N°. 93 1914
Zaterdag 8 Augustus
101st" jaargaU;-.
Een Demonische Vrouw.
Onze onzijdigheid.
GOESCH
iVIefoounnmne)" 28. Directeur G. W. tan Basneveld. Uitgave van de Naaml.VeMootschap „GaestAe Couraat". Hoofdredacteur W, J. C. van Santbn
De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag-, Woensdag- en'Vrydagavond
uitgezonderd op feestdagen.
Prgs per kwartaal, in Goes f S,7S, bulten Goes, franeo f l,lli
Afzonderiyke nommers S cent,
inzending van advertentlén op Maandag en Woensdag
vó6i 3 uren, op VRIJDAG vóór 13 uren.
De prfls der gewone advertentiên is van 1-5 regel» 50 et., elke regel meer 10 et.
ÏS8 directe opgaaf van driemaal paatslng derzellcio advertentie wordt
do prvls aleehti tweemaal berekend.
Geboorte-, huweljk- en doodDberichten en do daarop betrekking hebbende
dankbetuigingen worden van 1—10 rsgsio k 1ijerekrnd
Bewijsnummers 5 sant,
De „N. R. Ot." schrijft
Met groote voldoening heeft ons
volk de berichten gelezen, dat de
Duitsehe troepen bij Limburg onze
grens zorgvuldig vermijden, en
vooral zal het met vreugde kennis
hebben genomen van de verklaring
van het Duitsehe ministerie van
buitenlandsche zaken, door tus-
schenkomst van den Duitschen ge
zant te Londen aan de Engelsche
regeering voorgelegd en in het
Lagerhuis door den eersten minister
voorgelezen.
Laten wij even de woorden her
halen, waarop het aankomt. Na te
hebben verzekerd, dat Duitschland
geen duimbreed Belgischen grond
wil inlijven, gaat de verklaring
aldus voort
De oprechtheid van deze verklaring
moge blijken uit het feit, dat wij ons
woord hebben gegeven, de onzijdig
heid van Nederland te zullen ontzien,
en het is duidelijk, dat wij practisch
geen Belgisch grondgebied zouden
kunnen inlijven, zonder ten nadeele
van Nederland ons grondgebied te
vermeerderen.
Deze verklaring is ondubbelzinnig.
De Duitsehe regeering heeft haar
woord gegeven, en dat woord ge-
looven wij.
Met niet minder voldoening heeft
ons volk gelezen, hoe de Engelsche
regeering, blijkens de woorden van
Sir Edward Grey, den minister van
buitenland'sche zaken, Maandag in
het Lagerhuis gesproken, doordron
gen is van het hooge belang en de
verplichting van de mogendheden,
om de onzijdigheid van landen als
Nederland, België en Denemarken
te eerbiedigen.
Na gesproken te hebben van het
groote belang, dat Engeland bij een
onafhankelijk België heeft, zei de
minister
Deze kleine staten, het eenige wat
zij wenschen is, dat zij met rust wor
den gelaten (toejuiching), het eenige
wat zij vreezen is, dat hun onafhan
kelijk niet wordt gehandhaafd (toe
juiching). Indien in den oorlog,
waar Europa nu voorstaat, de on
zijdigheid van een dezer landen wordt
geschonden, indien de troepen van
een der oorlogvoerende partijen zijn
onzijdigheid schenden en er niets
tegen wordt gedaan, zal aan het eind
van den oorlog, wat er van de inte
griteit moge wezen, de onafhanke
lijkheid weg zijn.
Na een aanhaling van woorden
2 FEUILLETON.
„Ik deelde de dame mee, wat de
gevolgen zouden zijn,* zei de zuster.
„Ze ging eerst naar de huiskamer".
„Wat deed u daar, juffrouw Hoe
kwam a aan den slentel van den
«ehrüfbnreau van meneer?*
„Ik vond hem op den grond."
„Geef hem mij," zei Denver» nijdig.
De verpleegster gaf hem zonder een
woord te zeggen. Terwijl ze dit deed,
keek de jonge dame naar haar met
half wanhopige, wraakgierige blikken.
Denvers was geheel onder den indruk
over het verlies van zijn dierbaren
vriend en bovendien was daar een
jonge vrouw, die hem in groote on
gelegenheid bracht.
Denvers verliet de sterfkamer en
begaf zieh naar de zitkamer. Zijn
eerste werk was naar den schrijf
bureau te gaan en hem te openen.
