N°. 152 1915
Vrijdag 24 December
102de jaargang.
Van Vrede en Welbehagen.
Bij dit no. behoort eeo
Bijvoegsel.
Nieuwjaarswenschen
27 FEUILLETON
De verwisselde Kist.
lelefoonnuMMftr 82. Directeur 9. W. wax Bj.enkvkj). Uitgave t;i (is Nasal, Veauoutscksp ,0«»se*e ComraatHoofdredacteur W. J. C. tab Sahtiw
GOESCHE
Os uitgave dezer Courant geschiedt Maandag-, Woensdag- en'Vrijdagavond
uitgezonderd op feestdagen.
Prja per kwartaal, la Goes f 0,75, buiten Gobi, franco f 1,35.
Afzonderlijke nommera S cent,
legending van advertentiën op Maandag, Woensdag
en VRUDA.Q vddr 12 uren,
De prfjs der gewone advertentiSn li van 1-& regels 60 ct„ elke regel meer 10e>.
BIJ directe opgaaf van driemaal paatilng derzelfde advertentie wordt
de prijs slechts tweemaal berekend.
Geboorte-, huweigk- en doodiberichten es de daarop betrekking hebbende
dankbetuigingen worden van 1—10 regels f 1,— berekend
tiew gstinmme--• 6 «*a\
Zij, die zich met ingang van
I Januari a-s. op ons blad abon-
neeren, ontvangen de tot dien
datum verschijnende nummers
gratis.
in het Nieuwjaars-nomraer wor
den, zooals gebmikelijk is. bij
vooruitbetaling geplaatst tegen
35 cent, voor hoogstens 8 regels.
Deze advertentiön zullen Don
derdag 30 December, vóór des
middags twaalf uur, aan ons
bureau moeten bezorgd zijn.
DE ADMINISTRATIE.
Voor de tweede maal is Kerstmis in
droefheid en rouw aangebrokenliet
verschil met het vorig jaar is alleen,
dat tienduizenden nieuwe gezinnen
treuren om het verlies van een geliefden
doode. Hun zal het „Vrede op aarde,
in de menschen een welbehagen" een
bittere ironie zijn de vrede is nog zoo
wanhopig veren wat bleef er van het
welbehagen De Kerst-klokken worden
overstemd door den donder van het
gesehuthet Kerst-kind in den boom
blikt niet in teederen glimlach naar
omlaagde oogen, die geen tranen
meer hebben, zijn verdoft.
In de menschen een welbehagen
Het klinkt als een bespotting. Het
meest brute geweld heerscht opper
machtig ia een wereld deel, dat de
beschaving als een privilegie voor zich
heeft opgeëischt. De sikkel des doods
maait onvermoeid en overvloedig. De
aarde, tot onvruchtbaarheid gedoemd,
walgt van het bloed, waarmede zij
gedrenkt wordt. De laatste, zacht-
geprevelde woorden van hen, die sterven
gaan verre van eigen huis en hof
de jammerkreten der gewonden en ver
minkten, het zijn even zoovele aan
klachten tegen een Menschheid, welke,
bewust, het hooge recht van Mensch-
zijn met voeten getreden heeft.
Neen de beierende klokken kunnen
ons ditmaal niet spreken van vrede en
welbehagen. Zij zullen, o zeker, haar
klanken zenden door de stille winter
luchten, maar het geluid spreekt niet
tot ons, wel over ons. Eu wel heel
beschamend. Wat is er waarheid ge
weest in de vele Kerstmis-vieringen,
Roman, naar het Engelsch
van ROBERT LOUIS STEVENSON.
Een kwartier later, toen de klokken
elf sloegen, stapte het werktuig der
Vooralenigheid uit een rijtuig, zei
tegen den koetsier, dat hy moest
wachten en klopte aan de deur van
No. 16 John Street.
Morris deed zelf open.
