N°. 118 1916, Donderdag 5 October 103de jaargang. DISTKlBUTliWET. 48 FEUILLETON W A Ia T E it. fioësch courant. uitgave dozer Courant geschiedt Haandag-, Woenidag- en Vrijdagavond sitgeionderd op foestdagen. Pr|» per kwartaal, ln öoes f 1,—, bolton Goes, franco f 1,25. Afsonderiyke nommers 5 saus. I-zending van advsrtentiSn op Maandag, Woensdag en VRIJDAG vóór 19 uren. 'I'elefoonnnmaer S3. Uitgave va* de Numl Yeasootschap ,0wis«hs ®osraat". Ds prfl» der gewone adverientiën ii van 1-S regels 50 et., elke regel mesr lOet By directe opgaaf van driemaal plaatilng dortelfda advertentie wordt de prys sleebti tweemaal berekend! Geboorte-, huweljk- en doodiberlebten eu de daarop betrekking hebbende dankbetuigingen worden van 1—10 regelt t f 1,— barekend Bewlamuamari test. Sireetear (JJ W, tam Baenbvsh. hunne hebben genoemd. Want wanneer esn der strijdende combinaties zal overwinnen, dan zal die overwinning niet een militaire zegetocht naar do vijandelijke hoofd stad zijn, maar de overwinning van een afgematte en stervende over zjjn doodeljk verwonden vflind. Wanneer da entente overwint, zal deze overwinning een oir.de maken aan een period6 van zelfvernietiging, en wanneer door daseoverw'nnlngTrente en Triëst in het bezit van Italië, Zevenburgen in dat vac Roemenië mochten komen, dan zal door de beide thans vrüwillig aan den strijd d el- nemende staten geconstateerd worden, dat tegenover de vergrooting van grondgebied, ten vergrooting, welke nog geenszins een versterking kan ge noemd worden, het groote nadeel staat van een algoheele ni'putting, een vernietiging van arbeidskracht en bezittingen, welke me t in lange jaren niet meer te boven zal kunnen komen. Inderdaad, de prys, die ln dozen oorlog voor gebisdsuitbreiding zal betaald worden, zal twintlgvoudlg de waarde van het verkregens zijn. Er Is in dezen strijd niemand, die zich de minste wil tornen, er is nie mand, die den schijn op zich wil laden verslagen te zijn. En das strijdt men maar voort om een denkbeeldige eer hoog te honden, dus laat men zich var, dag tot dag door nietszeggende fanfaronades van leidende staatslieden op den eenmaal ingeslagen weg voorizweper, dus stort men zich steeds dieper in den afgrond der zelfvernietiging. De stapels lijken worden lederen dag hooger, do stroomen bloeds ver- breeden zich, de vernietiging van alles, wat menschenhanden hebben gescha pen, gaat van dag tot dag voort en niemand vraagt zich af, hoe misdadig het Is op deze wljza het hoogste wat op aarde bestaat te verwoesten, nie- mand vraagt zich af, of er tegenover de zelfvernietiging, waartoe men vrijwillig meewerkt, een voordeel van even groote beteekeals ztaat. De eerzucht te willen overwinnen, de misplaatste trots niet ds eerste te wilton zgn, die de wapenen neöerlogt, ziedaar de groote oorzaak van den steeds weer zich openbarenden drang, deze mensch-onteerende slachting te laten voortduren. Eens zal de dag komen, dat er vrede in Enropa zal z(jn. Dan zal in alle staten een balans worden opgemaakt, een winst- en ver liesrekening over da uitputtende oor logsjaren en eerst dan zal bijkan, hoe tegenover het verkrjgen van een voordeel van tw(|felaehtlgs waarde esn algeheels uitputting, een verlies aan monschelljfcs arbeidskrachten, een verwoesting van monumenten van wetenschap eu kunst, een niet te schatten finaneleslen achteruitgang staat. De leidende staatslieden in elk der strtjdvoerende lauden zien het nog niet of willen het niet zien. Hnn redevoeringen getuigen nog steeds van een begeerte naar de eer dor overwinning, hun fanfaronades drflven steeds weer de bevolking tot grooter krachtsinspanning, tot zwaar dere offers. En de stem van den enkeling, die het wagen durft een eigen meening te hebben, die zich niet mee laat slepen door een zgo. vaderlandslie vende redevoering, door de kreten van h&at aan den vijand, van opwek king tot wraak, van