GEMEENTE-PUBLICATIE. JVIXXjXTXSi T E- XjAIN IP- te 1 gadering der vooruitstrevend-liberale kieavereenlging „Rotterdam", is can didaat gesteld lil de vacatare-Lasonder, district III, prof. dr. B. D. Eerdmans, boogleoraar in de theologie te Leiden, die ook gesteld is door de beide andere vrijzinnige kiesvereanigingen, zoodat prof. Eerdmans de conccntratie-can* didaat zal zijn. De roomsche kiesvereeniging „Recht en Orde" stelde candidaat den heer H. Smlomeyer, wethouder, wiens cao uidatunr wordt overgenomen door de overige coalitie partijen. Ütaatacommissie Art. 192. In de Staatscommissie voor het onderwijs vraagstuk zullen, naar De Nederi. vernoemt, niet alleen de lei ders der Kamerfracties, maar van elke partij ook nog een onderwijsapoeialiteit zitting krijgen. Zoo voor de Christ igk- historischefl mr. Van Veen, voor de antirevolutionairen do heer Van der Molen, voor do roomsehen baron Van WijnbergsD, voor de unie liberalen de heer Roodhuyse", voor de vrijzinnig- democraten de heer Kotelaar, voor de sociaal democraten de heerK. ter Laan. Uitbetaling Ouderdomirente. Da directeur-genei aal derposteiyen on telogiafla heeft de gelegenheid ge opend, do uitbetaling van de ouder domsrente aan ouden van dagen, die in buitenwijken wonen, te doen plaats vinden ten huize van don rentetrekker. Drooglegging Zuiderzee. Met 1 Januari is de hoer J. J. de Rapper te Hoorn henoemd tot tgdeltjz opzichtar-teekenaar bij de voorberei ding van do aislulting en droogmaking van de Zuiderzee. Uit deze eerste benoeming van een ambtenaar voor het plan van dit toe koinstigo werk wordt afgeleid, dat met groote voortvarendheid op de verwe zenlijking van h»t voornemen wordt aangestuurd. iMndweerkader. Men schrfift 0ü3 uit 's Hertogen- boscb, d.d. 22 Dec. j.l. Zaterdagavond vergaderde alhier het kader dar landwe9riiehtingen 1909, 1910 on 1911. Besloten werd, ia na volging van andera provinciën, tot oprichting van een provincialen bond („Vereenielng Landweerkader voor Noord Brabant"), met het doel om ge zamenlijk een Nederlandschen bond te stichten, ten einde te r.geercn tegen het officieus besluit van den minister van Oorlog, waarbij bovengenoemd kader in het voorjaar 1914 voor den t(jd van nc-gen dagen te Breda onder de wapenen zou moeten komen, ter wijl de landwecrsoldaten geheel vrij blijven van deze tweede heihalings oefening. Het secretariaat der „Vereeniging Landweorkader voor Noordbrabant" is gevestigd Willemstraat 12, alhier. Stadsnieuws. Godsdienst en Beschavino. De heer G. A. van den Bergh van Eysinga, privaat -docent aan de univer siteit te Utrecht, sprak gisterenavond, in de „Prins van Oranje" alhier, na mens den Vrijzinnigen Bond, over i Godsdienst en beschaving. De voorzitter van den Bond, de heer T. H. Siemellnk, opende de vrjj goed bezochte bijeenkomst, wees er op, dat het doel van den Vrijzinnigen Bond het door begaafde sprekers kenbaar maken van de vrijzinnige beginselen is er, heette in het bijzonder den heer Van Eysinga van harte welkom. Deze begon met er op te wJjzeD, dat hij den titel van zijn voordracht wel eenvoudig, maar niet in alle op- ziohteD juist z{|n bedoeling weer gevend, had gekozen. Beter toch was het te Bpreken van religie en cultuur, maar bü de bespreking van groote levensvragen is eenvoud zeker verkieselijk. Wanneer spre ker godsdienst en beschaving be handelt, dan bedodt h(j deze beide in 4en waren zin des woords. Dan is godsdienst geen huichelarij of middel om in de wereld vooi uit te komen en verstaat hg onder beschaving niet de oppervlakkige