Dinsdag 9 Juni,
N°. t>7 1914
10I8tc jaargang,
Een Duister Geheim.
22 FEUILLETON.
Ots uitgave dezer Courant geschiedt Maandag-, Woensdag- en'Vrijdagavond
uitgezonderd op feestdagen.
Pr{|s per kwartaal, in Goes f 0,15, buiten Goes, franco f 1,35,
Afzonderlijke nummers 5 cent.
inzending van advertentlën op Maandag en woensdag
vóór a uren, op VRIJDAG- vóór ia uren.
Teleioonnumaser 88. Directeur G. W. van Barneveld. Uitgave
De prjja der gewone advertentlën is van 1-5 regels 50 ct., elke regel meer 10 ct.
By directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt
de prijs slechts tweemaal berekend.
Geboorte-, huwelijk- en doodsberichten en de daarop betrekking hebbende
dankbetuigingen worden van 1—10 regels i 1,— berekend
Sewfsnummers 5 cent,
Courant". Hoofdredacteur W. J. C. van Santbn.
Buitenland.
Liefhebbers
voor een vorsten-vacature.
Niemand ie op het oogenbllk minder
zeker van zyn betrekking als Wilhelm
von Wied, de nieuwe vorst van Al
banië.
't LJjkt zoo op het eerste gezicht
een beetje vreemd, by de door hem
verkregen positie van een betrekking
te spreken, maar in den grond van
de zaak is het toch eigenlijk niets
anders dan dat.
Er was een nieuw vorBtendom ge
schapen, dat een zelfstandige plaats
in de ry der Balkanstaten zou innemen
en waarvoor op voordeelige voor
waarden een koning gezocht moest
worden, in staat en bereid, als hoold
van de nieuwe Enropeesche onder
neming, al zijn krachten en bekwaam
heden tot bloei van den staat en ont
wikkeling van do bevolking aan te
wenden.
Er werd niet verheeld, dat de be
trekking eenige schaduwzijden had,
dat ze zelfs min of meer onzeker was
en dat daarom in deze vorsten-vaca
ture alleen iemand benoemd zou kun-
nen worden, van wien met recht
verwacht worden kon, dat hij tegen
de hem wachtende moeilijkheden, aan
iedere jonge onderneming immers
verbonden, was opgewassen.
Eindelijk dacht men in Wilhelm
von Wied den gesehlkten candidaat
gevonden tj hebben en werd hem,
tegen behooilflke flnancieelo vooruit
zichten, de plaats van Albaneesch
vorst aangeboden.
Wilhelm aarzelde reeds dadelijk
toonde bij zich niet de vereischte
doortastende persoonlijkheid en toen
hfj eindelijk, nadat de bevolking
maanden lang tevergeefs naar sfln
komst had uitgezien, zijn paleis te
Dnrazzo betrok, zoeht en vond hij ook
niet die aanrakiDg met het volk, welke
hem in het nieuwe vaderland popnlair
moest maken er die onontbeerlijk
was om hem te handhaven in zijn
nienwe en niterst moeilijke positie.
Algemeene ontevredenheid in den
lande was het gevolg daarvan en de
Mohammedanen, de oude Turkeche
bewoners, die zich onder een krachtig
bewind misschien geschikt zouden
hebben, Btaken nn de hoofden bijeen,
wezen den Christenvorst als den
schuldige aan, verlangden terugkeer
tot den Islam en trokken in ongeor
ganiseerde bendeD naar de hoofdBtad,
waar het conflict met Essad pasja een
voldoende reden was om den strijd
met de gehate Christenen, voorname
lijk met 's vorsten uitgezochte be
schermers, de katholieke Malisoren, te
beginnen.
Van de Brandeler, die minder reden
bad, om op zijn hoede te zijn, haastte
zich eohter, om er by te voegen
„Ze moet ook verwant zijn aan een
cliënte van één myner vrienden, Du-
troit. De dame, die ik bedoel, draagt
althans denzelfden naam en ze schijnt
drommels goed in haar duiten te zit
ten. Dezer dagen heeft ze tenminste
een zser belangrijk bedrag aan effecten
opgevraagd."
