N°. 62 1916
Donderdag 25 Mei
103de jaargang.
Het Onderwijsvraagstuk.
FEUILLETON
Het Geheim
van de „Neptunus".
GOESCH
Os.Ultgavedeler Courant geschiedt Maandag-, Woensdag en Vrijdagavond
uitgezonderd op feestdagen.
Prgl per kwartaal, In Goet f 0,7», balten Goei, franco f l,ss.
Afzonderlijke nommers eer t,
nssonding van ndvertentien op Maandag, Woensdag
en VBIJDAG vóór 13 uren.
COURANT.
De pr J» der gewone advertentlSn ls van 1-6 regelt 50 et., elke regel meer 10 et.
BJ dlreete opgaat van driemaal plaatsing dorselfde advertentie wordt
de prijs slechts tweemaal berekend.
Geboorte,hnweljk- en doodsberichten en de daarop betrekking hebbende
dankbetuigingen worden ran 1—10 regels k 1,— berezend
3ew3 «rammers 5 «ent.
releloónnnjnater S3
Uitgave vai is Naaal VMuootsakap .Gwszkc Comrent". Sireetaer 9 W. va» Babnivïld.
Wij liaddeu ons voorgesteld iets eer
der dan tlians het geval is, hel. een en
ander over do voorstellen der bevredi-
gingscommissie inzake het onderwijs te
•schrijven, doch zijn hiervan terugge
houden door wat ons voorkomt een
verstandige raad te zijn van de redactie
van Volksonderwijs^.
Deze schreef namelijk
//Een raad onzerzijds in alle kalmte
rustig die voorstellen bekijken en niet
spoedig inet zijn oordeel gereed staan
Lezen en overlezen. Met eenmaal lezen
weet men het niet. En "wegen en wik
ken. Vooral niet te gauw naar de pen
grijpen".
Zooals we zeiden, dit schijnt ons een
verstandige raad. Wat de commissie
gegeven heef!, zijn slechts leidende
beginselen en bijna alles komt aan op
de wijze, waarop die beginselen zullen
worden uitgewerkt, in de wret.
Daarom schijnt het ons ook verkeerd,
dat professor Eerdmans hoe ge-
wenscht en waardevol te zijner tijd ook
diens oordeel zal zijn reeds nu op
de eerstvolgende, algeineene vergadering
van //Volksonderwijs", in het laatst
van Mei te houden, zijn bedenkingen
tegen de voorgestelde wijziging zou
uiteenzetten. Ons dunkt het hoofd
bestuur van Volksonderwijs" zal hier-
vuor wel niet te viuden zijn.
Waar nog bij komt, dat een feestelijke
vergadering nu juist niet bij uilstek
geschikt is 0111 een zoo ernstig onder
werp kalm te bespreken.
Dit alles neemt echter niet weg.dat
men over enkele onderdeelen van het
rapport in hel algemeen eene gevestigde
opinie kan hebben. Dit is o.a. bij ons
het geval wat betreft de regeling van
het bewaarschool and er wijs.
Een tiental jaren geleden werd er
vanwege de afdeeling Goes van //Volks
onderwijs" reeds eene lezing gehouden
over de wenschelijkheid van eene goede
inrichting voor bewaarschoolonderwijs
te Goes. En werkelijk het nut van goed
voorbereidend onderwijs kan niet ge
makkelijk worden overschat.
Zulk onderwijs kan de schakel vor
men tussohen huisgezin en lagere school,
liet spreekt wel van zelf, dat het kind
op zoo'u school niet enkel moet worden
//opgeborgen", wat de school tot crèche
zou maken, maar dat het daar moet
worden bezig gehouden, door het voor
zijn leeftijd passenden arbeid te ver
schatten tn te trachten elke. vraag te
beantwoorden, die het, door onbekend
heid met zijn omgeving, doel.
41
Z\j gitgen naar boven en troffen in
da aangeduide kamer een dame aan,
dia een dichte volle voor het gelaat
had. Ze stond op, toen de beide man
nen binnentraden en keek vragend
van den een tasr den ander.