wellevendheid, maar ernstige, diepgaande, innerlijke ont wikkeling. Wanneer men over godsdienst spreekt, denkt men zich, dat do God heid gediend worden wil en dat »jj allen haar slaven zijn, maar daarom juist is dit woord minder goed ge kozen, want in het Christendom is de liefde en niet de vrees of de dienst baarheid hoofdzaak. Gelooviga Christenen staan tot God als Christus zelf tot God staat. Zij leven met den Vader in de eenheid des geestes. Want waarachtige religie is het besef van de eenheid van God en mensch en deze is weer r,iet mogelijk, wanneer niet e«rst de tweeheid, de scheiding, ervaren en gevoeld is. Alle ware eenheid toch is here nii lng. In a{jn brochure over: „Do mo derne richting", teekent d6 Utrecht- sche prrfcssor CaT.negieter het wazen van de wr.ra religio en - rkondiet hij, dat zotder emotie, zonder innerlijke ontroering, geen waarachtige roli -ie mogelijk ia Godsdienstig geloof hebben, is de verzekerdheid bezitten, dat dit ge loof geen s'eunsols van niterliik gebeuren behoeft, geen staving, met woorden of betoogen, van mr-nsohon, geen bevestiging van priesters of geschriften van noode heeft. Qods- oienstig geloof hebben is weten, m t bigde verrassing, dat dit geloof do groote, heerlijks, onvergankelijke steun is voor het worstelend menschen- hart, dat het ons gehet! vrij en onaf hankelijk maakt van iedere weten schap. Sommigen achten het godsdienstig voelen voldoende en vermijden zooveel mogelijk daaover ta spreken, maar als redelijke wezens mogen wij ons ver stand geen rast gUunen en mosten wij Bpreken om te trachten tot klaarheid te komen, zonder ons gevoel daarmede ook maar in bet geringste té schaden. Juist wanneer wg, als godsdienstige meuschen,onze gevoeiens uiteD, zalien w{j deze versterken, llaar dan moeten wi! ook durven doordenken en niet halverwege weifelend teruggaan. In de 18a eeuw heerschteln Duitseh- land de Aufk aru. gu richting, waarbij het gezond verstand op don troon werd verheven. Toen beoordeelde men den bijbel naar den ulterlgken schijn en zag men in het christendom slechts een verzameling van begrippen en stellingen. Dat waren met recht de vlegeljaren van de mensrhheid De middcieenw- sche wereldbeschouwing had afge daan, de wetenschap had het geloof aan hemel en hel aan do kaak gesteld en de natuurkundige onderzoekingen toonden van dag tot dag do practicehe onmogelijkheid oionwaarachgnigkhaid van tal van bfjhelteho verhalen. Wat de wetenschap aan bet licht bracht, werd als een geestolyke bevrijding geveeld. Wijsg-eren als Spinoza ontworstelden zich aan de kurk en leerden, dat de wat van oor zaak on gevolg bg site verschgnseleD heerscht en d -c het goddeloos z.u zijn, van God wonderen te verlangeD. In die dagen van scherpe kritiek op het oude geloot zag men in de godsdienstige denkbeelden factalsie en noemde deze, zeer ten onrechte, dwaling. Men zag niet in, dat in de bijbel- sche geschiedenis heel wat oojnist kan zijn, zonder dat dit daarom nog van dieperen zin verstoken moet bRjven Voor de beschaafden in onze dagen is er ai n diepe klove tusscuen den godsdienst der vaderen en den hnnnen, maar zij vergeten, dat er daartussehen een wereld van denkeu iigt en dat we do oude geloofsstellingen wel di-geiyk als gedeeltelijk juist moe'en erkennen. Hoe ziin z(j, die in onze dagen nog du Anftlftrungs theoiie huldigen, nu te ipea Zij gaan niet m er ter kerk, omdat hun eigen logisch donken hun dsartoe den weg niet doet Inslaan. Geholpen kunnen z'j slechts worden door diep na te denken, door verder te komen dan het gezond