Met de grootst mogelijke bedaard
heid antwoordde Von Breitenbach
„Juist, dat is de door mij bedoelde
damemijn vriendin, als ik haar zoo
noemen mag, zonder aanleiding te
geven tot misplaatste veronderstellin
gen, is er in geslaagd, om, dank zij
haar zuinigheid en beleid, een aardig
kapitaaltje te besparen. En ik heb
haar den raad gegeven, het solide te
beleggen. Ze heeft nu genoeg van
haar ondergeschikte betrekking en
gaat op zich zelve wonen, inAmster
dam of Den Haag, dat is nog niet
precies uitgemaakt, maar waar ze zich
ook vestigt, ik koester de innige hoop,
dat ze een goed hnwelijk zal doen,
ofsohoon ze wel een beetje lang heeft
gewacht. Het heeft me moeite gekost,
haar te overrede», de barones voor
goed te verlaten, doch na veel praten
kon ik haar eindelijk overtuigen,
dat op „Rozenhof" haar plaats niet
meer is.'
Weer leek het De Groet, alsof Von
Breitenbach zich schijnheilig voordeed;
hij praatte als, gelijk de volksmond
zegt, een blikken dominé.
Hy hield deze opmerking echier
De Itaüaansche en Oostenrijkscbe
strijdmachten, en do troepen onder
da NederlandBche officieren hebben
tot nn toe den stryd voorkomen, maar
algemeen begint men in te zien, dat
slechts een aftreden van den weife
lenden, zwakken vorst den toestand
nog zal kunnen redden.
Vorst Wilhelm, zelf min of meer
met zjjn houding verlegen, heeft reeds
besloten, naar Skoatari te vertrekken,
waar hjj zich veiliger weet en wat
wel de eerste etap tot zijn definitief
aftreden zal beteekenen.
InmiddelB is de toestand te Durazzo
zoo verward mogeiyk.
Reeds hebben we in de telegram
men in ons vorig nummer ieis over
het conflict tusschen overste Thomson
en generaal De Veer gemeld. Thomson,
ais de aangewezen man beschouwd,
die redden kan, wat er nog te redden
is, zou door den vorst met Essad
Pasja's macht bekleed worden, maar
kwam daardoor in conflict met generaal
De Veer, die zieh thans te Walona
bevindt, maar, evenals majoor Sluis
reeds gedaan heeft, wel met groot
verlof naar Nederland za! vertrekken.
Thans heeft overste Thomson in
Durazzo den staat van beleg afge
kondigd en worden door hem en zijn
helpers de krachtigste pogingen ge
daan, de in Dnrazzo aanwezige sol
daten tot een bruikbare strijdmacht
te hervormen.
Van alle zyden dreigt verraad en
zelfs een tweetal Italianen, een majoor
en een professor, zijn op last van
overste Thomson gearresteerd, toen
geconstateerd word, dat zij lichtseinen
met do opstandelingen buiten de stad
wisselden.
Ondanks het protest van den Itsli-
aanschen gezant Aliotti, die trouwens
tot nu toe zelf een zeer dubbelzinnige
rol gespeeld heeft, werd huiszoeking
bij de arrestanten gelast en werden
alle verdachte papieren in beslag
genomen.
Het gerucht gaat, dat de Oostenryk-
sehe en de Itaüaansche gezant te
Durazzo door andere diplomaten zullen
vervangen worden.
Eveneens doet het bericht de ronde,
dat Kewal bei, het gewezen hoofd der
voorlooplge Albaneesche rageering
ook al een onbetrouwbaar gebleken
Mohammedaanseh agitator en Izzet
pasja, de Turkeche oud minister van
oorlog, te Weenen den gezanten der
mogendheden voorgesteld hebben, de
moeilijkheden in Albanië optelossen,
waartoe zy in staat zouden zijn, waii-
neer Izzet pasja als minister-president
met onbeperkte volmacht benoemd
werd.