„Meneer Montelth?" vroeg *1).
„Ik heb de eer, dleu naam te
dragen," zei Ronald vooruittredend.
„En u Is mevrouw Verschoyle
De dame boog en sloeg baar voile
op. Ze leek zooveel op Carmela, dat
Ronald er van schrok.
„U zult wel niet begrijpen, wat de
reden van mijn komst 1b," z;i mevrouw
Verschoyle, terwijl ze weer ging zitten.
„Ik zal 't u dus maar dadeljk zeg-
gen, het ie, om het huwelijk van
mjjn zuster met markies Vassalla te
beletten."
Gerald keek Ronald aan en toen
hnn blikken zich kruisten, was daarin
dezelfde gedachte te lozen:
„Jaloezie."
Maar waarom richt u zich lot ons
vroeg Ronald beleefd. „Wj kunnen
dat huweljk niet beletten."
Hoe vorig wenschte hl) het te
kunnen 1
„Dat kunt n wel," antwoordde zij
rustig. „U zoekt immers den moorde
naar van mjjn echtgenoot."
Beido jonge mannen staarden haar
verbluft aan. Wat zou >U zeggen
Daar moe! liet kind eene harmonische
ontwikkeling deelachtig corden, eene
ontwikkeling, weTke in ouderling ver
band gelijktijdig of bij afwisseliug plaats
vindt op lichamelijk, verstandelijk of
geestelijk gebied. Worden de vermo
gens op één dezer gebieden ontwikkeld
ten koste van die op de beide overige,
dan is het evenwicht verbroken.
Krijgt men bewaarscholen in den
geest als hierboven is aangeduid, dan
behoeft de opvoeding niet eens te
beginnen met het zesde of zevende jaar,
maar reeds van het oogenblik af,
waarop het kind rr rijp voor is.
Een tweede punt, dat onze onver
deelde sympathie beeft is het voorstel
tot een zeer veel verbeterde opleiding,
zoowel theoretisch als practisch, der
onderwijzers.
De tegenwoordige opleiding toch
heeft groote gebreken en bevredigt
eigenlijk niemand. Zij begint op een
leeftijd, die in andere kringen de jon
ge lieden roept tot voortgezet of mid
delbaar onderwijs en zij eindigt reeds,
als de jeugdige onderwijzer geacht
mag worden nog pas den drempel van
den tempel der wetenschap te hebben
overschreden.
Zeker, een achttienjarige is wel iu
staat den kleinen lezen en schrijven
te leereu hij kan hun hoofdjes wel
vullen met jaarlallen en feiten -maar
in allen ernst gevraagd welke opvoe
dende kracht kan cr van hem uitgaan,
zoolang zijn eigen opvoeding nog verre
van voltooid is? Welke bezieling,
welken gloed kan hij leggen in zijn
ouderwijs, in zijne lessen, als hij zelf
den ernst des levens nog nauwelijks
heeft geveeld En afgezien nog van de
opvoedkundige waarde of onwaarde,
mogen we ook om andere redenen niet
dulden, dat zóó jeugdige personen als
leerkrachten in de school worden toe
gelaten. Om huns zelfswille niet, maar
ook om dc maatschappij niet.
Onze tijd roept, luider dan ooit, om
kennis, om wetenschap, om ontwikke
ling. Hij stelt aan de school steeds
hooger en zwaarder eischen. Het toe
nemend wereldverkeer eischt kennis van
vreemde talen de nijverheid roept om
toegepaste natuurwetenschap. Maar de
jeugdige onderwijzer kan aan die eischen
niet voldoen. En welke waarde heeft
zijn oordeel over de groote vragen van
den dag? Was zijn opleiding van
dien aard, dat hij meespreken mag
niet durft! was zij zóó breed, zóó
alzijdig, dat hij in staat is een eigen
standpunt te kiezen op velerlei terrein
leder weet, hoeveel er in dit opzicht
aan de opleiding der onderwijzers ont
breekt en daarom is het toe te juichen,
dat eindelijk de quaestie der opleiding
„M{|n zuster en ik z{jn niet erg be
vriend," zei mevrouw Verschoyle,
.maar ik zou haar niet graag gehuwd
zien met een man, die schuldig ls aan
een misdaad."
