GEMEENTE-PUBLICATIE.
JVIXXjXTXSi T E- XjAIN IP-
te
1
gadering der vooruitstrevend-liberale
kieavereenlging „Rotterdam", is can
didaat gesteld lil de vacatare-Lasonder,
district III, prof. dr. B. D. Eerdmans,
boogleoraar in de theologie te Leiden,
die ook gesteld is door de beide andere
vrijzinnige kiesvereanigingen, zoodat
prof. Eerdmans de conccntratie-can*
didaat zal zijn.
De roomsche kiesvereeniging „Recht
en Orde" stelde candidaat den heer
H. Smlomeyer, wethouder, wiens cao
uidatunr wordt overgenomen door de
overige coalitie partijen.
Ütaatacommissie Art. 192.
In de Staatscommissie voor het
onderwijs vraagstuk zullen, naar De
Nederi. vernoemt, niet alleen de lei
ders der Kamerfracties, maar van elke
partij ook nog een onderwijsapoeialiteit
zitting krijgen. Zoo voor de Christ igk-
historischefl mr. Van Veen, voor de
antirevolutionairen do heer Van der
Molen, voor do roomsehen baron Van
WijnbergsD, voor de unie liberalen de
heer Roodhuyse", voor de vrijzinnig-
democraten de heer Kotelaar, voor de
sociaal democraten de heerK. ter Laan.
Uitbetaling Ouderdomirente.
Da directeur-genei aal derposteiyen
on telogiafla heeft de gelegenheid ge
opend, do uitbetaling van de ouder
domsrente aan ouden van dagen, die
in buitenwijken wonen, te doen plaats
vinden ten huize van don rentetrekker.
Drooglegging Zuiderzee.
Met 1 Januari is de hoer J. J. de
Rapper te Hoorn henoemd tot tgdeltjz
opzichtar-teekenaar bij de voorberei
ding van do aislulting en droogmaking
van de Zuiderzee.
Uit deze eerste benoeming van een
ambtenaar voor het plan van dit toe
koinstigo werk wordt afgeleid, dat met
groote voortvarendheid op de verwe
zenlijking van h»t voornemen wordt
aangestuurd.
iMndweerkader.
Men schrfift 0ü3 uit 's Hertogen-
boscb, d.d. 22 Dec. j.l.
Zaterdagavond vergaderde alhier
het kader dar landwe9riiehtingen 1909,
1910 on 1911. Besloten werd, ia na
volging van andera provinciën, tot
oprichting van een provincialen bond
(„Vereenielng Landweerkader voor
Noord Brabant"), met het doel om ge
zamenlijk een Nederlandschen bond
te stichten, ten einde te r.geercn tegen
het officieus besluit van den minister
van Oorlog, waarbij bovengenoemd
kader in het voorjaar 1914 voor den
t(jd van nc-gen dagen te Breda onder
de wapenen zou moeten komen, ter
wijl de landwecrsoldaten geheel vrij
blijven van deze tweede heihalings
oefening.
Het secretariaat der „Vereeniging
Landweorkader voor Noordbrabant"
is gevestigd Willemstraat 12, alhier.
Stadsnieuws.
Godsdienst en Beschavino.
De heer G. A. van den Bergh van
Eysinga, privaat -docent aan de univer
siteit te Utrecht, sprak gisterenavond,
in de „Prins van Oranje" alhier, na
mens den Vrijzinnigen Bond, over i
Godsdienst en beschaving.
De voorzitter van den Bond, de heer
T. H. Siemellnk, opende de vrjj goed
bezochte bijeenkomst, wees er op, dat
het doel van den Vrijzinnigen Bond
het door begaafde sprekers kenbaar
maken van de vrijzinnige beginselen
is er, heette in het bijzonder den heer
Van Eysinga van harte welkom.
Deze begon met er op te wJjzeD,
dat hij den titel van zijn voordracht
wel eenvoudig, maar niet in alle op-
ziohteD juist z{|n bedoeling weer
gevend, had gekozen. Beter toch
was het te Bpreken van religie en
cultuur, maar bü de bespreking van
groote levensvragen is eenvoud
zeker verkieselijk. Wanneer spre
ker godsdienst en beschaving be
handelt, dan bedodt h(j deze beide
in 4en waren zin des woords. Dan is
godsdienst geen huichelarij of middel
om in de wereld vooi uit te komen en
verstaat hg onder beschaving niet de
oppervlakkige wellevendheid, maar
ernstige, diepgaande, innerlijke ont
wikkeling.
