N°. 36 1916 Donderdag 23 Maart 103de jaargang. Een rechtsch plan-de-campagne FEUILLETON, Het Geheim van de „Neptunus". GOESCHE De uitgave dexor Courant geschiedt Haandag-, Woensdag- en'Vrijdagavond uitgezonderd op feestdagen. Prjji per kwartaal, in Ooea f 0,1», buiten Goes, franco f 1,28- Afzonderlijke nonunert S cent, fnaendlng van sdvertaoslSn op Maandag, Woensdag en VRIJDAG vóór 13 uren. GRANT DeprQa der gewone advertentiên ie van 1-6 regeli50 ot., elke regel meer 10e». 88 directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prtjt slechts t w e o tu a a 1 berekend, Geboorte-, hnweigk- en doodtberiehtes en de daarop betrekking hebbende dankbetuigingen worden van 1—10 regels k f 1,— berekend Bewijsnummers I i eest. J'ekioonnnmwei 88. Uitecteur G. W. tak Barneveld. Uitgave va* de Naaral. VeMootstk&p .Geeaeke Coar&ut". Hoofdredacteur W. J. C. vak Sahmk, Zij, die zich met ingang van I April a.s op ons blad abon- neeren, ontvangen de tot dien datum verschijnende nummers gratie* VI. Na het voorafgaande mogen wij dus met een gerust geweten constateeren, dat prof. mr. Diepenhorst wel het Kabinet Cort van der Linden er van beschuldigd heeft, een politiek te voe ren, welke lijurecht iudruischt tegen de zoogenaamde „christelijk"-staatkun dige beginselen, maar in gebreke is gebleven, eenig deugdelijk bewijs voor deze beschuldiging in het midden te brengen. Zelfs de meest eenvoudige logica is bij dezen professor zoek. Want, alsof hij zelve gevoelde, boe zwak zijn „bewijs"-materiaal was in zake de drie door ons behandelde pun ten het niet uitschrijven van een openbaren bede-dag, de kwestie der lijkverbranding en de stuwadoorswet gaat hij het over een anderen boeg gooien en brengt mr. S. van Houten in het geding, die, volgens professor, aan den eed, gedaan bij Bacchus in de kroeg, eveu veel waarde wenscht toegekend te zien als aan den eed, in de rechtzaal afgelegd. Professor Die penhorst citeert onvolledig en daardoor met opzet misleidend, wat niet mooi is van iemand, die bij uitstek „chris telijke" politiek wil propageeren. Maar dat vergeven wij hem, bij al het andere, nog wel. Alleen wenscbeu wij even te constateeren, dat, gelijk alle propa gandisten van „christelijke" huize, pro fessor Diepenhorst er van overtuigd moet zijn, het pleit verloren te hebben, als hij, tegenover de vrijzinnigen, nog mr. S. van Houten, met onvolledig citaat, uitspeelt. Het merkwaardige evenwel is, dat professor zelf meent te inogeu doen, wat anderen niet geoorloofd is. In zijn rede toch, welke den grondslag zai vormen, „waarop de anti-revolu tionaire partij hij de aanstaande Staten verkiezingen te velde zal trekken", zeide hij o.m.„De tegenstanders willen onze mannen overtuigen van de nood zakelijkheid van de versterking van het Ministerie-Cort van der Linden en leggen daarvoor aan de kiezers van de rechterzijde twee citaten van onze man nen over. Het eerste is het artikeltje van den ouden Valentijn iu „liet Dompertje", in Januari van dit jaar verschenen, waar deze schreef, dat men er in 1914- het tijdstip van het uitbreken van den wereld-oorlog inet mannen van het principe van dr. 18 Vassalla zou een scherp antwoord hebben gegeven, had Catmela zulks niet voorkomen. ,Welk atnk wordt er gegeven vroeg *U. „Een kluchtspel', riep Kate Lester uit. „De listige Artemis of de verlegen Herder'. ,Kate', iel mevrouw Pellypop op strengen toon. „Hoe durf je soo iets zeggen .In mijn jeugd witten jonge meisjes niets van zulke dingen'. „Ik wou, dat ze maar tot die voor- historiaehe tQden terugkeerde', fluis terde Pat lachend tot Carmela. „Nu", hernam Bonald teleurgesteld, „als geen der dames meo wit gaan, hebben de heeren miaichlen plezier'. „Ik heb een afspraak', zei Vassalla haastig. „Goddank', dacht Bonald, eenige woorden van spijt