N°. 25 1915 Zaterdag 27 Februari, 102de jaargang. E. C. YAH DISSEL Bij dit no. behoort een Bijvoegsel. Voor de stemming van één lid voor den Gemeente raad, op DONDERDAG 4 MAART a s., bevelen wij ten zeerste aan den caudidaat der Vrijzinnige Kiesver- eeniging „Vooruitgang", den lieer 2 FEUILLETON Warrige Braden, Do uitgave dezer Courant geschiedt Maandag-, Woensdag- en'Vrijdagavond uitgezonderd op feestdagen. ?rjs per kwartaal, In Goot ff O.ÏB, buiten Goes, franco ff i,U, Afzonderlijke nommers S cent. iMBeiidlng van advorientiën op Maandag, Woensdag en VRIJDAG vóór 13 uren. Depris dar gewone advertentian ia van 1-5 regelt 50 ct., elke regel meer 10 et, Bj directe opgaaf van driemaal paatsing derzolfdo advertentie wordt de prijs olschts tweemaal berekend. Geboorte-, haweigk- en doodsberichten en de daarop betrekking hebbende dankbetuigingen worden van 1—10 regelt t 1,— berekend fir ts-Jsnctamers 5 tent,' Telefoonnumater SS öireetear G. W. vak Barneveld, Uitgave van de Naaml.Venaootsakap ,9o#selie Coarant". Hoofdredaateur W. J. S, vak Saktbs *x* Ieder zijn beurt. Wanneer de heer Duys, de sociaal democratische afgevaardigde voor het district Zaaudam, op de hem eigen vrijmoedige wijze kritiek oefendeoplinks en rechts geen gelegenheid daartoe 'iet deze volksvertegenwoordiger voorbij gaan staken zijn partijgenooten de hoofden bij elkaar en genoten op hun gelaat speelde een glimlach van „daar kunnen ze het weer meedoen Voor spelde men den socialisten, dat zij op hun beurt eenmaal last zouden krijgen van den wat al te loslipperigen en al te vrijmoedigeu Zaandamschen afge vaardigde, dan werd men natuurlijk niet geloofd en kreeg men ten ant woord, dat alles, wat de burgerlijke partijen wenschen, daarom nog niet in vervulling gaat. Evenwelliet is thaus geschied. In de Zaansche Voorjiost verscheen een artikel over de debatten, welke in 1898 in de sociaal-democratische partij zijn gevoerd over het vraagstuk der lands-verdediging. Op de manier, zooals Duys dat kan doen, zegt liet Volk, vertelt hij, hoe in 1898 Van Kol met zijn eisch van lands-verdediging tegen over de toenmalige partij-leiding alleen stond, en van Vliegen het verwijt van burgerlijk deuken moest aanhooren. De heer Duys neemt het zijn par tijgenooten Vliegen en Troelstra niet kwalijk, dat zij „van opinie verwisseld" zijnmaar toch, „gezien mede deze feiten", schaart hij zich onvoorwaarde lijk onder hen, „die terecht scherpe kritiek uiten en verontwaardigd zijn overde wijze, waarop speciaal de redactie van liet Volk hen bejegent, die deze buiteling niet mee hebben kunnen en willen maken". Hel Volk is bijzonderlijk verontwaar digd op den heer Duys, wijl hij Vliegen en Troelstra en meerderen uit de partij er van beschuldigd, een buiteling te hebben gemaakt. Het blad noemt dit een „grove diskwalificatie" en geeft den beer Duys een paar vegen uit de pan, daartoe wel genoodzaakt, want.... „eer is teer". Volkomen juist. Misschien zal van nu af aan het sociaal-demo cratische lioofd-orgaan inzien, dat niet alleen voor den socialist de eer iets teers is, en een „grove diskwalificatie", wanneer zij geldt den politieken tegen stander, evenzeer misplaatst is en af keuring verdient. Nu is de kwestie der lands-verdedi ging voor de sociaal-democraten een uiterst moeilijke. Zij is dit niet sedert vandaag of gisteren de oorlog heeft er alleenlijk in deze dagen een bijzonder schel licht op doen vallen. De propa ganda van „geen man en geen cent' is altoos een misleidende geweest in zooverre, dat zij in lijnrechten strijd moet worden geacht met het program der S. D. A. P. Immersvan ont wapening gewaagt het niet. Het ver oordeelt het huidige militairisme, zooals wij het ook ten onzent kennen in den vorm van een staand leger, en spreekt de voorkeur voor een volks-leger uit. Over het pro