Wanneer men over godsdienst
spreekt, denkt men zich, dat do God
heid gediend worden wil en dat »jj
allen haar slaven zijn, maar daarom
juist is dit woord minder goed ge
kozen, want in het Christendom is de
liefde en niet de vrees of de dienst
baarheid hoofdzaak.
Gelooviga Christenen staan tot God
als Christus zelf tot God staat. Zij
leven met den Vader in de eenheid
des geestes.
Want waarachtige religie is het
besef van de eenheid van God en
mensch en deze is weer r,iet mogelijk,
wanneer niet e«rst de tweeheid, de
scheiding, ervaren en gevoeld is. Alle
ware eenheid toch is here nii lng.
In a{jn brochure over: „Do mo
derne richting", teekent d6 Utrecht-
sche prrfcssor CaT.negieter het wazen
van de wr.ra religio en - rkondiet hij,
dat zotder emotie, zonder innerlijke
ontroering, geen waarachtige roli -ie
mogelijk ia
Godsdienstig geloof hebben, is de
verzekerdheid bezitten, dat dit ge
loof geen s'eunsols van niterliik
gebeuren behoeft, geen staving, met
woorden of betoogen, van mr-nsohon,
geen bevestiging van priesters of
geschriften van noode heeft. Qods-
oienstig geloof hebben is weten, m t
bigde verrassing, dat dit geloof do
groote, heerlijks, onvergankelijke
steun is voor het worstelend menschen-
hart, dat het ons gehet! vrij en onaf
hankelijk maakt van iedere weten
schap.
Sommigen achten het godsdienstig
voelen voldoende en vermijden zooveel
mogelijk daaover ta spreken, maar als
redelijke wezens mogen wij ons ver
stand geen rast gUunen en mosten wij
Bpreken om te trachten tot klaarheid
te komen, zonder ons gevoel daarmede
ook maar in bet geringste té schaden.
Juist wanneer wg, als godsdienstige
meuschen,onze gevoeiens uiteD, zalien
w{j deze versterken, llaar dan moeten
wi! ook durven doordenken en niet
halverwege weifelend teruggaan.
In de 18a eeuw heerschteln Duitseh-
land de Aufk aru. gu richting, waarbij
het gezond verstand op don troon werd
verheven. Toen beoordeelde men den
bijbel naar den ulterlgken schijn en
zag men in het christendom slechts
een verzameling van begrippen en
stellingen.
Dat waren met recht de vlegeljaren
van de mensrhheid De middcieenw-
sche wereldbeschouwing had afge
daan, de wetenschap had het geloof
aan hemel en hel aan do kaak gesteld
en de natuurkundige onderzoekingen
toonden van dag tot dag do practicehe
onmogelijkheid oionwaarachgnigkhaid
van tal van bfjhelteho verhalen.
Wat de wetenschap aan bet licht
bracht, werd als een geestolyke
bevrijding geveeld. Wijsg-eren als
Spinoza ontworstelden zich aan de
kurk en leerden, dat de wat van oor
zaak on gevolg bg site verschgnseleD
heerscht en d -c het goddeloos z.u zijn,
van God wonderen te verlangeD.
In die dagen van scherpe kritiek
op het oude geloot zag men in de
godsdienstige denkbeelden factalsie
en noemde deze, zeer ten onrechte,
dwaling.
Men zag niet in, dat in de bijbel-
sche geschiedenis heel wat oojnist
kan zijn, zonder dat dit daarom nog
van dieperen zin verstoken moet
bRjven
Voor de beschaafden in onze dagen
is er ai n diepe klove tusscuen den
godsdienst der vaderen en den hnnnen,
maar zij vergeten, dat er daartussehen
een wereld van denkeu iigt en dat we
do oude geloofsstellingen wel di-geiyk
als gedeeltelijk juist moe'en erkennen.
Hoe ziin z(j, die in onze dagen nog
du Anftlftrungs theoiie huldigen, nu
te ipea
Zij gaan niet m er ter kerk, omdat
hun eigen logisch donken hun dsartoe
den weg niet doet Inslaan.
Geholpen kunnen z'j slechts worden
door diep na te denken, door verder
te komen dan het gezond verstand,
door te maken, dat dit aan zich zalf
zal twgfe en.