„O, ben jU daar, Michael,' zei hj,
terwijl hg midden in de opening van
de deur ging staan, om den weg te
versperron, ,'t is erg laat.'
Michael stak, zonder oen woord te
spreken, de hand nlt, greep die van
Morris en drukte deze zóó harteljk,
dat zjn knorrige neef terugdeinsde.
Hiervan gebruik makend, stapte de
advocaat hem voorbij, de vestibule
door en regelrecht naar de eetkamer,
waarheen Morris hem volgde.
,Waar Is oom Joseph?" vroeg
Michael, terwjl hj in den gemakko-
ljkston stoel ging zitten.
„HU is nist heel wel in den laatsten
tjd/ antwoordde Morris. „Hg logeert
In Browndean. John past hem op en
Ik ben alleen, zooals je ziet.'
Michael lachte in zijn vuistje. ,Ik
moet hem volstrekt over Iets spreken,"
welke de christenheid door alle eeuwen
heen heeft gekend f Het werd een,
telken jare, terugkeerend feest; wij
deden onze beste kleêren aan, spoedden
ons uaar het bedehuis, zongen liederen;
wij zetten ons aan den kostelijk toe
bereiden feest-disch en 's avonds, als
de vele kaarsen haar intiemen glans
door de kamer zonden, juichten de
kinderen om den boom, en zij waren
blij met de kinderen. Dan hernam het
leven zijn gewonen loop en wij dachten
niet meer aan Kerstmis, allerminst aan
den geest van Kerstmis, totdat een
nieuwe viering voor de deur stond.
Het is, telkens wederom, over ons
geweest. Maar in ons bleef het niet.
Sleur maakten wij er van, gelijk zoovele
van de beste dingen in het leven der
menschen tot sleur geworden zijn.
En, volkomen begrijpelijk, heeft het
gezag van het christendom in de droeve
tijden, welke wij thans doorleven, ernstig
ingeboet. Begrijpelijk. Onjuist toch
evenwel. Want het christendom mag
de schuld van deze tragedie niet worden
geweten schuldig staan alleenlijk zij,
die zich christenen noemen, maar zoo
bitter weinig deden, om den Christus
na te volgen. Ons christendom werd
een ornament, een sierlijk kleed, waar
mede wij ons bij gelegenheid tooiden.
De leer van den Christus, als een eeuwig,
hoog-opbloeiend leven, werd bij ons een
vormen-dienst, een leer der lippen, doch
geenszins van het hart.
Men zoekt naar de oorzaken van de
ramp, waaronder zwaar gebogen de
huidige menschheid gaatde één wijt
de schuld aan den ander. Het is hl
frazeologie. De menschen, voor wier
geluk vrijwillig den dood inging. Hij,
wiens leer en leven de opperste liefde
was, hebben niets willen leeren. Zij
hébben het gekuud. Doch de wil ont
brak. Zij vergaerden schatten en dachten
niet aan de roest en de mot, welke het
al verteert. Zij aten en dronken en
waren vroolijk de weg van Bethle
hem naar Golgotha was hun te hin
derlijk, paste absoluut niet in hun
levens-opvatting. En de heerlijke gaven,
het menschelijk verstand geschonken,
werden niet besteed in den dienst, die
het „Vrede en Welbehagen" predikt,
doch geofferd op het altaar van den
Mammon, voor wat luttel, tijdelijk
gewin. De meusch, naar Gods beeld
geschapen, verkwistte kostelijke gaven
in den dienst van vernieling, van ruw
geweld. Zie rondom u en zeg dan,
wat er geworden is van de groote
blijdschap, die al den volke wezen zou
De klokken beieten. De kerkgbou-
wen vullen zich. De lichten aan den
boom worden ontstoken.
En, op zoo geringen afstand van
ons, gaat het doods-gereutel verloren
in den donder der kanonnen, klinkt
het hulpeloos geschrei der gevallenen,
zei hy.