Schuldig aan een misdaad 1' riep
Ronald opspringend uit, „wilt u bier-
mee zeggen, dat VaBsalla
„De moordenaar Is van Leopold
Verschoyle," vulde ze aan. „Ja, ik
zweer het."
Ronald ging weer zitten en wierp
smeekende blikken op Foster, die hem
te hulp kwam.
„'t Is oen zeer zware beschuldiging,
die u uitbrengt, mevrouw," zei Foster
ernstig. „Is u er heal zeker van
Zó sprong woedend op.
„Zeker," siste zjj kwaadaardig. „Na-
tuurljjk weet ik 't zeker u hebt slndi
gerutmen tijd naar den moordenaar
van m{n echtgenoot gezocht, en nu
lk u den man aanwijs, twUfelt u aan
ml)n woord Bah 1"
Foster bleef heel bedaard.
„Ik geloof altijd in iemand'soasohuld,
tot men zijn Bchuld bewezen heeft,"
zei hU bedaard, „dat is dus nijju ver
ontschuldiging. Weet u zeker, dat
Vassalla den moord bedreef?'
„Ik zal u alias vertellen," zei
mevrouw Verschoyle, en ze giog wear
zitten. „Toen ik Verschoyle huwde,
was mUn neef Matleo op mfl verliefd."
„Dat zei uw zuster ook," deed
Ronald ernstig opmerken.
„HU zwoer Leopold Verschoyle te
dooden, als h{j de kans ertoe had en
b{j heeft zijn woord gehouden. Ik was
aan boord en zag hem."
„Zag n ham de misdaad bedrjven
„Dat nu juist niet," antwoordde zU,
der onderwijzen* eens goed onder de
oogen zal worden gezien en beeft ook
het voorstel, om geen onderwijzers be
neden de twintig jaar als onderwijs
kracht toe te lalen, onze volle in
stemming.
Buitenland
Oe atrljd In en bulten Europa.
De betrekkingen tusschen Zweden
en Roeland hebben ln den laatsten
tjjd ongetwijfeld de a! gem eer o belang-
stelling getrokken.
Er viel aan belde zijden eeniga
zenuwachtigheid te bespeuren. Men
wist niet goed, wat men oigenlUk aan
elkaar had.
De fiuBsisehe regeorlng vertrouwde
de Zweedsche niet en dat men in
Zweden allesbehalve gerust was, waar
het Russische militaire maatregelen
betrof, hebben we in ons overzicht,
betreffende de versterking der Alands-
ellanden, reeds uitvoerig uiteengezet.
De Zweedsche gezant te St. Peters
burg heeft het dezer dagen noodlg
gevonden, asn den redacteur van een
bekend Russisch blad zjn denkbeelden
over Zweden's politiek en de houding
van dat land in deu wereldoorlog
uiteen te zetten.
De gezant sprak als zijn vasle over
tuiging uit, dat Zweden aan zijn
stipte onzjdlgheld trouw zal blflven
HQ uitte zjn verontwaardiging over
het feit, dat zelts in de hoogste
Russische kringen een zoo groote
z snuwaehtlgheld merkbaar was ten
aanzien van de Russlsch-Zweedsche
betrekkingen.
Do gezant zocht de oorzaak daarvan
in een kuiperij ln Zweden tegen het
ministerie, dat, volgens hem, zulk een
onkreukbare houding heeft aangeno
men, dat men er nlot ln geslaagd ls,
het ten val te brepgen.
De gezant noemde den Zweedochen
minister van Bultenlandscbe Zaken
een warm voorstander van een krach
tige orzUdighoid oo van handhaving
van de meest vriendschappelijke be
trekkingen met Ensland.