Hy was voornemens er den brief uit
te nemen, waarvan Furiett gezegd
had, dat hy hem daar zou vinden,
den brief, geadresseerd aan apotheker
Donvroil. Maar hoe Denvers ook
zocht, hij vond hem niet. Hij opende
lade na lade. Zou het vreemde meisje,
wier naam hij niet eens wist, den
brief weggenomen hebben
Nauwelijks was deze gedachte bij
Denvers opgekomen, of de deur ging
van Gladstone over Engelands be
lang bij België's onzijdigheid en
Engelands verplichting om schen
ding daarvan te beletten, zei Sir E.
Grey, dat, indien België's onzijdig
heid geschonden werd, wat er het
land ook aan vergoeding voor aan
geboden mocht worden, zijn onaf
hankelijkheid weg zou zijn. En de
minister vervolgde
Eu is België's onafhankelijkheid
weg, dan volgt die van Nederland.
In ditzelfde verband sprak de
minister van de mogelijkheid, dat
Frankrijk, door Duitschland neerge
worpen schoon hij verklaarde te
gelooven, dat Frankrijk zich zou
weten te verdedigen zijn positie
als groote mogendheid zou verliezen
en ondergeschikt worden aan een
machtiger staat. En hjj ging voort:
Indien dat gebeurde, en België
geraakte onder den invloed, en dan
Nederland en dau Denemarken, zou
den dan niet Gladstone's woorden
worden bewaarheid, dat er „een
gemeenschappelijk belang tegen de
onbeperkte machtsvergrooting van
een mogendheid" zou zijn En die
mogendheid zou vlak voor ons liggen
(toejuiching).
Zoo heeft dus de Engelsche re
geering, onder de toejuiching van
het Lagerhuis, uitgesproken, welk
hoog belang Engeland er bij heeft,
dat de onzijdigheid mede van ons
land ongeschonden blijft.
Dus mogen wij vertrouwen, dat
onze onzijdigheid ook van Engelands
zijde geen gevaar dreigt. Wij maken
op net woord van de Engelsche
regeering niet minder staat dan op
dat van de Duitsehe.
Buitenland.
DE EUROPEESCHË OORLOG.
De oorlog ia in vollen gang. Duitseh-
land, thans met Rusland, Engeland,
Frankrijk en België in oorlog, poogt,
terwijl wfl dit schrijven, tevergeefs
zich een weg door België naar Frank-
rQk te banen. Krachtige pogingen
wendde het Dnitsche leger reeds aan,
om de Maas over te steken, maar de
Belgische infanterie, welke een moord
dadig vuur op de Duitsehe troepen
opende, slaagde er telkens weer in,
de door de genie geslagen hulpbrug
gen door welgerichte schoten te ver
nielen.
Het gevecht aan de Belgische grens
dunrt onverminderd voort. Tal van
gewonden kwamen te Maastricht aan,
waar vele vluchtende DuitBche paarden
werden opgevangen en een 5000 tal
vluchtende Duitschers van eten en
drinken voorzien en naar Aken ge
zonden werden
De licht gewonde Dnltschers werden
naar het Ursulinenklooster, de zwaar
verwonden naar Calvariënherg over
gebracht. Ook vele vluchtelingen uit
de grensdorpjes zochten in Maastricht
een onderkomen, waar over het alge
meen de bevolkiDg zich kalm en rustig
houdt.
Da Duitsehe cavalerie opereert ten
N. van Lnik en de Infanterie houdt
zich bezig met het treffen van maat
regelen, teneinde de Maas over te
steken.
Over het algemeen schenen de Dult-
Bchers zwaardere verliezen dan de
Belgen te hebben. Vele Duitschers
staken een doorwaadbare plaats in de
Maas over, terwijl een Belgische vlieger
een Duitsoh vliegtuig in de lucht stuk
sloeg.
De Duitschers eischten de overgave
aan Luik, wat door de Belgen werd
geweigerd. Door het vuur uit de forten
van Luik gesteund, slaagde de Bel
gische Infanterie er in, de DultscherB
naar het Noorden te dryven, waar
dezen bij Hollandseh grondgebied Visé
en Argenteull in brand schoten.
Volgens de Chronique trekt bfj
Stavelot (Z.-O. gedeelte van de prov.
Luik) het 16de legercorps binnen, om
de provincie Luxemburg van het
Noordoosten naar het Zuidwesten op
weg naar Frankrijk door te rukken.
De opmarseh van dit corps wordt be
schermd door cavalerie, die Belgë is
binnengedrongen bfj Welkenraedt
(prov. Luik, arr. Verviers).
De Duitschers schijnen eveneens de
onzijdigheid van Zwitserland geschon
den te hebben. Verschillende pogingen
wendden de Duitsehe troepen aan, om
de FranBch-Duitsehe grens over te
trekken. Zij werden echter de een
voor, de ander na teruggeslagen.
