N°, 106 1916
Donderdag 7 September.
103de jaargang.
WALTER.
Twee stelsels bij Erfpacht.
GOESGH
Telefoonnummer 38- Uitgave vaa a# NaaMl Veaaootsakap .Ozsszke Courant1'. ftiresteur G W. vak Babnbvsi.s.
0» uitgave dezer Courant geschiedt Haandag-, Woensdag- en Vrijdagavond
uitgezonderd op feestdagen.
Pr$s per kwartaal, In Goes f 1,batten Goes, franco f 1,25.
Afzonderlijke nommers 5 oent.
nsendlng van advertentlën op Maandag, Woensdag
en VRIJDAG vóór 13 oren,
De prjjs der gewone advertentlën Is van 1-6 regels 60 et., elke regel meer lOct.
B| directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt
de prijs slechts tweemaal berekend,
Geboorte huweljjk- en doodsberichten en de daarop betrekking hebbende
dankbetuigingen worden van 1—10 regels a f I,— berekend
Esw|«uiasa»rs 6 eest.
niet voorstaan om de gemeente in de toe
komst om niet aan gebouwen te helpen,
maar om haar, na afloop van het recht,
de beschikking te hergeven over den
grond.
Buitenland.
Oe strijd in en bulten Europa.
WQ zijn onzen lezerB nog altijd een
kort overzicht schuldig van de publi
caties van de Nordd. Allqem. Zeitung
Inzake de behandeling van krijgsge
vangenen in Rusland.
W(j vermelden dese weer onder
voorbehoud, dat niet w(J, maar een
Duitseh orgaan voor de waarheid da ir-
van meent te kunnen Instaan. Overi
gens staat de behandeling van gevan
genen Ia Rusland ook ln ons eigen
land niet te gunstig bekend en zal er
ook ln deze publicatie dus ongetwijfeld
een waarschijnlijk groote kern van
waarheid worden gevonden.
Do Nordd. Allgem. Zeitung bljft
inmiddels verantwoordelijk voor de
gegrondheid van de door haar mede
gedeelde klachten.
Wanneer het verslag van de be
handeling van Dultsche gevangenen
in Rutland, zooals het blad dit
geett juist ls, wordt het zeer zeker
hoog tijd, dat de regeeringen van
nentrale staten een ernstig protest
doen hooren tegen een optreden, dat
zoo door alles heen barbaarsch ie, dat
we niet mogen veronderstellen, dat
het de voorkennis en goedkeuring der
hoogere Russische autoriteiten heeft
gedragen.
Prjs gegeven, aldus de Norddaan
schandelijke bloedzuigers, zonder be
waking van de ondernemers, maar
als Blaven onderdrukt door de onbe
schaafde horden van Tsjerkessen en
Kozakken, gaan, in d;' districten aan
den Moermanspoorweg en ln het
gonvernement Wjootka duizenden
Dultsche en OostenriJksch Hongaar-
scbe burgerlijke gevangenen la zoo
vreesslijke omstandigheden een wissen
dood tegemoet, dat de menschelUke
geest zich er tegen verzet, er een
voorstelling van te maken. Als er een
hel op aarde it, dan is die bel daar.
Aan den Moermanspoorwrg werken
duizenden ongelnkklgen.die als helden
voor hun vsderland hebben gevochten,
half naakt, b{j nacht en bij dag, ln
don winter bj een kóude van meer
malen rnlm 40 graden Reanmnr. Zij
worden zoodanig mishandeld, dat z{
dikwijls onder de mishandelingen van
hnn benlen den laatsten adem nit-
hlazen.
De gevangenen wonen In hutten,
die zoo laag zijn, dat z{| zich niet
kannen oprichten en moeten zonder
eenlge dekking op houten britsen
liggen. Allen bljvon ln voddon gebn'd
en krQgen een volstrekt onvoldoend
voedsel.
Van de eerste 15000 man, die er
heen gestaard zijn, zijn er in den
zomer duizenden gestorven en de
nog levenden zQn tengevolge van hnn
ziekten nauwelijks nog bewegende
lijken te noemen. Slechts op elke
100 K.M. woont een.dokter, die duizen
den menschen moet behandelen, waar
door de aan longtering lijdenden en
met wonden bedekte monsehen maan
den lang zonder hnlp op de naakte
planken liggen. ZJJ krijgen geen an
deren kost dan hard zwart brood en
koolsoep. De dooden worden dikwijls
dagen later naakt, alB hont op wagens
geladen en in den grond gestopt.
