N°. 47 1916. Dinsdag 18 April, 103 jaargang. de GOESCHE Dajattgave dezer Courant geiehledt Maandag-, Woensdag- en'Vridagavond uitgezonderd op feestdagen. PrBi per kwartaal, in öoea f 0,1 B, bulten Gooi, franco f Afzonderlike nommera C cent. inzending van advertentiSn op Maandag, Woensdag en VRUDA.G vddr 13 uren. leleloonnnnuaer 33. Uitgave van de Naaml Veiaootsekap .Oststaa Coarait". Bireitear G. W. vam Baenïvslt». COURANT. De prïs der gewone advertentiSn li van 1-6 regeli 60 et., elke regel meer 10 et |BJ directe opgaaf van driemaal plaatilng derzelfde advertentie wordt de prüi alechti tweemaal berekend; Geboorte-, huwelgk- en doodiberlchten en de daarop betrekking hebbende dankbetuigingen worden van 1—10 regeii 1 1,— berakind Bew|iaummeri' latent. ZOMERTIJ D. Wij hebben dezer dagen een algemeen ontwikkeld man gevraagd of hij vóór, dan wel tegen den „zomertijd" was. Hij was er erg voor, gaf bij teil antwoord, mits 't niet al te warin werd, want hij was een bejaard man en altijd bang voor kou vatten. Uit dit antwoord bleek ons ten duidelijkste, dat de ondervraagde, van hetgeen thans onder „zomertijd" ver staan wordt, niet het minste denkbeeld had en wij bedachten tevens, dat, hoe oud het vraagstuk al is, dit eerst in de laatste dagen bijzonder op den voorgrond is getreden, zoodat het niet te verwonderen is, dat zeer velen de beteekeuis van invoering van den „zomertijd" aog niet hebben begrepen. En waar het waarschijnlijk is, dat binnen korten tijd in onze volksver tegenwoordiging een wetsontwerp tot zeer spoedige invoering van deze nieuwe tijdregeling zal worden aangenomen, achten wij het noodzakelijk, in korte trekken hieronder weer te geven, wat thans onder „zomertijd" verstaan wordt. Ofschoon voor de invoering daarvan heel wat administratieve arbeid moet verricht worden, aangezien deze slechts bij de wet kan geschieden, heeft in ons dagelijksch leven het invoeren van den „zomertijd" op heel wal eenvoudiger wijze plaats. Wordt ook hier te lande, zooals thans in Duitschland geschiedt, de zomertijd met 1 Mei a.s. ingevoerd, dan is er niets anders te doen, dan in den nacht van Zondag 3tl April op l Mei a.s., om twaalf uur, onze horloges en klokken precies één uur vooruit te zetten. Wat is hiervan het gevolg Het gevolg hiervan is, dat het voort- aau, tot 1 October, wanneer de zo mertijd weer in den gewonen tijd over gaat, een uur vroeger dag en een uur vroeger nacht zal zijn. iemand, die gewoon is, om 8 uur 's morgens uit de veeren te komen, en om 11 uur die veere.il weer op te zoeken, kan zijn gewone dagverdee- ling blijven behouden, en leidt toch een veel gezonder leven dan vroeger. Want, zonder er zelf iets van te bemerken, staat hij voortaan den ge- heelen zomer een uur vroeger op en gaat ook een uur vroeger naar bed. Van de prachtige zomermorgens, die zoovelen van ons onbenut laten voor- hijgaan, zullen wij allen thans een uur langer kunnen genieten. Dit wat betreft de nieuwe tijdsre- geling, bezien uit het oogpunt der volksgezondheid. Maar er zijn nog andere voordeden. De tijden zijn duur en ook ons kunstlicht en de grondstoffen, waaruit het verkregen wordt, zijn enorm in prijs gestegen. Het eenige licht, dat niets duurder is geworden en toch altijd even goed blijft, is het zonlicht. Dus ligt liet voor de hand, dat wij moeten trachten, in de komende zomer maanden zooveel mogelijk zonlicht en zoo weinig mogelijk kunstlicht te ge bruiken. In de zomermaanden is de zon al heel vroeg present en wanneer wij nu door de nieuwe tijdsregeliug een uur vroeger opstaan, hebben wij een uur vroeger dat zonlicht tot onze beschik- king. Wij gaan een uur jvroeger naar bed en bezuinigen daardoor 's avonds een uur het branden van kunstlicht. Wat wij dus feitelijk doen is een uur kunstlicht ruilen voor een uur zonlicht. Niet alleen