N°. 32 1915 Dinsdag 16 Maart 102de jaargang. FEUILLETON Warrige Draden. Oe uitgave dexer Courant geschiedt Maandag-, Woensdag- on'Vrydagavond nitgexonderd op feestdagen. Prjs por kwartaal, In Goes f 0,75„ buiten Goes, franco f l,S». Afxondariyka nommerg 8 cent, Xneending van aavertentisn op Maandag, Woensdag en VRIJDAG vdór 13 ure», De prjje der gewone advertentiSn Is ran 1-5 regels 50 et., elke regel moer 10 et, Bg dlreete opgaaf van driemaal paateing der solide advertentie wordt du prijs slechts tweemaal berekend. Geboorte-, huwelijk- en doodsberichten en de daarop betrekking hebbende dankbetuigingen worden van 1—10 regels h f 1berir.it'ad Bewfsnummcri 5 crat» lelefoonntUEater 82. Sireeteur Gl. W. tam Babnsvbld Uitgave va* do Nwual. VisMootssaap ,G«psese Coxraat". Hoofdredaeteur J. C. m 8amt«s. Zij, die zich met ingang van 1 April op ons blad abon- neeren, ontvangen de tot dien datum verschijnende nummers gratis. Aannemelijke conclusie. Mr. Troelstra verkeert, als leider vau de Jfederlandsohe sociaal-democratische arbeiders partij, in een alles behalve benijdenswaardige positie. Maar met des te grooter genoegen hebben wij uit ziju jongste werk, dat tot titel draagt „De Wereld-oorlog en de Sociaal- Democratie", kunnen bemerken, dat hij vasthoudt aan den sociaal-democrati- schen eisch van een volks-leger en aldus stelling neemt tegenover zijn pavtij-genooten, die de misleidende, zoo niet misdadige, leuze huldigen van „geen man en geen cent". In zijn werk, dat bet lezen zeer zeker loont, schrijft mr. Troelstra over deze kwestie o. a. .„Dat tot heden onze liefde voor het volksleger meer platonisch is geweest, geven wij gaarne toe. Dit -staat isi verband met de weinige realiteit, die liet vraagstuk der landsverdediging en der nationaliteit in het tijdperk van den tachtigjarigen vrede voor ons had. Na dezen oorlog is dit anders geworden en moeten wij of de ontwapening op ons program schrijven, of onzen eisch van het volksleger practisch uitwerken, en, voor het geval er met onze hulp eene meerderheid voor te vormen is, zijne invoering op ons nemen. „Intusschen werken wij met het proletariaat van andere landen aan de internationale ontwapening, die, naarmate zij intreedt, ook ons eigen land de ontwapening naderbij doet komen. Ook is liet niet onmogelijk, dat de inter nationale positie van ons land zich zoodanig wijzigt, dat wij tot gedeelte lijke ontwapening kunnen overgaan, zonder daarmede onze internationale verplichtingen te schenden, en meer militaristische Staten te dwingen, ons hun militairisme op te dringen. „Maar dit alles hangt in de lucht. En zoolang dat zoo is, moeten wij, om èn het klassewapen der bourgeoisie te bestrijden, èn ons het vreemde militai risme van den nek te honden, ons eigen stelsel van het volksleger hand haven. „Dat dit in den kleinburgerlijk gedachten vorm der Parijsche reso lutie uitvoerbaar is, gelooven wij niet. Dat het voor die waarborgen voor mis bruik zal worden omgeven als Jaurès, in ziju „1'Armee Nouvelle", voorstelt, is alleen mogelijk bij verhoudingen, die waarschijnlijk dok rijp zijn voor de internationale ontwapening. Dat het goedkooper zal zijn dan het „staande IV. Den volgenden morgen tegen negen uur werd Fletcher een briefje ge bracht. De hand was dia van een dame. Hij scheurde het terstond opbd. Het schril van kwam van juffrouw Parker. Kort, maar krachtig, luidde het „Geachte heer Fletcher, Ik zou u gaarne om twaalf uur even spreken in de leeBXaal, Hoogachtend, Jane Parker." Fletcher antwoordde onmiddellijk: „Geachte juffrouw Parker, Het spijt mg, dat ik den goheelen dag verhinderd ben en over een uur moet Ik uitgaan. Tegen zeven uur kom ik terng. Zoudt n van avond niet met mij willen dineeren, In het böiel óf ergens andere? Hoogachtend, Robert Fletcher." Al ontbijtende bestudeerde