In Londen Is het volgende com
muniqué uitgevaardigd
„Als gevolg van de summiere wei
gering door DuitseMaDd, om gevolg
te geven aan den eisch van de Britsche
regesring, dat de verzekering zal
worden gegeven, dat de neutraliteit
van België zal worden geëerbiedigd,
heeft de Dnitsche gezant te Londen
zijn paspoort gekregen en heeft de
Britsche regeering aan de Duitsehe
regeering doen weten, dat van af
Dinsdagavond elf uur de oorlogstoe
stand is ingetreden tusschen Engeland
en Duitschland."
Admiraal sir John Jellicoe, de be
velhebber der Britsche vloot, ontving
van den koning een betuiging van
vertrouwen. In een proclamatie wordt
aan vijandelijke schepen tot li Aug.
12 uur 's nachts t(jd gegeven, om de
EngelBche havens te verlaten.
Het blijkt, dat de Duitschere reeds
voor de oorlogsverklaring een Engel-
schen mjjnenlegger in den grond ge
hoord hadden. Nu Duitschland de
neutraliteit van België geschonden
heeft, z(jn tal van Engelschen, die tot
nu toe op Engeland's neutraliteit had
den aangedrongen, van meening ver
anderd en z(j verklaren thans, dat de
oorlog tegen Duitschland volkomen
gewettigd is. Ook de Engelsche pers
keurt Duitschland's houding in zake
de Belgische kwestie af.
De bladen laken Duitschland, zijn
haast met het stellen van ultimatums
en zijn nietB ontziende geringschat
ting van het internationale recht, waar
van de bewijzen nu voorliggen. Voor
Duitschland zal het een strijd op leven
en dood worden. Een nederlaag zon
zeer zeker gevolgd worden door een
verdeeling van het nu onder Duitsehe
heerschappij staande grondgebied.
Da Manchester Quardian meent, dat,
zelfs wanneer Engeland zich van de
heerschappij ter zee verzekerd heeft,
het onwaarschQnlSk is, dat de regee
ring een expeditie naar België zal
zenden.
In Nederland was men eenige jaren
geleden, toe» het wetsontwerp in zake
het fort te Vlissingen behandeld werd,
van meening, dat, indien Duitschland
in België viel en Engeland dan een
expeditie naar Antwerpen zond, de
Nederlandsche regeeïing verplicht zou
zjjn, aan transporten den toegang tot
de Schelde te verhinderen, omdat
Duitschland anders zou kunnen zeg
gen, dat Nederland met het toestaan
van den doortocht over zijn territoriale
wateren niet onzijdig was gebleven.
Duitschland zou dan Nederland den
oorlog kunnen verklaren.
W(j zijn van oordeel zegt hst
blad verder dat het zeer onwaar
schijnlijk Is, dat DuitBchland daartoe
zou overgaan, omdat het met zich zou
brengen de sluiting van de neutrale
Nederlandsche havens, die nu de eenige
bron van leeftocht in het buitonland
vormen en die niet geblokkeerd kun
nen worden, zoolang Nederland on-
z(jdig bi{jft.
Het wordt over het algemeen zeer
onwaarschijnlijk geacht, dat Engeland
zal trachten, den doortocht over de
Schelde te forceersn.
In Londen sfn tal van Duitsehe
spionnen gearresteerd.
In Frankrijk gaat da mobilisatie van
het leger ordelijk voort. Da Fransche
pers is eensgezind in haar opvattingen
en roemt den moed der Belgen, die hun
onafhankelijkheid verdedigen.
De oorlogsverklaring van Engeland
aan Duitschland werd met veel geest
drift begroet.
In Berlijn is deze oorlogsverklaring
met verbittering ontvangen en zij
hoeft een betooging voor l^et Engelsche
gezantschap uitgelokt.
In Boedapest zeide graaf Andrassy
„In Rusland heersebt zoo'n haat tegen
Oostenrflk-Hongarlje en Duitschland,
dat de kanonnen wel vanzelf moesten
afgaan. Wij strijden voor ons zelfbe
houd tegenover den onbedwingbaren
zin om ons aan te pakken. De voor
beeldige Duitsehe ridderlijkheid en
trouw stelden zich aan onze zijde.
Zoomin als wij ons vergist hebben in
onzen Duitschen bondgenoot, zoomin
zal deze zich in ons bedrogen vinden.
Ik houd het voor zeker, dat de in
drukwekkende grootheid van den
Middel-Europeescben bond, die ook
van moreel standpunt volkomen in
u nog bijtijds?"
„Ja en neen," was het antwoord.