strijden tot het nitsrste, die stem gaat verloren als die eeos roependen in de woestijn. Er z(je, ook in de strydvoereode landen, nog manneD, die met helder hoofi het wereldgebenren om zich heen zien, die met kraeht en klem waarschuwen niet op den weg der zelfvernietiging voort te gaan, maar ééa fanfaronade, één oproep tot tronw aan het vaandel, an de jnlchsn de menigte toont zich tot nienwe offers bereid en teekent den stoutmoa digan interpellant als een misdadiger, die de liefde voor zijn vaderland niet langer in zich ronddraagt. Het is onze taak* zelda dezer da gen de afgevaardigde Rouse Costadan ln de Franseho Kamer, ,bet is onse taak als volksvertegenwoordigers ons voortdurend te herinneren, dat da hoeveelheid menscbenlevens, waarover onze generaals botehlkken, een grens heeft, het is onze taak diegene onzer bondgenooten, die minder hebben geledon dan wy en nit een gemeen schappelijke overwinning meer voor deel zalleu trekken, te verzoeken, zoo epoedig mogelflk hnnne nog onge brnlkte belangrijke troopenmassa's aan onze zijde te roepen. Bet ls onze taak niet te vergeten, dat Frankrjjk om zich te knnnen doen gelden op het toekumBtig vredescongres, er nog moet knnneu spreken recht opstaande en krachtig, en niet stervende neerlig gend op een draagbaar. Want ik hond vol, dat wanneer de oorlog nog een jaar duurt ln de omstandigheden, waarin wjj hem voeren, met de slach tingen van mensohenlevens, die hfl meebrengt, het gevolg zal zjjnde besliste en onherstelbare vernietiging van het Fransche ras. Ik doe een beroep op nw vader landsliefde, op die vaderlandsliefde, die niet alleen bestaat in het bevrijden van 's lands bodem, maar in het red den van het ras, dat schoone ras, dat bet duivelsche plan van Dnltsehland gebroken en de wereld ln bewondering gebracht beeft en welks roem onver- gankeiyk is. Dien roem, wj hebben hem betaald met bloed, met tranen, met ruïnes. Wy hebben de overwinning verdiend en wij zullen haar hebben maar de overwinning zonder armen, zonder vleugelen, zonder hoofd, uitgestrekt op een kerkhof, dat ls het standbeeld van de ironie neerliggend ln het stof der dooden. Daarom gaan er stemmen op, die hnn ongerustheid deen hooren omtrent een overwinning van die soort. Frankrijk wil zich niet tevreden stellen met overwinnen, het wil ook leven. Daar het erkend ls, dat deze oorlog een fantatlsch groot verbruik van mensohenlevens elseht en daar de burgers die buiten gevaar z{jn, tot het uiterste gaan willen, ls het onont- beerlljk en rechtvaardig, dat dit ver bruik op biliyke wijze onder de bond- gen&oten verdeeld worde.' En even later voegde de socialist Brlzon hieraan toe .In plaats van het bloed van zjjn land te geven, mijnheer Briand, om het resultaat te verkrijgen waarnaar men streeft, de overwinning, zegt gij, dat wil zeggen, denk ik, de nationale onafhankelijkheid, die w(j allen willen, evenals gij, indien men dit kan bereiken door onderhandeling of door een bemiddelaar, dan kan en moet men onderhandelen. Alvorens het vol strekt bewijs geleverd te hebben, dat elke oplossing door den vrede onmo gelijk ls, heeft men niet het recht om door te gaan zonder rekenen de mil- Harden van het volk in den afgrond en de mannen in massa onder het roffelvnur van den dood te werpen.' De Fransehe minister-president Briand heeft beide sprekers geantwoord en zjjn rede, zooals te verwachten was, was er «en van heiliga verontwaar diging. HU spoorde ten krachtigste tot volhouden aan en laakte de beide sprekers, die het gewaagd hadden, in dezen strijd nog om iets anders te denken dan om da eer van Frankrijk en de uiteindelijke overwinning. Horgen, telde Briand, zult gij de gezamenlQke actie uogzlen uitbreiden. Engeland heelt nooit ,neen* geant woord op een beroep op zijn steun. En zich tot den afgevaardigde Brlzon wendende, riep de ministerpresident in verontwaardiging nit, dat het