De ougelnkkigen werden ook op
Zondagen van 's morgens half vijf tot
acht nar 's avonds tot werken ge
dwongen. Wie een oogenblik rusten
wil, ontvangt do zweepslagen der
Tsjerkessen en menigeen is op der
gelijke wijze vermoord gevonden.
Verschillende voorbeelden worden ge
noemd van werkgevers, die de gevan
genen kreupel ranselen en hen
bovendien tot eigen voordeel nog
bedriegen ln hnn armzalig eten.
In de werkplaatsen in de bosschen
ls de toestand nog ernstiger en
vele Russische soldaten weigeren
daar zelfs dienst te doen.
Hier liggen 240 krjgsgovangen bij
elkaar ln een bok, dat hoogstens voor
60 man plaats biedt.
Eens werden 250 gevangenen een
ruimte binnen geranseld, die slechts
honderd manschen kon bevatten.
Denren en ramen werden met plan
ken dicht gespijkerd en de ongelnk-
klgen 26 uur zonder voedsel of water
alleen gelaten.
Zi), die over de onmenseheiyke be
handeling durfden klagen, werden ver
moord of verdwenen spoorloos.
Te Kotelnltsj ln het gouvernement
Njstha liggen honderden zware zlekon
ln zoogenaamde hospitalen. Tot ge-
brekklgen geslagen menschen met
afgevroren handen, voeten, ooren of
nenzen wachten hier zonder genees
knndlge behandeling op den dood.
Bi) het vervoer naar de hospitalen
waar alleen de allerzieksten een plaats
vinden, worden de lijken der onder
weg gestorvenen eenvoudig alt de
wagons geworpen.
Niet minder dan 90pCt. van de
bevolking van het hospitaal sterft ln
korten tjd.
In de kreits Orlof sterven dageljjks
30 man onder knotsilagan. Te Oergoem
zQn tengevolge van onvoldoende ver
zorging In den loop van twee maanden
3000 gevangenen aan typhus gestor
ven.
De militaire commandant van Mos-
kon, Sandetzki moet, volgens de Nordd
ten strengste verboden hebben, krijgs
gevangenen menseheiyk te behandelen.
Eerst ln den laatsten t(jd schijnt de
Russische regeering zich eenigszlns
haar verantwoordelijkheid bewust te
z{jn geworden en beeft eenlge ver
beteringen voorgeschreven waarvan
nug afgewacht moet worden of ze
zullen worden ingevoerd.
Het blad deelt tenslotte mede, dat
de Dniticbe regeering geprotesteerd
heeft en onverwijld, op staffs van
tegenmaatregelen, ontslag van da be
trokken ambtenaren heeft g'ëischt.
Zooals wjj verwachtten, ls van een
Onder de verschillende stelsels van
erfpacht van gemeentegronden komen
voornamelijk in aanmerking
A. het stelsel van een oploopenden
canon met terugvallen van den opstal
nan de gemeente 11a afloop van den
erfpachtstermijn, zonder vergoeding
B. het stelsel van een vasten canon
met vergoeding van de waarde van den
opsta/ bij het einde van den erfpachts
termijn.
liet is natuurlijk niet onze bedoeling
het heele vraagstuk van de erfpacht
van bouwgronden in bijzonderheden te
behandelen. Een tijdschrift-artikel zou
daarvoor nauwelijks voldoende zijn.
Ter bekorting willen wij dan ook be
ginnen met aan te nemen, dat het
stelsel van den wisselenden canon,
althans zoolang het erfpachtsrecht zich
bij de bouwers nog niet vertrouwd
gemaakt heeft, geen aanbeveling ver
dient. Erkent men, dat althans in den
aanvang alleen uitgifte tegen een on-
veranderlijken canon gedurende den
ganschen termijn van het recht in
aanmerking komt, dan blijft de vraag:
verdient vergoeding van de waarde van
den opstal bij het einde van het recht,
of overgang van dien opstal zonder
vergoeding de voorkeur
Vergoeding van de waarde heeft een
dubbel bezwaar lo. de moeilijkheid
der waardebepaling2o. de verplich
ting voor de gemeente om in een verre
toekomst opstallen tegen taxatieprijs
over te nemen, die wellicht hoewel
niet waardeloos toch zoo weinig
meer voldoen aan de alsdan te stellen
eischen, dat de gemeente niet anders
doen kan dan ze door betere te ver
vangen of doen vervangen.
Dit tweede bezwaar is door oordeel
kundige regeling wel te vermiuderen,
weg te nemen is het niet.