mompelende, zooala de beleefdheid verelschte. „Ik zal heel graag meegaan, meneer Honteith', zei sir Mark, „en meneer Byan zal ongetwijfeld ook wel van de part(j willen zgn*. „Natuurlijk," antwoordde Pat la chend. „Ik ben dol op comedle. Het Kuyper slecht aan toe zou zijn geweest. Het tweede is ontleend aan de brochure, „Eer en Staat" van professor Visscher, die schrijft„Zeker is het, dat voor velen het een verlichting was, dat een man als Cort van der Linden optrad. Tot nu toe zijn er onder de anti-revo lutionairen velen, die, werden zij voor de keuze gesteld Heemskerk of Cort van der Linden, den laatste zouden kiezen" Nu mogen de vrijzinnigen noch den ouden Valentijn, noch professor Vis scher van den heer Diepenhorst citee- ren, hoewel de eerste onverdacht de roomseh-katholieke, de tweede even onverdacht de anti-revolutionaire be ginselen is toegedaan. We], natuurlijk, mag de heer Diepenhorst mr. S van Houten, die buiten eenig vrijzinnig partij-verband staat, uitspelen. Maar wij herhalenhet zij hem vergeven. Waar wij bij hem zóóveel door de vingers moeten zien, kan ook dit er nog wel bij. Een andere vraag isweerlegt pro fessor Diepenhorst de uitlatingen van den ouden Valentijn en van prof. Hugo Visscher, „den man met den geuzen- kop", volgens het zeggen van dr. Kuyper f Het lijkt er niet naar 1 Ten opzichte van de eerste uitlating zegt hij „Wij zijn geneigd mee te gaan met hen, die ons land gelukkig zouden willen prijzen, dat bij het uit breken van den oorlog dr. Kuyper geen Minister was." Later herhaalt hij „En toch is het misschien gelukkig, dat in 1914 Kuyper geen Minister was". Een bevestiging in duplo dus, van wat de oude Valentijn beweerde. Wij zul len dus straks niet alleen dezen, doch ook prof. Diepenhorst, citeeren 1 Ten aanzien vau de tweede uitlating zegt hij „Voor de woorden van prof. Visscher is het meest liefderijke excuus professorale verstrooidheid". De heer Diepenhorst niet wij 1 heeft het precies zoo gezegd 1 Maar nu vragen wij toch is met zoo iemand een serieus debat denkbaar Tegenover de vrij zinnigen brengt hij een mr. Van Houten in het geding, doch beroepen de vrij zinnigen zich op den ouden Valentijn of op prof. Visscher, dan maakt de heer Diepenhorst er zich met zulke ongeoorloofde kustgrepen af. En de anti-revolutionaire schare slikt het. Prosit I Buitenland De strijd in en buiten Europa. De duikboot blQfs in den zee oorlog een gevaarlek wapen. Zooals Engeland zijn vijand, dten hQ.door de wapenen tot na toe niet kon overweldigen, tot toegeven wil dwin gen door allen toevoer van levens- tooneel onderricht de menigte en 't it een machtig aardige ichoolmeetter.' „Daar w e slechts met ons drieën zijn," zei Bonald, „zal ik mijn vriend Foeter vragen, ons ook te vergezellen. Maar hoe denken de dames den avond door te brengen „Ik ga met miln nichtje en juffiouw Trevor naar de Italiaanacha tentoon stelling," zei Vassalla ving. „Vanavond niet," antwoordde Car mela koeltjes. „Ik moet brieven schrijven." „En ik most thuisblijven, om den bisschop op to wachteD," zei mevroaw Pellypop. „Dan zalien we een rasllgen, hul- solQken avond hebben,' meende Bell sarcastisch. „Ik hoop, dat a zlchznltzmaseeren,* fluisterde Pat juffrouw Lester toe, toen zij zich verwijderden. ,'t Zal afschuweljk zijn,* antwoord de de jonge dame. „De manier, waarop die Pellypop den baas over me speelt, is gewoonweg vreeselQk. Gelukkig komt mijn vader deze week naar Londen. Dan kan ik met hem overal heengaan*. „Mag ik das ook meegaan vroeg Fat klagend. „Als n braai bent, ja*. Toen Bonald Carmola goeden dag zei, vroeg hi) haar, wat zü den vol genden namiddag dacht te doen. „Sir Mark, jnffrouw Trevor en lk gaan naar de Italiaansehe tentocn- middelen af te snijden, zoo heeft Dnitsehland z(jn voornaamsten vQand, door