Het vei stand moet zich ontwikkelen
en verheff n tot redoigk begrijpen of
bevatten van het vele en afzonderlijke
tot eene oenheid
Een redelijk mensch waardeert, om
dat hg beprgpt
Da geheela bgbel metal zijn gelijke
nissen wil Diet lettorigk gebeurd zijn.
Maar al is een bgbalverhaal of een
gelijkenis niet van historische betce-
keniB, het kan daarom toch waar zgn.
Het verhaal moet voor ons verstand
slechts hot voenuig zijn van een gods
dienstige gedachte en in een gelyke-
nis hebben wg de waarheid en de
strekking te voelen, zonder onderzoek
te doen naar bijkomstige historische
omstandigheden.
Geeft ook niot de fabel, in een
logisch onmogelijk gebeuren, een
Bcbat van rgke gedachten
Ware bescha ving is niet alles weg-
redeneeren, maar vinden en waar-
deeren, wat het voorgeslacht ons
naliet.
Na de psuze bracht de heer Van
Eysinga bet al of niet gelooven aan
een Godheid ter sprake.
De tegenwoordige mensen vraagt
gelooft gg dasr nog aan
De waarlijk geloovigen zien bun God,
maar niet, zooals nit oude bijbelsche
verbalen, in menschengedaante. W0
verwachten Gem niet meer met onze
oogen te zullen aanschouwen.
Eu wanneer men Gods onzichtbaar
bestaan durft ontkennen, dan wijzen
w® op de Liefde, die ook ieder menseh
onzichtbaar in zich .meedraagt. Even
min als de Liefde zullen wij God zien.
Wg zullen God niet in de lucht
vinden, als wg Hem niet eerst in onzen
eigen geest zagen. Wij kennen God
uit Christus in ons do geest wordt
slechts uit den geest gekend
Spreker verhaalde h :t sprookje van
Andersen ovor het bloemblaadje, dat
een engel vallen liit en dat zich tot
een wondere plant ontwikkelde, schijn
baar een verhaaltje van leuter fantaisle,
maar in werkelijkheid vol diepe be-
teekenis en wees er op, dat ook daarin
zoo uitstekend tot zijn recht komt
waarnaar ons gevoelsleven zich moet
richten
Hier beteekende het plantje, dat uit
et mos opgroeide, de godd- lfke liefde,
tie bz teekenis geeft aan het leven van
alien, die haar deehchtig worden. Het
mdeje, het kinderlijk gemoed, dat een
blad van dat miskende en versmade
plantje in haar bgbel legde, vond daar
voor de eenigo plek, waar dit blaadje
behoorde en zij bewees, boven alle
practischen en logisch redeneerenden,
de eenige te zijn, die in staat was, een
deel van dia goddel5ke liefde tot de
hare te maken.
Ware beschaving ia ontwikkeling
van den geheelen mensch. Mot ons
verstand kunnen wij niet toekomen,
want de gansche m -nsch is deceuwlg-
heidtmensch; wfj moeten in de wisse
lende vormen steeds het eeuwige
zien.
Wanneer w(j streven naar hoogere
inuorliike ontwikkeling, dan is er
i oor ons egoïsme geen plaats. Dan
moeten wg ons zeiven opgeven.
Geloof is het bestf van den menscl.,
dat hg in zgn eindigheid oneindig is
en dat hg in zgn tgd de eeuwigheid
beleeft.
Van de gelegenheid tot het stellen
van vragen maakte do I eer W. Ker-
remans gebruik.
Welke voorstelling vroeg hl!
heeft de heer Van EysiDga van God?
Denkt bij zich Goa geesteigk of In
menschoigke gedaante? En wasrom
reeft zich deze God. wanneer hij
wcrkeigk bestaat, sleehls in oude
sagen en legenden geopenbaard?
Hoe denkt de heer Van Eysinga
zleh het toskonuiig lever, ook van
hen, die met EChuid belar en den dood
ir gaan
De heer Van Eysinga zeide, in zgn
antwoord, zich geen voorstelling van
God te maken, in den bgbel wordt de
Godheid meermal n in menscheng't-
daanto beschreven, uiaar juist in den
bgbel ziet hg meer g.d.chti- o n
historie.
Ook spreekt de bijVre- van Gods
geest. Dit is het hoogtepunt van het
Christendom.
Is God persoonl :k E n ontk- ning
daarvan zou i let absoluut jui t zgn.