verstand, door te maken, dat dit aan zich zalf zal twgfe en. Het vei stand moet zich ontwikkelen en verheff n tot redoigk begrijpen of bevatten van het vele en afzonderlijke tot eene oenheid Een redelijk mensch waardeert, om dat hg beprgpt Da geheela bgbel metal zijn gelijke nissen wil Diet lettorigk gebeurd zijn. Maar al is een bgbalverhaal of een gelijkenis niet van historische betce- keniB, het kan daarom toch waar zgn. Het verhaal moet voor ons verstand slechts hot voenuig zijn van een gods dienstige gedachte en in een gelyke- nis hebben wg de waarheid en de strekking te voelen, zonder onderzoek te doen naar bijkomstige historische omstandigheden. Geeft ook niot de fabel, in een logisch onmogelijk gebeuren, een Bcbat van rgke gedachten Ware bescha ving is niet alles weg- redeneeren, maar vinden en waar- deeren, wat het voorgeslacht ons naliet. Na de psuze bracht de heer Van Eysinga bet al of niet gelooven aan een Godheid ter sprake. De tegenwoordige mensen vraagt gelooft gg dasr nog aan De waarlijk geloovigen zien bun God, maar niet, zooals nit oude bijbelsche verbalen, in menschengedaante. W0 verwachten Gem niet meer met onze oogen te zullen aanschouwen. Eu wanneer men Gods onzichtbaar bestaan durft ontkennen, dan wijzen w® op de Liefde, die ook ieder menseh onzichtbaar in zich .meedraagt. Even min als de Liefde zullen wij God zien. Wg zullen God niet in de lucht vinden, als wg Hem niet eerst in onzen eigen geest zagen. Wij kennen God uit Christus in ons do geest wordt slechts uit den geest gekend Spreker verhaalde h :t sprookje van Andersen ovor het bloemblaadje, dat een engel vallen liit en dat zich tot een wondere plant ontwikkelde, schijn baar een verhaaltje van leuter fantaisle, maar in werkelijkheid vol diepe be- teekenis en wees er op, dat ook daarin zoo uitstekend tot zijn recht komt waarnaar ons gevoelsleven zich moet richten Hier beteekende het plantje, dat uit et mos opgroeide, de godd- lfke liefde, tie bz teekenis geeft aan het leven van alien, die haar deehchtig worden. Het mdeje, het kinderlijk gemoed, dat een blad van dat miskende en versmade plantje in haar bgbel legde, vond daar voor de eenigo plek, waar dit blaadje behoorde en zij bewees, boven alle practischen en logisch redeneerenden, de eenige te zijn, die in staat was, een deel van dia goddel5ke liefde tot de hare te maken. Ware beschaving ia ontwikkeling van den geheelen mensch. Mot ons verstand kunnen wij niet toekomen, want de gansche m -nsch is deceuwlg- heidtmensch; wfj moeten in de wisse lende vormen steeds het eeuwige zien. Wanneer w(j streven naar hoogere inuorliike ontwikkeling, dan is er i oor ons egoïsme geen plaats. Dan moeten wg ons zeiven opgeven. Geloof is het bestf van den menscl., dat hg in zgn eindigheid oneindig is en dat hg in zgn tgd de eeuwigheid beleeft. Van de gelegenheid tot het stellen van vragen maakte do I eer W. Ker- remans gebruik. Welke voorstelling vroeg hl! heeft de heer Van EysiDga van God? Denkt bij zich Goa geesteigk of In menschoigke gedaante? En wasrom reeft zich deze God. wanneer hij wcrkeigk bestaat, sleehls in oude sagen en legenden geopenbaard? Hoe denkt de heer Van Eysinga zleh het toskonuiig lever, ook van hen, die met EChuid belar en den dood ir gaan De heer Van Eysinga zeide, in zgn antwoord, zich geen voorstelling van God te maken, in den bgbel wordt de Godheid meermal n in menscheng't- daanto beschreven, uiaar juist in den bgbel ziet hg meer g.d.chti- o n historie. Ook spreekt de bijVre- van Gods geest. Dit is het hoogtepunt van het Christendom. Is God persoonl :k E n ontk- ning daarvan zou i let absoluut jui t zgn. Voor de Godheid is de kweitie van ai of niet persoonigk geen kwetie meer. God is moer dai per.