Mits men den termijn maar niet te
kort neme, is er tegen het stelsel van
overgang van den opstal zonder ver
goeding niet zooveel aan te voeren als
bij den eersten aanblik schijnt. Rekent
men om iets te noemen op een
rente van 4 pCtdan heeft men ge
durende 75 jaren slechts een (op
zamengestelden interest te beleggen)
afschrijving van nog niet pCt. per
jaar te doen, om daarin na het einde
van den erfpachtstermijn de volle
bouwkosten van den opstal terug te
vinden.
Bij een rente van 5 pCt. is die
jaarlijkscbe afschrijving niet eens 8/20
pCt. Men kan hiertegen wel is waar
aanvoeren, dat de meeste bouwers of
bezitters van opstallen op erfpachts-
grond niet zoo precies zullen rekenen
en niet op elk oogenblik een reserve
zullen hebben, die gelijk is aan de
37 FEUILLETON
Historischs Roman
door
M. C. VAN DEN ENDE.
(Nadruk verboden).
Walter galoppeerde rustig naast het
wagentje. Met innig genoegen vernam
hj van Frans, dat Galeintje sliep. Den
kootüier gaf hj nu last naar den
Domburgh door te rijden.
Even voorb(j Brlgdamme, ontmoette
hfl by een kromming van den weg,
waar een driesprong gevormd werd,
plots een anderen ruiter, die vlak voor
hem stand bield, doch na een scherpen
blik op Walter geslagen te hebben,
zjn ros hevig de sporen deed gevoelen
en naar rechts wendde, waar hy in
gestrekten galop langs 'tzypad ver.
dween.
Walter had den tyd niet gehad, te
bepalen of hy tegenover vriend of
vjand gestaan had. Toch maakte de
verschynlng hem ongerust. Wel kon
'tzjjn, dat de rniter werkeiyk rechtsaf
moest, doeh 't had er bfl hem veel van
weg, dat deze onbekend wilde biyven
voor hem. Zjn overhaast verdwijnen
versterkte hem ln die meening.
Een half nnr lang reed men onge-
waardevermindering van den opstal
als gevolg van liet verstreken zijn van
een deel van den erfpachtstermiju.
Van de zijde van de gemeente valt
tegen dat stelsel aan te voeren, dat
daarbij de ertpacliter gedurende de
laatste jaren van zijn recht zijn belang
bij behoorlijk onderhoud allengs meer
verliest, zoodat de gemeente gevaar
loopt, een vervallen opstal te krijgen.
Deze bezwaren zijn intusschen zoo
groot niet als zij schijnen, lie regel
matige afschrijving op den opstal zal
allicht in den aanvang wel wat te
wenschen overlaten, maar als de erf
pacht meer in de zeden eu gewoonten
zal zijn doorgedrongen, zal zij als van
zelf sprekend worden beschouwd en
door solide erfpachters niet worden
nagelaten. Insolide personen werken
zich door hun vermogen even goed
heen iudien zij eigenaars als wanneer
zij erfpachters zijn.
De bezwaren ten aanzien van het
onderhoud der opstallen zijn zoo goed
als geheel van theoretischen aard.
Zijn het opstallen, die de gemeente
bij het einde van het recht niet. on
gaarne ziet verdwijnen, bijv. aan de
eischen des tijds niet meer voldoende
arbeiderswoningen, dan doet het er ook
niet toe, dat zij in slechten staat van
onderhoud overgaan. En geldt het
alsdan nog waardevolle opstallen, dan is
er voor beide partijen, voor de gemeente
zoowel als voor den erfpachter, een
belang om tot overeenstemming te
komen over verlenging van het recht
tegen een nieuw te bepalen canon.
De hoofdzaak is, dat men de zaak zoo
regelt, dat het belang van de beide
parlijen om tot overeenstemming te
geraken, zoo groot mogelijk wordt.
Dit wordt het best bereikt door te
bepalen, dat de erfpachter het recht
heeft,hij het einde van zijn recht den
opstal weg te nemen, maar dat deze
als hij niet weggenomen is, zonder
vergoeding aan de gemeente komt.
Heeft de gemeente dan geen belang
bij den opstal, dan laat zij dezen sloo-
penheeft zij er belang bij, dat de
opstal blijft, dan leidt dit er vanzelf
toe, dat er, ter voorkoming van de sloo
ping, een redelijke prijs voor wordt
gegeven. De erfpachter kan bij deze
regeling niet overvragen, daar de ge
meente hem dan eenvoudig aan zijn
lot overlaat, waarvan het allerergste
gevolg is, dat zij ten slotte, om niet,
het terrein zonder den opstal terug
krijgtde gemeente kan niet onder-
bieden, juist omdat zij het terrein liefst
met den opstal krijgt, of wel de erf
pacht tegen een nieuwen canon wenscht
te verlengen.
