N°. 12 1916 Donderdag 27 Januari 103de jaargang. GOESCHE Oe uitgave dezer Courant geschiedt Maandag-, Woensdag- en Vrijdagavond ciigesonderd op feestdagen. Pr|s per kwartaal, In Goes O.ÏSj bulten öoe», franco f 1,00. Afzonderlijke nonimera K ««ent. insoudlng van rulvertonUön op MRandac, Woenaöms eu tTRIJDAG vóór 13 urea COURANT. De pr{js der gewone advertentlên ii van 1-6 regels 60 et., elke regel meer iüct. By directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Geboorte-, kuweljjk- en doodsberichten an de daarop betrekking hebbende dankbetuigingen worden van 1—10 tegels 1,— berekend Eetvjisuniister» S sok-1. Telefoonnota teo»1 SS. Sirettsw 9, W. vak Barhjsvslo. Uitgave va® ds Nstawl. Veuooteekap „Qeaseke Courant". -- Eoofdredaeteur W. S. C, vak Sakï-b* De onthullingen aangaande de .Telegraaf," Het is een zeer interessant stuk, dat het Haagsche Correspondeutiebu- rcau, op verzoek van de „Ainsterdam- sche Pers», naar aanleiding van de Zaterdagavond gehouden bespreking over de toestanden bij het dagblad „De Telegraafbeeft gepubliceerd. Interessant vooral voor ons, journa listen. Want daaruit blijkt, welke wanverhoudingen in ons mooi vak nog kunnen voorkomen, daaruit blijkt, dat vele journalisten, in naam vrij in bun meenings-uiting, inderdaad nog'1 maar al te zeer gedwongen worden, de werktuigen van slechts op winst speculeerende dagblad-ondernemers te zijn. Eu aan een courant als De Tele graaf, mei haar volksblad De Courant, waar de meerderheid der aandeelen in handen is van een man als de heer II. M. C. Holdert, leven en werken tal van bekwame en eerlijke journa listen met de gedachte, dat zij elke bestaanszekerheid missen en broode loos zullen zijn, zoodra zij voor de keuze gesteld worden zich tot minder waardigen arbeid te leenen of hun betrekking vaarwel te zeggen. Dat deze het personeel steeds voor oogen staande gedachte een zeer slech ten invloed op het door de redactie geleverde werk moet hebben, schijnt de heer Holdert nimmer te hebben be grepen. De heer Schroder, de veel bespro ken hoofdredacteur, de held van den dag, die heette op te treden voor het goed recht der vrije meenings-uiting, die er in toestemde, voor het geheele Nedcrlandsche volk en voor het bui tenland te poseeren als een slacht offer van de willekeur onzer regeering, wat was hij anders dan een zwakke ling, die uit angst voor zijn positie zijn naam leende aan ieder schots- schrift, dat zijn geldschieter gepubli ceerd wilde hebben. Duizenden hebben in verontwaardiging naar de pen gegrepen toen de man, de „eenige.clie de waarheid durfde zeggen», in den kerker werd gesloten en al die duizenden zijn nu tot de ontdekking gekomen, dat hun held niets anders was dan een figurant, die gedwongen werd te schrijven, wat een handig koopman in het financieel belang zijner anti-nationale onderneming onontbeer lijk achtte. Inderdaad, de arbeidstoestanden bij De Telegraaf verdienden alleszins be kend te worden. Drie redacteuren en een redactrice, op wier journalistieken arbeid niets viel aan te merken, medewerkers sinds lange IT FEUILLETON, 0g verwisselde Rist. Roman, naar het Engolach van ROBERT LOUIS STSVEN80N. Meneer Finsbury, ik kan u mün dankbaarheid niet bewijzen,* zei Pit man. „Maar laat mjj neen vrasgdoen: als Ik een sohatfOk cliënt was, zondt u het dan niet wagen?* „Man, je weat nlot wat je zegt 1 Meen je, dat het mfjn gewoonte is, in een maskerade costuuin mot rnjn cliënten door Londen to zwerven? Dacht je, dat ik voor geld klaar zon staan, om m'J.