en contra zou lang te redetwisten zijn, maar het valt buiten het bestek van dit artikel. Wij wenseh- ten alleen te zeggen, dat een sociaal democraat, die de leer predikt van „geen man en geen cent", zich, op grond van het bovenstaande, schuldig maakt aan misleiding en de massa in volie bewustheid onjuist voorlichten is heel wat ernstiger, heel wat strafwaar diger, dan „verwisselen van opinie", door den heer Duys in één adem het „maken van een buiteling" geheeten. Staat men een volks-leger voor, dan zullen daarvoor niet alleen de mannetjes noodig zijn, doch ook de geldmiddelen de leuze van „geen man en geen cent" is daarom in elk opzicht misleidend. Maar wil men voor die lenze toch propaganda maken, dan zal een wijzi ging van het socialistisch program noodzakelijk zijnin plaats van te streven naar een volksleger, zou het dan een paragraaf moeten bevatten, waarin de leuze „geen man en. geen cent" haar uitdrukking vindt. Wij gelooven echter niet, dat daarvoor een meerderheid te vinden zal wezen niet alle sociaal-democraten missen het verantwoordelijkheids-besef in zóó sterke mate als de heeren Kuyper, Van der Waeiden, Duys e tutti quanti. Evenwelverbijsterend mag het op treden dezer heeren in dagen, als wij thans beleven, zonder twijfel geheeten worden. Voor zoover het den socialisten aangaat, mogen zij op het bezit van onaf hankelijkheid niet den minsten prijs Wy hebben ons Engeland nooit kannen voorste len als de mogendheid, die, met opoffering van eigen arbeids krachten on bezittingen, voor het recht van do zelfstandighoia van kleine staten streed. Wanneer dit werkelijk zoo is, zou het ons uitermate ver bauwen van een ijk, waarbij wij dergc!{jko edele motieven niet ge zocht hebben, van een rflk, dat tien jaren geleden ea wat beteeke- nen tien jaren in do geschiedenis dor menschhetd? de Boeren-repnblieken tn Zuid Afrika onafhankelijke, zelf standige staten, welke der Engelsehe regeering nimmer eenige moeilijkheid in den weg gelegd haddon, met kracht van wapenen veroverde en voor goed onder Brltsehen invloed bracht. ToBn hebben w{j, Hollanders, onze sympathie voor het volk van onzen stam en onze verontwaardiging over de Erg6lsche politiek niet onder Btoe- ler. en banken gestoken, nu zwijgen zeer velen onder ons cf schenken onomwonden hun sympathie aan een volk, dat tot behoud van België'e zelfstandigheid zijn elf,on toekomst in de waagschaal gesteld zou hebben. Laten wfj nu eens nauwkeuriger da Engeleche strijdwijze nagaan, dan zal hot ods niet moelljjk vallen, onweer legbaar aan te toonen, dat, evenals het bezit van de Zuid Afrlkaanscho republieken voor Engelands welvaart van belang was, de tegenwoordige strijd niets anders is dan een poging den opbloeienden Dultschen handel en industrie, welke binnen korten tijd den Engelsehn dreigden teoversehadnwen, zoo tt treffen, dat van die zQde in de eerste tientallen van jaren geen ern stige mededinging meer te verwach ten is. Wf.nnser het werkelijk Engelands plan is, het economische leven in Dnltschlaüd te verwoesten, aal de Engelecho regeering geen poging onnangewend laten, den Dultschen hardol en nijverheid, waar z{j daar voor maar eenigtzlns kans ziet, tot vernietiging te brengen. Op 4 Augustus verklaard* Engeland Duitschland den oorlog en reide den dag daarna werd een verbod uitge vaardigd, mot don vfjanö handel to drijven. Elk tegoed en elk bezit van vijandelijke onderdanen werd gedu rende den oorlog vastgelegd. Duüeche firma's en banken werden onder toe zicht gesteld en moesten liquidoeren en in de koloniën werden do leden van firma's, die vjacdelijke onderda nen waren, gevangen gazet. Door een speciaal aangewezen bewindvoer der werden hnn zaken gol'quideerd, waarna alle boeken, met inbegrip van do afrekening van den bewindvoerder zeil, verbrand werdon. Scherpe maat