„Je knot niet verwachten, dat ik
je toesta, m'jo oom te bezoeken, als
lk jouw vader niet spreken mag,'
verklaarde Morris.
„Gekheid,* zei Michael. „Myn vader
is m(jn vadermaar oom Joseph Is
evengoed mijn oom ala de jonwe, en
je hebt geen recht, hem opgesloten te
honden.'
„Dat doe ik ook niet," antwoordde
Morris koppig. „Hij is niet wel; hij
is gevaarlek ziek en niemand wordt
bQ hem toegelaten.'
„Ik zal 't je maar vertellen," zei
Michael, „en er geon doekjsa meer
om winden. Ik geef toe, Morris. Ik
ben geneigd, om tot een vergelijk te
komen."
De arme Morrl» werd doodsbleek
en een oogen blik later vnnrrood van
ergernis over de onrechtvaardigheid
van het lot.
„Wat bedoel je toch?' riep h(J uit,
„daar geloof lk goen woord van 1"
En toen Michael hem verzekerde,
dat hQ het ernstig meende, werd hij
nog rooder en riep: „Na wil ik dan
eens nietl Ziezoo. Leer om leer.'
„Oho!' zei Michael wantrouwend.
„Oom gevaarlijk ziek, zeg je, en je
wilt toch niet tot een vergelijk komen 1
Dat klinkt al heel verdacht!"
„Wat bedoel je daarmee?" vroeg
Morris met schorre stem.
„Doodeenvoudig, wat ik zeg,* ant
woordde Michael. „Anders niet.'
„Wou je m] misschien besehuldl-
moorden menschen elkaar, ofschoon ze
elkander nimmer zagen en niets ooit
misdeden, moorden menschen elkaar,
kinderen van één Vader
En de oogen van den Christus, wiens
geboorte wij thans gaan herdenken,
in loflied en dankzegging, staren droef
en het hart is saam; ?krompen van
namelooze smart. Voor het geluk van
deze menschheid gaf hij zijn kostbaar
leven een menschheid, welke hem
thans duizend dooden sterven doet.
Dat is er gekomen van het „Vrede
en Welbehagen."
Neen; vloek het Christendom niet,
wijl zulk een outeerende tragedie in
de eeuw der verlichting zich kan af
spelen 1 Maar beklaag een verblinde
en verdwaasde menschheid, welke zich,
zij het dan alleen uiet in naam, afge
keerd heeft van Hem, die liefde pre
dikte en liefde waseen menschheid,
welke het verbeurd heeft, het feest
van „Vrede en Welbehagen" te vieren.
Buitenland-
De strijd In en bulten Europa.
Toen wg verleden jaar van het
Kerstfeest en den oorlog spraken,
hebben wU de hoop geuit, dat oen
volgende Kerstnacht niet zou aan
breken eer het „vrede op aarde* tot
blijde werkelijkheid zou geworden sïjn.
Die hoop Is ij lol gebleken.
Want de Kerstzang, welke In
alle landen van Europa ook nu weer
zal worden aangeheven, de stille bede
om vrede en wederzljdsch vertrouwen
van menschen in mansehen wordt
verstoord door de gedachte aan de
ruwe werkelijkheid, als het kanon
dondert door den stillen nacht en de
lucht het rossige seMjesel kaatst van
de brandende monumenten van we
tenschap en kunst.
Helaas, het „vrede op aards, in de
menschen een welbehagen* klinkt
nog als een bespotting,
Er is geen vrede MUlloenen man
nen, die elkaar nimmer Iets misdeden,
die elkaar zelts niet kennen, liggen in
nitgegraven holen gereed, elkander
als beesten te dooden, zoodra de
gelegenheid daarvoor gunstig Is.
Zij hebben hun vreedzaam hand
werk, hun rustig tehuis met vfouw en
kinderen in den steek gelaten, vrij
willig of gedwongen, en zijn opgetrok
ken om andere mannen en vaders uit
andere gelukkige gezinnen met hun
BCherpe wapenen doodeljk te treffen.