Dat in het laatste geval op aanslui
ting by Turkije en in ieder geval op
benoeming van een Mohammedaanseh
yam de NasiAl.VaaKOütskhap „Gosseke
vorst aangestuurd zon worden, laat
zich begrijpen.
De internationale commissie van
toezicht zelf is ten einde raad. Zy
onderhandelt zonder eenig sneees, nn
eens met de opstandelingen, dan weer
met den vorst, den Mbret, zooals by
in Albanië genoemd wordt.
Nn het meer en mee waarschijniyk
wordt, dat er een vae iture van Alba
neesch vorst zal komen, scbynen ver
schillende candidaten weer eens ge
polst te worden.
Volgens een telegram aan het
Oiornale d'Italia zouden mohamme-
daansehe en chrlsteiyka Albaneezen
van plan zijn, het nu eens met een
prins uit het huis Bonaparte te pro-
boeren, en zou de aangezochte zich
reedB bereid verklaard hebben, bü een
eventneele vacature, de plaats van zijn
Duitsehen voorganger te bezetten.
Men ziet het, de positie van vorst
van een nieuw rijk, hoe avontuurlijk
ze nog schijnen mag, trekt toch altyd
nog bageerlge candidaten.
Binnenland.
Dr. Blooker f.
Te Amsterdam is overleden dr. D.
Blooker, oud-lld van de Tweede Ka
mer der Staten-Generaal, Hij verte
genwoordigde het district Amsterdam
VII van 1905 lot 1909.
Schriftelijk beantwoorde vragen.
Door den antirevolutionair Brnm-
melkamp zyn, betreffende de viering
van den ln Meidag te Zaandam en
het niet uitsteken van vlaggen van
de gemeentegebonwen en kerktorens
op den verjaardag van prinses Juliana,
nog de volgende vragen gericht tot
don Minister van Binnenlandsohe
Zaken
Welk is het oordeel van den Mi
nister over de feiten, medegedeeld in
antwoord op do vragen van onder-
geteekende, betreffende viering van
den ln Mei te Zaandam en het piet
nitsteken van vlaggen van de ge
meentegebouwen en kerktorens aldaar
op den verjaardag van prinses Juliana?
Heeft de regeering naar aanleiding
vac die feiten stappen gedaan, of zal
zy naar aanleiding daarvan stappen
doen
Zoo ja, wolke?
Zoo r.een, waarom niet?
De minister antwoordt, dat naar zijn
oordeel de besluiten, welke het ge
meentebestuur van Zaandam heeft ge
nomen nopens sluiting van gemeen
telijke bureaux op den ln Meidag en
het niet vlaggen op 30 April niet in
strijd zijn met eenige wettelijke
bepaling.
Ten aanzien van do sluiting van
openbare inrichtingen van onderwijB
is, althans voorshands, geen bindend
besluit genomen. Naar aanleiding
van die feiten heeft de regeering geen
stappen gedaan. Zij is van meaning,
dat het algemeen belang daartoe niet
noopte.
Zy zal naar aanleiding van die fei
ten alleen dan Btappen doen, indien
haar meening, omtrent hetgeen 's lands
belang vordert, zieh mocht wjjzigen.
Een mooie wethouder 1
In de officieele notnlen van de ver
gadering van den Zaandamschen
Gemeenteraad van 30 April kan men
iezen, dat da heer Duys, naar aanlei
ding van wat de voorzittor zelde om
trent plaatsing van politie op bruggen
en sluizen (deze verwachtte daarvan
rechtszaak) ea voor allerlei kleine over
tredingen) opmerkte,
„dat die rechts zaakjes voor zoo'n
„onderkruiper toeh ook geen pret-
„tiga gevolgen kunnen hebben,
„want ais straks da stakers weer
„werken, wie kan dan constateeren
„boe het precies gekomen is alt
,zoo:n onderkruiper bij ongeluk etn
zware balk op zijn teen krijgt".