-ook maar alt de verte, met deze zaak in te laten? Ik ver zeker je op mijn woord van oer, dat dit niet het geval is. Maar lk ben werkelijk benieuwd, hoe jS bet er zult afbrengen bij dat onderhoud. D&t Is verleidelijk, Pitmandiit is m(j meer dan goud waard. Ik verbeeld mij, dat lk er veel plezier in zal hebben," Michael lachte. .Komaan dan maar, Pitman!" zei h(j, ,leg don boel maar) klaar in 't atelier. Ik kom.' Op dezen aan gebeurtenissen zoo rijken dag, omstreeks twintig minsten over twee. lag de sombere uitge strektheid van Waterloo Station zwij gend en eenzaam, als de verlaten tempel van een godsdienst, die reeds tot hot verleden behoort. Hier en daar stond een tot rnst gekomen trein stil bj een der perrons, oi hoorde men een jaren, zijn meedoogenloos op zij ge schoven omdat zij weigerden mede te werken aan den ginisteren arbeid, welke de ondernemer, omringd door personen van verdacht allooi, Van hen verlangde. Eéne, tnej. van Meekren, kon door voorspraak van den zelf onder het zwaard van Damocles levenden heer Schroder, als gunst, de plaats, welke zij 10 jaar met eere vervuld had, weer innemen. Maar zij weigerde, flinkweg, uit soli dariteit met haar ontslagen collega's. Veil, zeer veel valt er voor journa listen *Sp het terrein van bestaanszeker heid en rechtspositie nog te verbeteren, '*al zullen toestanden als bij De. Tele- graafsjot* de groote uitzonderingen behodren. Gelukkig wordt dit tegenwoordig algemeen ingezien, want de Nederland- sclie Journalisten-kring, in de grootere steden gesteund door de plaatselijke persvereenigingen, treedt onmiddellijk op, waar het blijkt, dat een zijner leden als slachtoffer van willekeur den arbeid heeft moeten neerleggen. Slechts waar aan een blad als De Telegraaf zijn bemiddeling onherroepe lijk op den onwil van een aüeenheer- scher als de heer Holdert zou afstuiten, waar het bovendien de vraag is, of niet juist de ontslagenen door hun heen gaan het recht, dat ieder menseh heeft, „zich zelf te mogen zijn», zullen terug krijgen, moet een andere weg worden ingeslagen. Dan publiceereu de Nederlandsche Journalistenvcreenigingen, ter waarschu wing aan onze collega's en ter voor lichting van buitenstaanders, alle wan toestanden, welke bij haar onderzoek aan het daglicht zijn gekomen. De drie redacteuren en de redactrice, die thans met opgerichten hoofde zijn heengegaan, die weigerden, nog langer de spreektrompet van een staatsgevaar lijk dagblad-exploitant te zijn, zij ver dienen de hulde, welke een strooman als de heer Schröder hij de jongste Tele- graaf-comedie door een bedrogen pu bliek van alle zijden is toegezwaaid. Er wordt beweerd, dat de heer Hol dert jaloerseh was op de tijdelijke popu lariteit van zijn slachtoffer. Het zou belachelijk zijn als de zaak waar het om gaat niet zoo hoogst ernstig is. Want zij is ernstig omdat de come die, welke zich op de redaclie-bureaux van de Telegraaf afspeelt, niet van onsohuldigen aard is, omdat de opzet daarbij voorzit, een volk, dat in de tegenwoordige zeer ernstige tijden al zijn kalmte en zijn gezond verstand zoo dringend uoodig heeft, tot haat en verachting op te zweepen tegen een der strijdende partijen en tegen verwilderden voetstaphet gestamp der paarden voor de wachtende rij tuigen weerklonk galmend onder het het wijde gewelf en af en toe snerpte het gefluit van een locomotief nlt de omliggende wildernis van spoorweg- lijnen. Het hoofdperron was eveuals allo andere, in sluimering verzonken de boekenstalletjes waren gesloten. Ds enkele beambten slenterden bail sli psnd rond en de gewone verspreide wandelaars, zelfs de onvermijdelijke bejaarde dame mot tasch en regen mantel, waren naar andere oorden verhuisd. Zooels tot in de meest afgelegen valleien van een tropische eilandje het rufse'nen van den oceaan door dringt, zoo bespeurde men ook hier tot in de verste hoeken het flauwe en toch doordringende gegons der groote stad. Op het voormelde unr zou iemand, dia de eer had, bekend te zjn met de hearen John Dlcksou van Balts,rat cn Ezra Thomas, burger der Vereenig- de Staten van NoordAmerika, het genoegen hebben gesmaakt, hen