Voor de Godheid is de kweitie van
ai of niet persoonigk geen kwetie
meer. God is moer dai per.-ooïiak
hg openbaart zich in onze eigen
persoonigkheid.
Bestaat God
Een voorwerp kan bestaan. God
staat daarvoor te hoog, men omvat
llem niet in bet best.'ansbegrip.
Is er een leven na dit leven
God is geest voor den ge3St. 11 (j
is oiensch geworden, niet eenmaal,
maar ahyd De orthol-xie zegt,
dat Goa bestaat, m ar een na'uurwa:
bisraat zelfs niet, ze geldt enkel.
Is nu esn lev.-.a na dit leveo als
het bestaan van deo zgn w<si de enden
Jood, uit het evangelie van Jo ivn .ei
Neen, want diens leven is de d :od.
Eeuwig leren :b niet een verlengd
loven, hel is eau blijven i geestesleven
Het geestesleven blgf' inimsr. Nia
uiand onzer mag aandriacen op het
big ven voortbestaan van zjn eigen
lk-naid. D.tt egoïsme mouten we in
ons zei ren overwinnen. et ware ik
in den mensen is Aet goddelijke, het
onparsoonigke, dat imm r blijft
Êa waao w8 ui 'telgen vo6~rl*>e
3taan zulle: asffso, zondatzoo viel
org zgo? Wg w.sten immers ook
niet, dat wg b-atonden voor wg op
deze aarde waren.
God alleen bigft in alle eeuwigheid.
Wanneer de heer Kerromans vraagt
hoe mensebo gko vrgheid md nooJ-
zakeigkheid k u satu-ngaan.of wy ver
antwoordelijk zyn voor daden, welk»
wg niet kunii'-n nalaten, d,a vraagt
hfi das of men ons onze gebrekkigheid
tan kwade kan aanrekenen.
Deze vraag eoMte de heer Van
Ey.inga riet gerechtigd.W-.n: eer men
oen Uooger standpunt mneemt, zal
men minder vragen.
De vraag op z'ch zelf is onjuist.
Wanneor men over vrijheid en nood-
zakeigzheid spreekt gaat men van het
Biandpunt uit, dit de inensehen geest' -
igke wezens zSn cd ais zondanig vrg
heid moeten bezitten. Het denken
verheft den mensch boven het dier.
E n geastcigk weven kau niet goed
gemaakt worden Het kar. niet zoo
zijn, dat het machinaal het goede
doet. Juist et n goed mensch heeft de
keuze tusschcn goed en kwaad De
geestcigkheid en zedeigkhsid onder
stelt do algobesle vtIjhoid.
Da beer Sivmelink dankte den be
gaafden spreker ten slotte voor zgn
boelende voordracht en sprak de hoop
uit, dat alle aanwezigen Itine rigk rgker
mochten heen gaan dan zg waren
gekomen, dat zg zich niet te vergeefs
eenige nren boven de alledaagsche
denkb»eldec en gesprekken hadden
verheven en dat zg een ster van licht
mogen volg6n bg hun geloof en hun
gevoelen.
Ingezonden Stukken
Buiten verantwoordelijkheid der He
dactie. De opname van de in deze
rubriek voorkomende artilcelen bewast
geenszins, dat de Redactie -er mede
instemt
M jnbeei de Redacteur
Mag ik nog eenmaal vaji liwe gast
vrijheid gebruik maken, om den in
zenders inzake de Kwestie - „Eigen
Hulp" van antwoord te dienen Na
deze regelen zeg ik „basta", want het
begint zoo wat een wedstrijd te wor
den in het opstellen van lange stuk
ken in de courant en ik zal zorgen,
daarin niet de eerste prjjswinner te
zijn.
M. de R. Zeer verwondert het mij,
dat de geachte inzender T. 21/* uur
op een bestuursvergadering kan zitten,
zonder bijna een enkel woord aan
gaande de kwestie te zeggen, maar
dat hij wel ruim een koiom Uwer
courant daarover kan vullen.
Ik zal niet dat geheele stuk behan-
deleu, maar mij tot enkele punten be
palen. De inzender zegt: 11 Dec.
sloot, zonder medeweten van bel be
stuur, de voorzitter de vergadering.
