N°. 79 1916 Donderdag 6 Juli 103de jaargang. 10 FEUILLETON goesch mm nt. De uitgave daler Courant geschiedt Maandag-, Woensdag- en Vrijdagavond uitgezonderd op feestdagen. PrQs per kwartaal, in Goes f 0|7K, bolton Goes, franco f l,tl, Afzonderlijke Hommers 6 cent, «Bending van advertentiën op Maandag, Woensdag en VRIJDAG vöór ia uren. ïelefoaimomnter SS. Uitgave van de Kaas*; Veanooteckap „UMStke Coartit". De prijs der gewone advertentiën Is van 1-5 regels 50 ct., elke regel meer 10 et 11| directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de priji slechts tweemaal berekend. Geboorte-, huweijk- en doodsberichten en de daarop betrekking hebbende dankbetuigingen worden van 1—10 regels i 1,— berekend Sb mummers c «ent. Sirectear G, W. tak Barnzvelb. Gemeentelijke Woningbouw. Steeds luider en meerder worden de stemmen, die in verschillende gemeenten van ons land opgaan voor gemeente lijken woningbouw. Een van de voornaamste bezwaren ertegen is deze aan de menscheu, die er hun werk van maken buizen te bouwen en te verburen, doet de ge meente concurrentie, zij het niet recht streeks, dan toch indirect. Zeker, maar die concurrentie wordt door de gemeente evengoed aangedaan, als zij aan vereenigiugen voor woning bouw belangrijke subsidies toestaat, meenen anderen. Deze vereenigingeu hebben voor woningbouw voornamelijk drie redenen de eerste is, dat op deze manier de bewoner minder gevaar loopt van ver hooging de tweede, dat de inrichting moderner zal zijn en de derde, dat grooter waarborg bestaat, ten opzichte van het gebruikte materiaal zonder van de goede kwaad te spreken, mag toch wel gezegd worden, dat daarop door particuliere bouwers niet altijd even precies wordt gelet. Natuurlijk zit de voornaamste grief van het publiek hierin, dat er buren werden verhoogd, zonder dat dit noodig wasdaartegenover stellen de eigenaren dan weer het motief, dat verhooging van belastingen, van arbeidsloonen en materialen hen daartoe noodzaken. Het is duidelijk te zien, hoe in de laatste jaren de opvattingen, over wat al dan niet aan het particulier initiatief dient te worden overgelaten, gewijzigd zijn. Nergens komt dat sterker uit dan bij levering van licht in een,gemeente terwij! een vijf en twintig jaar geleden zelfs iu groote gemeenten moeilijk een meerderheid voor de exploitatie van een gasfabriek door de gemeente was te vinden, bouwen kleine plaatsen tegenwoordig gasfabrieken alsof het vanzelf sprak. Maar om tot de woningen terug te keeren, nu ook in Zeeuwsche gemeenten stemmen opgaan om tot gemeentelijken woningbouw over te gaan, is het mis schien niet ondienstig, om eens in het geheugen terug te roepen een artikel, destijds door den heer F.(aber) in het maandschrift /Gemeentebelangen" ge schreven over ervaringen op dat punt in Friesland en Overijsel. De Woningwet heeft eerst iu de tweede plaats aan gemeentelijken bouw gedachtze schoof ongetwijfeld de woningvereenigingen voorop en bedoelde alleen geld voor gemeentelijken woning bouw beschikbaar te stellen, wanneer duidelijk gebleken was, dat het particu liere initiatief niet geneigd of niet bij machte was tot de vorming van een toegelaten vereenigiug of stichting te geraken en onthouding niet langer oorbaar was. De practijk heeft, terecht, beide wijzen van woning voorziening gelijk gesteld en aanvankelijk scheen het zelfs alsof de gemeentelijke bouw de overhand zou krijgen. Tenminste de eerste voorschotten volgens de wo ningwet verstrekt kwamen aan bouwende gemeenten ten goede. Daarna volgden echter vrij spoedig de vereenigingen en nu is ongetwijfeld het geld, in gemeentelijken bouw gestoken, maar een betrekkelijk klein deel van het kapitaal, dat door het rijk voor woning bouw beschikbaar is gesteld. Toch is ook de bouw direct door gemeenten van zooveel beteekenis, dat men niet meer van „proefnemingenmag spre ken en dat men vaster grond onder de voeten heeft