regelen werden tegen vijandelijke houders van patenten genomen en Amerikaantche aandeelen op naam van vijandelijk» banken werdon niet lsverbaar verklaard. In Engeland genaturaliseerde Dait- ecberB werden van de benrs geweerd en Dnltsche schepen uit het neutrale Suez-kanaal naar de open zeeverwe- zen, waar zfj natuurlijk heel spoedig in beBlag genomen werden. Goederen-transporten, ook naar neu trale landen, waarvan maar eonigs- zina het vermoeden bestond, dat zij ongowenschte artikelen naar Duitsch land zouden kunnen doorvoeren, wer den zonder er op te letten of de lading uit voorwaardelijk» of absolute con trabande bestond, in beslag genomen en menig onaangenaam incident met onze eigen handelsschepen is daarvan het gevolg geweest. Zelfs ai kondigden neutrale staten uitvoerverboden af, dan nog werd menigmaal den naar hunne havens bestemden schepen belet, de lading daarheen over te brengen, waardoor do onderdanen dier staten zelf meer malen in groote moeilijkheden ge bracht werden. Wie nog mocht twyf*len of deze oorlog al dan niet een economische strjd is, herinneren wfj aan het ge vangen zetten van alle Duitschers in Engeland, waardoor geen enkel mili tair-politiek voordeel bereikt werd, maar waarvan het practiaoho resultaat was, dat han in Engeland bestaande zaken kinnen korten tjjd vernietigd werden. Zoo kon Engeland onmiddellijk het groote, reeds lang voorgenomen doel in de hand werken, de vernietiging van Duitsuhlands economische wel vaart, door met ruwe hand de draden, welke de Duitsche handel, na jaren van Inspanning, tusschen het Ger- maansche rjk en alle handeldrijvende volkeren gesponnen had, zooveel mogelijk stuk te trekken of naar eigen gebied te verleggen. Want niet alleen da vernietiging van den Dultschen overzee-handel is het doel, dat Engeland nastreeft, de koop vaardijschepen, walko uit alle handel drijvende staten tot nu toe naar Duiiscbland stoomden, zullen voortaan naar Engeland moeten gaas. Dat Engelands vloot, tot nu toe de machtigste ter wereld, er in slaagde, den Dultschen overzee-kandel geheel stop tezotten, bracht reeds dadelijk voor Engeland dit groote voordeel, dat vele handelsvaartuigen uit neutrale staten, niet het mlnBt uit Amerika, een afzetgebied zoehten en vonden ln de eeulge havens, welke zg zonder risico konden binnenloopen, aan de Fransehe kust, maar bovenal aan die van Groot Brlttannlë en Ierland. Nog ia Engeland niet tevreden, nog is de Dnltsche handel en Indu strie niet voldoende getroffen, nog zijn er door het eigen land geen voldoende betrekkingen aangeknoopt, welke ln gunstige verhouding staan tot de opofferingen, welke het land zich voor den oorlog blijkt te moeten getroosten. Nu is bealoten, dat een zgn. bnsi- nesstour zal worden gemaakt. Een vijftigtal Fransehe en 100 Engelsehe kooplieden zuilen binnenkort naar Zuld-Amerika trekken om in verschil- Opnieuw bleef eenlg antwoord uit, maar het panen! kraakte. De vreem deling keek er naar en hield de re volver gereed als iemand, die weet, met een dergelijk wapen om te gaan. Fletcher zag nu, dat hij jotgor was, en ook langer, dan hjj eerst geineend had. Wol waa hij nog doods-bleok, doch zgn ontzettende angst scheen afgenomen te zijn. Kobert kreeg den Indruk van een man, die zich in het nauw gedreven zag, maar z®n leven daar wenschte te verkoopen. Bljk baar was hfj in avond toilet ge«eest; een witte das hing tenminste nog om zijn hals. Jas en vest had hjj in zijn vluoht vergetenzijn zwarte troek was van nitnemenden snit en naar do laatste mode hj droeg licht gekleurde zijden sokken. Zijn handen waren blank en goed onderhouden. Het merk waardigste in zgn verschoning was oehter, dat, hoewel zijn gezicht nog een jeugdige uitdrukking had, zijn haren wit waren. ,Mfln waarde heer', fluisterde Flet eher, ,ik zou gaarne willen weten, wat