het plaatsbureau te zien binnenstappen. „Hoe zullen we zeggen, dat we heeten?" vroeg do laatste, terwijl bi) angstig den bril recht schoof, dien hij b(j deze gelegenheid had mogen op zetten. ,Jtj hebt geen keus," zei Michael. „Jij heot Bent Pitman, dat spreekt. En ik mQ dunkt, ik zie er naar uit, om Appleby te heeten, daar is iets eigenaardig ouderwetsch ia, 't doet donken aanDevonshiresche appel wijn, Van wijn gesproken, heb je geen onze eigen regeering. Die actie is zoo verderfelijk, zoo anti-nationaal, dat de man, die haar welbewust leidt, een gevaar voor den staat mag genoemd worden. En hier temeer is dit het geval, daar deze propagandist door geld en positie de macht bezit, zijn verderfe lijke theoriën van dag tot dag onder de oogen van meer dan een kwart millioen onzer laudgenooteu te ver spreiden. Zullen, na de thans gedane ontliul- lingen, de oogen van zoo vele geest driftige bewonderaars der „vrije mee- nings-uiting» geopend zijn f Zeker, er zijn er, die nimmer sym pathiseerden met het streven, de han delingen onzer eigen regeering tegen over het buitenland iu een zeer on gunstig daglicht te stellen, die slechts liet blad lazen uit overdreven sympa thie voor één der strijdende partijen. Er zijn er, die er een genot in ge vonden hebben, van dag tot dag *te kunnen lezen hoe de centralen als bar baren van de ergste soort werden af geschilderd en de geallieerden, die hun sympathie genoten, steeds werden geprezen als de hoog staande strijders voor recht en beschaving. Laten zj eens bedenken, dat een man als de heer G. Simous, een vol bloed pro-Duitseher, oud-Berlijnsoh correspondent van De Telegraaf, in Duitsehe kringen goed geïntrodu ceerd en door zijn huwelijk verwant met den üuitschen onderstaatssecre taris van Buitenlandscbe zaken, de man is, die op het oogenblik het volle vertrouwen van den heer Holdert ge niet en wiens positie aan De Telegraaf van zoo overwegende beteekenis is, dat hij het recht bezit, willekeurig over het ontslag der oudste eu beste redaotioneele werkkrachten een beslis sing te nemen. Laten zij levens bedenken, dat deze heer Simons in Augustus 1914 met twee beeren van het Duitsehe minis terie van Buitenlandsche Zaken naar Amsterdam trok om den heer Holdert te bewegen, zijn medewerking te ver kenen tot een pro-Duitsche pers-actie. Eu wanneer zij zich in dezen voor hen onverklaarbaren toestand hebben ingedacht, kunnen wij de vraag naar voren brengen, die Het Vaderland hare lezers reeds gesteld heeft Wat is de anti-Duitsehe campagne van De Telegraaf, die meebrengt, dat hier te lande, alles wat Engeland doet wordt toegejuicht, zelfs al treft het onzen eigen handel eu industrie en al leidt ons geheele volk onder de prijsopdrijving, welke daarvan het ge volg is Wat is deze campagne, die zelfs behoefte aan een hartsterking? Het onderhoud kon wel eens niet mee vallen." „Ik zal maar wachten tot straks," se! Pitman, „tot alles achter aan mg is. Ik weet clot, of u denselfden Indruk krjgt als ik, maar ik vind bet hier erg stil en eenzaam, meneer Flosbuiy, en alleB klinkt hier zoo akelig hol." „Jawel," lachte Michael, „zoo'n hin- derlaag-aehtig gevoel. Alsof al die leege treinen best vol politieagenten konden zitten, die wachten op een toeken. Dat komt van hst schuldige geweten, Pitman 1" In dien ietwat gedrnkten gemoeds toestand liepen ze het geheele perron af, tot ze aan het verBte uiteinds een ranke gestalte ontwaarden, die leunde tegen een pilaar. Deze persoon was blikbaar In diepe gedachten verzon ken, hj zag hen niet naderen, maar staarde ln de verte naar ds wfjde uitgestrektheid der spoorwegrails. Michael stond stil. „Hola!" zei h(j. „Zou dit je man zijn? Als dat zoo is, dan poets ik 'era.