dat een uur meer zon licht per dag ongetwijfeld weer onze gezondheid ten goede komt, een uur minder kunstlicht brengt daarbij in het geheele land een besparing, welke in de tegenwoordige moeilijke tijden van groote beteekeuis is. Voor ons ligt een eenvoudige be rekening van deze besparing, die wij niet in haar geheel zullen weergeven, doch waarvan wij ons zullen bepalen, de eindcijfers ter kennis onzer lezers te brengen. De berekening is zoo gemaakt, dat deze eindcijfers zullen blijken eerder te laag dan te hoog te zijn geraamd. Volgens deze berekening nu, zou den, door van 1 Mei tot 1 No vember in ons land alle klokken één uur vooruit te zetten, een kleine 100.000 ton gaskolen kunnen be spaard worden en de gasverbruikers gezamenlijk een bedrag uitsparen van ruim 2 millioen gulden, waarbij dus nog geen rekening is gehouden met bezuiniging op andere verlichliugsmid- delen ais electriciteit en petroleum. Voorwaar een materieel voordeel, dat zeer sterk voor invoering van den zomer tijd pleit. Maar er is nog meer. In Duitschland wordt met 1 Mei deze zomertijd ingevoerd, iu Engeland ligt een in tweede lezing aangenomen desbetreffend wetsvoorstel gereed, in Frankrijk gevoelt men zeer veel voor de nieuwe regeling, in Zwitserland en Denemarken wordt invoering van den zomertijd zeer sterk overwogen. Komt onze regeering dus niet of veel te iaat met een desbetreffend wets voorstel, dan zal dit tot gevolg hebben, dat heel ons internationaal verkeer de grootste moeilijkheden ondervindt. De aansluitingen, volgens onze spoor- wegregelingen, met buiteuiandsehe trei nen worden gemist en voornamelijk bij de verzending van die artikelen, waar voor een vlug vervoer gewenscht is, als fruit en groenten, die voornamelijk naar Duitschland gaan, zouden de tuinbouwers niet te berekenen schade ondervinden. Er is dus alles te zeggen vóór in voering van den „zomertijd" en er is eigenlijk niets tegen aan te voeren. Des te meer verwonderde liet, dat op het- verzoek van do spoorwegmaat schappijen, om de nieuwe regeling in te voeren, door de regeering de vorige week, zonder eenige opheldering, af wijzend werd beschikt. Het Kamerlid jhr. Van Doorn heeft daarna, zooals wij in ons vorig nummer meldden, de volgende vragen tot de regeering gericht i Is de regeering niet van oordeel, dat de iijdsverzetting, welke op 1 Mei a.s. in Duitschland zal plaats vinden, in hooge mate storend zal werken op onze spoorwegverbindin gen met dat rijk en acht de regeering liet niet dringend noodig, dat zonder verwijl tot wijziging van de wet van 1908 (Stbld. no. 236) worde overge gaan, of meent de regeering, dat ook zonder zulke wetswijziging in de bezwaren kan worden voorzien Acht de regeering het niet ge wenscht, dat ook, afgescheiden van die bezwaren, tijdsverzetting hij ons mogelijk gemaakt kan worden, om hesparing van kunstlicht in de hand te werken f De Maatschappij van Nijverheid, bij welke het vraagstuk van invoering van den „zomertijd" reeds lang een puilt van bespreking heeft uitgemaakt, heeft in zijn jongste algemeene vergadering een voorstel aangeno men om, zoodra de tijdsomstandig heden het veroorloven, slappen te doen teneinde een uur daglicht in den zomer te winnen. Het Ilaagsche departementsbestuur heeft thans, bij spoedbrief, bij het hoofdbestuur op uitvoering van dit besluit aangedrongen en het hoofdbe stuur heeft vervolgens een desbetref fend verzoekschrift aan den minister van Binneniandsche Zaken gezonden. Ook van particuliere zijde hebben in de laatste dagen dergelijke adressen onzen minister-president bereikt. En het gevolg is een plotselinge tegemoetkomende houding van onze regeering geweest, naar verluidt, omdat de minister zich er van overtuigd had, dat over een desbetreffend wetsontwerp niet uitvoerig in de Kamer zou worden gediscussieerd. Op