thans een beleediging aan de dooden was, om over vrede te spreken. Frankrijk kon er niet aan denken geld bloed te sparen ln ruil voor een on.nlddel- 1 ijken vrede,welke'thans een oneervolle zou z(jn, omdat een vrede, die het recht ln de wereld herstelt, enkel mogelijk ls na een volkomen over winning. Dat Briands rede een diepen Indruk maakte en langdurig toegejuicht werd, dat sells besloten werd ze in de staatscourant te publlceeren en in geheel Frankrjk aan te plakken, be hoeft geen vermelding. Nog is de tijd niet gekomen, waarop men ln alle strfldvoerende staten, niet langer meegesleept door blinden haat of misplaatste vaderlandsliefde, de waarheid der nuchtere feiten met een koel hoofd onder de oogen durft zien. Van het gevechtsterrein weinig nieuwe bijzonderheden. In het Westen wonnen de Engelsehen tussehen Anere en Somme nog eenlg terrein door het bezetten van Eaucourt l'Abbaye aan don weg Albert Bapaume, waar de Dultsebers later by een verwoeden tegenaanval weer ingedrongen zijn. In het Oosten hebben da Roemeniërs by Hermsnnstadt in Zevenburgen een zware nederlaag geleden. De Duit- sehers sneden by de Roode Torenpas de terugtochtswegen al en noodzaak ten de Roemenië» na omsingeling zich Ijlings uit Hermannstadt terug ii. Een ander voorbeeldMet den oorlog werden verschillende toegangs wegen tot ons land verbroken en wer den wij als vele andere landen, op eigen productie aangewezenZwaar kon niemand in Aug. '14 dit gevaar inzien, omdat wij toen niet kenden „den onderzee-oorlog", omdat wij toen niet vermoedden eene „blokkade". En toch, onze mannen dachten daaraan blijkbaar en kunne regeeringsdaden getuigden daarvan. De wet van Treub, de wet van 3 Aug. 1914 (2 dagen na de mobilisatie Kunnen wij in dezen zin spreken van wet Geleek bet niet meer op overrompeling f Ja, zeggen we, maar voegen er aanstonds aan toe gelukkig, dat we zoo'n verlicht despoot hadden gelukkig, omdat zijn despotisme baande den weg voor onbepaalden tijd tot wat we noodig hadden distributie, dat is verdeeling gelijkelijk, van hetgeen we hadden, met ruiling van overschot tegen datgene, waaraan we te kort kwamen. Naast de beursoplossing blijft dit voor Treub de groote verdienste, niet genoeg te waardeeren, ofschoon de omvang der wet zoo klein lijkt. Een korte uiteenzetting daarvan laten wij volgen, terwijl wij nog daarbij enkele maatregelen, daarop gegrond, zullen noemen. De wet heet„Aanvulling der ont eigeningswet ter voorkoming van vast houding en prijsopdrijving van waren". Die wet telt slechts 2 artikelen, maar geeft de bevoegdheid aan de burge meesters, daartoe gemachtigd door den Min. v. L., N. en II., levensmiddelen, grondstoffen van levensmiddelen, huis houdelijke artikelen en brandstoffen, in de gemeente aanwezig, onmiddellijk en zonder eenige formaliteit in bezit te nemen, terwijl daarbij nog de bevoegd heid wordt gegeven aan de burgemees ters om deze naar eigen bevinding ter beschikking te stellen van de inwoners der gemeeuie. Op grond van deze wet kon de minister het stelsel van Maximumprijzen invoeren. Wij kunnen over dat stelsel verschillend denken en het ook ver schillend beoordeelen, doch niet ont kennen, dat het gaf gerustheid in den lande vertrouwen in de regeering en tegelijkertijd afsneed de kans op groote speculatie, waardoor „mensche- lijke monsters" werden gemerkt eu waardoor het volk in massa werd gebaat. In den beginne werd deze ingrijpende maatregel gewaardeerd, maar thans, nu onwillekeurig het rechtsbegrip der be volking zich heeft aangepast aan den abnormalen toestand en eenige maat- Historische Roman door M. C. VAN DEN ENDE. (Nadruk verboden). Als een duivel wierp by zich op de Spanjolen, die zich no weer in gesloten zagen. d'Avila liet zyn manschappen nanw aansluiten, de gevangene in 't midden en sloeg er zich met den moed der wanhoop doorheen. Toen ging het in gestrekten draf op de