Eén welgerichte slag, één juist
gericht schot en een msnscb zal de
handen in wanhoop ten hemel heffen
en neervallen, waar zjn makkers zich
geen tjjd gunnen, zjn verlies te be
treuren.
En in een woning, ver In het vy-
andeigka land, zullen vrouw en kin
deren in angstige spanning van dag
tot dag naar tijding uitzien tot dat
hun zal worden medegedeeld, dat man
en vader Dimmer meer tot de zijnen
gen riep Morris driftig uit, met oen
poging om een hoogen toon aan te
nemen.
„Beschuldigen herhaalde Michael.
„Och, laten we nu maar niet znlke
groote woorden gebrutken. Laat ons
liever, als twee welgezinde bloedver
wanten, ons geschil onder een glas
wijn beslechten
Het hoofd liep Morris letterlijk om.
„Koestert hij verdenking, of is dit
maar toeval en mallepraat Zal ik hem
vleien of bang maken Vielen,* be
sloot hi). „Daarmee win ik tgd."
„Nu," zei hfj hardop, met ietwat
pgnigk gemaakte vriendelijkheid, ,'t Is
lang geleden, sinds wg .en gezellig
avondje hebban gehad, Michael, en al
ben lk in den regel heel matig, zoosls
je weet, lk wil wel eens een uitzon
dering maken. Wacht evendan zal
ik een flesch whiskey uit den kelder
halen.'
„Geen whiskey,' protesteerde Mi
chael. „Als je mg wilt tracteeren, dan
van de ffjnste champagne; anders
maar liever niets.'
Een oogenbllk aarzelde Morris, want
die champagne was dunr. Maar een
seconde later ging hg zwggend de
kamer uit. Hjj had met zijn gewone
vlugheid ingezien, dat Mlcbael, door
hem op listige wgze die fijne flesch
af te zetten, zijn plannen in de hand
werkte. „Een flesch?' daobt hy.
„Drommels, hy krygt er twee. Zuinig
heid komt hier niet te pas en als de
kerel maar eenmaal dronken is, zou
zal wederkeereu.
Om den Kerstboom, waarvan de
kaarsjes zyn aangestoken, waaraan
het schittert van zilverige snoertjes
en blinkende ballonnetjes, zitten zy
eenzaam en troosteloos.
De kerstnacht is aangebroken, het
machtige „vrede op aarde' dringt
zich op in harten en hoofden, maar
niemand waagt het, die gedachte uit
te spreken, zoolang het vaderland Dog
behouden moet worden door het bloed
van zyn beate zonen.
In de loopgraven zullen In den
stillen kerstnacht ln veilige hoekjes
de sparreboompjes bun lichtjes ander
maal schijnen laten en wie er gele
genheid voor vinden, zullen zich daar-
bg neerzetten en een oogenbllk den
ken aan eigen gezin, dat nu ver weg
bg eenzelfde dennenboompje ztin ge
dachten aan den geliefden afwezige
zal wilden.
En wie er in het jaar, dat bgna
achter ons ligt, een dierbare huisge
noot moest verliezen, wie er ln
Btomme smart in een vraugdelooze
toekomst blikt, die zal bedenken, dat
het vaderland dit offer vroeg en hoe
het gebracht werd met trots en zelf
verloochening, omdat voor de vryheld
van land en volk geen offer te groot
kan zgn.
„In de menschen een welbehagen.'
Trotsch zyn de menschen en koppig.
Iedere meuaohengroep, welke zleh
door afstamming, geschiedenis, taal
en gewoonten, als een éénheid ken
merkt, acht zieh boter en edeler dan
andere.
En in het stnk van den aardbodem
waarop hnn groep zich ontwikkeld,
zien zy iets heiligs, een vaderland,
een grondgebied zoo waardevol, zoo
bemind en vertrouwd, dat zij met
vreugde hun leven geven om het
tegen elke aanranding van buiten te
beschermen.
Hun volk staat het hoogste, hun
land Is het beste, het rijkste en het
vruchtbaarsteer ls op de wereld
slechts één zaak waarvoor het waard
is met biydschap zyn leven te geven,
dat is het vaderland.
De bedreiging van zyn erf voelt
men soms jaren te voren en ter af
wering daarvan hebben de staten
vei bonden gesloten, wisselend iu sa
menstelling, naarmate de machtsver
houdingen ln Europa zich wgzigden,
maar steeds zoo, dat Iedere Btaat zich
met zgn bondgenooten de sterkste
dacht.
En het resultaat daarvan is een
worsteling op leven en doodtusschen
twee combinaties van dezelfde kracht,
een otryden, schouder aan schouder,
van mannen, die elkander nimmer te
voren zagen, met bet doel anderen,
wier kracht men gozamenigk als een
bodrelging voelt, ter eigen veilig
heid ln don dood te jagen.
Zeker, er kan in de menschen een
welbehagen zijn, wanneer men be
denkt, dat hun vrgholdszia, de ge
dachte in hun zelistandlgheid bedreigd
te worden en de Heide voor hun ge
boortegrond zoo groot z5n, dat het
egoïsme en do drang tot zelfbehoud,
in leder Individu aanwezig, op den
achtergrond treden en men zich zelf
vrywillig offert ten hate van het
algemeen.
Maar hierby mag niet worden over
het hooid gezien, dat dlkwgis slechts
hat voorbeeld van anderen, de geest
drift door eenige Idealisten verwekt, de
dryfveeren tcf menigo moedige daad
z.jn en dat de vrees, andere vooreen
zwakkeling te worden aangezien en
de we entohap, dat zgn naam met
eere zal werden vermeld, menigeen
tot daden brengt, welke hy bij rustig
nadenken als nuttelooze zelfopoffering
zou brandmerken.
Er kan dan ook slechts gedeelteiyk
van een welbehagen in menBchon
sprake zyn, als wij bedenken, dat de
vrgheldBdratig in vele individuen zoo
machtig is, dat geen offer voor het
behond van hnn onafhankeigkheld hun
te zwaar valt, maar er kan nimmer
in de menschen een welbehagen wor
den gevonden by de gedachte, datln
dezen tyd de mensch zyn geBlacht
vernietigt, do werken van zyno hand
verwoest, de in zgn hart verzamelde
edele gedachten van naastenliefde en
vergeving willens en wetens verstikt.
Hoe kan er in de menschen een
welbehagen zgn als zg, in helsche
vreugde hun naasten de scherpe wa
penen door het lichaam stooten en de
met bloed bevlekte bajonetten zege
vierend ten hemel heffen, zich beroe
mend op den broedermoord
Hoe kan er welbehagen ln deze
menschen worden gevonden zoolanger
nog ouders, echtgenooten en kindereu
van hunne slachtoffers zgn, die den
dood van lederen gevallene in diepe
Bmart zullen gedenken ea den onbe'
kenden moordenaar zullen vloeken
hnn heele lange, trooatelooie leven
Als dit jaar de kerstklokken lal
den, ah dit jaar de kaarsjes aan
de vrodesboomon zgn aangestoken
en van de kansels de predikanten
vertellen van de wonderen van den
Kerstnacht, van de geboorte van
Christus, wiens leven liefhebben en
vergeven is geweest, van den zang
der engelen, die in den stillen winter
nacht het „vrede op aarde, in do
menschen een welbehagen" deden
weerklinken, dan zal blyken, dat ook
ln het jaar, dat achter ons ligt, de
mensch niet edeler, niet rgker aan
waarlijk Christeiyko deugden is
geworden.