Blijkt uit het fett, dat de Zweedsche
gezant deze verklaring noodzakelijk
achtte, dat men zich ln Rusland over
de houding van Zweden on gerost
begon te maken, ook in Zweden zelf
voelde men zich blijkbaaar niet geheel
op zijn gemak.
Hat toonaangevende radicale dagblad
Dagent Nyheter te Stockholm en de
toonaangevende socialistische kringen
aldaar begonnen teekvnec van zennw-
wachtigheid te geven wegens het zwU-
gen van de regoering over de quaestie
van de Alands eilanden.
Het dagblad Socialdemokraten oisohte
een duldeltlk antwoord en geen uit
vluchten of orakelspreuken„Wll do
regeering de neutraliteit blijven hand
haven, ja of neen
Ook de Noorscbe bladen publieeer.
„maar ik zal 't u verklaren Ik kwam
mUn gewezen eehtgenoot in Valetta
tegen en ging aan boord om hem te
spreken."
,U ontkende, dit gedaan te hebben
ln uw brief aan Vassalla," zei Foster.
„Ahl Heelt hj u dien laten zien,
het was om hom te redden, dat ik
hem schreef. Ik ben de eeuigo getuige,
die zUn schuld kou bewijzen, en lk
zei, dat ik niet aan boord kwam.
Werd hU van de misdaad beschuldigd,
dan behoefde lk niet als getuige op
te treden tegen hem
„Hoe werd do misdaad bedreven?"
vroeg Ronald.
„Ik zag m{jn echtgenoot aan boord,
maar sprak hem nlot. Ik hoorde, dat
hU 't nummer van zjjn hut noemde
en zag hem toen weggaan. Matteo
Vassalla, die naast mU stond, volgde
hem
„En u
„Ik bleef staan, waar lk waB, maar
dacht niet, dat LQ een misdaad ging
bedrijven. Anders was ik hem zeker
gevolgd."
„Wanneer zag u Vassalla terug
„Na eenlgen tjjd ging ik naar de
hut van mUn gewezen echtgenoot en
zag Vassalla er uit komen. HQ trachtte
mU te verhinderen, binnen te gaar,
maar ik deed 't toeh en zag Verschoyle
vermoord, met Matteo's dolk ln de
borst. Matteo smeekte me te zwijgen
en ik gehoorzaamde. Ik ging aan land
en sehreef den brief, dien n gezien
hebt. Ik zou gezwegen hebbenmaar
toen lk hoorde, dat h'j mijn zuster
wilde huwen, besloot lk, haar te red
den."
zegt, dat Vassalla's dolk in de
den berichten over de ontwikkeling
dezer zaak, die, ofschoon ze elgenlUk
een zuiver Zweedsche quaestie ls, ook
Noorwegen als bunrztaat aangaat
Om de bevolking gerust testellen,
werd het meer dan tijd, dat de Zwoed-
tche regeorlDg eens onomwonden baar
standpunt tegenover den wereldkrUg
en voornamelijk ten opzichte van de
kwestie der Alaodsellanden uiteenzette.
De ondervoorzitter der Zweedsche
Kamer heeft er dezer dagen in den
Rijksdag op gewezen, dat de regeering
siuds het begin van den oorlog met den
kraehtlgsten bijstand van den Rijksdag
ds volkomen onpartijdige onzijdigheid
van Zweden bewaard heeft, al is er
in den laatsten t(jd veel gebeurd, dat
ln meer dan één opzicht geschikt was
om onrast te verwekken.
Voornamelijk moet daartoe het op
richten van verstarkingswerken en
andere militaire inrichtingen op de
Alandsellanden gerekend worden.
Dit verwekte ernstige bezorgdheid
omdat het voor Zweden van buiten
gewoon gewicht is, dat deze eilanden
groep militair en politiek ln denzelf-
den toestand blijft als voor den oorlog.
In openlijke beschouwingen heeft
men zich zoodanig uitgelaten, dat de
meening kon veld winnen, dat de
regeering van do politiek van onzij
digheid wonscht af te wUkon.