de actie zijner dnlkbooten, het mes terdege op de keel gezet. Z(J hebben belden da zwakste plak ken in bet harnas van eten tegenstan der gevonden. Dnltscbland, het uitgestrekte mid- del-Europeesche rijk mat zijn mlill- oenen inwoners, hoe militair sterk, geoefend en welbewapocd het wezen mag, kan den strijd niet tot een ze gevierend einde brengen als een hongersnood zjjn actie onmogelijk maakt en Engeland, het eilandenrijk, dat geheel en al op de scheepvaart is aangewezen, kan ln zijn bestaan niet ernstiger bedreigd worden dan door een wapen, dat, onzichtbaar en ongrijpbaar, zQn vaartuigen near den bodem der zen jaagt. Wie zal bet in dezen strijd bet langste volhouden? Da honger is een seherp zwaard en in Dnitsehland, al dringt daarvan maar heel weinig naar halten door, schijnt men, ondanks de meest doel treffende regeeringsmaatregeieD, groo ts moeite te hebben, een volk van veis mllUoenen van dag tot dag van behoorlijk en niet te duur voedsel te voorzien. Maar Engelands levensader wordt door de dnlkbootaetle getroffen. Eugolands vloot mag de sterkste ter wereld zijn, z(j Is, zoolang da Dnitsche handel stil ligt on de vijan delijke oorlogsschepen in de veilige Oostzee geankerd zijn, vrjwal nut teloos. Ondanks de bewering, dat Engeland da zee behserseht, blijkt van dag tot dag, dat daarbij voor de dnlkbooten een uitzondering moet gemaakt wor den. En juist deze duikbooten, onzicht baar en ongrijpbaar, tasten Engeland iu z{n zwakste plek aan, in z{jn handelsvaartuigen, zonder welke het eilandenrQk in dezelfde conditie zon komen als het z&n vQand thans wfl brengen. Er is van Engolsche zijde beweerd, dat de Dnitsche actie ter zae van zeer geringen Invloed was op het Brltsche handelsverkeer. Die bewering mag in bet begin van den oorlog juist zijn geweest, z8 ls het thans zeer zeker niet meer. De aanbonw van Eogelsche handels schepen, en dit was te voorzien, houdt geen gelijken tred met de vernietiging daarvan door den vijand. Das moest er, hoe langer de oorlog dnnrt, meer en meer een tekort aan seheepsruimte komen. En dat Engeland het hier schallen de gevaar terdege inziet, bewijzende pogingen in den laatsten tgd gedaan om dit tekort door aankoop of inbeslag neming van vreemie schepen te ver kleinen. Niet ten onrechte zijn ln verschil lende Btaten maatregelen overwogen om een te grooten uitvoer van sche pen te beletten, althans te voorkomen dat daardoor gebrek aan seheeps ruimte voor die staten zelf ontotasn zon. Maar ook het in beslag nemen van stelling'. „En de markies?" „Zal dan waarschijnlijk ook wel meegaan", antwoordde z\) koeltjes. Waarop Bonald zieh verwijderde, vast besloten, dan ook op de tentoon stelling aanwezig te zijn en Carmela te spreken over hetgeen hem het naast aan het hatt lag. „Ik hond zoo dol veel van haar", vertelde hij Pat, toen z{j op straat waren. „Jo weet niet half hoeveel'. „Tooh wel. Heb lk zelf ook niet een meisje naar m8n hart gevonden Ik ben benieuwd, boe Lester-père zal zUn". „Ala h8 even aardig ls, als Lester- fille, kan 't er best mee door,' zei Bonald lachend en zij richtten zich naar de Temple, daar Montelth Pat met Foeter ia kennis wilde brengen Daarna gingen ze gezamenlijk naar het fcdtel, om zieh voor het diner te kleeden en tegen zeven nur kwam sir Mark daarheen, om met hen te dtnoeren. HQ was ondanks zijn stijf optreden een aardig prater en Foster vermaakte hen allen door zijn geestlgo zetten en lenke verhalen. Pat,opgewonden door do champagne, was in de opgewektste stemming, terwijl Bonald, voor een oogenblik zijnlieldo en detective-werk vergetend, even vroolijk was als de anderen. Das vormden z{j een gezellig clubje en vertrokken prettig gestemd naar het Frlvollty-theater, waar ze juist voor Dulteche handels.cUepen sis nu weer, op Engelands aandringen, in