als men resultaten mededeelt. Uit het bovenvermeld artikel blijkt namelijk, dat in de twee provinciën te zamen in veertien gemeenten totaal 273 woningen direct door de gemeente zijn gebouwd. De heer Faber heeft een vragenlijst opgesteld en die aan de bouwende gemeenten gezonden van de resultaten dezer enquête zegt hij ,/van onder- vouden bezwaren is bijna nergens sprake*. In dat licht beschouwd, moeten, naar de schrijver meent, de klachten over woningbouw door den Haag te Scheveningen onjuist zijn, „of moet men aannemen, dat de proef genomen is voor een categorie menschen, die het in woningen van particulieren, of wel aan vereenigingen toebehoorende, niet beter zou hebben gemaakt.u Daartegenover wordt dan de ervaring gesteld, die iu Franeker is opgedaan „Toen de gemeente hare bouwplau- nen opvatte, hoorde men daartegen aanvoeren, dat woningbouw niet tot- de taak der gemeente behoorde, dat zij veel last zou hebben van hare huurders, speciaal mei het binnenkrij gen van de huren. Die stemmen zijn door de verkregen resultaten ver stomd de bewoners waardeeren ten zeerste het daadwerkelijk optreden van de gemeente en dat niet, omdat zij goedkooper wonen dan vroeger, dat is geenszins het geval, maar omdat zij ruime, goed verlichte en geventileerde, practische woningen kregen, waarin zij een menschwaardig bestaan kunnen leiden. Mutaties onder de huurders kwamen nagenoeg niet voor. Waar er telkens voor elk blok veel meer liefhebbers waren dan beschikbare woningen, heeft men telkens de minst geschikten geschrapt, en dan de wo ningen bij loting toegewezen. Dat ondervangt mogelijke klachten omtrent bevoorrechting en wordt gewaardeerd. Wanbetaling is onbekend, de gemeente kwam nog nimmer ook maar een cent huur te kort. De arbeiders beschou wen het als een eer en een blijk van vertrouwen, de gemeente-woningen te WALTER. Historische Roman door M. C. VAN DEN ENDE. (Nadruk verboden.) Door den omgang met vreemdelin gen haddon ze in mode overgenomen, wat bun aantrekkelijk voorkwam. Er was dus wat Dnltsch, wat Fransch, wat Spaanseh In de kleeding ver mengd. Maar sierlijker, awieriger en beveiliger dan tegenwoordig wist men xicb te tooien. Al wat iemand aan schoonheid in HcbaamBbonw bezat, kwam ten volle tot haar recht. Behalve de reeds genoemde heeran waren ook onder de vele aanwezigen Pietor van der Hooge, Jan van Reneise, Gilles van Borseleu, Jacob van Sehen- gen, Pleter van Brederode, Maximlliaan van Craningen, Mr. Arent Nicolai van Popkensbnrg en Dnmont de San Fnen- tes, allen mannen van invloed door rijkdom of bekwaamheid in oorlogs zaken of geleerdheid. All krijgskundigen muntten vooral twee edelen uit, dlo zich ln ons land vestigden, omdat zQ in hun geboorte land kwestie gekregen hadden, Jacob Scotte, atkomstlg uit Engeland, was de voornaamste niet alleen, doch ge noot algemeen achting en vertronwen, terwQ! heer Dnmont de San Fnentes zich bij vriend en vijand gevreesd maakte. Aan zijn knap postuur en vriendelQk voorkomen zou men dat niet zeggen. ZQn beleefdheid was spreekwoordelijk. Met een vleiend compliment hielp hij zijn tegenstanders naar de andere wereld. Nimmer kon men hem een onbeleefdheid ten laste leggen. Maar dat was ook zijn eeaige dengd. Zijn geluk la den krijg maakte hem overmoedig en trots. Zijn praehtlle- vendheid won hat nog van zijn ver fijnde manieren. Evenals het meerendeel droeg h(j een Spaanschen rimpelkraag. Doch zijn wambuis en borBtrok en hoos, van keurige afwerking en fijne stof, verschilden in snit met die der andere hoeren. Hem kon men het aanzien, dat b)J vreemdeling was, al kon men zijn nationaliteit in 't geheel niet be palen. HU sprak vloeiend en alle talen van 't vasteland. Zijn zwervend leven bracht hem in alle oorden. Daardoor wist h{j bfj feesten en samenkomsten veel te verhalen en sijn toehoorders ook te boeion. Maar van zijn eigen geschiedenis kreeg men weinig te weten. Eens, toen