3 No. 77. Art. 5. Als opbrengst van roerend kapitaal worden beschouwd de vruchten van kapitaal, dat niet in onroerende zaken of in een eigen bedrijf of beroep is gelegd, zooals rente van inschrijvingen op de grootboeken der nationale of buitenlandsche schuld, dividenden en rente van aan- deelbewijzen, obligatiën of andere effecten uitkeeringen op geldschieting en commanditie rente van andere schuldvorderingen, uit welken hoofde ook, onverschillig of van de schuld een bewijs is afgege ven en of de betaling door hypotheek of op andere wijze is verzekerd rente begrepen in de aflossing van schuldvorderingen altijddurende rente. Art. 6. De opbrengst van onderneming en arbeid omvat de niet onder art. 5 vallende voordeelen, die als winst, ho norarium, traktement, salaris, arbeidsloon, vrije woning, aandeel in winst of overwinst, vacatie- of presentiegeld of onder welken naam en in welken vorm ook, verkregen worden uit bedrijf of beroep (ambt, waardigheid, bediening en betrekking daaronder begrepen) en uit handelingen, werkzaamheden en diensten van eiken aard. Tot de opbrengst van een bedrijf wordt mede gerekend het eigen gebruik van in het bedrijf voortgebrachte of verkregen vruchten in den ruimsten zin of van waren die in het bedrijf worden vervaardigd, bewerkt of ten verkoop ingeslagen. De betaling, die de leden eener coöperatieve vereeni- ging of de aandeelhouders eener naamlooze vennootschap van de vereeniging of vennootschap ontvangen voor ge leverde goederen of verrichten arbeid, wordt tot haar volle bedrag als prijs der goederen of als arbeidsloon beschouwd. Art. 7. De opbrengst van rechten op periodieke uitkeeringen

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1916 | | pagina bijlage 3