2
bij het varen in de haven de ankers moeten binnenhalen, de
boegsprieten moeten optoppen en de zwaarden, tenzij de schepen
zeilende zijn, moeten inpikken.
Artikel 3.
Het is verboden 111 de binnenhaven eenige ankers of dreggen
uit te werpen.
Artikel 4.
Geeue vaartuigen zullen zoodanig in de vaart of geul der
haven mogen liggen, dat de koers van anderen daardoor ver
hinderd wordt.
Artikel 5.
Het is verboden eenige wrakken van schepen, houtvlotten,
boomstammen of dergelijke in de haven te leggen, zonder schrif
telijk consent van het plaatselijk bestuur der gemeente, waarin
het gedeelte der haven, dat men daarvoor bezigen wil, gelegen
is, welk bestuur aan dat der andere gemeente hiervan kennis geeft.
Artikel 6.
De gezagvoerders van stoombooten of andere door mechanische
kracht voortbewogen vaartuigen, zijn verplicht zich te gedragen
overeenkomstig de bepalingen omtrent de grootste snelheid,
waarmede de booten in de haven mogen varen, door Burge
meester en Wethouders van Goes voor te schrijven.
In het binnen- en buiten Sas, alsmede in het havengedeelte
der gemeente Goes, begrensd door Groote Kade, Bierkade, Turfkade
en Kleine Kade, dus binnen de draaibrug aldaar, mag niet met
de machine gewerkt worden.
Artikel 7.
De gezagvoerders van stoombooten of andere door mechanische
kracht voortbewogen vaartuigen zijn verplicht op 50 meter af
stand van de brug te Wilhelminadorp te stoppen en de gezag
3
voerders van vaartuigen de zeilen op gelijken afstand te strijken
en bij het jagen de lijnen bijtijds los te laten, een en ander
totdat de brug geheel gepasseerd is.
Artikel 8.
Het is verboden binnen een omtrek van 100 meters van het
Sas, petroleum of andere dergelijke vluchtige, tot verlichting
geschikte vloeistoffen bij grootere hoeveelheid dan van 500 liters
te lossen, zonder vooraf gedane kennisgeving aan den Buiten-Sas-
en Havenmeester, wiens bevelen omtrent lossen en vervoeren
daarbij stiptelijk moeten opgevolgd worden.
In geen geval zullen de met voornoemde vloeistoffen gevulde
fusten, vaten of flesschen op de losplaats of wal langer mogen
worden nedergelegd, dan tot lossing, lading, vervoer of berging
onvermijdelijk noodig is.
In elk geval zullen zij voor zonsondergang moeten zijn opge
ruimd of weggevoerd.
Artikel 9.
De overtreding der bepalingen dezer verordening zal, voor
zoover daartegen bij wet, algemeenen maatregel van inwendig
bestuur of provinciale verordening geen straf is bedreigd, gestraft
worden als volgt
a. die van de artt. 1 tot en mei 4, inet een geldboete van
tenminste f 10,en ten hoogste f25,
b. die van art. 5, met een geldboete van tenminste f 5,
en ten hoogste f 10,en verbeurdverklaring van de
voorwerpen, waarmede de overtreding is gepleegd, voor
zoover zij den overtreder toebehooren.
c. die van de artt. 6 tot en met 8 met een geldboete van
ten hoogste 25,
Aldus vastgesteld door de Radeu der gemeenteu Goes en Kattend ij, ke,
tot gemeenschappelijke handeling gemachtigd door Gedeputeerde
Staten van Zeeland, de eerste bij missive van 5 Februari 1915