de kroes wat druk wa.s rondgegaan, werd h(j eenigszins mededeelzamer. ,Ge wilt wat meer van mg weten, heeren sprak hg toen. .Luistert mogen betrekken zij bewonen ze net jes en ook het armoedigst ameublement geluigt van reinheid en zorg enz." Dat alles mogen 'gemeentebesturen in onze oingeviug ook eens overwegen en dan de vraag onder oogen zien, of liet ook in hunne gemeente nuttig kan zijn eens tot gemeentelijken woning bouw over te gaan. Buitenland De strlid in en buiten Europa. Naarmate de oorlog langer duurt, beginnen de geallieerden van deceu- tralen te loeren. Zg hebben in den loop der oorlogs jaren tot stand gebracht, wat de Duttechers, en op hun aansporing hun bondgenooten, reeds in tgden van vrede voor mogelijk komende ge beurtenissen hadden voorbereid. Eerst ca oenige maanden van strijd is men in Engeland en Frankrgk ernstige aandacht aan het vraagstuk der munitie-voorslening gaan schen ken. Toen eerst werd het Dultsche voorbeeld nagevolgd en werden alle daarvoor in aanmerking komende fabrieken en werkplaatsen voor de vervaardiging van munitie in allerlei vormen geschikt gemaakt. Maar door hun betere voorbereiding waren de Dnitschers inmiddels ln staat, hun vijanden belangrgke ge deelten van hun gebied in West en Oost stelselmatig te ontrukken. Er was nog iets, dat de geallieerden van hun tegenstanders moesten loeren, dat was de samenwerking. Want zonder krachtige samenwer king kan geen overwinning behaald worden. We hebben deze kwestie vroeger reeds uitvoerig besproken en er op gewezen, dat aan de zQdo der cen- tralen van den aRU .a_„ af da krijgs verrichtingen op alle panton volgens een vastgesteld plan en onder één centrale leiding zijn uitgevoerd. Zoo werden de legers der centralen tot één groot leger aan welks hoofd een staf van de bekwaamste veld heeren kon staan. Juist door de innige samenwerking van de legers van Dultschland eu diens bondgenooten, door den durf on het juiste inzicht der Dultsche strategen, zQn tot nu toe de middel- Europeescho rijken er in geslaagd, den vijand op zijn eigen gebied gevoelige slagen toe te brengen. Deze samenwerking is tot nu toe bij de geallieerden gemist en eerst den iaatsten tijd valt er op dit gebied aan die zijde eenigo verbetering te be speuren. Hoe heeft Engeland zijn krachten niet versnipperd met een expeditie macht hier sn een landingstroep daar, die zonder eenlge voeling met elkan der den vijand aanvielen en in den regel met zware verliezen het ge vechtsterrein weer moesten ontruimen. Was de Dardanellen-expeditie niet een waagstuk waarvan de mislukking al bQ den aanvang te voorspellen was? dan, want bij St. George, ik zou 't mijzelf nooit vergaven, dat Ik den vrienden onaangenaam werd door hun nieuwsgierigheid te lang op de proef te stellen. Geboortegrond heb ik niet. Bij storm en donder kwam ik ter wereld op zee. Het cchlp, waarop mQn moeder zich bevond, voer van Enge land naar Venetië. De oude baker, die meegereisd was, om op alle gebeurtenision berekend te zijn, voorspelde, dat een onstuimig leven mijn deel zou z{jn. Hoewel ik aan zulke bijgoloovlge bakerpraatjes weinig waards hecht, moet ik toch erkennen, dat zi) goed geraden heeft. Zelfs in mijn kinderjaren reisde lk nu hier dan daar heen. Daar mjjn vader een Spanjaard en mijn moeder een Franscho was, terwijl ik mijn opvoe ding voor een groot deel in Italië en Dnltschland kreeg, weet lk niet recht, waar ik eigenlijk thuis behoor. Gaarne noem ik mij Italiaan, want niet alleen ie dat het schoonste land der wereld, maar ik heb daaraan de heerlijkste herinneringen uit mijn jeugd te ver binden. Ik was pas twaalf jaar oud, toen ik als schildknaap door een ruiter- aanvoerder met toestemming mijner ouders werd meegenomen. Dat was wel heel vroeg, maar ik was zoo bui tengewoon lichamelijk ontwikkeld, dat Ik gerust voor vijftien jaar kon worden aangezien. En, waar 't maar op aan kwam, mijn heer