„Hij zond me een telegram, zooals u
misschien weeth(j had mij iets willen
toevertrouwen, maar stierf voor hij
had gesproken."
„Dat is zeker jammer I Wasr
logeert u?"
„Ik was van plan naar hotel „Con
tinental* te gaan. Na de begrafenis
moet ik onmiddellijk naar Londen
terug."
„Kom die dagen bij mij, meneer.
neem me niet kwalijk, ik ken uw
naam niet.
„Ik vraag u even goed pardonik
had me kunnen vooratellen.Mijn
naam is Denvers.*
„Aangenaam. Ik heet Douglas Har
rison. Ik gevoelde by intuïtie cok
veel voor u, aangezien ik een Brit
ben, precies als u Maar kom bij m(j,
zoolang u hier bent. Ik heb kamers
in de Rue St. Honoré. Ik zal uw koffer
wel laten halen."
Denvers besloot de uitnood!ging aan
te nemen. In den namiddag begaf hg
zich naar de kamers van den dokter
en 's avonds dineerden zij gezamenlijk
Gedurende den maaltijd deed Denvers
hem verscheidene vragen met betrek
king tot zijn overleden vriend.
„Kende u Furiett goed vroeg hy.
„Nog al," antwoordde de dokter.
„Hy was wel in zich zelf gekeerd,
maar toch kwam h{j nog al eens aan
wippen, om een praatje ta maken.
Gedurende de laatste weken scheen
hy In ernstige aangelegenheden ba-
zijn recht is, zal overwinnen."
De Duitsehe inwoners van Brussel
en Antwerpen baleven moeilijke tyden.
In Brussel zyn de kotliehuizen, waar
men Duitsch bier verkocht, bestormd.
Alle naamplaten en opschriften zjjn
vernield. In Antwerpen werd het
wapenschild van het Duitsehe consu
laat afgenomen en verscheidene café's
geplunderd
Da krijgswet is toegepast en bepaald,
dat alle Duitschers gisteravond hot
Antwerpsche gebied moesten verlaten.
De Schelde Is voor alle uitgaande
schepen gesloten.
Ovoral waar de Belgische regimen
ten vertrokken, juichte de bevolking
hen hartoiyk toe en waar zy door
trokken was iedereen bereid, de moede
soldaten gratis van eet- en drinkwaren
te voorzien. De regeering is zooals
w{j reeds meldden naar de veilige
vesting Antwerpen overgebracht.
Voor de troepen naar het front
vertrokken, heeft da koning tot hot
leger een proclamatie gericht, waarin
hy om. zegt: „Zonder de minste uit
tarting van onzen kant beeft onze
trotscha buurman met z(jn macht
trsctaten verscheurd, dia zyn hand-
teekeuing droegen en het gebied van
onze vaderen geschonden. Omdat wy
weigeren onze eer prfls to gaven, valt
hy ons aan.
„Heel de wereld bewondert onze
loyale houding. Laat haar achting en
eerbied u sterken! De natie, die
baar onafhankelijkheid bedreigd ziet,
trilt, haar kinderen zgn naar de gren
zen gesneld.
„Dappere soldaten voor een heilige
zaak, ik heb vertrouwen in uw moed
en standvastigheid. Ik groet u uit
naam van België. Gy zult zegevieren,
want gy zyt een etrydmacht in dienst
van recht en roem. Herinner u, gy
leger van het Belgische volk, dat gy
tegenover den vijand voor de vryheid
van uw bedreigde haardsteden vecht."
In het Engelsche Lagerhuis las
minister Asquith ean telegram Tan
de Belgische regeering voor, waarin
deze Engeland, Frankrijk en Rusland
te hnlp roept, om België's ouafhanke-
iykhoid te waarborgen. De Belgische
regeering verzocht den Fransohen
militairen attaché te Brussel, de Fran
sche troepen met de Belgische te doen
samenwerken, totdat de beschermende
mogendheden tusschenbeide kunnen
komen. Eecvoorlrukken van Fransche
troepen ep Belgisch grondgebied wordt
niet meer als een schending dei on-
zydighold beschouwd.
De N. R. Ot. meldt, dat Duitsehe
oorlogsschepen in de Middellandsche
Zee aau de kust van Algerië z§n
verschenen en verschillende versterkte
plaatsen en lnschepingsplaatsen voor
Fransche troepentransporten verwoest
hebben.
Dit Boedapest wordt gemeld, dat
ondanks de oorlogsverklaring van
Engeland aan Duitschland, Oostenryk-
Hongar{je zich niet in oorlog met
Engeland beschouwd.
Verdere beslissingen zullen van
trokken te zyn."