-ooïiak hg openbaart zich in onze eigen persoonigkheid. Bestaat God Een voorwerp kan bestaan. God staat daarvoor te hoog, men omvat llem niet in bet best.'ansbegrip. Is er een leven na dit leven God is geest voor den ge3St. 11 (j is oiensch geworden, niet eenmaal, maar ahyd De orthol-xie zegt, dat Goa bestaat, m ar een na'uurwa: bisraat zelfs niet, ze geldt enkel. Is nu esn lev.-.a na dit leveo als het bestaan van deo zgn w<si de enden Jood, uit het evangelie van Jo ivn .ei Neen, want diens leven is de d :od. Eeuwig leren :b niet een verlengd loven, hel is eau blijven i geestesleven Het geestesleven blgf' inimsr. Nia uiand onzer mag aandriacen op het big ven voortbestaan van zjn eigen lk-naid. D.tt egoïsme mouten we in ons zei ren overwinnen. et ware ik in den mensen is Aet goddelijke, het onparsoonigke, dat imm r blijft Êa waao w8 ui 'telgen vo6~rl*>e 3taan zulle: asffso, zondatzoo viel org zgo? Wg w.sten immers ook niet, dat wg b-atonden voor wg op deze aarde waren. God alleen bigft in alle eeuwigheid. Wanneer de heer Kerromans vraagt hoe mensebo gko vrgheid md nooJ- zakeigkheid k u satu-ngaan.of wy ver antwoordelijk zyn voor daden, welk» wg niet kunii'-n nalaten, d,a vraagt hfi das of men ons onze gebrekkigheid tan kwade kan aanrekenen. Deze vraag eoMte de heer Van Ey.inga riet gerechtigd.W-.n: eer men oen Uooger standpunt mneemt, zal men minder vragen. De vraag op z'ch zelf is onjuist. Wanneor men over vrijheid en nood- zakeigzheid spreekt gaat men van het Biandpunt uit, dit de inensehen geest' - igke wezens zSn cd ais zondanig vrg heid moeten bezitten. Het denken verheft den mensch boven het dier. E n geastcigk weven kau niet goed gemaakt worden Het kar. niet zoo zijn, dat het machinaal het goede doet. Juist et n goed mensch heeft de keuze tusschcn goed en kwaad De geestcigkheid en zedeigkhsid onder stelt do algobesle vtIjhoid. Da beer Sivmelink dankte den be gaafden spreker ten slotte voor zgn boelende voordracht en sprak de hoop uit, dat alle aanwezigen Itine rigk rgker mochten heen gaan dan zg waren gekomen, dat zg zich niet te vergeefs eenige nren boven de alledaagsche denkb»eldec en gesprekken hadden verheven en dat zg een ster van licht mogen volg6n bg hun geloof en hun gevoelen. Ingezonden Stukken Buiten verantwoordelijkheid der He dactie. De opname van de in deze rubriek voorkomende artilcelen bewast geenszins, dat de Redactie -er mede instemt M jnbeei de Redacteur Mag ik nog eenmaal vaji liwe gast vrijheid gebruik maken, om den in zenders inzake de Kwestie - „Eigen Hulp" van antwoord te dienen Na deze regelen zeg ik „basta", want het begint zoo wat een wedstrijd te wor den in het opstellen van lange stuk ken in de courant en ik zal zorgen, daarin niet de eerste prjjswinner te zijn. M. de R. Zeer verwondert het mij, dat de geachte inzender T. 21/* uur op een bestuursvergadering kan zitten, zonder bijna een enkel woord aan gaande de kwestie te zeggen, maar dat hij wel ruim een koiom Uwer courant daarover kan vullen. Ik zal niet dat geheele stuk behan- deleu, maar mij tot enkele punten be palen. De inzender zegt: 11 Dec. sloot, zonder medeweten van bel be stuur, de voorzitter de vergadering. Het is den inzender wel bekend, dat daar had moeten staan de minder heid van het bestuurde meerderheid wist er alles van. Onze handelwijze was geheel overeenkomstig ingewonuen rechtskundig «adviesverder blij! ik bij mijn gezegde, dat ik in de leden vergadering van October, zoowel als in die van 11 Dec, heb medegedeeld, dat die zaak niet meer voor behande ling vatbaar was, (dat is dus geen leugen), De heer T. kan uit de notu len niets anders bewijzen, dan dat bet lid G. niet is geroyeerd volgens be stuursbesluit van 17 Sept.verder zett de inzender de persoon in kwestie pleegde een strafbaar feit. Dat straf baar is niet bewezen, wel P Gaarne zullen wij een deugdelijk bewijs van strafbaarheid ontvangen ik geloof uiefc, dat het zal gelukken, dit bewijs te leveren. Dan zegt de inzender„de lichtste straf kon worden toegepast". Ik zou willen vragen kon liet nog zwaarder? Als men meer dan 25 jaar trouw lid is geweest en men wordt dan, zonder de nereerriging ook maar dén cent nadeel te hebben berokkendtot royement voorgedragen, ik laat liet oordeel aan elk weldenkende gaarne over. Verder nog iets over door mij ge bruikte leugens, als zou er niet over- eenkomstig Art. 7 punt 8 zijn gehan deld. Ik vraag eenig bewijs daarvoor, en ben zoo vrij, naar de notulen van 17 Sept. te verwijzen. Verder schrijft de inzender van „zeven stommelingen (20 Aug.A Daar was ik dan gelukkig nDt bij. Is het soms uw bedoeling, om hierdoor de meerderheid van het bestuur aan uw zijde te krijgen Ik geloof niet, dat dit u zal gelukken, en al bleef ik ook alleen staan, .dan zou ik nog verklaren, dat de toen fungeerende tweede voor zitter die zaak niet ter behandeling mocht hebben toegelaten, als zijnde niet als punt van bespreking op de agenda vermeld. M. de h., mijn in- lassching met betrekking tot het lid maatschap van den Gemeenteraad heb ik gebruikt, omdat voornamelijk deze zaak betreft, de beer T. die driemaal bin- neu een maand, van 20 Aug17 Sept. van opinie is veranderd, welk gedrag ik blijf beschouwen als geoI blijk te geven van hooge ontwikkeling® M. d. R.De heer T. vraagt zol ongeveer uwe opinie en zegt\\m hebben hier vereenigings-zaken, man waarom is men dan van gene zijdB begonnen om de zaak in de courai® te behandelen Waarom zegt de lie® T. dan niets, de zaak betreffende, ol de vergaderingen Ik voor mij beB zeer dankbaar, dat u de kolommeB der courant voor een publieke beha® deling open stelt, maar ik laat ml tevens op vergaderingen ten deze ho® ren dit weet de lieer T, ook wel. I Ten slotte wil ik hier nog openlijl te kennen geven (waar de inzend® spreekt van eene bedekte aanbevelinl aan de leden mijnerzijds)wanne® de leden meenen, dat ik als voorzitt® de belangen, de vereeniging betreffend! niet naar behooren behartig, heruieuwl mijn mandaat dan niet, maar kie! gerust een ander dit is dan een alleB plichtMaar ik weet niet beter, dal te allen tijde als voorzitter mijn plicl® steunende op het reglement, te hebbel gedaan. In de maand Januari zal ell lid de gelegenheid worden geboden! om een keuze te doen. Dat men in ruime getale opkome. Tot zoo yer mijn antwoord aan den heer T. Wat betreft den inzender S.l M. de R., wil ik te kennen geven! dat ik geheel met hem aecoord gal waar hij schrijft, dat, indien hel royement was gehandhaafd door hel bestuur en de geroyeerde had zich oJ een algemeene vergadering bercepen! dit royement niet zou zijn bestendigd! Het bestuursbesluit aaugaande eei leden-vergadering zal den inzender we zijn geworden. De heer S. vraag verder, wat mijn bedoeling is met d< woorden, dat er menschen zijn, die he lidmaatschap van E. H. nog uit eei ander oogmerk beschouwen. Niet: anders, geachte inzender, werd doo mij bedoeld, dan dat wij toch voora