waB over mij tevre- En trouwens, do geheele samen werking van Engeland en zflu bond genooten heeft tot nu toe alles te wen sehen overgelaten. Als ln het Westen op den Dultachen frontmucr gebeukt werd, dan keken ln het Oosten de Rassen werkeloos heel be langstellend toe en treurden later met hun vrienden als bet offensief der geallieerden voor do ïoovcelsto maal weer eens op niets was ultgeloopen. Aan samenwerking op alle gevechts- frontec tegelijk, dus aan een alge meen offensief, waardoor Dultschland niet in staat zou sijn om zijn weer stand op eeulg deel van het gevechts terrein dan ten koste van de sterkte op een ander punt te ver beteren, scheen tot nu toe geen aan dacht te z(jn geschonken. En dit toch is ln de allereerste plaats noodzakelijk wil men het doel bereiken, dat mou zich voor oogen gestold heefthet terugdringen van den vijand binnen diens eigen land grenzen en zoo mogelQk do opmarsch naar de vijandelijke hoofdstad. Krachtige samenwerking en een ge- moenschappelijk overleg, wat Dultsch land en Oostenrijk sinds het begin van den oorlog reeds zooveel voordeel gebracht heeft, schijnt thans als een van de factoren van Blagen op het program der geallieerden te zQn geplaatst. Op dit oogenblik zien wQ toch een gemeenschappelijk, blijkbaar ia onder ling overleg vastgesteld, offensief op alle gevechtstronten. De Rassen hebben door han krach tig offensiet in Wolbynië en de Boe- kowina, den Oostenrijkichen opmarsch in Italië niet alleen plotseling tot staan gebracht maar bovendien den Italianen gelogeaheid gegeven, het verloren terrein onmiddellijk weer voor oen groot deel op den vijand ta heroveren. Zoo hebben Dnitschers en Oosten- rQkcts dus op het oogenblik allo krachten noodig om aan het Russische en Italiaansche front staande te blijven. Nn er van een troepenversterklng naar bat Westen door het dreigende gevaar in het Znlden en Oosten geen sprake is, z{|n de geallieerden ln het Westen het groote, lang aangekon digde offensief begonnen. Dagen lang hebben Engelschen en Franschen ten N. en ten Z. van de Somme dit offensief door een krachtige artillerleactio voorbereid. Daarna Is Zaterdag do groote aanval begonnen, welke zich uitstrekt van ten Z. van de Somma tot Gommeconrt, half neg tnsschen Albert en Arras. Voornamelijk tnsschen Somma en Ancre is hevig'gevochten en zijn de geallieerden er In geslaagd, verschei dene dorpen ln de Dulische stellingen te bezetten, hoewel de verdediging der Dniteehe versterkingen daar ook bijzonder krachtig schijnt geweest te zijn. Aan beide oevers van de Somme zijn de Engelschen en Franschen er in geslaagd, hnn linie voornlt te brengen. De Franschen hebben tbanB ten Z, van de Somme de dorpen Herbéconrt. Domplerre, Bequlnconrt, Buson, Fay den. Aan een lange reeks van avon tuurlijke tochten nam ik deel, aan bloedige gevechten had ik spoedig te gewennen, roof- en plundertochten, gevolgd door groote slemppartijen, waren aan de orde van den dag. Dat dnnrdo zoo ongeveer vijf jaar, en lk was een jonge man geworden van bijna achttien jaar, groot en sterk, bedreven in alle krijgsverrichtingen. Afgaande op den goeden smaak der vrouwen, moet ik erdeBtljds voordeellg uitgezien hebben, want een verovering kostte mij in den regel weinig over redingskracht. Ik liet m{j er echter lalden mee ln. Doch ziet, in Venetië leerde lk een allerliefsts, zwartharige schoonheid kennen, dis met haar jonge, frlsscho gestalte en vnrige oogen in 'tffjn besneden gelaat al mQn zinnen be- tooverde. Het toeval wilde echter, dat onze hoofdman eveneens zijn oogen op baar geslagen had. M(j werd de veroerende taak opge dragen, haar te Bchaken. En dat deed ik ook, doch zQ bad en smeekte zoo lang, dat lk haar niet tot hem zon brengen, wfll zs hem vreesde en ver afschuwde en mij van ganscher harte beminde, dat ik met haar vluchtte, en ze tot mijn vronw nam. Wanda, zoo heette m{jn liefste, maakte mij zoo