook van het gansche heelal. Waar we ook liggen, wandelen of zwerven, overal ontmoeten we het. Als he. zoo werkelijk en zoo groot is, kunnen we het ons toch wel toe eigenen. Dat beproeven de menschen dan ook, honderden en duizenden en millioenen, misschien wel allen. Nu eens gieten ze het in een glas en noemeB het drank, dan weer tellen ze het uit in een kist en noemen het geldeen anderen keer vlechten ze het tot een krans en noemen het roem. Maar als ze dan het glas ledigen, 82 FEUILLETON. Historische Roman door M. C. VAN DEN ENDE. (Nadruk verboden). Die samenkomsten waren hem ltef. Hier ademde de omgeving geen zelf- zuoht, verlangde men niet naar z(jn dood. En onbewust sloegen de schoone kansen op een groote erfenis op hen over. Het Roland toonde heer Adriaen zich bijzonder ingenomen. Diens goedig karakter en vrooljk humeur waren hem aangenaam en hj zag de rjzigo gestalte van den welge- bouwden jonkman gaarne ten zUnent, al hadden die bezoeken voor 't grootste deel een bedoeling, die hij wel gissen kon. Roland was te goedgeefsch, te gul, eenigszins verkwistend. Durfde hij thuis weer niet komen vragen, dan wendde hj zich maar tot oom Adriaen, zooals hij hem placht te noemen. Nooit klopte hij daar aan voordoove ooren, ja dikwijls overtrof diens mild heid zjn stoutste verwachtingen, zoo dat hU nog aardig wat overhield, als was 't geluk er juist uit verdwenen, als ze 't geld in de hand houden, voe len ze 't geluk al niet meer als de krans hun hoofd siert, drukt hij met zorg, angst, wangunst, omdat 't geluk, nog net tijdig, aan de lauwerbladeren is ontsnapt. Het is een wonderlijke verschijning, dat onwerkelijke en toch zoo waar achtig werkelijke, dat ongrijpbare en toch alom aanwezige, dat eeuwig ge zochte en eeuwig ontvluchtende. Wat is het een zegen, dat het geluk slechts eeu stemming is. Ware het een goudklomp, dan zou den we er om strijden en ten slotte zouden alleen de sterken het in hun bezit hebben. Ware het een hooge rang, dan was het nooit voor den laaggeborene en eenvoudig aangelegde beschikbaar. Ware het een kunstwerk, dan konden alleen de artisten er naar streven. Maar het is iets zóó vaags en alge meen als de dampkringslucht. Je hapt maar eu je hebt het. Of je zwak bent of sterk, arm of rijk, simpel of wijs, alledaagsch of begaafd, je hapt maar keizer of landlooper, het geluk is bij ieder en voor ieder, zooals het water er is om te visscben. Doch zóó is het toch niet precies. 't Is niet om ons, doch in ons en het trekt er niet van buiten in, maar moet van binnen uit ontwikkeld wor den. Bloemen ademen geuren uit. Zoo ontvloeit als een opwekkend aroma aan ons innerlijk leven de geluksstemming. Nu is het de moeite van het op merken waard, hoe dat innerlijk pro ces onafhankelijk kan werken van aller lei invloeden van buiten, hoe deze zelfs vaak ontbindend en bedervend invreten in dien teeren, nauwluisteren- den groei daarbinnen. Rijkdom, rang en roem vernielen het geluk, dat zoo rustig wasemde in bescheiden, nederi- gen, vergeten staat. Zinnestreeling en zielsbekoring vergiftigen de vredige stemming, die, tot stralende verruk king gestegen, inzinkt tot donkere dofheid. Kracht doet in overmoed, vijsheid in zelfvergoding het geluk vervluchtigen. Even werkelijk als het is, even schuw is het. Het vliedt voor een schim. Maar óok kan het, ondanks zijn teer heid, even sterk zijn als diamant, liet weerstaat ziekte, armoede, vernedering, rijkdom en verheffing. Het blijft trouw iu tegenspoed, maar ook in voorspoed. Het ontplooit zijn stemming onder alle, de meest tegenstrijdige, omstandigheden, het is de schijnbaar grillige, onahan- kelijke heerscher, die zijn troon stelt, waar het wil, de naar het uiterlijk bevoorrechten zijn zegen onthoudend, de naar het uiterlijk misdeelden soms begenadigend, voor ieder toegan kelijk, door niemand te dwingen. En toch door zoo weinigen anders dan kortstondig genoten. Waarom hjj zijn eereschulden had voldaan. Wel drnkte heer Adriaen hem tel kens op 't hart toch vooral wat zui niger en verstandiger te worden, maar dan nam hQ den indrnk dier ernstige woorden wser zelf weg door meer te geven dan gevraagd was. Maar dat deed h(j, omdat hQ den jonker, dien hij zoo gaarne lijden mocht, niet verdrietig kon zien en hij had immers wat te missen van zijn rijkdom. En dan had Roland zoo'n leuke manier om z{jn belangen te bepleiten. Vergeet niet oom,' zei hij dan vaak onder meer, .vergeet niet, dat het zaliger is te geven dan te ontvangen 1 Wat zon 't me heerlijk Ijken, als ik bijvoorbeeld in nw plaats Btond en een armen jonker met een weinig van mijn overvloed gelukkig kon maken. Dat moet een aangenaam gevoel geven 1" Na zoo'n redeneering lachte heer Adriaen en gaf. TJdens 't beleg der goede stad bevond hj zich binnen en Roland balten. Noch hem, noch een der zijnen, kreeg hij in dien tijd te zien, zoodat hj niet eens wist of ze nog in leven waren. Walter, dien hj natuurljk had leeren kennen bj zijn menigvuldige bezoeken aan de Manteling en wiens geschiedenis hj had hooren vertellen We willen toch wel het geluk Ik vrees dat velen meenen, dat het een goudklomp, een hooge rang een kunstwerk is, en dat ze daarom altijd naar den verkeerden kant uitkijken. Geluk is slechts een stemming. De Alwijze heeft het zijn kinderen wel gemakkelijk gemaakt. Waarom maken zij het zich zoo moeilijk Buitenland. De strijd in en bniten Europa. Einde) Jk, op den voorlaatstsn dag van het oude jaar is het antwoord van de geallieerden op het Dnitsche voorstel om vredesbesprekingen te oponen, ingekomen. Dit antwoord is overhandigd aan de vertegenwoordigers der onzijdige landen, die belast zjn geweest met de overbrenging van het Dnitsche voorstel. Uit het antwoord, aan den gezant van de Vereenlgda Staten te Parijs overhandigd, ontleenen wi) de mede- dceling, dat de verbonden mogend heden, vereenigd ter verdediging van de vrijheid der volkeren en tronw aan haar verbintenis om niet afzonderijk de wapens neer te leggoD, besloten om gezamenlijk te antwoorden op de zoogenaamde vredesvoorstellen. Allereerst komen de verbonden mogendheden krachtig op tegen twee fundamenteele beweringen ln de nota der centralen, die op de geallieerden de verantwoordelijkheid voor den oorlog trachten te schuiven en de overwinning van zich zeiven verkon digen. Deze tweevoudig onjuiste verzeke ring noemen de geallieerden voldoen de om elke poging tot onderhande ling tot onraehtbaarheid te doemen. Z(j betoogens vervolgens, dat zjj alles gedaan hebben om dezsn oorlog te vermijden, dat zj door daden een verknochtheid aan den vrede getoond hebben, die thans neg even groot ls als in 1914. De geallieerden zijn van meening, dat na de verbreking van zjn ver bintenissen de vrede niet op Duitsch- lands woord kan worden gegrondvest en dat een voorstel tot het openen van onderhandelingen geen vredes aanbod ls, doch eerder een oorlogs- manoenvre. Het is gegrond op een stelselmatige miskenning van de worsteling ln het verleden, ln het heden en in de toe komst. De DuitBche nota negeert de feiten, de gegevens en de cijfers, die aan- toonen, dat de oorlog door Duitschland en Oostecrjk-Hongarije is gewild, wat de geallleerdon in hun antwoord nader uiteenzetten en daarbij in het licht stellen, hoe de entente alle mogelijke pogingen heeft gedaan om de uitbarsting van den oorlog te voorkomen. De verbondenen zjn van meening, dat wat hot heden aar gaat de z.g.n. aanbiedingen van Duitschland op do oorlogskaart in Europa berusten, die niet anders dan een niterljken en tjdeljken sehjn van den toestand zoodat hij wel eenigszins de afkomst van den vondeling raden kon, had hem niet opgezocht in Middelburg, toen hij er als spion binnensloop. Dat liet hj eensdeels na, omdat hfj voor ontdekking vreesde, anderzjds, daar hij 't erg volhandig had en geen vliite's ging maken alB 't niet volstrekt noodzakelijk was. Bovendien had men hem geen bood schap mee kannen geven bj zjn ge heime intrede en bj behoorde niet tot de vrjmoedigsten, die altijd en overal hnn opwachting durven maken. Zoodoende verraste hem het treurige bericht omtrent het vermlseen van heer Roland op die raadselachtige