dit alles te beteeketen heeft. Bent u soms ln moeilijkheden t Moeilijk heden!" herhaalde hij vaag, den blik steeds op de tusschen-deur gericht. „Ja met de politie", vulde Flet cher aan. „Die lui hebben met de politie niets te maken', antwoordde de vreemde ling. ,lk ben niet bang voor een beetje herrie", vervolgde Fletcher fluisterend, „maar u zult toch begrijpen, dat ik wat meer van de zaak wil weten. Wat hebban die kerels met u voor?" ,Z» willen me vormoordtn!" „Waarom „Dat kan ik n niet zeggen'. Plotsellcg kreeg Fletcher een inval. Naast het ledikant waren een electri- sche schel en een telefoon toestel aan gebracht. Kobert drukte op het knopje. De vreemdeling keek even naar hem en toen weer naar de verbindiogs- deur. „Dat geeft niemendal', fluisterde hg. „Er zal ni.mand op uw schellen komen". De man had gelijk. Fletcher drukte nogmaals en luisterde zoo scherp mo gelijk. De schel ging niet over blijk baar waren de draden doorgesneden. Ook de telefoon zweeg. De deur was op het punt te bezwijken. Fletcher gaf zich geen verdere moeite. „Met z'n hoevelen zfln ze in de aangrenzende kamer?' vroeg hij. „Met hun tweeën.' „Wanneer ik a help, wilt u dan doeD, wat ik zeg Da vreemdeling aarzelde een togen- fcliktoen knikte hg. „Goed. Geef mij dan de revolver en kruip zelf onder het ledikant." slellen, de meerderheid des volks deukt er anders over. En zoo lang dit het geval is, zal de propaganda van „geen man en geen cent" op de on ontwikkelde massa invloed kunnen hebben, doch zij, die de werkelijkheid wenschen te beschouwen, zooals zij is, zullen een annere openie hebben. Geluk kig ontbreken ook deze elementen in de S. D. A. P. niet, en dit is een waarborg, dat in zake lands-verdediging een betere weg zal worden gevolgd dan door man nen als Van der Waerden en Duys voorgesteld. Buitenland. Do strijd In en bulten Europa. Het is ons in den laatsten tijd herhaal delijk gebleken,dat er nog steeds nsïve menschen rondloopen, die lnlde de inmengicg van Engeland ln den hul digen oorlog pt-gzen, omdat deze mogendheid in edele verontwaardi ging naar de wapeue greep, toen de onafhankeigkheid van het kleine, be vriende België van Duitsche zijde bedreigd werd. Ieder volk, van nature gene'gj, het verzet van don zwakke tegen den sterkere te steunen, voelde do schen ding van Belglë's neutraliteit, welke wij trouwens in geen enkel opzicht wenschen te verdedigen, als een on recht, een kleinen, vriendseh&ppeigk ;4ezindec buurman aangedaan en op dat oogeDblik, toen door geheel Europa een kreet van verontwaardiging op ging, wierp Engeland zich in het Btrijdperk met de edele, van allo zijden toegejuichte leuze van het Engelsehe witboekEngeland in oorlog voor de gewaarborgde rechten van kleine naties. Dat moest in die dagen en in die omstandigheden op de breede lagen der bevolking In alle neutrale staten bijzonderen indruk makeD en de geest drift, waarmede Engelands deelnemen aan den strijd werd begroet, de be wondering voor hot edelmoedige en onbaatzcehtige, waarop da geheele Engelsehe actie heette te bemeten,heeft de sympathie van zeer velen naar den kant der geallieerden doei; over gaan en het aantal van Dnitsehlande vijanden in belangrgke mate doen toenemen. Waar tal van personen van alge- meene ontwikkeling nog steeds ln Engeland den beschermer van de weerloozen en verdrukten zien, la het geen wonder, dat ln de eerste maandtn van den oorlog de bewering, dat deze geheele bloedige strijd een economische worsteling was, een po ging van een oppermachtigen handels- staat om een steeds sterker wordenden concurrent van de wereldmarkt te ver dringen, heel weinig geloof heeft gevonden. Langzamerhand hoeft de geschie denis van den oorlog echter onweer legbaar de juistheid hiervan aange toond. Hg gehoorzaamde, maar met blijk baren tegenzin. Fletcher nam