Het is den inzender wel bekend, dat
daar had moeten staan de minder
heid van het bestuurde meerderheid
wist er alles van. Onze handelwijze
was geheel overeenkomstig ingewonuen
rechtskundig «adviesverder blij! ik
bij mijn gezegde, dat ik in de leden
vergadering van October, zoowel als
in die van 11 Dec, heb medegedeeld,
dat die zaak niet meer voor behande
ling vatbaar was, (dat is dus geen
leugen), De heer T. kan uit de notu
len niets anders bewijzen, dan dat bet
lid G. niet is geroyeerd volgens be
stuursbesluit van 17 Sept.verder
zett de inzender de persoon in kwestie
pleegde een strafbaar feit. Dat straf
baar is niet bewezen, wel P Gaarne
zullen wij een deugdelijk bewijs van
strafbaarheid ontvangen ik geloof uiefc,
dat het zal gelukken, dit bewijs te
leveren. Dan zegt de inzender„de
lichtste straf kon worden toegepast".
Ik zou willen vragen kon liet nog
zwaarder? Als men meer dan 25 jaar
trouw lid is geweest en men wordt
dan, zonder de nereerriging ook maar dén
cent nadeel te hebben berokkendtot
royement voorgedragen, ik laat liet
oordeel aan elk weldenkende gaarne
over.
Verder nog iets over door mij ge
bruikte leugens, als zou er niet over-
eenkomstig Art. 7 punt 8 zijn gehan
deld. Ik vraag eenig bewijs daarvoor,
en ben zoo vrij, naar de notulen van
17 Sept. te verwijzen.
Verder schrijft de inzender van
„zeven stommelingen (20 Aug.A Daar
was ik dan gelukkig nDt bij. Is het
soms uw bedoeling, om hierdoor de
meerderheid van het bestuur aan uw
zijde te krijgen Ik geloof niet, dat
dit u zal gelukken, en al bleef ik ook
alleen staan, .dan zou ik nog verklaren,
dat de toen fungeerende tweede voor
zitter die zaak niet ter behandeling
mocht hebben toegelaten, als zijnde
niet als punt van bespreking op de
agenda vermeld. M. de h., mijn in-
lassching met betrekking tot het lid
maatschap van den Gemeenteraad heb
ik gebruikt, omdat voornamelijk deze
zaak betreft, de beer T. die driemaal bin-
neu een maand, van 20 Aug17
Sept. van opinie is veranderd, welk
gedrag ik blijf beschouwen als geoI
blijk te geven van hooge ontwikkeling®
M. d. R.De heer T. vraagt zol
ongeveer uwe opinie en zegt\\m
hebben hier vereenigings-zaken, man
waarom is men dan van gene zijdB
begonnen om de zaak in de courai®
te behandelen Waarom zegt de lie®
T. dan niets, de zaak betreffende, ol
de vergaderingen Ik voor mij beB
zeer dankbaar, dat u de kolommeB
der courant voor een publieke beha®
deling open stelt, maar ik laat ml
tevens op vergaderingen ten deze ho®
ren dit weet de lieer T, ook wel. I
Ten slotte wil ik hier nog openlijl
te kennen geven (waar de inzend®
spreekt van eene bedekte aanbevelinl
aan de leden mijnerzijds)wanne®
de leden meenen, dat ik als voorzitt®
de belangen, de vereeniging betreffend!
niet naar behooren behartig, heruieuwl
mijn mandaat dan niet, maar kie!
gerust een ander dit is dan een alleB
plichtMaar ik weet niet beter, dal
te allen tijde als voorzitter mijn plicl®
steunende op het reglement, te hebbel
gedaan. In de maand Januari zal ell
lid de gelegenheid worden geboden!
om een keuze te doen. Dat men in
ruime getale opkome.
Tot zoo yer mijn antwoord aan den
heer T. Wat betreft den inzender S.l
M. de R., wil ik te kennen geven!
dat ik geheel met hem aecoord gal
waar hij schrijft, dat, indien hel
royement was gehandhaafd door hel
bestuur en de geroyeerde had zich oJ
een algemeene vergadering bercepen!
dit royement niet zou zijn bestendigd!