Rij dit onderdeel van het vraagstuk
der erfpacht gelieve men ook wel in
het oog te houden, dat de voorstanders
van de uitgifte van gemeentegronden
in erfpacht, dezen vorm van uitgifte
stoord door De roerman had natnuriyk
geen paard, dat aan rennen gewoon
was. Het trekdier was moeiiyk nlt
«yn gewoon gangetje te krygen, eu
de voerman Bras legde steeds met
tegenzin de sweep er over. Hy ging
er spaarzaam mee om. „Bruin doet,
wat hy kanl" zei hy met overtuiging.
Walter ging 'tveel te traag. HJj
dacht achter zich een hoefslag te
hooren, eerst zwak, langzamerhand
dntdelflker.
Hy bracht dat gelnid In verband
met den ralter, die zonder groet eer s-
klaps. verdween, alsof de duivel hem
op de hielen zat.
Hy spoorde Bras tot spoed aan,
hem dubbele belooning toezeggend,
want hy wensehte, dat de ruiter niet
zon weten, waar hy heentrok.
Ale Iemand mg volgt, dan ls het,
omdat heer Dnmont verwittigd ls.
De molen van Maarten lag al verre
achter hom. Zelfs was Serooskerko
reeds voorbygetrokken en reed men
naar Oost Kapelle.
Walter nam zich voor, eerst te
trachten den rniter ie misleiden en
op een dwaalspoor te brengen.
Moeht dat mislukken, en hy inge
haald worden, zoo zal de man niet de
schuilplaats mijner btnid gaan ver
raden.
Hiertoe had hy vast besloten.
Daarom sloegen z(j rechtsaf, lit ten
ban oorspronkeiyk plan varen en
Ooit-Kapelle links latende, bereikten
ze de Manteling.
Stapvoets konden zij nn slechts
voortrijden, daar in 't bosch de paden
smal en bochtig waren, terwyl menig
maal kullen of boomwortels het door
trekken zeer bemoeiiykten.
Gelukkig was de bodem nn hard
gevroren. By vochtig weder waren
de wegen haast onbegaanbaar en
zakte men tot over de enkels in den
weoken grond. Destyds waren de
voornaamste verkeerswegen tnssohen
Middelburg en Vltsslngen en Veere
en van Middelburg naar Domburg,
't sy met zand of grint, 't zy met rnwe
keien wat verbeterd.
De trage voortgang hinderde hnn
niet, als de aohtervolger hun spoor
maar byster raakte. In die verwach
ting vonden de nachteiyke reizigers
zich teleurgesteld.
Van meer naty kon Walter het
waarnemen. Ja, hy kon een ryztgen
ruiter eenigszlns onderscheiden. Een
heele geruststelling was het, dat er
niet meer kwamen aanrennen. Eén
persoon zon toch nletz kannen onder
nemen.
Toen kwsm 't Walter verstandig
voor, wat achter te bijven. Ook de
rniter scheen daartoe geneigd. Walter
hield nn stand, alleen om te zien, of
de ander dat ook zou doen.
Deze naderde langzaam. Eindelyk
was eene kleine afstand meer tusschen
hen.
„Stal" riep Walter met forsche stem.
Zonder daarop acht te geven, ver
volgde zyn raadselachtige vervolger
bedaard zfln weg.
,8ta of ik schiet I" herhaalde hy
met meer klem.
„Dat znlt ge niet doen, heethoofd 1*
klonk 't spotlachend terug. „Kent ge
nw pleegvader, meeBter Nossa, dan
niet
„Ha, vergeef me, vader, maar de
duisternis is groot en ik meende, dat
lk achterhaald werd door een spion
van Dnmont de San Fuentes. En hoe
kon ik n ook hier verwachten te
paard?"
„Onzekerheid, met wio Ik voor my
te doen had, hield ook mU op een
afstand, Walter," antwoordde Nossa,
„onrast dreef my naar Middelburg.
Gy en nw tante liggen my na aan
't hart. Ik ben blij, je weer tetug te
zien, en het doet ma goed, dat je
eerste bezoek mü geldt. Vertel me,
waar je tante Wsnda zich ophoudt,
is zj al vooruit in den wagen mis
schien
Zooals ge zegt, vader. MJn goede
pleegmoeder Is in 't koetsje met een
meisje, waarvoor lk gastvrijheid en
bescherming verzoek I"
Eenigszlns haperend kwamen deze
woorden hem over de lippen. Vaak
had de houtvester zulke vreemde
denkbeelden. Om hem niet misschien
te beleedigen, leek 't hem beter zyn
Galeintje ln de hontvesterBWontng te
brengen.
aftreden van den Griekschen koning
geen sprake geweest.