het wapen in de handjuist bjtgds. De deur bezweken en viel naar binnen. Fletcher zag één van de twee mannen, die haar ingedrukt hadden, ze 'oedasrd weer tegen den wand piaatseo. De ander staarde hem aan, alsof hij een geest was Fletcher bemerkte ooganblikkelyk, dat de mannen werkeigk hadden ge meend, alleen hun slachtoffer ln do kamer te zullen vinden. Toon zg hem z»gen, was hun verbazing inderdaad ongeveinsd. Maar bij Fletchernlet min der; de mannen maakten ln het ge heel niet den indruk, nachtelijke moordenaars te zgn. Hij sprak den- gene aan, die de deur wedei om tegen den muur had geplaatst. „Wilt u me ook zeggen, waaraan ik de eer van dit onverwachte bezoek heb te dankon en dat nog wel op zulk een bgzonder uur?" De aangesprokene wischte zich met een zakdoek het voorhoofd af. HJ waa kort en dik, droeg een raigen, bruinen baard en zijn oogen staarden achter een gouden bril Fletcher in één en al ▼orbaz'ng aan. De man was in het grijs gekleed, met bruine schoenen; hg maakte den indruk van een wel gesteld winkelier uit een provincie plaatsje. „Pardon, meneer,' z-lda hg, ,lk vrees, dat we ons vergist hebben. We zoeken een vriend en meenden stellig, dat wij hem uw kamer hadden zien binnengaan."Ouder het spreken dwaal den ztiu oogen de kamir rond; zjn metgezel deed hetzellde. Maar van den vluchteling was geen spo*r te bemerken. „Het beste zal zgn, dat u morgen den directeur van het fcdtel uw ver ontschuldigingen aanbiedt en de noo- dlge ophelderingen voor uw ge welddadig binnendringen geeft. En nn1' Fleteher maakte een wel sprekend gebaar ln de rlenting van de deur. Voor het eerst nam hij daarbij den tweeden indringer eens goed op Het was een lange, magere man, met een hoog voorhoofd en kleine, diep liggende, onrustige oogen. Hg droeg een gewoon avond-costuum, dat betere dagen bad gekend. „Ik heb deze kamer gehuurd en ik vind uw nieuwsgierigheid zeer ver dacht om geen krasser nitdrnk- king te bezigen. Wilt u uu al» 't u blieft gaan?" Voor het eerst deed de tweede in dringer nu zgn stem hooren. Hg sprak langzaam en afgemetcD, met een eenigszins hultenlaodsch accent. „Meneer", zei hU, ,u weet waar schgnlijk niet, dat de man, dien wij zoeken, oen gevaarlijk, een ul'«r6t gavaarlUk individu is. A's n hem in uw kamer verborgen houdt, zult u daarvan de moest ernstige gevolgen kunnen ondervinden." „Uitstekend", sntwoordde Fletcher. „Maak u voor mü niet ongerust; ik ben heasch wol in staat, op me zeiven te passen." De indringei'B stonden zóó dicht bg Fletcher, ale deze hun veroorloofde. Vermoedelijk ovei wogen zg, welken tegenstand kg zou bieden, ais zg hom aanvielen. Bigkbaar viel het onder zoek ten gunste van Fleteher uithg was *en hoofd grooter dan zg, gespierd en lenigbovendien had hg een revol ver In do hand. „Laat k u er op wgzen, meneer," sprak da kleinste van de twee, na een korte pauze, „dat h6l voor u van het grootste gewicht Is, den toeBtand wél te overzien. Wg moéten den man hebben, dien wg zoeken. Met n hebben wy niets te maken. Waarom zondt n zleh mot een zaak Inlaten, die u slechts onaangenaamheden zou kannen be rokkenen „Ik ben niet gewoon, myn neus ln andermans zaken te steken," ant woordde Fletcher. „Maar bier staat het andersjullie zgn de aanvallers. Op de meest onverantwoordeigke wgze zgn jullie myn kamer binnengedron gen. Zeek den mar, die je hebben moeten, waar je willen, mzar niet ln het appartement, dat lk gehnnrd heb. Ik wensch met rust gelaten te worden." Terwijl hg nog sprak, wist hg, dat er dien nacht geon kans op rust voor hem was, want hg zag lu iets glin steren in de rechterhand der belde indringers. Fletcher's voordeel, ge wapend te zgn, verdween daarmee. Hg deed een stap achteruit en wachtte kalm de dingen af, die komen zonden. Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1915 | | pagina 1