Zaandam Vrijzinnigaan welk blad
Het Vad. dit ontleent, teekent bierbij
het volgende aan
„Dit is, naar het ons voorkomt, nog
wat erger dan den strijd aanwakkeren;
't is een heenwyzen naar wraaknemeu.
Het iykt ons, op zyn zachtst uit
gedrukt, zeer onvoorzichtig, van die
plaats aldus te spreken; niet alleen
wordt de zaak er niet door gediend,
zooals de voorzitter terecht opmerkte,
maar dergelijke zinspelingen knnsen
tot hoogst jammeriyke gevolgtrekkin
gen leiden. Een overheidspersoon moet
het besef hebben, dat het door hem
gesproken woord verder draagt dan
de Raadszaal, vooral wanneer hy te
vens volksleider is.
Wy hadden wel eens vernomen,
dat in het havenbedrijf nimmer zoo
vee! ongevallen voorkomen dan na
afloop van een staking. Tot nog toe
dachten wy altyd, dat dergeiyke af
te kenren daden op rekening gesteld
moesten worden van het anarchisme,
doeh thans biykt, dat ook de sociaal-
demoaratie in deze schijnt te weten,
waar Abraham de mosterd haalt. Of
gaf de socialistische wathouder hier
niet de gangbare opvatting van sta-
kingstaktiek der moderne vakbe
weging weer
Stat en-Generaal
Tweede Kamer.
Er zit op het oogenblik vry veel
gang in do Kamer; het zitting-jaar
loopt ten einde en de begeerte naar
vacantia wordt met den dag grooter.
Vandaar dan ook, dat do beraadsla
gingen over het ontwerp-stnwadoors-
wet vlotter van etapel loopen, dan
aanvankelijk werd gedacht.
Onder stuwadoorsarbeid verstaat
het ontwerphet brengen van goede
ren in een zeeschip, of het halen van
goederen daaruithet in onmiddellijk
verband daarmede verwerken der in
het schip te brengen goederen op den
wal of in het vaartuig, van waaruit
zij rechtstreeks worden gebracht, of
het tegenovergestelde daarvanhet
stuwen van goederen in het zeeschip,
of daarnitéén en ander met inbegrip
van het bedienen van machinaal ge
dreven inrichtingen ten behoeve der
zoo-even genoemde werkzaamheden,
doch met uitzondering van het nemen
van monsters.
Een haven-arbeider is, volgens het
ontwerp, ieder, die stnwadoors-arbeld
verricht, en niet behoort tot de be
manning van het zeeschip.
De heer Nierstrasz (vry-lib.) had
tegen deze definities een aantal be
zwaren, en die bezwaren in een aantal
amendementen neergelegd. De heer
Nieretraez is by de kwestie, weike het
ontwerp regelen wil, van nahy be
trokken, en deed dit méér uitkomen,
dan voor een volke-vertegenwoordiger
goed is. Het eenige succes, dat de
afgevaardigde voor Amsterdam VI
boekte, was met zijn amendement, om
niet alleen bet bedienen van machines,
doch ook van nlet-maehlnaal gedreven
werktuigen ondei' de wet te doen
vallen. Minister Treub nam het over.
De sociaal-democraat Spiekman had
een amendement ingediend, om tot
stuwadoors arbeid ook te rekenen den
arbeid in het expeditie-bedrijf, in
zooverre deze In verband staat tot het
laden en lossen van zeeschepen. De
Minister was er niet tegen, mits de heer
Spiekman goed deed uitkomen, dat de
door hem bedoelde expeditie-arbeid in
rechtstreeks (de heer Spiekman sprak
in zijn amendement van onmiddellijk)
verband stond tot bet Iaden en lossen,
en dat vervoer van goederen te land
niet onder de wet zou worden gebracht.
Nadat de heer Spiekman zfn amen
dement in dezen zin had gewijzigd,
werd het door Minister Treub over
genomen.