bij haar handsohriit. De flink gevormde let ter, de grooto ophalen, wezen op een persoonlijkheid, vrS van alle vrouwe ljke zwakheid «u deden denken aan haar vasten blik en houding. Fletcher vroeg xlch at', hoe zoo iemand hem leger", is eerst na te gaan, als het in een uitgewerkt plan vóór ons ligt. Dat het een ideaal van democratie zal zijn, is, zoolang de Staat in handen der burgerklasse is, niet aan te nemen. Dat- het in geen geval bruikbaar is in den strijd tegen de vakbeweging, is, getuige de ervaring in Zwitserland, zelfs niet vol te houden. Ook geven wij toe, dat althans de mogelijkheid zich laat denken, dat een volksleger zich in een aanvalsoorlog liet mede- sleepen. „Minder goeds dan wij hier van het volksleger zeggen, is er niet van te zeg gen. Maar zoolang ons volk gewapend moet zijn, om alle redenen en voor de gevallen in dit geschrift genoemd, kan een partij, die zich niet buiten het volk stelt, en (lus de eischen van het volksbe staan niet kan ontkennen, niet louter negatief staan tegenover het vraagstuk der landsverdediging. Zij heeft geen keus, dan het bestaande stelsel te aanvaarden, in zijne grondslagen althans, of er haar eigen tegenover te stellen. Acht men liet verschil tusschen wat er, ondanks ver moedelijke tekortkomingen, van een volksleger is te maken en wat het burger lijk militairisme ons biedt,de moeite niet waard,dan volgt hieruit niet deontwape- ning, inaar de aanvaarding zij 't her vorming van't burgerlijk militairisme. Wie dat niet wil, en het land niet weer loos wil laten, zoolaug dit onderwerping aan buitenlandsch militairisme betee- kent, die heeft geen andere keus dan het volksleger. ,)Het argument, ook daartegen aan te voeren, dat het tegen de legers der groote Staten geen gewicht in de schaal legt, is door het gebeurde in dezen oorlog niet versterkt, maar verzwakt. En wel, omdat getuige Belgiö'zelfs kleine en zwakke legers voor den afloop van een oorlog groote, doorslaande beteekenis kunnen hebben. Omdat wij leven in een tijd,waarin niet meer één staat vecht met den ander maar statenbonden met slatenbonden. Omdat de lange, uitput tende oorlogen, die het huidige stelsel van krijgvoeren medebrengt, tijdstippen kreeeren, waarin het leger van een klein land, frisch en ongedeerd, genoodzaakt en in staat zal kunnen zijn, groote, afgematte troepen van oorlogvoerende groote mogendheden den weg te ver sperren of een beslissenden slag toe te brengen. „Om al deze redenen konkludeeren wijstrijdt voor de internationale ont wapening en behoudt den eisch van het volksleger, tot die ontwapening werke lijkheid is geworden." Het ligt voor de hand, dat mr. Troel stra's woorden niet door ons onder schreven kunnen worden. Hier is een sociaal-democraat aan het woord, en zijn stellingen zijn de onze niet, lcunnen de toch zoozeer kon boelen. Hij had veel mooie vrouwen ontmoet, ook In Parijs en Wsenen, maar nu voor het eerst maakte een vronw zooveel Indruk op hem, dat zijn goheale wereldbeschou wing daardoor veranderde. Toen hij het hfltel verliet, zag hjj de kamenier in de vestibule komen met een brietje in da hand. Z9 overhandigde het hem Robert stapte in zijn auto en las onder weg het volgende „Geaehte heer Fieteher, Vanavond zal Ik met u dineeren in „Klche" om acht uur. Wees zoo goed een tafel boven te bespreken. Vraag niet weer naar mjj en zand mij geen boodschap meer, eer wij elkaar daar ontmoeten. Hoogachtend, Jane Parker." Op het oricketveld was Fletcher dien dag meest toeschouwer en hij vond het veel minder interessant dan vroe ger. Op zjn terugweg naar het fcötei dacht hg aan niets anders dan dat by zon dineeren, alleen, mot de eenige, wier gezelschap hg het liefst had. Hy nam oen bad, verkleedde zich en ging even voor acht uur naar „Biehe". By vond zijn tafel, liet meer bloa men hMen en bestelde wijn. Toen ging hfl naar bereden, om zijn gast te ontvangen. zg begroette hem tamelijk koel Hg had een lekker dinertje besteld; en hoewel zj weinig at, toonde zij toch waardeoring. Wgn raakte zij onze niet wezen. Maar toch kunnen de vrijzinnigen met de conclusie, welke door ons langs anderen weg wordt be reikt, medegaan. Het Arukemsche congres derS.