* Maar by nader bedonken ging hfl opgewekter voort„Neen, toeh niet. Wacht eens. Kaar je even om. Zoo. Geef mfl den bril nu toch maar." ,U htdt gezep-d, dat ik die mocht ophebben," stribbelde Pitman tegen. „Ja, maar die man kent my," iel Mtehael. „Werkelü'k Wie is het dan vroeg Pitman. „Och, iemand, die mj noodighad," zei de advocaat. „Maar dat wil ik je wel zeggen, als hy de man is, dis zoo ver wordt gedreven, dat Engeland tot krachtige maatregelen tegen ons land wordt aangespoord, op gevaar af van het veroorzaken van een con flict van ernstige beteekenis f Is zij in het belang van Engeland f Neen. Van ons land Zeer zeker niet. Van Dnitschland f Ja. Want is deze anti-Duitsche cam pagne in den grond der zaak niet een pro-Duitsche, bestemd om een conflict uit te lokken tusschen Enge land en ons, in welk geval Duitsch- land zich natuurlijk zou haasten, ons te hulp te komen i Het is een vraag, welke niemand op hel oogenblik nog met zekerheid kan beantwoorden. Maar mocht het antwoord bevesti gend zijn, mocht werkelijk blijken, dat alle door dik en dun pro-geallieerden hun moreelen en financieeleu steun tot nu toe aan een handig vermomde Duitsehe propaganda hebben verleend, dan zou de heer Holdert een kwart millioen Nederlanders op een dergelijke verbluffende wijze om den tuin geleid hebben, dat de sympathie-comedie, onlangs «oor den heer Schroder in het leven geroepen, er totaal bij in het niet verzinkt. Met het oog op den ernst der tijden doen wij nogmaals een beroep op allen, die het wel meenen met ons vaderland,op allen, die doordrongen zijn van het besef, dat de kostbare levens van het krachtigste mannelijk deel van ons volk niet in den massa-moord mogen ver loren gaan, dat wij onze nationalen rijkdom, onze monumenten van weten schap en kunst niet aan de fakkels en projectielen van een sterkeren tegen stander mogen bloot, stellen, en wij roepen hen toe meest voor alles Neder landers, Weest Nederlanders in uw woorden en in uwe daden, weest Nederlanders in de keuze uwer dagelijksche lectuur en bedenkt, dat slechts het in acht nemen van eeue strikte onpartijdigheid de eenige waarborg biedt, dat ons vader land vrij en ongeschonden uit den wereldbrand zal te voorschijn komen. A. Buitenland Oe strijd In en bulten Europa. Is Montenegro op da Oostenryksche eiachen niet verder to gegaan Wat doet het er eigenlijk tos, eu de Oostenrijkecha legers van ver schillende zijden het kleine bcrglandje Bleeds varder zijn binnengerukt, nu de sterke stelling de Lowtsjon ver loren ging, üe hoofdstad O'tioje door de Oosienrgke-s werd genomen on Skoetari, de laatste hoop der Mon de advertentie haeft geplaatst (en dat Is best mogeiyk, want het komt my voor dat hg op weg is om gek te worden) dan kan je er gerust op af gaan, want b5 is geheel en ai ln mijn macht." Toen Michael den bril had opgezet en Pitman door het vernemen van die goede tijding was getroost, kwam het tweetal in de buurt van Morris. „Wacht u op den hear Wiiliam Bent Pitman?* vrGeg de teskenmees- ter. „Dat hen ik.» Morris keek op. Vóór zich zag hy een alleronbednidsnst nietig manneke, met witte slobkousen en een belache- ïyk laag en wyd uitgesneden over hemd. Achter hem Btond nog iemand, die wat forseher was en geen bjzon- dare kenteekenen vartoonde, behalve z8u regenjas, bakkebaarden, bril en slappen vilten hoed. Sedert hy be sloten had, de hulp in te roepen van hot schrikkelgkst gespuis vau Londen, had Morris zich verdiept ln gissingen, hoe z$n bondgenooteü er we! zouden uitzien. ZJn eerste opwelling was een gevoel van teleurstelling, doch by nadere beschouwing zag h8 in, dat hj toch met zonderlinge lui te doen had. Nog nooit had hj menschen ontmoet, die zóé waren toegetakeld; 'twas bepaald oen nieuwe ervaring. „Ik moet u alleen spreken," zei hy. „De tegenwoordigheid van den heer Appleby is geen bezwaar." antwoord de Pitman. „HJ weet er alles van." „Alles weet u