vlncht, op de hielen achtervolgd en nagejaagd door de bende van van Dumont, waar Walter zich aan 't hoofd stelde. En menig rniter werd afgemaakt, doch toen Brigdamme bereikt was, hadden de Spanjaarden zyn bruid nog ln hnn midden, zonder dat hy van haar afwezigheid afwist. Ook daar werden eenige huizen in de asch gelegd. Hier streed Jacob Scotte, aanvanke lijk met weinig succes tegen den be kwamen hopman Mondragon, die wel een groep onder Jullaan de Romero naar de bedreigde Noordpoort en een afdeeliug onder Sancio d'Avila vooruit gezonden had, doch nog macht genoeg bezat, om de minder goed gews,penden, regelen, daaruit voortvloeiende, wordt (op z'n Hollandsch) gecritiseerd, wor den fouten naar voren geschoven en wordt „excelsior" geroepen, om aan dergelijke maatregelen meer kracht bij te zetten. De groote „Men" of te wel Jan Publiek gaat hierin zelfs zoo ver, dat wij ons afvragen, of na intreding van rustiger tijden dat nieuwe rechts begrip zal zijn terug te brengen tot het normale. Op andere plaatsen, hier minder aan de orde, hebben wij daar over gesproken en geschreven Wat wij thans wilden zeggen is alleen dit dat door Treub's korte wet werd ver hinderd, dat minder sociaal aangelegde menschen op de kosten der massa zouden leven en woekeren Nog steeds profiteert daarvan ons volk en dat temeer naarmate het toeval lig een burgemeester had, die daarmede gelijk dacht en handelde. De handhaving der maximumprijzen was, (wij herhalen) aan de burgemees ters overgelaten en wijl nu eenmaal alle burgemeesters niet even sociaal zijn aangelegd, was de uitwerking in den lande dienaangaande zeer uiteenloo pend. Het grootste gedeelte der burgemeesters deed niets, sommigen weinig, anderen probeerden uit de wet te halen, wat er in zat. In kleine gemeenten kon dit zelfs in sommige kringen, welke meenden daardoor onnoodig in hun bedrijf te worden aangetast, ontstemming ver wekken. Hoe dit zij, niet alle burgemeesters deden zulks uit eigen beweging, van daar de noodzakelijkheid om hen daar toe te verplichten. Uit een nog in het geheugen liggend Kamer-debat bleek dit duidelijk, en uit deze om standigheid mede is, dunkt ons, gebo ren de Distrïbutiewet. Buitenland De «irljd ln en bulten Europa. ,De Ratsen hegeeren Constantinopel, de Italianen Trente en Triëst, de Roemenië» Zevenburgen", aldus de Rykskanseller in zyn groots politieke rede. Inderdaad, iedere strydende mo gendheid heeft een doel, waarvoor zij strjjdt en hoofdzakelijk komt dit nit by de statsn, die zich, na eerst een afwachtende heading te hebben aan genomen, vrywllllg in den oorlog stortten. Is het niet Itallë's begeerte naar de Oostonrijksche grensstreken geweest, Roemecië's verlangen naar Zevenbor gen, dat belde rijken aan den mon- sterachtlgen wereldstryd dead deel nemen Wat esn kortzichtigheid van eea staat, welke dan ook, te meenen, dat thans de tijd ie aangebroken om op gemakkeiyke wyze ln het bezit te komen van grondgebied, dat andere rUkcn jarenlang in rustig bezit het die nit hnn hinderlaag tegen hem oprukten, met goed gevolg het hoofd te kannen bieden. Evenwel was hy zeer verheugd, toen eindeiyk d'Avila terngkeerde. Heer Jacob Scotte won daar echter 't meest by. De aankomst van den onversaagden huurtroep van Dumont, die bloedgierig als hongerige wolven en dorBtend naar wraak de Spanjaar den als halmen neersabelden, de aan vurende stam, van den jongen man, die hun hartstocht tot dolzinnigheid opzweepte, zoodat de vreemde ruiters schrik en ontzetting teweeg brachten onder de mannen van Mondragon, veroorzaakten een paniek, deden de krygskans eensklaps een wending nemen even beslissend als ongunstig voor Hondragon. Het: „redde zich, wie kan* en „vlucht 1* klonk door de gelederen, zoodat de gebiedende stem van den aanvoerder niet alom gehoord, en nog minder gehooriaamd werd. Nu kwamen de Geuzen ook nader opdringen onder woest