Ü.A.P. zal uitspraak doen. Dan wordt antwoord gegeven op de vraag, of de meer-, «rheid zich zal uit spreken in het voordeel van hen, die op den bodem der werkelijkheid wenschen te staan in casu mr. Troelstra dan we' of men wenseht mede te gaan met de lieden, die zich vergapen aan de utopie. Voor een politieke organisatie, die zich als ernstig wil zien beschouwd, is het eerste te hopen. Buitenland. De afrijd In oti bulten Europa. Er waren eene drie vrienden, een Daitscher, een Oostenrijker en oen Italiaan, die in oen heel ga vaar lij ka buurt wocndec. Het roebt van den sterkste was daar het hoogste recht en wie niet in staat was, zfln eigf ndommen voldoende te beschermen, Ji p groote kan", dat de een of andera hegeerige buurman er onverwachts z.jn handen, naar uit strekte en ze hem voor goed afhandig maakte. Dat wisten de drie vrienden heel goed en om bun kostbare bezittingen beter te kunnen sesebermen,spraken ze af, een vereond te sluiten en elkanders belang -a ook in de toe komst zooveel mogelijk te behartigen. Dsar &g gazaiianigfc een groote macht bezaten, wat door de omwo neudon zier gevaarlijk geacht werd, stoten ook dezen z»oh aaneen en een drietal ven hen, een Engeisekmsn, eea Ras en een Franschman, vormden een tweeden vriendenkring, welke sieh eveneens hecht en sterk voelde en waarin men besloten hal, zich ia geen geval door de andere partg te laten overbluffen. Was dus de toestand zeer gespan non, een onverwachte gebeurtenis was do onmiddeligke oorzaak, datóe lang gekoesterde vijandschap einde- 15 k tot uitbarsting zou komen. Een kleine Servische kwajongen uit de buurt, veroorloofde zich tegen over den Oostenrijker een zeer onge paste vrijheid, word, als pevolg daar van, met een pak slaag bedreigd en zou juist eens flink ondernanden go- nomen worden, toen de Rub tusschen belden kwam en, gesteund door den Brit en den Franschrasn, een vecht partij begon, waarvan de uitslag niet twijfelachtig zou zijn gewesst, warneer de Duitseher, die ongetwijfeld do sterkste man uit de buurt was, niet ocmiddollfjk zijn oudrn vriend te hulp was gesneld. De hsele buurt was in opetand en hoewel da vechter don, riet hetmioBt de Brit, am ieder, dio het maar hoe ren wilde, verkondigd®, dat de strijd niet lang onbeslist zou bigven omdat Danwoigks aan hadt het dus vandaag bjzonder druk," waB bgna haar eerste opmer king. „Ik moest nsar het eriketveld," herinnerde hij haar „Een criket- wedstrijd duurt drie dagen." „Drie heele dagen!" riep zij ver wonderd uit. „En n boot dus »i dhn tijd daar gevangen en kunt niet uit- scheiden, als u wilde?" „Ik vrees v..n niet", antwoordde Robert. „Crikot is een belangrijke sport in dit land. Als men eenmaal meedoet aan den wedstrijd, moet man ook tot bet eind bigven. Dat dcet men toch ook bij de voetbalwedstrij den in Amerika I" „Ik heb nooit belang in zoo lots gesteld," zei ze, „en daardoor mis schien nooit hot nut er van begrepen. Ik vress, maneer Fletcher Zg zweeg en sloeg haar oogen op. Welk een (.lepte Toen wist bij, dat de rechte snaar by haar nog nooit was aangeroerd. Eens zou er een ander licht in dis wonderbare oogen schgnen. Hg zsg i in zijn verbeelding kleur op haar bleeka wangen, zag haar mond ver- j zachten, hoorde haar stem van har's- i tocht trillen. „Weet a wol, dat u me aanstaart?" vroeg zij bedaard, j Robert maakte haastig een veren t- sehuldiging. „Dat Is reu slechte gewoonte van mg," verzokerdo hij haar. „Ik staar de in de toekomst." de Daitscher