Want een jaar lang hebben wjj op
nieuw de ellende van den moordenden
stryd gezien, een jaar lang, van
Kerstnacht tot Kerstnacht, hebben
wy opnieuw leven en bezittingen
van onze medemonsohen in blinde
woede vernietigd en aan de vlammen
prgs gegeven en dnizenden onschul-
digen door onzen moordenden arbeid
In ronw en vertwyfellng gebracht.
En nog niets staan wy dichter by
den vrede dan toen wy een jaar ge
leden onder oen dergelyken kerstboom
een nar van stille overpelnzir g door
brachten.
Nog is ons gemoed zoo verhard,
't raar moeten loopen, als lk niet
achter sgu geheim kwam.'
Hy kwam dus met twee flssschen
terntr, haalde glazen voor den dag en
volde ze tot aan den rand, met veel
vertoon van gastvryheid.
„Op ja gezondheid, neet I" lachte
hy vrooiyk. ,!t Is je gegnna!'
Michael dronk, bg de taiel staande,
zOn glas leeg, -aide bet opnieuw ea
Kwam, mat de flesch in de hand, naar
zgn plaats terug. „Veroverde buit I"
zei hy op verontschuldigenden toon.
„De zwakste moet wijken. Oefening,
Morris, oefening I'
Morris wist niet recht, wat hg daarop
zou zeggen, en het bleef een poos stil
in de kamer. De champagne werkte
intnsschen snel.
„Je bont niet, wat ik opgewekt
noem, Morris," merkte Michael op.
,811m mag je wezen; maar opgewekt
gezelschap vind lk je niet."
„Boe kom je daar zoo by, dat lk
Bllm zou zgn7' vroeg Morris meteen
vertoon van naïeve gestreeldhetd.
„Omdat je niet tot een vergoigk
wilt komen," zei de advocaat „Een
slimme rakker bon je, Morris, slim om
niet tot vergeiyk te komen, buiten
gewoon Bllmme duivel. En een goed
glas wgn, 't eenige wat er fatsoenigk
is aan de Flnsbury's, die wyn, beter
dan een titel, veel zeldzamer.
Vreemd, iemand met zoo'n wjjn ln
zyn kelder en wil tiet tot vergeigk
komen
„Ja, eerst wou jij niet," antwoordde
Morris glimlachend. „Leer om leer
sla je mg, lk sla je weer.'
„Waarom zou lk niet gewild heb
ben vergeiyk komen? Waarom jy
niet?*... lalde Michael. „Waarom
denkt een van ander niet wil ver-
geiyk komen? Meewarig... merk
waardig probleem," voegde hg erbg,
blijkbaar voldaan over de nauwgezet
heid, waarmee hy zgn lichte spraak-
belemmering poogde te bestryden.
,'k Wou wel graag woten, wat jy
denktwat lk dong jg ook niet
„Wat dacht je elgenigk, dat ik er
mee voorhad vroeg Morris sluw.
Michael keek hom aan en maakte
een knipoogje. „Die is goed," zei hg.
„Straks vraag je mjj nog, om je uit
de klem te helpen, 'k Weet wel, dat
ik boodschapper der Voorzienigheid
ben, maar niet op die manier. Zie zelf
maar, dat je ja ernlt werkt, zooals
Aesopus en die andere kerel. Leeiyk
er In goloopen, acme wees van veertig
jaar, zaak en al 1
„Ik weet werkeigk niet, wat je be-
doelt,' zei Morris.
„Ik ook maar half." antwoordde
Michael. „Goeie wyn, meneer. Goeie
wgn, behoeft geen krans. Alleen
dit: kostbare oom verdwonen. Wat lk
zeggen wil is dit: waar ls kostbare
oom
„Dat heb ik je immers gezegd, hg
ls in Browndean,' zei Morris, zyn
voorhoofd afvegend, want dat aan
dringen maakte hem erg zenuwachtig.
f Wordt vervolgd.)