N°. 41 1916
Dinsdag 4 April,
103de jaargang.
WAAKZAAM.
23 FEUÏLLETONr"
Het Geheim
van de „Neptunus".
G0Ë8CHE
3» uitgave dezer Courant geschiedt Haandag-, Woensdag- en "Vrijdagavond
uitgezonderd op feostdagua.
Prfjs per kwartaal, In Goes f Duiten Goes, franco f f,£i.
Afzonderlijke nommers «ent.
azen ding van advestestlën op Maandag, Woensdag
en VRIJDAG vóór; 13 uxec.
Tel* toonnniB user 82. Uiteave vee da Naam:
COURANT.
De prijs der gewone advertontiSn is van 1-6 regels 6G ct., elke regel meer ïOst
BJ directe opgaaf van driemaal plaatsing derïolfde advertentie wordt
de prijs slachts tweemaal Derekend,
Geboorte-, huwcijk- en doodsberichten en de daarop betrekking hebbende
dankbetuigingen worden vau 1AG regels h f 1,— berekend
BawïsnuMBiir» ®;«ent.
Vaasootsfkav. (&«es*ke Courant". Itirestssr G. W. vah Babnbvvli-.
Maar de pessimisten lieten zich niet
overreden en de nlgemeene indruk bleef,
dat ons vaderland op het punt stond,
in de draaikolk van den wereldoorlog,
als zoovele andere kleine staten, naar
de diepte te worden gesleurd.
Totdat langzamerhand geruststellende
telegrammen de mededeeliug brachten,
dat dreigend oorlogsgevaar niet aan
wezig was, dat een conflict met geen
der strijdende mogendheden verwacht
werd en de handelwijze der regeering
uitsluitend ten doel had het treffen
van voorbereidende maatregelen, om bij
mogelijke veranderingen op het oorlogs
terrein op alle gebeurlijkheden voorbe
reid te zijn.
Toen heeft menigeen, en zeer terecht,
zich afgevraagd, waarvoor het noodig
is, dat onrustwekkende publicaties in
deze ernstige tijden ons in een zoo
geheimzinnigen vorm bereiken.
Wij zeiden daareven, dal wij het
gebeurde eenerzijds betreuren.
Want de ernstige berichten, die ons
Vrijdagmiddag bereikten, hebben zonder
twijfel ook een uitwerking ten goede
gehad.
Zij zijn een waarschuwing geweest
voor allen, die in den loop der oorlogs
maanden ten opzichte van ons vaderlaud
in den dommel der onverschilligheid
waren geraakt.
Zij zijn een waarschuwing geweest
voor velen, die, nu ons vaderlaud
zoolang de zegeningen van den vrede
kon blijven genieten, meenden, dat het
gevaar voor ons was geweken en dat
wij niets meer te doen hadden dan op
den afloop van den volkerenstrijd te
wachten, om onze oorlogswinsten door
voordeelige belegging productief te
kunnen maken.
Die droomers hebbeu in hun zorge
loosheid opnieuw de tonen van een
alarmsignaal hooren weerklinken.
Zij zijn uit hun rustige onverschil
ligheid opgeschrikt en hebben begrepen,
dat het geen tijd is, den ernst van
den toestand Ie onderschatten en dat
Nederland op de groote Kuropeesche
oorlogskaart nog altijd liet kleine,
betrekkelijk maclitelooze staatje is, dat
den kortsten verbindingsweg tusschen
de beide grootste der oorlogvoerende
mogendheden houdt afgesloten.
Zeker, onze regeering heeft gerust
stellende verklaringen ontvangen, zoo
wel van Duitsclie als van Engelsche
zijde.
Maar de huidige oorlog heeft ons
geleerd, dat ten slotte overal macht
boven recht gaat en dat in een strijd
op leven en dood de rechten der
neutralen door iedere strijdende mogend
heid voorbijgezien worden, waar hun
miskenning een voordeel van beteekeuis
kan verschaffen.
En waar in de laatste maanden, in
en buiten ons parlement, herhaaldelijk
is gebleken, dat er bij een deel van
ons volk een neiging bestaat, den ernst
van den toestand te onderschatten,
waar de stemmen, die op geleidelijke
I verzwakking van de thans mobiel ge
maakte strijdkrachten aandringen, hoe
langer zoo sterker werden, daar is de
publicatie van Vrijdag een ernstige
waarschuwing geweest, dat het gevaar
voor ous land nog even dreigend is
als bij het uitbreken van den wereld
oorlog.
