6
diensten, die voor dat tijdstip door hem zijn uitgeoefend,
verricht of bewezen, worden als een bestaande bron van
inkomen aangemerkt, indien zij niet voorgoed zijn gestaakt.
Ten aanzien van personen, die op een later tijdstip
belastingplichtig worden, treedt dat tijdstip voor den aan
vang van het belastingjaar in de plaats.
Art. 12.
De opbrengst van iedere bron van inkomen wordt ge
steld op het bedrag dat zij voor den belastingplichtige
zuiver heeft opgeleverd over het laatst verloopen kalender
jaar of, voor zooveel de opbrengst van onderneming of
arbeid betreft, over het laatst verloopen boekjaar, indien
dit niet met het kalenderjaar samenvalt.
Art. 13.
Is de opbrengst van eenige bron van inkomen nog niet
over een vol kalender- of boekjaar door den belasting
plichtige genoten, dan wordt zij in tekening gebracht tot
haar bekend of te begrooten jaarlijksch zuiver bedrag.
Op dezelfde wijze wordt gehandeld, indien door het
ontstaan, vervallen of wijzigen eener gemeenschap ver
andering is gekomen in de verhouding naar welke de
belastingplichtige gerechtigd is tot het genot der voor-
deelen van eenige zaak, en sedert die verandering nog
geen vol kalender- of boekjaar is verstreken.
Art. 14.
Bevordering of verplaatsing in een anderen werkkring,
bij een tak van openbaren dienst of in dienst van een
bijzonder persoon of lichaam, wordt niet beschouwd als
het ontstaan eener nieuwe bron van inkomen.
Daarentegen wordt het ontstaan eener nieuwe bron van
inkomen aangenomen bij aanvaarding of hervatting van
eenigen dienst binnen het rijk na dienstverrichting in het
buitenland of in een der koloniën of bezittingen van het
rijk in andere werelddeelen.