en de OustenrBkcr niet tegen de overmacht waren opgewas sen en dat dus eind Ijjk da tyd zou komen, dat by het den Duitseher eens betaald kon zetten, dat deze zich er op voorgestaan, had de sterkste man uit de buurt te ziin, bleek het toch al heel ejtpedig, dat de partfion vrij ste. van jteiykt. kracht waren on dat de uitslag van het gevecht daardoor nog seer onzeker moest genoemd wor den. Van beide zijden werden geduchte klappen uitgedeeld en waar de eene part® er in slaagde, de andere zoo nu en dan achteruit te dringen, daar moest zij een volgenden dag, ala het gevecht opnieuw begon, op haar beurt weer een groot gedeelte van het ge wonnen terrein prjjs geven. Toen hot dan ook dnideigk bleek, dat geen van beide partgen do kracht bezat, do andere 6on beslissende neder laag tos te brengen, z»g mea va» beide zijden cm zich heen in de hoop, dat er onder de toeschouwers ook rog vechtlustigen zouden zgu, dio mis schien een handje zoudan willen mee helpen. De Italiaan, die xlch tot nu toe den vriend van don Dai'seher en den Oos tenrijker genoemd had en op wiens hulp men zoo vast had gerekend, was, bij het uitbreken van den strgd, ner gens to vinden. Hg liet zijn belde bondgenooten ln den steek en haastte zleh naar huis, waar bij rustig achter zijn raam ging zitten en mot belang stelling het varloop van de geweldige vechtpartg gade s'.oeg. Door sfsn vriendschap mat den Duit seher en den Oostenrijker meende hij nog niet verplicht te zijn, voor hen te moeten vechten en, zonder zich verder eenigszlcs over den strijd uit te laten, bleef hg ingespannen toa- kjjsen en Brekende nauwkeurig de kracht van lederen stomp, welken h(j zag toebrengen en voorzag de moge lijke gevolgen, welke deza voor het slachtoffer met zich mes zou kunnen brengen. „Pas op voor den Italiaan", zelden de omstanders, „hij loert er op, wie het verliezen zal". De Italiaan hield B'eh echter kalm. Hg kooB geen partg en deed, aiBOf hg mst zfin eigen zaken bezig was, tot er eindelijk oen oogoublik kwam, dat hy meende, niet langer werke loos te moeten toezien. Do vechtenden hadden allen duchtig geleden, si! waren vermoeid en uit geput en zich welbewust, dat, zonder hulp aan een van beide syden, de strgd piot spoedig tot een einde zon komen. Toen ging da Italiaan op bezoek by ziju oude vrionden. Hij had tot nu toe zorgvuldig zyn gezondheid gespaard, was kcacntig en strik en wist heel go; dat zya ingrijpen op dit oogenblik beslissend kon genoemd worden. De Oostenrijker en de Duitseher zagen, met woede en teleurstelling in het hart, den ouden vriend op zich „Hoe interessant!" zal ze belang stellend. „Ik had u niet zooveel ver boeldingskraehf toegeschreven. IJ most m5 zeggen, wst u zsg 1' „Onmogeigk 1" verklaarde Robert. „Onz;n!" anrwoorrtde z(j. „Niets is onmogelijk. Bovendien verzoek ik liet u „Ik ken u niet genoeg, om zoo per sooniyk te zyn." „Da vriiüeden, dia u zich in ge dachten veroorloofde!,"antwoordde zij, „mag u nu in woorden wergevnn „Het is hetzelfde. Als u het niet doet, wü ik nooit, nooit woer met u eten." „Heel goed dan," lachte Fletcher. „Ik ben drie »n dertig jaar oud, on gehuwd en welgesteld. Ik b b het gezelschap van vrouwen altijd aan genaam gevonden en haar nooit ver meden, toch Is mgn hart nooit go treffan. Maar nu moet ik persooaigk worden Ik zsg u voor het eerst eergisteren in de vestibule van het „üranfum- bótel". i an nacht tevoren ontmoette ik n onder'zeer vreamde omstandig heden Gisteren sprak ik u voor het eerst. Ik heb vele mooie vrouwen ontmoet en dfe vriandeigker voor mij waren u hebt de waarheid gevraagd eu zult ze nu hoorsn maar ik weet, dat van nu sf er voor my geen andere vrouw op de wereld bestaat Z'J schoot onrustig been en weer op haar stoel. Hare oogan ontweken die van Fieteher, hj kon niet zien, dat zy boos was. „Wat moet ik van zulk