Spreker was er evenwel vaBt van
overtuigd, dat de regeering nog steeds
vasthoudt aan de politiek van onzj-
dlgheid, die z(j tot nu toe heeft ge
volgd en ln het vraagstuk der Alands-
eilauden, gelijk in andere vraagstuk
ken, het recht en het belang van
Zweden handhaaft.
De voorzitter drong er vervolgens
in 's lands belang op aan, dat do re
geering zich nu cindeljjk d arover
eens onomwonden zou uitspreken.
De Zweedsche minister van bultan-
laudschezakeD.Wallenbfirg,verklaarde
vervolgens uitdrukkelijk, dat Zweden
een strenge onpartijdigheid wenscht
te betrachten en zeer lovcndlg hoopt,
nietln den oorlog betrokken te worden.
Het streven der regeering om de
rechten en belangen van hst land
onverkort te handhavoo, mag echter
niet misverstaan worden, waarZweden
in een moellljkea toestand steeds de
verplichtingen der onzijdigheid heeft
vervuld.
Da regeering, aldus de minister, is
vreemd gebleven van elke politieke
gedachten wisseling, die van haar
herhaalde verklaringen afwijkt en
betreurt uitingen, die getcblkt kunnen
zijn om het vertrouwen in Zwedens
verlangen, om ago zelfstandigheid en
onzijdigheid te bewaren, te vermin
de: ea.
De minister merkte op, dat reeds
in 1908 de Zweedsche Rijksdag latag,
dat het vraagstuk der Alandsellandsn
voor Zweden een levenskwestie ls.
De Rijksdag deelt ook nu nog die
opvatting en de minister achtte het
borst vhd den armen Vectin stak,"
zei Foster rustig, zijn doordringende
oogen scherp op haar gelaat gericht.
„Wll u zoo goed zijn, dat wapen te
besohrUven
,'tWaseen gewone dolk," antwoord
de sfj „met een mooi gesneden ivoren
heft, het hoofd van Bacchus, door
druiventrossen omringd, voorstellend."
„Ja, dat ls de besehrUvlng van 't
wapen," zei Foster, „maar hoe weet
u, dat het Vassalla behoorde?"
„Omdat mijn zuster me vertelde,
dat ze 't hem gegeven had.'
Ronald s:hrok en wilde zeggen, dat
hU zieh herinnerde, dat Carmela het
zelfde gezegd had, maar Foster be
duidde hem te zwUgon.
„O zegt," deed de advocaat beleefd
opmerken, „dat uw zuster het wapen
aau den markies gaf. Mag ik u vra
gen, wanneer?"
„Zes of zeven jaar geleden."
„En is 't Binds dien tijd altijd ln
in Vassalla's bezit geweest?"
„Ja. Wio kon 't anders hebben?"
Folter antwoordde niet, dus nam
Ronald het gesprek op.
„Welke reden had Vassalla, om de
misdaad te bedrUven vroeg h\j op
bedessden toon. „HU zal na al dien
tUd toeh geen wraakzuchtige gevoe
lens meer gekoesterd hebben
„Ah, dan kont u de Maltezer edel
lieden niet 1" zei mevrouw Verschoyle.
,Z5 vergeten nooit ean aangedane
beleedlglng. Mijn gewezen echtgenoot
bMoedigde Vass'.lla zeven jaar gele
den en do markies zwoer toen, hem
te dooden. Da wraakzucht is bj ons
even sterk als op Corslka*.
„Is u bereid, desa beschuldiging
z(jn plicht, de Kamer te verzekeren,
dat de regeering hot vraagstuk met
onafgebroken aandacht volgt en dat
niets zal verzuimd worden om Zwe
dens rechten en belangen te verde
digen.
De leiders dor rechter- en llnkerzUde
en die der sociaal-democratische Rtjks-
daggroep zegden den minister voor
diens ondubbelzinnige verklaring
dank en wezen er op, dat de Rijksdag
zich reeds in 1908 op het standpunt
plaatste, dat de eilanden onversterkt
moesten blijven, welk standpunt thans
nog ongewijzigd wordt ingenomen.