de vragen van jhr. Van Doorn heeft de regeering althans geantwoord, dat een wetsontwerp tot invoering van den zomertijd" het ministerie van Binneniandsche Zaken reeds heeft ver laten. Werkt de Kamer mede, dan is de nieuwe regeling wellicht met 1 Mei a.s, reeds in te voeren. Zooais we hierboven reeds uiteen zetten, is daar alles vóór en eigenlijk niets tegen. Tegen de grootste voordeden, welke invoering vau den „zomertijd" thans met zich brengt, slaan geen nadeeien van eenige beteekeuis. Slechts heeft iemand, die altijd in de contremiue is, ons dezer dagen voor de voeten geworpen, dat hij in den nacht van 30 April op 1 Mei een uur minder slaap zal krijgen. Daar is weinig tegen in te brengen, maar niemand belet hem immers, den vorigen avond ook een uur vroeger onder de wol te kruipen. En als hij maar geduld heeft, wordt ook dit verloren slaap-uurtje hem zon der eenige korting teruggeven. Want in den nacht van 30 Septem ber wordt de stadsklok weer een uur achteruit gezet, en in den morgen van 1 October mag de opposant dus om half tien uit zijn bed komen, met de geruststellende gedachte, dat het in werkelijkheid nog maar juist half negen heeft geslagen. Buitenland. De atrljd In en bulten Europa. De ernstigste bedreiging van Duitschland is het stopzetten van z{n internationaal handelsverkeer, waar door iedere voedseltoevoer van bulten af onmogelijk wordt gemaakt. In Dnitschland heeft men deze maat regel terdege gevoeld en zich gehaast, het gevaarlijke wapen der blokkade ook op zoo krachtig mogelijke wijze tegen den vijand te f atriutken. De insluiting van Dnitschland is mogelijk, door alle graderen op weg naar die mogendheid aan te honden en te confltqaeeren. Maar de insluiting van Engeland als eilandenrijk ls mogelijk, door alle v(jandel{jke schepen, welke hnn steven naar de Engelsche kusten wenden, op zoo groot mogelijke schaal te torpo- deeren. En omdat Duischland vrijwel geen schepen meer ln de vaart heeft en de zeeën rondom Groot Britannië vol Engeleche vaartnlgen zijn, is de kans op verliezen veel grooter aas Engel sehen dan aan Dnitschen kant, Engeland beheerscht de zee, maar het staat met zijn sterke oorlogsvloot vrijwel machteloos tegenover de Dnit- sche dnlkbooten, die onzichtbaar en ongrijpbaar hun weg zoeken in de best bewaakte en drukst bevaren wateren. In het begin van den oorlog, toen Dnitschland zich nog niet van de duikboot als zjn voornaamste wapen bediende, toen het nog een beslissende overwinning te land en niet ter zee verwachtte, ls er van Engelsche zijde meermalen met de actie der vijande lijke onderzeeërs den spot gedreven. Men vroeg zich in de Britschepers af waar nu toch het gevaar door den met zooveel ophef aangekondigde dnlkbootenoorlog bleef en de Engel sche admiraliteit publiceerde op ge regelde tijdstippen overzichten, welke moesten aantoonen hoeveel schepen de Brltsche havens telkens weer op gezocht hadden en welk een zeer klein percentage daarvan slechts ge torpedeerd was geworden. Men trachtte aldoor den buiten staanders het denkbeeld b{j te brengen, dat, ondanks de actie der vijandelijke onderzeeërs, het scheepvaartverkeer op Engeland van dag tot dag toenam. Men spotte met de dnlkboot als oorlogswapen en vroeg, telkens eenige weken nadat van Dnltsche zijde een verscherping van den zee oorlog was aangekondigd, met ge maakte verwondering, wanneer men nu toch eindelik eens iets van die grootere activiteit van den viand zon knnnen gewaar worden. Maar die spotternijen en de tri- omphantelUke mededeelingen van de Brltsche admiraliteit zin langzamer hand achterwege gebleven. Want de duikboot bleek op den duur een zeer gevaarlik wapen. Zi bleek het wapen, waarmee Enge land te treffen was, omdat zi de schepen vernietigt, zonder welke Groot Britannië van de bnltenwereld wordt atgesneden en het