Een kwestie van belang was deze:
of voor het uitoefenen van het stuwa
doors bodryf vergunning zou noodig
zyn, zooals bijv. voor den verkoop
van sterken drank. De heer Talma
was in zijn ontwerp vóór de vergun
ning Minister Treub er tegen, omdat
hy de bedrijfs-vryheid niet aan banden
wenschte te leggen. Volgens het
systeem van dezen bewindsman heeft
men eenvondig zijn naam als stuwa
door in te schrijven, zooals men een
voor zieh en zei alleen
„Ik geloof niet, dat mevrouw Van
Heerda tot Wagenborg van plan is,
nog langer op de villa te blijven".
„Ze zou niet verstandiger kannen
doen, dan zoo spoedig mogeiyk heen
te gaan," beweerde Von Breitenbach
met veel aplomb. „Dan zon zo ten
minste gevrijwaard blijven voor on
aangename ervaringen."
„Wat bedoelt u daarmee?" vroeg
Van de Brandeler.
„Och plagerijen relletjes
hoe zal ik het zoo precies zeggen
„Die heett ze al moeten verduren",
viel De Groot hem in de reda.
„Ja", bevestigde Van de Brandeler.
„Mijn vriend De Groot heeft me mee
gedeeld, dat een obscunr type, zekere
Peter Hnmmelers, in gezelschap van
een stnk of wat lui van zijn slag,
zieh de vrijheid hooft veroorloofd,
baar een soort ketel-muziek te brengen.
Maar wat doe ik nuU kent
dien Hummelers. Hy is zoo ongeveer
een protégé van n, nietwaar?'
Von Breitenbach dronk zyn glas
wijn leeg en, terwyi hij het opnieuw
vulde, zei hy kalm„Gewéést."
„Hoezoo 1 Gebrouilleerd
Hy fronste zijn wenkbrauwen, doch
een oogenblik sleehts. Toen lachte hij.
„Komaan, we hebben lader op onze
beurt wel eens iets voor Iemand uit
de mindere volksklasse gevoeld, niet
waar? En, zooals ik, zal ieder ten
slotte een groote dosis teleurstelling
hebban opgedaan. Van dien Humme
lers heb ik niets dan verdriet beleefd
een doordraaier van de ergste soort.
Ernstiger ging Von Breitenbach voort
„Maar ik verzoek n beleefd, doeh
dringend, wél te willen gelooven, dat
ik met het gratls-coneert, dat die
sinjeur voor de barones te Baarn
gegeven heeft, niet het allerminste
heb alt te staan."
De Groot knikteby was weer ln
een doffe stemming vervallen.
Sinds hij „Rozsnhoi" had verlaten,
werkten alle byzonderheden made, om
hem te bewijzen, dat de barones mis
bruik had gemaakt van zyn lichtge-
loovigbeid en zwakheid, om hem een
belofte te ontlokken.
De openhartige verklaringen van
dan heer Von Breitenbach, welke aan
duldeiykheid niets te wanschen lieten
de man mooht dan soms op een
onaangename, zalvende wijze spre
ken hadden de vage bedenkingen,
bij hem opgewekt door de aanwezig
heid van het bewuste portret in de
kamer van juffrouw Roeiofs, geheel
verdreven.
Von Breitenbach toeh was de eerste
geweest, om te spreken over zijn fa
milie-betrekkingen tot de huishoud
ster der baroneB en zelfs van de
protectie, welke hy aan iemand van
hoogst twyfelaehtige repntatie als
Peter Hummelers bewees. En het was
De Groot onmogelijk, te veronderstel
len, dat deze inlichtingen te voren wa
ren pasklaar gemaakt, daar Von Brei
tenbach niet had kunnen vermoeden,
dat hy en Van de Brandeler dien
avond zouden komen dlneeren in het
Haagsch Koffiehuis
Von Breiienbaoh stelde voor, het
laatste gedeelte van het concert in
„Tivoli" bij te wonen.