wel, waarover lk u spreken wilde?" vroeg Morris. .Het vat." tenegrijnen, Zondagavond is gevallen. Daarmede heeft Immers Montenegro in dezen oorlog afgedaan en is het als Servië een door den vijand bezet gebied geworden, waarvan het vorsten huis en do regeering als ballingen bij oen bevrlendoa buurstaat een onderkomen moeten zoeken. Montenegro is gevallenmaar de wijze waarop het invjands handen kwam, kan onB toch niet onverschil lig zijn. Want iedere tosschouwer hy het vreeseiyk wereldgebeuren, iedor, die van dag tot dag het moet aanzien hoe het edelste en kostbaarste, dat wel varende staten in dsn loop der jaren tot hun bezit rekenden, in blinde woede wordt gedood en vernietigd, moo'en de vredesonderhandelingen tusschen Oostenrijk en Montenegro met nieuwe hoop voor do toekomst vervu'd hebben. Machtige naties, te trotsch om toe te geven, te fier om hun zwakheid op c.enig punt te willen erkennen, zullen doorvechten, totdat de toe stand van land en volk zoo ellendig 1b ger.order, dat toegeven de laatste daad tot zelfbehoud zal zjn. Maar een koninkrijkje als Monte negro, zoo klein, zoo onbeteekenend, dat alleen al een ootlog tusschen Oostenrijk eu Montenegro belachelijk schijnt, kan het nimmer tot schande gerekend worden, zoo het zich na een korten heldhaftlgen strijd door vredesonderhandelingen betere be staansvoorwaarden denkt te verzeke ren, dan door een volkomen neder laag, welke in de gegeven omstan digheden nog slechts sen kwestie van enkele dagen kon zfln. En daarom, toen van Oostenryksehe zijde bericht werd, dat Montenegro den vrede wilds, was er geen enkele reden te vermoeden, dat het hier slechts een schijnbeweging gold, waar van het doel was eens bedreigde troepenmacht door tfid-winst naar veiliger terrein te kunnen verplaatsen. Ken oud Hollandsen spreekwoord zegt, dat als er één sehasp over den dam is er meer volgen. En iu deze tijden van ruw gewold, nu alom de verzekering klinkt„liever sterven dan vrijwillig den strjd op- geven," had de capitulatie van Mon tenegro voor veie staten een voorbeeld van verstandige politiek kunnen zyn. Want had de Ooatenrjjksche regee- ring van deze overwinning geen mis bruik gemaakt, had z{ Montenegro voldoende vrijheid van beweging ge laten eu geen zware lasten op da Behouders gelegd, dan had het Mon- tenegrÜBscbe volk de wapens weer voor het dageljksche gereedschap en het ploagyzor kunnen verwisselen en had te midden van den oorlogsbrand met den opbonw van het verwoeste kunnen begonnen worden, zoodat bg den algomeenen Europeeschen vrede het kleine koninkrijkje niet een uit geputte en verarmde staat, maar een centrum van hernieuwde welvaart zou Pitman werd bleek van ernstige verontwaardiging. „Dus u ia de man 1" riep hy. „De onverlaat, die het mis drijf heeft begaan I" „Kan lk voortgaan, terwyi hy luis tert?' vroeg Morris, zonder op deze verwijtende uitroepen te letten. „Hy was het,* zei Pitman, „die het vat opende. Uw schuldig geheim Is hem niet verborgen." „Nu," zei Morris, „wat heb je met het geld gedaan „Ik weet niets van geld af, zei Pitman. „Met dis praatjes behoef je bfl my niet aan te komen," ri6p Morris. „Ik heb je spoor gevolgdje kwam aan 't station in do onbeschaamde ver momming van een geesteiyke, hebt je mijn vat toegeëigend, het geopend, het lichaam geplunderd en het geld voor dan wissel ontvangen. Ik ben naar de bank geweest. Ik heb je stap voor stap gevolgd, en dit kin derachtig ontkennen zal je niet baten." „Kom, kom, Morris; niet zoo'n drukte, zal de heer Appleby. „Michael!" riep Morris. „Michael hier „Hier 1' herhaalde de advocaat. „Hier en overall Je stappen wor den nagegaan, geoefende speordera volgen je op je schredenelke drie kwartier zenden ze my bericht, geen kosten worden gespaard...." Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1916 | | pagina 1