wijze ongemeen. SU liet onmlddellUk ln alle rich tingen naarstig onderzoek doen, echter zonder eenig resultaat. Weinige dagen na de overgave en het bezoek van Prins Willem van Oranje zat heer Adriaen trenrig voor één dar ramen zijner rnime woning, die nitzlcht gaven op het marktplein, dat op dien morgen vol leven en be- drjvigheld was. In dezelfde kamer bevond zich heer Dirk van Valckenitse, die minder verdrietig gestemd scheen op dat oogenblik. HU wachtte zleh echter daarvan te veel te doen bijken, want er was hem weergeeft en niet de wezenljke kracht van de tegenstanders toont. Een vrede op dezen grondslag zou uitsluitend in hot voordcel van de aanvallers zjn, die, ofschoon ze hadden gemeend in twee maanden hnn doel te bereiken, na twee jaar gewaar worden, dat zj het nimmer zullen bereiken. Wat de toekomst betreft aldus het antwoord der geallieerden elschen de vernieling, door de Dnit sche oorlogsverklaring teweeggebracht en de ontelbare aanslagen door de centralen tegen hnn vijanden en de nentralen begaan, sancties, herstel en waarborgen. De stap van Duitschland, dat zoo wel het een als het ander ontwjkt, is niets anders dan een berekende poging om invloed te oefenen op den loop van den oorlog en om tenslotte een Dnltichen vrede op te leggen. Duitschland wil de openbare meening in de landen der entente vertroebe len, maar deze openbare meaning heeft reeds met een bewonderens waardige opbrulslng geantwoord en de vjandelljke verklaringen als jjdel gebrandmerkt. De stap der centrale mogendheden aldus de geallieerden beoogt voorts de openbare mcening in Daltschland en bj zjn nltgepntte bondgsnooten een ruggesteun tè geven en de open bare meening in de centrale landen te intimldeeren en te bedriegen, wat vruchteloos is, waar deze openbare meening zich reeds lang een gezond oordeel gevormd heeft. Tenslotte beoogt deze stap nu reeds komende duikboot-misdaden alsmede andere Inbreuken op het volkenreeht te rechtvaardigen. D: verbonden regeeringen, die zich rekenschap geven van den ernst en de elschen van het oogenblik, weige ren staat te maken op het onoprechte voorstel waaraan strekking ontbreekt. Geen vrede is mogeljk, zoolang niet het herstel van de geschonden rech ten en vrUheden en het beginsel der nationaliteiten en van het vr je bestaan der kleine volkeren verzekerd zjn en zoolang het niet zeker is, dat er een regeling tot stand zal komen, waar door do oorzaken, die reeds zoolang de volkeren hebben bedreigd voor goed worden weggenomen en dat de eenlge doeltreffende waarborgen wor den gegeven voor de veiligheid van de wereld. De geallieerden wjzen ten slotte op de correcte hooding van België, dat de wapens opnam om de onafhanke- ljkheid en de nentrallteit, die door Daltschland waren geschonden te ver dedigen. In den RJksdag heelt de rUkskan seller zich in naam van Duitschland verbonden, dit onrecht goed te maken, doch gedurende twee en een half jaar is het onrecht op wreeds wjze door allerlei misdadige maatregelen ver ergerd. België's koning en regeering hebben slechts het doel vrede en recht te her stellen maar zU willen een vrede, die hnn land wettig herstel en waarborg en veiligheid in de toekomst ver zekert. Ziedaar ln het kort het antwoord heel wat gelegen om heer Adriaen aan gunstig voor zich in te nemen. Waren da edelen nit eenzelfde streek menigmaal goad bevriend met elkan der, vooral tusschen hem en heer Adriaen bestond een niterst goede verhouding. AIb vriend van heer Roland was hj steeds van harte welkom op 't huls van Domburg. Ook nu was hj daar. Een bode had een tjdlng gebracht die heer Adriaen trof als een donder slag bU helderen hemel, namoljk; het ovariyden van heer JanI Wel wist hU, dat de ,oude heer", zooals Roland hem altUd betitelde, snkkelde, maar van ernstige onge steldheid vernam hU kort geleden pas iets, Toen schreef hjj die toe aan be- grJpelUke onrust, aangaande 't lot van Roland, onbekend als hU was met de beschreven gebeurtenissen ln de Manteling. HJ had heer Jan reeds zoo dtkwjls ljdende aangetroffen en dsn weer volkomen