geschreeuw, zoodat er alle kans bestond, dat vluchten onmogeiyk werd. Alle bezinning verliezend, trachtte ieder een uitweg te vinden en eigen ïyf van den dood te redden. Hondragon en d'Avila, 't gevaar in ziende, met kalmer blikken, riepen lulde: „Staat, mannen van wapenen, laat je door zoo'n troep oproerlingen geen vrees aanjagen. Wie mfj lief heeft, volge mij. Verzamelt u, dap peren. Slaat dood. Op voor Filips I Valt aanVoorwaarts I" Dat had een goede uitwerking. Al len kregen weer wat moed en voed den hoop, zich gozameniyk een door tocht te kunnen banen. Zy verzamelden hun laatste krach ten, sprongen over een stapel ïyken hunner wapenbroeders heen en als een krachtig golvende stroom, die den dam vernielt en de boeien ver breekt, stormden zy op den diohten drom vyanden, die hen omsloot, en wisten met wanhoopsslagen ruimte te maken en sloegen op de vlucht. Doch Walter wilde hen niet laten ontsnappen. „By Sint Joris, mannen Iaat ze niet loopeul Ze achterna I Haakt ze afl* En toen de vluchtelingen de woeste horde weer hoorden naderen, beving hun de vrees, dat ze de stad niet zouden kunnen bereiken. Daarom zagen ze van hun plan af, zwenkten links en namen de w(jk naar het klooster van de heilige Brlgitten. Daar stegen ze snel at en niet spoe dig genoeg toegalaten wordend,vlucht ten ze in de kerk. Op die plaats meenden ze veilig te zyn. Ook de ruiter, die Galeintje had meegevoerd, sleepte haar mede naar binnen. Ze hadden zio'n echter deeriyk vergist. Er gingen stemmen op, die wraak riepen. Haartens molen was aan de vlammen prys gegeven door hen, meenden ze, zonder noodzaak. Waarom zouden ze de Brlgittakerk ontzien? „Er uit* schreeuwden ie, „geeft u over, of we zullen je levend braden 1* De Spanjaarden wisten zich on schuldig aan den molenbrand, doch begrepen zeer goed, dat de Geuzen in hun blinde woede de heiligheid van het gebouw, waarin zy een schuil plaats zochten, niet zouden eerbie digen. Toen trad boven voor een open venster heer Sancio d'Avila, en riep luid: „Ge vergist u, niet wy, maar de mannen van Dumont hebben den brand gesticht 1* Gelach, geschreeuw, getier was 't eenige antwoord. Hen sloeg natuur lek ln 't minst geen geloof aan zyn woorden. En zy, die er wel degeiyk van af wis'en, of het bevel van Dnmont hadden nitgevoerd, hielden zich voor een deal stil, terwyi anderen des te harder bralden en onder spot en hoon steenen naar den spreker wierpen. Heer d'Avila was daarover zoo toornig, dat hy een groote onvoor zichtigheid beging. Zoodra by zag, hoe ze stroo en hout aandroegen, om hun bedreiging in een daadzaak om te zetten, greep hy Galeintje by den arm en voerde haar naar voren, waar ze pas by gekomen, weer een onmacht naby was. Een oogenbllk heerschte doodsehe stilte, waarvan d'Avila gebrnlk maakte en sprak: „Als ge uw heiligschen- nende handen aan dit gebouw slaat, zal zy de eerste zyn, die omkomt, 't zy, dat ze verbrandt, 't zy, dat wy ze er uitwerpen. Bedenkt u das wel I* Hen scheen druk te redene6ren, tot elndeiyk heer Jacob Seotte naar voren kwam met Walter en antwoordde: „Geeft ge u over „Neenl* riep d'Avila en Hondragon voegde zich er by en merkte lachend op: „Zoover is 't nog niet met ons 1* „Wilt ge dat meisje nitwisselen tegen vyf ongewapende mannen?" vroeg Scotte weer. „Neen!* iel Hondragon, „want ik zie nu pas duldeiyk in, dat de deerne je wat waard la 1" Weer werd stil gesproken en Walter liet moedeloos 't hoofd op de borst zinken, toen men besloot, dat om één meisje de vyand niet met vrede zon gelaten worden. „Haar denk je dan, dat ik myn bruid voor myn oogen wil zien ver branden? Ik zelf zal nw snood plan beletten." Het kracht hakte hy toen op de dear in, en geholpen door zyn trouwen knaap Frans, gelukte 't hem zich een doorgang te maken. Hen verhinderde hem niet, begaan met zyn toestand. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1916 | | pagina 1