niet moeten trachten, het aangenanu op den voorgrond te schuiven, dat wi liet nuttige in onze vereeniging steed! voor oogen moeten houden en daarnai zooveel mogelijk uitbreiding geven. Bi oordeelkundige behartiging is er vooi ons nog heel wat meer te bereiken En nu wil ik den inzender nog iet? zeggen over dieii balk en dien splinter Dit zal wel een persoonlijk feit zijn en ik wil gaarne verklaren, wel eens iets aan E. H. te hebben geleveri voor prijzen, ook door anderen daarvoor berekend. Nimmer heeft noch het be stuur noch de commissie van toezicht daarop eenige aanmerking gemaakt Dat was ook niet noodig, want de ge stelde prijzen waren nimmer abnormaal En eindelijk kan ik niet aannemen dat de onderteekening is geschied uit naam van 66 leden, al hadden dezen in een oogenblik van ophistsing op een lijst gwteekend. Ik mag niet aannnemen, dat die leden, na al hetgeen er zoo in de iaaste dagen is bekend ge worden aangaande deze kwestie, zicli nog beschouwen als ageerende tegen de bestuursmeerderheid. Meenende met bovenstaande een en1 ander te hebben weerlegd, en hopende, een groot aantal, kan het zijn alh belanghebbende, te hebben voldaan, dank ik U, M. de R., nogmaals vooi de opname. Hoogachtend, A. SCHRIJVER. Voorzitter //Eigen Hulpa. Goes, 23 December 1913. (Na deze uiteenzetting van den beei A. Schrijver sluiten wij onherroepelijk de discussies over deze aangelegenheid in onze kolommen. Red.) De Burgemeester van Goes jns ikt bekend, dat de In bet verlofg nrers-esrister dezer Gemeente Ingeschreven verlt fgargers, hieronder vernield, fij deze w< rden opgeroepen om in 1914, ieder voor het schier zynen naam aan gegeven tydvak, krachtens art. 80, d r Mllitlawet Staatsblad 1912, No 21), voor herhalingsoefeningen in werkelijker dienst te komen. NAMEN EN VOORNAMEN DATUM DHR KORPSEN EN ONDERDEELEN. VAN Garnizoensplaats VERLOFGANGERS. 3 1 OPKOMST. Weasel, Abraham Jzaak Jacob., 1907 Regiment Jagers lie Bat. 12 Januari 1914 ,s-Gr»venhage. De opgeroepen verlofgangers znllen zorg dragen, dat zg zich ieder op den voor hem aangegeven dag in uniform gekleed en voorzien van hun verlofpas (zakboekje), alsmede van alle verdere tot hun verlofsuitmsting be fcooiw'a"voorwerpen van k'ofdlng en nltruMing, bg hun Korps aanmelden en wel lo Zg die verbigf honden in de plaats van opkomst, niterliik te 8 uur voormiddag; 2o zfi' die verbigf honden binnon 20 kilom-ter van de p^ata van opkomst, uiterigk te 10 cur vooi middag So. de' overign verlofgangers, voor zoover zij binnen bet Rijk vsrbigf houden, zcodra mogelfk na aankemsl 'n de plaats van onkomst, waarhf in zich met het ceretvertrakkend ipenbaar middel van versneld vervoer, largt de op de vervoen ewljzen aangegeven route en met de daarop .ingegeven vervoermiddelen moeten begeven, en, voor zooveel zg bui'en hef Rgk verbigf houden, vódr 4 uur midd-: Hij, die zonder geldige r^den niet voldoet bsii deze oproeping", wordt, ra daartoe verstrekten laöt Viïii den Minister van Oorlog", als deserteur afgevoerd,. HS?, die zonder geldige reden zich te laat b\j het feorpn racmeldt, maakt zieh strafschuldig. Indien ziekte of gebreken d« opkomst mochten verhinder?dient hiervan zoodra mogelfik ter gemeente- *<'Cetarie te worden overgelegd -;one gelegaliseerde geneeskundige verklaring, welke op ongezegeld papier kan worden gesteld. Na zijn herstel vórvoegt de verlofganger zich onverwijld bfl rijn corps Goes, dec 23 December 1913 De Burgemeester voornoemd, J. B. DE BEAUFORT.

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1913 | | pagina 2