„Werkelijk?"
„Ja, en ik denk, dat dit zyn kans
op herstel verminderd heeft. Toen ik
hem gisteren vertelde, dat zyn ziekte
een ernstige wending had genomen,
verzocht hy mU onmiddeliyk, u te
telegrafeeren. Het spjt my, dat hfi u
niet alles heeft kunnen mededeelen,
wat hy wenschte."
„Helaas, neen!"
Harrison keek Denvers aanzyn
oogen ontmoetten die van den genees
heer; hy zag er een glimpje nieuws
gierigheid in.
„Hy was nog al geheimzinnig, de
arme kerel," vervolgde hy. „Hy ver
telde me onder meer nooit, wat by
voor zijn beroep deed. Was h(j tot het
laatste toe by kennis?"
,Ja," zei Denvers langzaam.
„En toch kon hy unietalles zeggen?"
„Hy werd er in verhinderd
j „Hoezoo?"
„Oa.dat een meisje de kamer kwam
binnenstormen."
„Meneer Denvers I Een meisje Wat
voor een meisje?"
„Mejuffrouw EveJyn Castilhon."
i ,0, die ken ik wel. Maar wat be
doelt u met uw bewering?"
„Zy stormde onaangediend binnen.
Myn viiend werd in zyn veitrouweiyk
gesprek gestoord, haar binnenkomen
agiteerde hem en oen oogeabltk later
stierf by."
(Worilt vervolgd.)
open en zy kwam binnen.
„Mynheer Denvers," zei ze, „ik
kom u vergiffenis vragen. Ik was
geheel overstuur, toen ik n in de
kamer zag met James Furiett. Ik
wilde alleen zyn met hem, gednrende
zyn laatste levensuren. Daar had ik
myn reden voor."
„Wat ook die reden mag zyn, me
juffrouw," antwoordde Denvers, „ik
betreur het diep, dat u op zoo'n on
bezonnen manier de kamer is kernen
binnenvallen, maar nn is het te laat,
daarover langer te praten. Da man
is dood. We kunnen hem niet meer
in het leven roepen. Nu heb ik u
Iets te vragen. Da verpleegster vond
den sleutel van den schrijfbureau op
den vloer en zei, dat n in de kamer
was geweest. Heeft n den lessenaar
geopend en een brief er uit genomen
Als dat zoo iB, verzoek ik u, ham
my onmiddeliyk terug te geven."
„Ik heb geen brief weggenomen,"
antwoordde ze nlt de hoogte. „Waar
voor ziet u my aan?"
„U is een vreemde voor my," ant
woordde Denvers. „Uw manier van
doen verwondert mevergeef my,
als ik u wantrouw."
„Het is beter, dat u dadelijk weet,
wie ik ben hernam ze. „Myn naam
is Evelyn Castilhon". Myn vader, die
dood is, was een Franschman, maar
myn moeder was een Engelsche. Ik
ken meneer Furiett al heel lang. Ik
kan my baast niet voorstellen, dat hy
dood is. Het geheim, dat hy u ver
telde, was voor my bestemd. Wilt
u my zeggen, wat hy u op zyn sterf
bed toevertrouwde
„Ik heb u niets te vertellen," ant
woordde Denvers, „u zoudt ma een
groot genoegen doen, me alleen te
laten. Ik ben zeer geschokt."
„Ik zal gaan," zei ze, „en als u
weet, wat ik denk, dat u weet, ver
wondert het me niet, dat u zoo ge
schokt bent, want daar is dan alle
reden toe."
Zg ging naar de deur en verliet de
kamer.
Denvers was alleen en trachtte zyn
gedachten te verzamelen. Furiett
was gestorven, zonder hem het ge
heim verteld te hebben. De brief,
dien hy aan apotheker Douvreil had
geschreven, kon Denvers niet vinden.
Evelyn Castilhon scheen in de zaak
betrokken te zyn. Denvers wan
trouwde haar en voelde, dat niette
genstaande zg het ontkende, ze wel
degeiyk den bewuste» brief had ge
stolen. Wat die brief bevatte? Hy
vond. het vreeseiyk, dat het geheim
van zijn gestorven vriend in ver
keerde handen zou komen. Furiett
had gezegd, dat het een gevaariyk
geheim washy had op het punt
gestaan, het Denvers te vertellen, toen
de dood, verhaast door het binnen
komen van de dame, hem overviel.
Denvers zat nog in gedachten ver
zonken, toen de dokter binnen kwam.
Hy was een man van ongeveer veer
tig jaar. Denvers vertelde hem, dat
zyn patient dood was.
„Ik verwachtte het,zei hg. „Kwam