gelukkig, dat lk mijn reislust dacht verloren te hebben. De omstandigheden wilden 't evenwel Frlse, Fenlllères, Bnsoonrt en Flan- court bezet en ten N. der rivier de toegangswegen tot Hardeeonrt en het dorp Carlo. Ten N. van de Somme bezetten de Engelschen de dorpen Mametz, Mon- tanban en Friconrt, maar moesten het veroverde Thlepval weer prijs geven. Meer naar het Noorden, tnsschen Gommeconrt en La Bolselle schijnen de Dnitschers de Engelsehe aanvallen vrijwel afgeslagen ta hebben. Inmiddels woedt de strQd voort. De Franschen wisten op sommige ponten een terreinwinst van meer dan 5 K.M. diep ten Z. van de Somme, ln de richting van Péronne, te behalen. De Engelschen kwamen ten N. van de Somme niet veal verder en bepalen zich thans tot verdediging van de door hen genomen stellingen. Engelsehe afleldlngsaanvallen tns schen Sonchez en Yperen en Fransobe bQ Verdun, leidden tot geen resultaten van beteekenis. Op den anderen Maasoever slaagde evenwel een Fransohe aanval bQ den Mort Homme. In het algemeen gesproken, hebben de geallieerden dns tot nn toe met hnn hevlgen, door een zeer krach tige artlllerleactle voorbereiden aanval cncces gehad. Of dit van blij venden aard zal zQn en door verdere krijgsverrichtingen zal worden nitgebrsid, is thans nog niet te voorspellen. Da Dnitschers spreken van dezen aanval als van het offensief, dat ge durende vele maanden mat onbeperkte middelen Is voorbereid. Vandaar dat zij niet verrast werden en onmiddellijk door krachtige tegenaanvallen een verder voortdiingen van den vQand wisten te verhinderen. Wanneer het jnlst blQkt, dat door bet vooruitzicht op dezen aanval de Dnitschers hnn troepen in het W. niet ten behoeve van den strijd ln het O. verzwakt hebben, dan waeht den geallieerden b(j het voortzetten van hnn offensief nog een zeer zware strQd. Wie mogalQk gemeend hebben, dat thans de tQd aangebroken is, dat de Dnitschers in zeer korten tijd alt Frankrijk en België zullen weggedrukt worden, zal spoedig inzien zich zeer vergist te hebben. Want al blijven de geallieerden terrein winnen, dan nog zal Iedere Meter daarvan niet dan met zeer groote Inspanning en zware verliezen op een krachtig versterkten en dap peren vijand veroverd moeten worden. Aan den Dnjestr blQven de Rassen de Oostenrijkers gevoelige klappen nitdeelen. Ten W. van Kolome» bezetten de Rassen eenlge hoogten aan de grens van het Karpathen gebied. Ten N.O. van Baranowitsji hoeft zich een gevecht ontwikkeld. De volgende telegrammen teekenen den stand van het krQgsbedrQf. Berlijn. De voortzetting van den aanval der Engelsehen en Fransehen aan belde zijden van de Somme bracht anders. Haar broer en verzorger ontdekte onze schuilplaats en maakte 't mij lastig. Omdat Wanda bQ mij verkoos te blijven, in plaats van hem te volgen, bedacht h{ er iets anders op. Ik wilde geen afstand van haar doen. Daarvoor had lk ze nog te Hef. Of schoon h(j wel twaalf of veertien jaar onder waB dan lk, dnrfde de lafbek mi) niet aan. En wat deed hij nu? Hij gaf mijn meesier, die, zooals licht te begrijpen ls, nltermate verstoord op mQ was, mQn schuilplaats te kennen. Weldra versaheen hU met eenlge rat ters en nam ons gevangen. Toen nam hU wraak, zooals h(j dat In zijn macht had. Maar spoedig kwam de benrt aan mQ. We trokken eon vQand tegemoet, en ik liep over, gevolgd door eenlgen, die zQn tyrannic en hebzucht moe waren. Het gevecht, dat volgde, was voor hem ongelukkig. Als overwinnaar stond ik tegenover hem. Ik had msdelQden met ham en wilde hem niet gevankelijk zien weg voeren na deze vernederende ge beurtenis. Daarom stelde ik hem een dnel voor op leven en dood. Ik was jong en levenslustig, heeren, en mQn meester gnnde ik do eer m(j voor te gaan naar de eeuwigheid. Met veel pracht liet ik hem begraven, waarna ik als aanvoerder al zQn verplichtingen op mQ nam. [Wordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1916 | | pagina 1