Dit onder de oogen te zien is niet
alleen weuschelijk, het is noodzakelijk.
liet is noodzakelijk om ons den ernst
van den toestand geen oogeublik te
doen onderschatten, om ons vertrouwd
te maken met de gedachte, dal er nog
altijd een tijd kan komen, waarop het
vaderland onze hulp zal noodig hebbeu.
Eu de regeering verwacht, dat dan op
ernstige en tot den strijd toegeruste
mannen niet tevergeefs een beroep zal
worden gedaan.
Buitenland.
De strijd in en bulten Europa.
In Dultschland Is het den laatstee
tfjd gebleken, dat overdo wjjze waar
op eon in zijn zelfstandigheid bedreig-
da mogendheid den strijd voor de
vrijheid moet voeren zeer groot ver.
schil van inzicht bestaat.
En over het algemeen is daarby dc
bevolking ia twee groote groepen
te ver dealen.
Aan de eene zjjeie staan zij, die
in den strijd slechts een worsteling
van twee troepanmachten zien, die
een overwinning una.uitend in de
krazht van het leger zoeken en van
geen aarzeling willen weten zoolang
nog één Duitsch soldaat de kracht
heoft, de wapens te banteeron.
Zy zjn de bowonderaars van mannen
als de na afgetreden marine minister,
wier gedachten van jongs af aan zich
mat hst vraag stak der landsverdediging
hebben bezig gehouden, die de oor
log jaren van te voren reeds zagen
nader komen en hun maatregelen
namen, opdat het sterkste leger ter
wereld op leder oogeublik volkomen
voor den strijd gereed zon zijn.
De oorlog is gekomen, de langa
jaren van voorbereiding zijn niet te
vergesfs geweest. Dultschland heeft
het gevaar onder de oogen gezien en
was gereed, den strijd voor vrijheid
en onafhankelijkheid te voeren.
Bjj duizenden en duizenden hebben
de Dnltscha generaals hau manschap
pen kunnen tellen, geoefantiu on ge
disciplineerde mannen in de kracht
van hun laven, eenbeden van de
machtige organisatie ter verdediging
van het vaderland.
Aan do volmaking van leger en
vloot zijn van Daitsche zijde gsen
kosten gespaard.
De cjvere bevolking, wier ener
gie en handelsgeest het vaderland
steeds voornamer plaats in de rij do
Earopaescha mogendheden deed Inne
men, was zich bewast van den naflver,
welken haar voorspoed zeer volen
moest opwekken.
Zij besefte, dat de dag waarop een
conflict moest uitbreken niet ver meer
kon zijn en zij offerde zonder protest
de millloenen, welke noodig waren om
leger en vloot voor de taak der ver
dediging in de meest gunstige con
ditie te deen zja.
Wat wetenschap en techniek wisten
voort to brengen, werd dienstbaar ge
maakt aan de versterking der weer
macht, en tallooze mlllioenen op de
begroetingen vtn het Rgfc gebracht,
werden omgezet ln munitie cn mate
rialen, die in tjjd van oorlog nooit te
duur gekocht zonden blijkon.
Zoo waren de Dultsche legers de
sterkste ter wereld.
En dit beseffende, doordrongen van
de gedachte, cat weinig daartegen
nog bestand is gebleken, waren er
thans velen in den lande, die zich niet
konden indenken, dat de regeering
zieh nog ten enkel oogenblik ongerust
kon maken over de al of niet vriend
schappelijke gevoelens ln vele nentrale
staten.
Lultaebland is immers oppermachtig.
Zjjn legers stilden mes succes op alle
gevechtsfronten, belangrijke stukken
van Europeescke staten zijn met ge
weld van wapenen den vijand resds
ontrukt, nergens kon de Daitsche
liale ook maar op één plaats worden
verbroken en roosachtige reserves
aan mannen en munitie staan gereed
om het krachtige leger op ieder be
dreigd punt versterking te brengen.
Daitschlands leger is onoverwlnne-
lijk en zal daarom de overwinning
behalen als deze door do wapenen
kan worden bevochten.
Wat doet het ertoe zoo redoneoren
velen in Dultschland, of de neutralen
al d>n niet de Dultsche strijdwijze
goedkeuren.
Zy hebbeu te zwijgen en toe te
zien hoe Dultschland met yzeren vnist
zUn vijanden neerbonkt, s(j hebben
ook tc zwSgen als hnn eigen kleine
belangen ln dezen strijd van macht
tegen macht ln hot gedrang mochten
komen.
