10 Bij de vaststelling van het primitief kohier wordt het getal bepaald, waarmede de in het vorig lid bedoelde bedragen zullen vermenigvuldigd worden, ten einde den aanslag in den hoofdelijken omslag te verkrijgen. Dit getal zal ook gelden voor de suppletoire aanslagen over het betrokken belastingjaar. Dit getal zal zoodanig bepaald worden, dat het totaal bedrag van het primitief kohier, behoudens het bepaalde in het volgende lid van dit artikel, ongeveer voldoende is om te komen tot de som, welke op de goedgekeurde begrooting voor het betrokken dienstjaar als opbrengst van den hoofdelijken omslag is geraamd. Het totaal bedrag van het primitief kohier zal het bedrag, waarmede volgens het vorig lid van dit artikel kan volstaan worden, met ten hoogste vijf percent mogen overtreffen, ook als daardoor het in art. 1 genoemde maximum wordt overschreden. Bij het bepalen van den aanslag worden gedeelten van centen verwaarloosd. Art. 25. Het belastingjaar loopt van 1 Mei tot 1 Mei. Het primitief kohier, dat zoo spoedig mogelijk na den aanvang van het belastingjaar wordt opgemaakt en vast gesteld, bevat de aanslagen van hen, die a. bij den aanvang van het belastingjaar in de gemeente hun hoofdverblijf hadden b. na den aanvang van het belastingjaar doch voor het opmaken van het kohier in de gemeente hun hoofd verblijf vestigden c. in de termen vallen, om krachtens artikel 245, voorlaatste lid, der gemeentewet voor vier twaalfde ge deelten van den aanslag over een vol jaar in de belasting bij te dragen. Op suppletoire kohieren worden gebracht, zij, die a. bij de opmaking van het primitief kohier mochten zijn overgeslagen of b. na de opmaking van het primitief kohier in de termen zijn gevallen om bij te dragen in den omslag.

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1916 | | pagina bijlage 10