Van de Brandeler had er onmiddel-
ïyk ooren naar, doeh De Groot maakte
tegenwerpingen Hij gevoelde zteh
heelemaal niet ln een stemming, om
nii naar muziek te gaan luisteren.
Hu maakte daarom zijn excuses en
zei, dat het uitstapje naar bulten hem
had vermoeid en dat de zon hem
hoofdpijn had bezorgd, die er door
den wijn en de champagne niet beter
op was geworden. Het liefst zon hjj
zoo spoedig mogeiyk naar bed gaan,
verklaarde hij.
„Ja, dan mag ik op uw gezelschap
niet aandringen", zei Von Breitenbach
tot Van de Brandeler. „Myn devies
ie: samen nit, samen thuis!"
„Precies het myne!" riep Van de
Brandeler vrooitjk nit. „Als n dus
beslist hiervandaan moet, zuilen wij
u alleen dienen te laten gaan 1"
Met een handdrnk namen de drie
heeren afscheid Do Groot en Van de
Brandeler bleven samen achter.
„Wat scheelt jou eigenlijk vroeg
de laatste. Je zot een gezicht als een
doodbidder!"
„Dat gaat wol over", zei de Groot.
„Maar als ja mij oen pleizier wilt doen,
laten we dan naar huis gaan".
„Nu al?"
„Ik geloof niet, dat ik je gezelschap
eer zou aandoen. Daarom blijf ik by
myn voorstel".
„Zooals je wilt", antwoordde Van
de Brandeler. Zijn stem klonk vrij
stroef.
Zo rekenden af en verlieten bet
restaurant. Op straat gekomen, sloeg
De Groot zijn vriend op den schouder.
„Ben je nydig?"
„Heelemaal niet."
„Denk je myn toestand eens in, Van
de Brandeler. Eerst die expresse-brief,
toen die anonieme brief bij jon thuis,
ten slotte het gesprek met Von Breiten
bach. En dat allemaal in verband met
de vrouw, met wie ik me vandaag
heb verloofd. Is het niet, of de duivel
er mee speelt?"
„Je hebt gaiyk het is beroord", zei
Van de Brandeler harteiyk. „Ik moest
niet zoo egoïstisch zUn geweest. Weet
je wat Ik fuif op een taxi en
thuis op een lekkere fleseh Rijnwijn.
Dan gaan we in don achter-tuin
zittenGoed
„Je bent een beste kerel 1"
Moer zei De Groot niet.
Maar als by gedacht had, dat er een
einde zou zyn gekomen aan de avon
turen van dien merkwasrdigen Zondag,
vergiste hij zich deeriyk.
Ze zaten hoogstens een half uur in
den lommerryken tuin van Van de
Brandeler's villa en hadden even ge
proefd van den fonkelenden Rüdes-
helmor, of de onde dienstbode kwam
hen ln hnn vertrouweiyk gesprek
storen met de boodschap, dat er een
dame was, die meneer De Groot drin
gend wilde spreken.
„Wel verduiveld 1" riep deze ge-
ergerd uit
„Ja, beBte jongen, het schynt van
daag niet voor je op te houden 1'
lachte Van de Brandeler. „Laat die
dame in huls komen', zelde hy tot
de dienstbode.
„Had ze afgescheept", mopperde De
Groot.
„En als ze zieh nu eens niet liet
afschepen Als het, by voorbeeld, An
nie zelf eens was?"
„Zon je dat denken
„Ik denk niets. Ga zelf zien, dan
kan je je overtuigen. Ik wacht hier
op je"-
Schoorvoetend ging De Groot.
In de huiskamer wachtte hem een
jonge vrouw.
„Goeden avond, meneer", sprak ze
hom ongedwongen toe. „Kent u me
niet
„Heelemaal niet", antwoordde De
Groot tameiyk grof. De stoornis met
deze onbekende schoone kon hem nooit
ongelegener zijn gekomen.
Zy liet zich echter niet uit het veld
slaan.
Wordt vervolgd