En willen zij dit niet, nemen z{j
een houding aan, die allerminst past
bU hun onbetsekeaend bestaan, dan
zullen z{j mr.de moeten ondervinden,
dat Duitscbland een vijand meer of
minder totaal onverschillig is.
Er waren er die zoo dachten en zoo
spraken. En de Dultsche marine*
minister Von Tirpitz was een van hen.
Wat bekommerde hjj er zich om of
de kleine neutrale staten zich al dan
niet ic hun rechten gekrenkt zouden
gevoelen, zoolang hy door oen schit
terende actie der vloot den v(jand
slechts afbreuk vormooht te doen.
Daar dichtby lag Engeland, van alle
zyden door de zee omgeven.
Niets kon daar binnenkomen of het
moest door echepen daarheen ver
voerd worden.
Daza schapen te vernietigen, alle
schepen in den grond te boren, welke
hun steven naar Engelands kosten
wendden, dat was het middel om den
maehtigsten der vyapdea te vernie
tigen en daatdoor aan den oorlog
voor goed een einde te maken.
Dnitschland was tot die krachtsont
wikkeling in staat. Het bezat een
machtige onderzee-vloot, welke, wan
neer haar slechts do vrije hand werd
gelaten, langzaam maar zeker de
scheepvaart op Engeland geheel zou
kunnen stopzetten.
Maar juist die vrQe hand werd de
vloot niet gelaten.
Want ei' is nog een ander desl van
hot Dultsche volk, dat zich een over
winning niet alleen door de wapenen
maar ook door oen beleidvolle houding
der regeering denkt.
Zy zlon iu dezen oorlog niet uit-
s'nitond de legermachten waarvan
de sterkste zal overwinnen, zy zien
ook hoe Duitscbland den stijd voor
zyn onafhankelijkheid moet voeren
om zjjn wapenschild tegenover de
geheele wereld smetteloos ta houden.
Niet, dat zy een oogenblik de kracht
san leger eu vloot zullen ontkennen,
maar zy gaan van de godachte uit,
dat deze kracht nimmer zoodanig mag
gebruikt worden, dat de geschiedenis
zou kunnsn melden, dat het Daitsche
volk de grondregelen van het volken
recht mot voeten had getreden.
Dit deal der natie begrijpt, dat de
regterlng niet uit militairen maar
voor alles uit bekwame staatslieden
moet zyn samengesteld en dat de
eersten aan ds laatsten moeten ge
hoorzamen.
Zy houden wal dageiyk rekening
met de rechten der neutralen en alen
heel goed in, dat iedere nieuwe vy-
and, zelf al was deze in botrekkeiyk
korten t{jd ta overmeesteren, de groote
offers, welke Dultschland thans voor
zfln vrijheid brengt, nutteloos zouden
verzwaren.
En gelukkig heeft dat deel van het
volk zyn vertrouwd osmannen bij da
hoogste autoriteiten gevonden.
Het meest tot een botsing tusschen
helde groepen komen, en de voor
standers van eon rechtvaardigen krOg
hebben de overwinnning behaald over
de mannen, die een misbruik van
Daitschlands stryc krachten wilden
maken.
De Keizer heeft zju beslissing ken.
baar gemaakt en Voa Tirpitz, de
krijgsman in merg eu been, heeft voer
den rykskancelter, den staatsman,
moetan wffkan.
Dat is een gebeurtenis in het Dult
sche ryk geweest, welke voor het
verdere verloop van den stryd van da
grootste beteekeuis mag genoemd
worden.
Maar zeer n&tuuriyk was het, dat
de meeningen in Dultschland over
hot gebeurde zeer sterk uiteenliepen
en ook, dat vorscheldana groepen in
den Rijksdag de vrees uitten, dat da
duikboot, dat machtige wapen der
Dultsche vloot, van nu af aan in be-
teokenls zou verminderen.
We hebben kort geleden reeds van
de ongerustheid in den Ryksdag mel
ding gemaakt, we hebben ook gemeld,
dat de regeering zich bereid verklaar
de, in een geheime bespreking de
afgevaardigden op alle punten vol
komen gerust ta stellen.
Die besprekingen hebben thans plaats
gevonden en, zooals te verwachten
was door de openhartigheid waar
mede de regeering alle vragen be
antwoordde, tot resultaat gehad, dat
het vertrouwen in Daitschlands weer
kracht volkomen ie hersteld en het
politiek beleid der autoriteiten aige-
heele goedkeuring heeft gevonden.
Ia de begrotingscommissie van den
RJksdsg is met op één naalgcmeeae
steismon een voorstel aangenomen,
waarin den Rijksdag, ter inedodeeling
aan den Rykskznselior, voorgesteld
wordt te verklaren, dat het een ga.