eilandenrijk dezelfde moellikheden bij den voed seltoevoer moet ondervinden, welke het thans zijn tegenstander in den weg gelegd heeft. De geallieerden blokkeeren de Duit- sche havens, maar Dnltsohland dost het ln den laatste n t(jd niet minder de Engelsche. Hoevele schepen, met voedingstoffen naar Engeland vertrekkend, zijn niet ln den grond geboord vóór ze de haven van bestemming bsrekt hadden, hoevele nentrale schepen, helaas ook, zin al het niet slachtoffer gewordrn van opzetlelik of bi vergissing afge schoten projectielen. Dnitschland heeft begrepen, dat zin krachtigste wapen tegen den Britichen „{and do torpedo is en het bedient zich thans van dit wapen op ten zoo krachtige wijze, dat ook de neutralen, en niet ten onrechte, daarin een ge vaarlijke bedreiging van hnn overzee- handel zien. Wat zin de resnltaten van den dnlkbootoorlog Wi hooren van Engelsche zide geen verklaringen van toenemend handels verkeer meer, maar wt) zien van dag tot dag in de oorlogstelegrammen de namen van Engelsche schepen, die door een doodel{k torpedoschot wer den getroffen. Uit Berlin wtrd dezer dagen offi cieel gemeld, dat do vorige maand niet minder dan 80 viandelUke koop- va&rdischepen, met 207C00 ton brnto inhoud, door Dnltsche dnlkbooten in den grond geboord of op minen ge- loopen en gezonken zin. Dat wist op een voor Engeland ernstig stadinm in den dulkbooten- strijd en het ls niet te voorzien, dat daarin ln de eerstvolgende maanden voor dat land een gnnstlge wijziging zal komen. Want van week tot week worden de verbeteringen in Duitsche onder zeeërs gebracht van meer ingripec- den aard. Het Dnltsche marlnebestnnr laat ln iedere aangebouwde dnlkboot steeds weer de nlenwste vindingen aanbrengen. De na gemaakte oorlogs booten zjjn van grooter tonnenmaat dan vroeger, hebben grooter vermo gen om torpedo's te dragen en zijn zelfs Ingericht voor het leggen van minen. Langzamerhand wordt daardoor verkregen, wat men zich in Dnitsch land van dezen zeekrig heeft voor gesteld, nml., dat men ln Engeland gebrek aan seheepsrnlmte begint te gevoelen. Het ls toch voor ieder te begrijpen, dat de aanbouw van En gelsche schepen geen gelijken tred kan honden met de vernietiging daar van, zoodat langzaam maar zeker de Engelsche handelsvloot in zin tonnen maat ernstig bedreigd wordt. Onmiddellik met het gebrek aan Bcheepsrnlmte staat natnnrlljk de toe voer van levensmiddelen in verband. BÜ onvoldoenden toevoer daarvan zal de prijs sterk stigen en wanneer de vijandelike actie op nog krachtiger wijze wordt voortgezet, zal er een tyd kannen komen, dat Engeland, evenals Dnitschland thans, geen levensmidde len kan aangevoerd fcrigen. Een lid van het Lagerhuis, de reeder Houston, een desknndlge op scheep vaartgebied, heeft er dezer dagen op gewezen, dat sedert het begin van den oorlog naar sehattlng ongeveer 950 Engelsche koopvaarders, met een brnto inhond van 3 millioen ton, ver loren gegaan zin. Daardoor krjjgt Engeland nn reeds tnsschen een derde deel en de helft van alle Ingevoerde levensmiddelen op onzidige schepen. Het zon dns, volgens dit parlementslid, ln Duitsch- lands belang zin, de onzidige scheep vaart af te schrikken om ladingen naar Engeland te brengen. Wanneer de onzidigen van de Engelsche kosten wegbliven ls het de vraag of Engeland zelf nog wel genoeg schepen in de vaart kan brengen om ln zin behoeften te voor zien. Om het dreigende gevaar voor zin vaderland af te wenden, acht deze desknndlge het noodzakelijk, dat elk schip, dat niet volstrekt voor militair gebrnik noodig is, dadelijk voor de koopvaart wordt vrijgelaten. Boven dien zonden Engelsche schepen niet meer de havens van neutrale staten mogen aandoen, waarin Dnltsche schepen vastleggen, zonder dat ze gebruikt worden en zou voor elk schip der geallieerden of onzidigen, dat in den