een ver klaring denken vroeg zy bedaard. afkomen, maar begrepen maar ai to goed, dat het oogenbllk om verwgten to maken, thans allerminst was ge komen. Z5 ontvingen hem dan ook met een znnr-xoat lachje en begonnen een gesprak over den ouden tyd en over de veranderingen, welke de tegenwoordigs strfid in bnn eigen toestand gebracht had. Ds Italiaan ontblootte sehBnbaar toevallig zijn gespierds armen en liet zich ontvallen, dat bg ook wel lust begon te krijgen, eens een partijtje mee ts vechten. Noch ds Duitseher, noch den Oos tenrijker durfden te vragen asn welke zflde dat partijtje dan gevochten zou meetcn worden, maar zy begrepen beidon, dat hst meor dan geraden was, in deze hacheiyke ooeenblikkon mst don trouwelc a vriend op go®, den voet te biyvo^. De Italiaan zag bedaard rond zich en ontdekte in het huis van den Oostenrijker eau paar kostbare meu belstukken, die juist een nog ledigs plaats in zflu eigen woning zouden kunnen vullen. HS ging weer huiswaarts en schreef dea Duitseher een brietje met verzoek, eeus bg den Oostonryker te informee- ren of deza misschien genegen zou zij», een ouden vriend deze kleinighe den cadeau te doen. Do Oostecrgker antwoordde, dat hfj naar de maan kou loopen, maar de Duitseher, die begreep hoezeer zoo'n antwoord den Italiaan kon ontBtom- man en wat daarvan de noodlottige gevolgen konden zyn, drong or ten sterkste op aan, hem te vriend te houden en daarom noodgedwongen maar van het een en ander afstand te doen, in do hoop, dat een latere overwinning dit veriies weer dubbel en dwars zon vergoeden. Met woede in het hars, gaf de Oosten- rgker in principe toa en onderhandelde met den Italiaan over den prgs waar voor deze zich wiiöe verbinden, z?n oude vrienden in deze moeilijke tyden niet in het ongeluk te sleepen. Ter zelfder tyd bleek, dat de Italiaan meer vrienden had dan by zelf wist. Da Rus, de Brit en de FransohmaD, die zich voordien weinig van hem hadden aangetrokken, waren thans vol oplettendheden, ZB lieten meermalen informeeren of ssB hem soms ergens pleizler mee konden doen en wezen hem er op hoeveel kostbaarheden ze nog ln bezit haddon, die ze toch tegenwoordig niet meer gebruikten, maar die voor den Italiaan van byzonder groote waarde zouden zgn. Geëerd en gevleid stapte de Italiaan weer zju woning binnen om zorg vuldig na te gaan van welke zyde keu het meeste geboden werd en of de kans, om nog meer te krjgsn, grooter zou zyn wanneer hy zich met hot geëcht ging bemoeien, dan wel als bfj de oude taktiek bleef volgen en rustig achter zjn raam op het gevecht van da anderen zou bigven „G bont geen toovenaar en kunt weinig baminneigks van my hebben gezien, behalve u yn nitorlBk." „Wees niet onrechtvaardig jegens mg", smookte Robert. „U hebt my er zelf toe gedwongen. Toen ik u zooeven aanstaarde, meende ik een andere vronw to zien of liever de vrouw, zooals ik my u het liefst voorstel. Die andere vrouw bestaat, denk ik. Ik hoop slechts, dat het my ten doe! mag vallen, haar met 1- ven te bezielen Haar hoofd W"S over baar hord gebogen. De kelner kwam juist met een ander gerecht. Toen zy weer Bprak, was haar toon hijaa koud, maar er lag een zachtheid in haar blik, die zij niet kon verbergen. „Ook komt mij voor, dat wS over beuzelachtige dingen praten, lerwyi wij bier toch as teen dineeren, om over dien ongelukkigen Reginale Perth te spreke» Hebt u hom giste renavond gezien „Ja, dat heb ik!" antwoordde Flat eher ernstig „Eu....?" „Ik weet niet precies, wat ik moet doen 1 „Boe bedoelt u dat zoo?" „Hst leek my, dat de man niet meer of minder dan een gevangene wsain handen van zgn vijanden. Ik geloof, dat ik beBt zou doen, naar het eernte het beste bureau o politie te gaan en daar een aanko.cht in to dienen." Zy lachte stil. Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1915 | | pagina 1