Portugal geschiedde, wijst er op, dat in het Brltsche rjk niets liever gezien wordt, dan dat het aantal schepen vau be vriende stat9n, schepen dus, welke ln het Eogelsche handelsverkeer van dienst kunnen zijn, zoo groot mogelijk wordt. ls het in het van alle zijden door zeeën omspoelde eilanden rjlk van het grootste belang, dat het aantal be schikbare handelsschepen niet ver mindert, aan Dnitsche zijde, waar men van overzee niets te wachten heeft, ziet men zeer duidelijk 1-, dat Enge land niet ernstiger te treffen is dan in zijn handelsvloot. Nog heeft het ontzag voor de neu tralen de Dnitsche regeeriDg van een al te hardhandig optreden afgehouden, maar het ls, van Dultsch standpunt bezien, heel wel te begrQpen, dat er politieke geroepen en gezaghebbende staatslieden zijn, dte op een onbeperkte nitoefenlüg van den zeeoorlog door duikbooten blijven aandringen. De oorlogsmaanden, jaren bijna, vol gen elkaar op en nog is er van de beide groote tegenstanders geen doo- delQk getroffen. Laten we de blokkade scherper maken, desnoods ook den toevoer naar de onzijdige staten stop zetten, zoo wordt van Engelsche zp'de aangedron gen en van Duttschen kant gaan er stemmen op om geen schepen meer te ontzien en desnoods de neutralen mede da cadeellge gevolgen te deen onder vinden van de vernietigende macht, welke Dnitsehland nog alt{d ter zee weet uit te oefenen. In belde gevallen z\ju de neutralen de dupe van de hlatorie en het ia zeer wel te voorzien, dat, wanneer er een oogenblik mocht komen, waarop do •trijd tusschen Engeland en Dnitseh land een levenskwestie wordt, ons kleine landje noodgedwongen zjjn schepen ln veilige havens zal moeten houden en onze overzaescho handel, en daarmede onze voedsel invoer en industrie, voor het grootste deel onmo gelijk worden gemaakt. Engeland en Dnitsehland hUten de tanden op elkaar en zotten zich schrap hoe langer de strijd duurt en hoe ernstiger karakter hQ aanneemt. En tusschen hun br6ede raggen Ingedrongen ligt het kieioe neutrale, Nederland, de kleine lastige buurman, wiens tegenwoordigheid hen telkens woer verhindert elkaar eens goed b(j de keel te grijpen. Steeds sterker komt het kleine landje in de knel, steeds moer onder gaat het van dag tot dag den invloed van zijn machtige buren. Het protesteert, het schreeuwt, het spartelt, maar niemand let er op- Wat beteekenen Nederlands belan gen als de groote Enropeeecho staten een strijd op leven en dood uitvochten. De „Tubantia" werd getorpedeerd. Da „Palembang' volgde. Wie was de dader? Noch Eageiand, noch Dnitsehland heeft den moed voor deze schending van het volkenrecht uit te komen. 't begin van bet stuk aankwamen. Gedurende de pauze, toen sir Mark en Pat zich verwijderden en Bonald hen wilde volgen, vroeg Foster hem even te blijven, daar bij bem nieuws had mede te deeteu aangaande de zaak, waarin zQ beiden zoo voel belang stel den. „Welnu," vroeg Bonald, zjja sto6l dichter bij dien van Foster schuivend. „Wat ia 't? Goed nieuws?' „Ik denk 't wel," antwoordde de advocaat. „Ik geloof, dat ik Ven tin's waren naam gevonden heb.' „En hoe heet h(j dan „Leopold Versohoyle. „Das dezelfde Initialen." „Juist, daarom was al zijn linnengoed L. V. gemerkt." „Hoe hebt u 't ontdekt?' vroeg Bonald. „Nadat u weg was, ging ik naar een detective, Julian Koper,die iedereen kent en alles weet. Ik verhaalde hem de geheele zaak en hij herinnerde zich Iets van die echtscheiding. Ik zot hem, dat ze ongeveer zes jaar geleden had plaats gehad.Wij keken de lijst dor echtscheidingen in de „Tlmss' na en vonden er de bewuste zaak, doeh er stonden sleebts weinig bjzonderheden by vermeld. We kwamen echter den naam van mevronw Versehoyle's advocaat te weten en gingen daarheen. Ik ben toevallig zeer goed bekend met zjn eersten klerk en by was zoo