De alarmeerende telegrammen, in
ons vorig nummer opgenomen, hebben
begrijpelijkerwijze ook in onze omgeving
ernstige ongerustheid verwekt.
Een ongerustheid, welke, zooals
spoedig is gebleken, geen voldoenden
grond van bestaan heeft.
Wij betreuren bet eenerzijds, dat de
door het Haagsohe correspondentie
bureau verspreide berichten wederom
in een vorm werden verstrekt, welke
op een ons land onmiddellijk dreigend
gevaar wees, zonder dat de aard daarvan
ook maar in het minste uader werd
aangeduid.
Want het vermelden van gewich
tige conferenties tusscheu de hoog
ste autoriteiten van land- en zeemacht,
van buitengewone ministerraden, van
een comité-generaal der Tweede Kamer
en van alle getroffen maatregelen,
inzake een, zoo noodig, onmiddellijk
vervoer van belangrijke legerafdeeliu-
gen, moet onder de burgerij onwille
keurig een ongerustheid wekken, die,
door het ontbreken van iedere aan
wijzing van den aard van het ons
dreigende gevaar, zeer spoedig een
paniekje ten gevolge zou kunnen hebben.
Wie het gevaar kent, kau zijn maat
regelen treffen, zicb voorbereiden en
afwachten of de dreigende onweers
wolken al dan niet over ons vaderland
zullen heentrekken.
Maar het wekken van ernstige onge
rustheid onder een sluier van geheim
zinnigheid, als dezer dagen is voor
gevallen, geeft aanleiding tot de meest
overdreveu, fantastische geruchten.
Volkomen ernstige en verstandige
mannen hebben wij de meest tegen
strijdige theorieën ten beste hooren
geven.
Er waren er, die het conflict al lang
voorzien hadden, die een onmiddellijke
doorbraak aan het Westelijk front
vreesden, of de Duilschers reeds over
onze geheele Oostgrens zagen oprukken,
er waren er ook, die met zekerheid te
vertellen wisten, dat Engeland den
vrijen doortocht geeischt had eu dat
onze regeering daarover binnen weinige
dagen eeu definitieve beslissing zou
moeten nemen.
De mededeeling daarbij aan de jeug
dige Goesche landstormers, dat zij zich
gereed moesten houder*, om dadelijk
marschvaardig te zijn en de
geweren nog dienzelfden middag zouden
worden nagezien, was zeker niet in
staat om de algemeene ongerustheid
in onze omgeving weg te nemen.
Er waren er ook, die verstandig
redeneerden, die zich afvroegen of de
toestand werkelijk wel zoo heel ernstig
zou kunnen zijn waar de grootere
verloven niet werden ingetrokken, de
verlofgaugeis van de landweer geen
enkele waarschuwing hadden ontvangen
en met het comité-generaal in de
Tweede Kamer in het geheel geen haast
scheen gemaakt te worden.
Mevrouw Taunton richtte zieh op,
baar Hei gezicht doodsbleek en ver
wrongen door angst eu schrik. Zy
deed eentge schreden naar de dear
en riep toen, zich eensklaps omwen
dend naar de beide mannen, diehaur
stilzwijgend nastaarden
„Wie vermoordde hem?'
,Dat is 't juist, wat wg pogen te
weten te komen', zei Montelth lang
zaam, ,en u moet ons helpen".
Zy kwam terug en ging weer zitten,
den Auatrallér met strakken blik aan-
Buiten waren de schadnwen langer
geworden en ln de vallende duisternis
sagen de beide mannen het doods-
bleeke, door smart verwrongen gelaat
der vrouw vóör zich, die op gejaagden
toon tot hen sprak.
,Weet u, wat verdriet ia?" vroeg
ze. ,Weet u, wat het ia, te moeten
leven met een glimlach op de lippen
en een gebroken hart? Neen na
tuurlijk niet u bent mannen en
kunt de smart zoo diep niet voelen,
ala een vronw dat kan. Ik heb twee
kinderen verloren en dtt brak my
byna het hart. Myn echtgenoot gaat
geheel op in zyn werk en laat zich
heel weinig aan my gelegen liggen.