Het bestuursbesluit aaugaande eei
leden-vergadering zal den inzender we
zijn geworden. De heer S. vraag
verder, wat mijn bedoeling is met d<
woorden, dat er menschen zijn, die he
lidmaatschap van E. H. nog uit eei
ander oogmerk beschouwen. Niet:
anders, geachte inzender, werd doo
mij bedoeld, dan dat wij toch voora
niet moeten trachten, het aangenanu
op den voorgrond te schuiven, dat wi
liet nuttige in onze vereeniging steed!
voor oogen moeten houden en daarnai
zooveel mogelijk uitbreiding geven. Bi
oordeelkundige behartiging is er vooi
ons nog heel wat meer te bereiken
En nu wil ik den inzender nog iet?
zeggen over dieii balk en dien splinter
Dit zal wel een persoonlijk feit zijn
en ik wil gaarne verklaren, wel eens
iets aan E. H. te hebben geleveri
voor prijzen, ook door anderen daarvoor
berekend. Nimmer heeft noch het be
stuur noch de commissie van toezicht
daarop eenige aanmerking gemaakt
Dat was ook niet noodig, want de ge
stelde prijzen waren nimmer abnormaal
En eindelijk kan ik niet aannemen
dat de onderteekening is geschied uit
naam van 66 leden, al hadden dezen in
een oogenblik van ophistsing op een lijst
gwteekend. Ik mag niet aannnemen,
dat die leden, na al hetgeen er zoo
in de iaaste dagen is bekend ge
worden aangaande deze kwestie, zicli
nog beschouwen als ageerende tegen
de bestuursmeerderheid.
Meenende met bovenstaande een en1
ander te hebben weerlegd, en hopende,
een groot aantal, kan het zijn alh
belanghebbende, te hebben voldaan,
dank ik U, M. de R., nogmaals vooi
de opname.
Hoogachtend,
A. SCHRIJVER.
Voorzitter //Eigen Hulpa.
Goes, 23 December 1913.
(Na deze uiteenzetting van den beei
A. Schrijver sluiten wij onherroepelijk
de discussies over deze aangelegenheid
in onze kolommen. Red.)
De Burgemeester van Goes jns ikt bekend, dat de In bet verlofg nrers-esrister dezer Gemeente Ingeschreven
verlt fgargers, hieronder vernield, fij deze w< rden opgeroepen om in 1914, ieder voor het schier zynen naam aan
gegeven tydvak, krachtens art. 80, d r Mllitlawet Staatsblad 1912, No 21), voor herhalingsoefeningen in werkelijker
dienst te komen.
NAMEN EN VOORNAMEN
DATUM
DHR
KORPSEN EN ONDERDEELEN.
VAN
Garnizoensplaats
VERLOFGANGERS.
3 1
OPKOMST.
Weasel, Abraham Jzaak Jacob.,
1907
Regiment Jagers lie Bat.
12 Januari 1914
,s-Gr»venhage.
De opgeroepen verlofgangers znllen zorg dragen, dat zg zich ieder op den voor hem aangegeven dag in
uniform gekleed en voorzien van hun verlofpas (zakboekje), alsmede van alle verdere tot hun verlofsuitmsting be
fcooiw'a"voorwerpen van k'ofdlng en nltruMing, bg hun Korps aanmelden en wel
lo Zg die verbigf honden in de plaats van opkomst, niterliik te 8 uur voormiddag;
2o zfi' die verbigf honden binnon 20 kilom-ter van de p^ata van opkomst, uiterigk te 10 cur vooi middag
So. de' overign verlofgangers, voor zoover zij binnen bet Rijk vsrbigf houden, zcodra mogelfk na aankemsl
'n de plaats van onkomst, waarhf in zich met het ceretvertrakkend ipenbaar middel van versneld vervoer, largt
de op de vervoen ewljzen aangegeven route en met de daarop .ingegeven vervoermiddelen moeten begeven, en,
voor zooveel zg bui'en hef Rgk verbigf houden, vódr 4 uur midd-:
Hij, die zonder geldige r^den niet voldoet bsii deze oproeping", wordt, ra daartoe verstrekten laöt Viïii den
Minister van Oorlog", als deserteur afgevoerd,.
HS?, die zonder geldige reden zich te laat b\j het feorpn racmeldt, maakt zieh strafschuldig.
Indien ziekte of gebreken d« opkomst mochten verhinder?dient hiervan zoodra mogelfik ter gemeente-
*<'Cetarie te worden overgelegd -;one gelegaliseerde geneeskundige verklaring, welke op ongezegeld papier kan
worden gesteld. Na zijn herstel vórvoegt de verlofganger zich onverwijld bfl rijn corps
Goes, dec 23 December 1913 De Burgemeester voornoemd,
J. B. DE BEAUFORT.