Koning Konstantyn schjjnt zieh,
hoewel het ziekbed hem gevangen
hondt, op de komende gebeurtenissen
voor te bereiden en andermaal tot
mobilisatie van het Grlefcsche leger
te boslnlten.
Wy meldden reeds hoe het garni
zoen te Salonlki zich aan de Fran-
■chen overgaf en ln kampen werd
ondergebracht. Dit werd mede ver
oorzaakt doordat de Franscbe troepen
weigerden, levensmiddelen in de ka
zernes te doen aanvoeren.
De Griekscha regeering schynt In
middels alle nieuwe eischen der En
tente te hebben Ingewilligd. De con-
trölo over de posteryen en telegrafie
is in handen der geallieerden over
gegaan, terwyi tevens besloten werd,
verdachte Oostenrykers en Dultschers
te verbannen.
De oorlogsschepen der geallieerden
hebben beslag gelegd op de Dultsche
koopvaarders ln de Griekscha havens
tor voorziening in het gebrek aan
laadrnimte voor Engeland.
In da laatste berichten in ons vorig
nummer meldden wQ reeds, dat een
Dultsch-Bnlgaarsch leger over de
grens de Dobroedsja ls getrokken
en de Roemeen sche grenswacht heeft
verdreven. Het is te verwachten, dat
dit leger spoedig slaags zal raken met
de Russisch Roemeensche troepen
macht, welke by Sillstria eu Glurgiu
wordt samengebracht.
In de Karpathen slaagden de Rus
sen er in, de Ploskahoogte by Ziclona
te bezetten.
De Oostenrykers weerstonden den
Roemeenichen druk in het Gyergyo-
gebled ln het Transsylvanische rand
gebergte. In het centrnm trekken de
Oostenrykers achter de Maros terng.
Op het WeatelUk oorlogsterrein
hebben de Engshchen thans bsBlag
gelegd op een deel van Glncby en
geheel Gnlllomont.
De Franscben namen Le Forest en
Cléiy en bereikten de buitenwyken
van Combles. Zy vermeesterden te
vens de eerste Dnitsche linie tusschen
Barleus en Chanlnes en de Dultsche
stellingen bj Chilly. Hnn aanval was
hier biykbaar door een geweldig vnnr
voorbereid. De Engelschen moesten
door de Dnitsche tegenaanvallen later
een deel van Ginchy weer prfla geven.
Een Dultsche luchteskader heeft
opnieuw Loc den gebombardeerd, zon
der evenwel, naar van Engelsche zijde
wordt gemeld veel, schede aan te
richten.
Eén Zeppelin werd neergeschoten.
Hoe wy over het bommen strooien
op dichtbevolkte stadswijken denken,
hebben wy nog zeer kort geleden uit
voerig niteengezet.
Binnenland.
Onlusten in Djambi,
Blijkens by het ministerie van
kolonién nlt Nederlandsch-Indië ont
vangen telegram heeft de controleur
Bleek 't hem echter, dat zyn pleeg
vader er niet mee ingenomen was,
zoo kon hy haar sltyd nog verder
vervoeren.
„En wat voor meisje is dat vroeg
Nossa.
„Galeintje van Maarten de Mulder
onder Sint Laurens!"
„Hebt ge haar ln bescherming ge
nomen tegen haar vyanden nlt liefde
of omdat nw plicht en uw eer dat
eischten
„'t Een zoowel als 't ander, vader.
Ik hegeer haar tot myn vronw. Kom,
we znllen ze Inhalen en als ge haar
ziet, dan twijfel ik geen oogenblik er
aan, of ge bill8kt myn kenze. Niet
alleen is ze schoon, maar ook bezit ze
een rein hart en een eerljk eenvondlg
gemoed 1*
„Ik wil alles voor waar aannemen
Walter, en toch zal ik m8 met hand
en tand verzetten tegen een huweiyk
met een MnlderBdeeme 1"
„Maar lk bemin Galeintje, vader,
en zy is niet van zoo laag een stand,
dat zy m8 oneer zon aandoen. Wie
ben ik, dat.1"
„Zw()g, mBn jongen. Ik zal 'tn uit
leggen, zoodra we thnis zyn. Ze kan
by ons biyven, tot haar vader vry ls.
Dan gaat ze naar hals, doch niet als
uw bruid. Dat wilt ge zelf niet, als
ge my gehoord hebt 1"
(Wordt vervolgd.)