Ik ben voor hem een sieraad voor
zyn huishonden, meer niet de
eenige twee kinderen, die ik had,
stierven, toen ik 't meeat behoefte had
aan hnn liefde en ik dacht, dat myn
hart zou breken. Misschien gebeurde
'twel maar ik bleef in leven
ja en ik ging uit met een lachend
gelaat en babbelde vrooiyk met mijn
kennissen ze zelden, dat Ik harte
loos was. God I hadden zy slechte
de nachten, ia 't diepste IJden door
gebracht, gekend, die volgden op
dageu van oogenschynigko vrooiyk-
heidl Maar ik leefde ja, en ik ga
uit en schyn my te amuseeren een
maalstroom van genoegens boven
een hel beneden. Dit la weer sen
nieuwe slag. Ik hield veel van myn
broêr ofschoon ik hem in geen
jaren geilen had, en nu is hy dood
vermoord door wien? Ala u'tniet
weet ik wel
„Wat meeat u vroeg Montelth,
verschrikt opspringend.
Zy naderde hem en greep hem bij
de polsen.
„Vertelde hy n zjja levonsgaschle-
denia niet? en hoe alles verwoest
werd door oen vrouw
„Elslo Macgregor?'
„Nbsd, zy trachtte hem te redden
haar bedool ik niet; maar zyn vrouw,
Bianca Cotoner'.
Montelth zonk in zyn stoei terug
en bedekte het gelaat met de han
den. Was dan alles toeh waar?
Was het melije, dit hy liefhad, de
zuster van een moordenares En toch
hoewel het er zeer donker voor
haar uitzag, waar was het bewys
Hy richtte zich eensklaps op.
„Er is geen bewys," begon hjj.
„Bewys?" barstte zy heftig uit. „De
bawyzen ontbreken uï Dlo kan ik u
verschaffen." En zy liep haastig de
kamer uit.
„Wat bedoelt z'4 vroeg Moatoith.
„Ik denk," zet Foster vernuftig, „dat
zy don brief is gaan halen."
„Onmogeiyk I'
„ik begryp niet, welk ander bewys
zy zou hebben," zei de advocaat, da
schouders ophalend.
,'t Is onmogeiyk onmogelijk zeg
lk u," riep Monthelth onstuimig uit.
„Zyn vronw kan hem vermoord heb
ben, maar zy was geen juffrouw
Cotoner.'
„De getuigenissen van het echt-
schoidings proces en mevrouw Taunton
verklaren het toch."
„Maar zy kan de zuster van Carmela
niet zijn.'
„Dat ls mogeiyk. Er zyn misschien
meor families van dien naam ta Va*
letta woonachtig. Maar neen, de naam
van Vasalla hoeit Immers bewozea,
dat beide dames van dezelfde familie
zijn."
„Ik zal 't nooit gelooven, voor ze 't
ito met haar eigen lippen bevestigt."
„Je wilt 't haar dus vragen
„Noen."
„Daarin handel je verkeerd. Je kwelt
je, zoolang je daaromtrent geen uitleg
hebt."
Montelth wierp zich weer Iu zyn
stoel,jzyn knap, jong golaat doodsbleek
en vertrokken door verdriet. Op dit
oogenblik kwam mevrouw Taunton
terug met een cassette in de hand*
„Dit ls van myn brcSr," zei ze, het
op de tatol zettend. „Hy zond het me
een jaar geleden en vroeg me het
voor hem te bewaren, daar hy naar
Zuid Amorlka ging eu 't niet graag
meenam. Hy staarde den sleutel erby
en de inhoud bestaat byna gehtel uit
brieven."
Zy opende de cassette; er waren
verschillende bundels brieven ln, ver
gooid door ouderdom en met een rood
lint byeengebonden. Er was ook eeu
portret in een verbleekt, oud portret
van een jong meisje.
„Ia dit zyn Maltezer vrouw vroeg
Foster hot opnemend, waarop Ronald
opsprong om te zien of het op Carmela
leek.
Mevrouw Taunton maakte een
ontkennend gebaar.
„Dit is Elsie Macgregor.'
De jonge man bekeek het gezichtje
met aandacht. Dat was dus 't meisje,
dat haar leven verwoest had, onï
Leopold Verschoyla voor zichzelf te
redden. Foster lei het weer by de
brieven.
„Zo was zwak, maar gosd", zei hy
zachtjes.
Mevrouw Taunton keek de bundels
brieven vluchtig door en haalde ein
delijk uit eeu der pakjes eeu reepje
vergeeld papier te voorachyn, dat zy
Montelth stilzwijgend toeroikte. Het
bevatte slechts enkele regels.
„Je hebt my schandsiyk behandeld
en ik zal 't je nooit vergeven. Wy,
vrouwen nit het Zuiden, weten one te
v.reien en je zal met je leven boeten
voor je valseheid."
{Wordt vervolgd.)