Met nadruk werd de hoop uitgespro
ken, dat het bg de onderhandelingen
op overtuigende en doeltreffende wjza
mocht gelukken, Zwedens recht en
belang in deze zaak te verdedigen.
In da Eerste Kamer heett minister
Wallenberg vervolgens geantwoord op
de door ons kort geleden besproken
Interpellatie van professor Steffens.
De minister verwees naar zUn In
middels afgelegde verklaringen en
beloofde dat da regeering haar voort
durende opmerkzaamheid aan de
kwestie der Aiandsellanden zal wUden,
teneinde voor de rechten en belangen
van Zweden te kunnen opkomen.
Professor Steffon verklaarde zich,
namens alle partijleiders, voldaan,
waar hU bereikt had, dat de kwestie
ernstig onder de oogen werd genomen.
De Interpellant wees er daarbU op,
dat het dreigende van den toestand
was, dat Rusland of Engeland door
den loop van den oorlog gedwongen
zouden kunnen worden, van de ver
sterkingen der AUndsellanden een
gebruik te maken, dat voor Zweden
gevasrlUk was. Hg vatte de regeerlngs-
vorklaring op als een bewUs, dat do
regeering vast besloten was, do be
langen van Zweden onder alle om
standigheden te behartigen.
Volgens de Daüy Telegraph heeft
Rusland berust ln voorstellen van
Engeland en Frankrijk om de Aiands
ellanden na den vrede weer te
ontmantelen.
In allen gevalle ls de rust thans ln
Zweden weer teruggekeerd en ziet de
bevolking de toekomst togemoet in
het volle vertrouwen, dat Zwedens
onzijdigheid in den huldigen krUg
onveranderd gehandhaafd zal blijven.
De Oostenrgkera breidden hun ver
overingen geleidelijk uit.
Op de vlakte van Vielgereuth, tus
schen de Etsch en de ABtlco hebben
>9 krachtige aanvallen gedaan. ZU
bezetten Marco op den rechteroever
van de Etseh en vermeesterden ver
volgens de Zugna Torta stelling. Tus
sohen de Aria-vallei en de Terragnola-
vallel drongen zij voort tot over den
Monte Maggio en bezetten den Bor-
colapas. Thans staan zU voor den
Moute Majo met de bedoeling verder
naar het sterk verdedigde Arslero aan
de Astico op te trekken, van waaruit
voor den rechter te herhalen vroeg
Foster, haar doordringend aanziende.
„Ja, ik durf er een eed op af te
leggen,
„Vassalla zal gearresteerd worden."
„Natuurlijk," zei ze uitdagend. „Ik
wensch juist, dat hij gearresteerd
wordt."
„Wegens moord op Verschoyle?"
„Juist."
„Heel goed. We zullen dan dadeljjk
naar Londen gaan en een bevel tot
Inhechtenisneming tegen hem aan
vragen."
„Hoe eer hos liever," antwoordde
z{j wraakzuchtig.
„Mag ik u soms iets verfrisschends
aanbieden vroeg Ronald, opstaande
om de kamer te verlaten.
„Ja, zend me een glas brandy met
spuitwater," zei ze. „Ik ben uitgeput."
Ronald en Foeter bogen en verlie
ten de kamer. Ze bestelden het ge
vraagde en daarna schreef Ronald
een briefje aau Carmela, haar meldend,
dat hjj voor zaken naar Londen moest,
zonder echter te zeggen, wat voor
zaken dat waren. FoBter betaalde de
rekening en pakte ln en eenige minu
ten later waren zU op weg naar het
station.
Terwgl Foster kaartjes nam, vroeg
Ronald, die mevrouw Verschoyle op
het perron bemerkte, hem
„Denk je dat 't waar is, nat ze
vertelde
„Als 't niet waar is, zal Vassalla
zich gemakkelgk kunnen verontschul
digen.' was het dubbelzinnige ant
woord.
(Wordt vervolgd.)