grond geboord wordt, een Duitsch schip verbeurd verklaard moeten worden. Ten slotte bepleit de heer Houston herstel van het oude Engelsche recht om elke lading, die viandelik eigen dom ls, te vermeeneren, onverschil lig onder welke vlag ze wordt ver voerd. Uit dit alles blijkt, dat men in Engeland den toestand, door den ver- scherptendnlkbootenoorlog geschapen, ernstiger begint in te zien en dat de steeds gevechtskraehtiger onderzeeër ln het eilandenrijk als het meest ge- vaarljke vjandelike wapen be schouwd wordt. Van het gevechtsterrein zin geen berichten van beteekenls te bespreken. Aan het ItallaanscUe front wordt de strjd, zooals nit de telegrammen blikt, met afwisselend succes voort gezet. De Italianen pogen thans in Zuld- Tlrol den v{jand nlt zin stellingen te verdriven. De Oostenrikers melden, dat hnn v{|anden in het dal van de Bronta de OottenrQksche stellingen aan belde ziden van Novaledo trachtten te be machtigen, doch daarin niet slaagden. De Italianen vielen ln het Z. van Trentino den Ponaleweg aan. Het dal laDgs dien weg, de Val dl Ledro, trachtten zi aan de Noordzijde in handen te krijgen, doch werden terug geslagen. Een nienwe aanval bracht hen ln de viandelike verdedigings linie bi Sperone, waarna zi de helling van de Koohette beklommen. De Oostenrikers wonnen hier weer terrein doch trokken zich nit den verdedl- glngswal ten Z. van Sperone ln daar achter gelegen stellingen terng. In het Adamello-gebied bezetten de Italianen den grensweg Dosson dl Genov*. Onderstaande telegrammen teeke nen den stand van het krijgsbedrijf. Parijs. Op den linkeroever van de Maas zijn do eerste Fransche linlën ten W. van henvel 304 hevig beschoten. Op den rechteroever hebben da Dnlt- sehers een kleinen aanval gedaan op de Fransche stelling ten Z. van Dou- anmont, die volkomen werd afgesla gen. In Woëvre een artiUerlegeveeht In den sector Moulainville. Weenen. Op den Mzll-Vrh hebben onze troepen een vooruitgeschoven stelling bemachtigd en tal van tegen aanvallen onder groote verliezen voor de Italianen afgeslagen. Op het Tiroolsche front is de viand op tal pnnten tot den aanval overge gaan. ZUn pogingen om in het Sn- gana-dal onze stellingen op de hoog ten ter weerszoden van Novaledo te bemachtigen zin afgeslagen. Aan don weg naar Ponale hebben onze troepen den verdedlgingswal ten Z. van Sperone ontrnlmd en zich ln de daarachter liggende „stelling ge nesteld. In het Adamello-gebied hebben AI- pinl dan grensrug Dosson dl Genova bezet. Rome, In het gebied van den Adamello hebben onze troepen tidens een woesten wervelstorm de vjande- l{ke stellingen op den scherpen kam van den Loffia Alta en den Dosson dl Genova, welker gletsehers zich tot boven do 3300 meter verheffen, aan gevallen. De stellingen werden In haar geheel stormenderhand genomen en onmiddellik door de onzen versterkt. Petrograd. De Dnitschers zjn In het gebied tnsschen het Sventen- en Ilzenmeer tot het offensief overgegaan, doch zi zin teruggeslagen. Bi de altmonding van de Strypa hebben onze troepen een hoogte, die Popof-tombe wordt genoemd, en de loopgraven naar het Z. genomen. Aanvallen om den verloren sector te hernemen, zin afgeslagen. Berlijn. Links van de Maas viel de viand onze stellingen op den Mort Hommes aan, doch zin poging, eenig terrein te winnen, werd verijdeld. Twee zwakke aanvallen van den viand, ton Z. W. van de vesting Donanmont, bleven vruchteloos. Parlja. Hevige beschieting op onze stellingen tnsschen het bosch van Malancourt en hoogte 304. Parlja. Ten W. van de Maas heeft de vQand onze stellingen in het Caurettesbosch en het gebied van Esnes verwoed beschoten. Ten O. van de Maas groote bedrij vigheid In den sector van Dou&umont en ten Z. van het bosih van Haudri- mont.

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1916 | | pagina 1