hersteld, zoodat bp hem bU ziekte altUd troostte met de woorden .Krakende wagens duren het langst!' Heer Adrlaan zat te overdenken wat hem te doen stond met het oog op de eenig overblUvende dochter Jnlia, die daar alleen op 't afgelegen slot zat. HU zou er heen gaan en voor de begrafenis schikkingen maken. Maar der geallieerden. De afzonderlUke vermelding van het onrecht, België aangedaan en van do houding thans door regeering en volk van België ingenomen, verdient daar- bj de aandacht. Het is alsof de entente de zwakste harer bondgenooten, die werkelUk ter verdediging zjner onafhankalUkheid onwillens ln den strUd werd betrokken, opzetteiUk in zUn hulpbehoevendheid naar voren schuift om daardoor met des te meer verontwaardiging te kun nen beweren, dat een vrede met de volkeren die zoo iets onmenscheljks tot stand brachten, werkelUk niet op onzekeren grondslag kan gesloten worden. De Engelsche pers ls unaniem vol lof over het antwoord der geallieerden en betoogt ten krachtigste, dat de strUd moet worden volgehouden tot Duitschland en zUn bondgenooten zelf inzien dat zj den oorlog in alle op zichten hebben verloren. De Dnitsche pers betoogt, dat de verantwoordelijkheid voor de voort zetting van den oorlog niet Daltsch land, doch met haar volle gewicht de entente treft. Thans wacht president Wilson nog op een antwoord. Naar verluidt, zal het uitvoeriger zjn dan het antwoord aan de centralen en in onderdeelen de oorzaken en het doel van den oorlog uiteenzetten. Dat ook hier de entente weer min of meer speculeert op het medelUden en de verontwaardiging van alle wei denkenden, bewjst een sehrUven, ln het Eraniche blad De Matin, waarin wordt medegedeeld, dat het antwoord der entente aan president Wilson be geleid zal worden door een afzonder- ljke verklaring van de Belgische regeering, waarin dank wordt betuigd voor de diensten door het Amerikaan- sche volk aan België bewezen en voor de toekomst vertrouwen wordt uitge sproken op voortgezette vriendschap- pelUke samenwerking. Het is inderdaad geen gemakkeljke taak, die de vrederechter Wilson vrU- wllllg op zich hesft genomen. Binnenland. Kamerverkiezing in 1917. Naar De Fakkel meldt, is op de Donderdag 21 December gehouden vergadering van de voorzitters der in de Tweede Kamer vertegenwoordigde politieke partjen gebleken, dat de aanwezigen bereid waren onder zekere voorwaarden te bevorderen, dat de politieke partjen zloh bU de Kamer verkiezing van 1917 van polltleken strjd zonden onthouden. Zoo mogelUk zal vóór 15 Eebrnari a.s. een beslissing van de partjen worden uitgelokt. De nieuwjaarsreceptie bij minister Loudon. De Nieuwjaarsreceptie door den Minister van Bultenlandiche Zaken en mevronw London te hunnen hnlze gehouden, was zeer druk bezocht. De verschillende bU ons hof geaccrodi teerde gezanten, velen vergezeld van hnn secretarissen of attachés, de amb- daarna Kon zJ daar blUven wonen HU zou de woeze voorstellen haar Intrek bj hem te nemen tot zich een huwelUks-pretendent opdeed en dat verwachtte hj spoedig, daar Jnlia schoon was en niet van fortuin ont bloot, twee voorname factoren, die het eenigst bezwaar, haar spraakge brek, tot nnl reduceerden. Deze overwegingen nn stemden heer Dirk recht prettig. Hj had Jnlia op recht liel en wilde haar gaarne tot vrouw, ja, hoe eer, hoe liever zelfs, daar haar lieflijk beeld zjn gansche hart vervnlde. Het voorstel van heer Adriaen, om samen naar den Dombnrgh te rUden, ten einde Julia over te halen naar Middelburg te komen, verheugde hem zeer en hj nam het gretig aan. Maar tegeljk herinnerde hj heer Adriaen er aan, zoo deze 't nog niet wist, dat volgens Walter's zeggen op den Domburgh op 't oogenblik nog een dame vertoefde. .Jawel, jawel I' zei Adriaen, ,do gezelschapsjuffrouw van Julia. Maar die komt van zelf mee ,0, maar die bedoel lk niet, heer," antwoordde Dirk. ,Wle kan er anders zjn?' vroeg de edelman met eenlge verwondering. .Freule Geraldine van Schengen, de treurende bruid van Roland, heer Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1917 | | pagina 1