2 Bij den aanslag van het hoofd eener echtvereeniging wordt onder het inkomen begrepen het inkomen der huwelijksgemeenschap, alsmede het eigen inkomen der- vrouw, indien zij in deze gemeente belastingplichtig is en niet valt onder de bepaling van het volgend lid. De gehuwde vrouw wordt zelfstandig aangeslagen, indien het hoofd der echtvereeniging ingevolge art. 245 der gemeentewet in deze gemeente niet belastingplichtig is, of indien de vrouw krachtens art. 195, tweede lid, of art. 241 van het burgerlijk wetboek zelf het beheer van haar goederen en het vrije genot van haar inkomsten heeft. Art. 3. Onder zuiver inkomen wordt verstaan de som van het' geen in geld of geldswaarde zuiver wordt genoten als opbrengst van le, onroerende goederen 2e. roerend kapitaal 3e. onderneming en arbeid 4e. rechten op periodieke uitkeeringen van het leven afhankelijk. Art. 4. Als opbrengst van onroerende goederen worden be schouwd de voordeelen die, anders dan door de uitoefe ning van een bedrijf of beroep, van gebouwen en gronden worden getrokken, zooals huur- of pachtsommen en verdere prestatiën van huur ders of pachters vruchten waarvan het genot bij verhuring of verpachting is voorbehouden de huurwaarde van gebouwen, gedeelten van gebouwen of gronden bij eigen gebruik voor woning of tot huishou- lijke doeleinden uitkeeringen ter zake van opstal, erfpacht, beklemming of vaste huur uitkeeringen ter zake van grondrente of andere op on roerend goed gevestigde schuldplichtigheid.

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1916 | | pagina bijlage 2