vriendelijk, mQ de brieven te laten Een onzichtbare duikboot lootte de voor ons land vet nletlgende schoten. En de Nederlander weet niet meer waaraan zieh te houden. HQ bedenkt, dat er Engeland, iets aan kan gelegen zfln, wanneer om vaderland mode tegen Dnitsehland ten stryds trekt en wy geloof hechten aan de verze kering, dat een Dnitsche onderzeeër de jongste euveldaad moedwillig heeft bedreven. HQ wendt dos den vragenden blik naar links, maar in Engeland sehndt men verontwaardigd het hoofd en verzekert, dat men niet gewoon ls, neutrale schepen naar den kelder te jagen. En de verschrikte Hollander wendt dan den blik naar rechts, maar een officieele Dnitsche verklaring tracht hem er van te overtuigen, dat geen Dnitsche duikboot of myn aan een dergelQke schending van het volken recht heeft medegewerkt. Dan blijft den patient niets anders over dan te bedenken, dat een duik boot van de Zwitsersche marine wel den sshnld van het gebeurde zal dragen. By overweegt tevenz de mogelQk- beld, dat een krankzinnig geworden duikboot-oommandant links en rechts in den grond boorde wat hQ op zijn weg tegenkwam. Maar tegenover deze mogelykheid staat de groote waarsehy'niykbtid, dat de daad, welke een onzQdigen staat twee zQner beste schepen kostte, ge schiedde op bevel ven do eenige mo gendheid, welke er belang bfl hejft, dat het aantal in de vaart gebrachte handelsschepen zoo klein mogelijk wordt. Die mogendheid ls Dnitsehland en onze regeering,aannemende, dat do „Tubantia' en de „Palembang* door een Germaan scben onderzeeër in den grond werden geboord, heeft zeer terecht een Bcherpe nota aan Duitseh. land» regeertog gezonden. Zal het iets uitrichten Het ls nog niet te voorspellen, om dat nog niet met zekerheid te zeggen is, op welke wQze Dnitsehland zijn tegenBtaudar zoo spoedig mogeigk den doodeiyken stoot tracht toe te brengen. En in afwachting van nadere ge gevens, komen belanghebbenden in Nederland samen en maken plannen om de vaart overzee met zoo weinig mogeigk risico te dosn geschieden. Door de noodzakeiyke maatregelen, welke thans kunnen getroffen worden, krijgt onze overzee handel een slag en worden ons moellQker verbindingen mot het buitenland en onze koloniën, mindere invoer en hoogere blnnen- landsche prijzen in nltzlcht gesteld. Nederland gaat langzamerhand be seffen, dat zijn plaats op deEuropee- sebe kaart door de Batavieren destQds zeer ongelnkklg is uitgekozen. De toestand op het slagveld heeft geen groote veranderingen ondergaan. De stand van het krygsbedryf wordt ln onderstaande telegrammen voldoen de weergegeven. ZQ behelzen tevens de verklaring lezen. ZQ komen geheel overeen met de geschiedenis, die Ventin, of liever Versohoyle, n vertelde*. „Dus denkt u, dat de identiteit van Ventin met Versohoyle volkomon is vastgesteld t* „Voor ons beiden voor anderen niet. Wij hebben slechts de geschie denis, die de overledene n verhaalde, om hem met de zaak in verband te stellen en men kan daartegen inbren gen, dat hy ze uit de couranten ver nomen had'. „Maar welke reden kon hQ hebben, om mQ dia geschiedenis te vertellen t' „Geen zoover lk weet ik opper ook slechts een veronderstelling, doch als we de zaak willen doorzetten, moeten wo betere bewQzen hebben'. „Wat moeten we doen?" „Kom morgen by me, dan zullen we er met Julian Koper over spreken. We werken voor 't oogenblik nog geheel in 't duister, maar ik twijfel er niet aan, of we zullen morgen ln staat zyn, met ons onderzoek te begienen. U hebt toeh geen portret van den over ledene „Nesn. Er was er ook geen tusschen zQn papieren te vinden. Maar, als ik er een zag, zou ik onmiddellijk knnnen zeggen, of 't Ventin was. HQ hadhee- lemaal geen alledaagsch gezicht'. Wordt vervolgd),

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1916 | | pagina 1