N°. 142 1918,
Dinsdag 2 December.
10(T jaargang.
De Dubbelganger.
Bij dit no. behoort een
Bijvoegsel.
FEUILLETON.
Binnenland.
goesche
Oe uitgave dezer Courant geschiedt Maandag-, Woensdag- en Vrijdagavond
uitgezonderd op feestdagen.
Pr Cs per kwartaal, in Goes f 0,79, buiten Qoes, franco f 1,05.
Afzonderlijke nommers 5 cent,
inzending van advertentlën op Maandag en Woensdag
vóór 2 uren, op VRIJDA.G vóór 12 uren.
Telefoonnummer 88, Directeur G. W. van Barnevei,d. Uitgave van de Naaml.Voanootsrtap #Gces«he Courant". Hoofdredacteur W. J. C. van Sa nth n.
courant.
De prjs der gewone advertentiSn is van 1-5 regels 50 et., eikeregel meer 10 ct
By directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt
de prijs slechts tweemaal berekend.
Geboorte-, huweljk- en doodsberichten en de daarop betrekking hebbende
dankbetuigingen worden van 1—10 regels k 1,— berekend.
Bewjsnummeri 5 cent.
Buitenland.
Deutschland über alles.
Een van de goede eigenschappen
van den Duitscher is zeker, dat h!j
zijn vaderland liei heeft.
liet Deutschland übor alles, de ver
eering van den modernen militairen
staat, door de verbinding van een
drachtige bondsstaten tot een mach
tige EuropeCBche mogendheid gewor
den, is langzamerhand doorgedrongen
tot alle lagen van de Dnitsche be
volking.
Maar bovenal komt dat patriotisme
natuurlijk tot uiting in militaire krin
gen, in de kringen van hen, die zich
de natuurlijke beschermers van dat
machtige rijk gevoelen. De Duitsche
officier, meestal uit den adel gerecru-
teerd, voelt zich één met zfln vader
land, beschouwt zich zalf ais een
der meest volmaakte en onmisbare
onderdanen van den machtigen Keizer
en spuwt om een term van een bekend
Nederlandsch 8 D. A. P. lid te ge
bruiken op alle burgerlijke elemen
ten, die geen sleepsabel laten rinkelen
en geen monocle in den ooghoek
klemmen.
Da Duitsche militair is nu eenmaal
van heel andere corstrnctle als de
Duitsche burger, bC staat eigenlijk
te hoog om met iemand anders dan
zgn collega's om te gaan en zal in
de keuze van zfjn burgervrienden de
uiterste voorzichtigheid in acht nemen
om zich toch vooral niet met een
plebejer te eneanailleeren.
Voor den adellijken jonker in uni
form, is Frankrijk nog alt(jd het land,
dat zoo onbegrijpelijk verwaand is
geweest, in 1871 den strijd met de
Duitsche wapenen aan te binden en
dat toen, door het beleg van Parijs,
zoo'n goede en gevoelige afstraffing
heeft gekregen.
En wanneer nu de Duitsche officier
op zijD medeburgers neerziet als op
wezens van een lagere orde, hoe zal
hij dan niet oordeelen over da burger
lijke bevolking van Frankrijk, hoe
zal hfl niet optreden tegenover de be
woners van het Ryksland, van Lo
tharingen en den Elzas, welke land
streken immers de prijs van Frankrijks
onvoorzichtigheid zijn geweest 1
Want de bewoners van het R$ks-
land zijn in hun hart nog altijd Fran-
Bchen gebleven, hun sympathieën gaan
nog ste6ds naar Frankrijk uit en de
jonge mannen, die z(j ais recruten
Louwers besloot geen tijd verloren
te laten gaan en het ïyk van Van
Haegendoorn aan een nauwkeurig
onderzoek te onderwerpen. Doeh
plotseling schoot bem te binnen de
buitengewoon frappante gelijkenis
met den dooda. En deze gedachte
gat aan zijn voornemens een groote
wijziging.
Waarom zoo vroeg h(j zich af
zou ik dien man niet ontkleeden en
zijn plaats in de maatschappij inne
men Zoo gedacht, zoo gedaan. Het
was voor Louwers een geluk, dat de
weg eenzaam wasniemand passeerde
hem, toen h{j zgn luguber werk uit
voerde. Iu betrekkelijk korten tijd
was hij gereed. Voor de wereld was
hij nu Van Haagendoorn geworden
en Van Haegendoorn Louwers.
H(j legde den doode op den grond,
vlak vóór de voorwielen van de auto
mobiel. H(j had zijn plan heel goed
uitgewerkt; ieder zou ln den waan
gebracht worden, dat de automobiel
van den algemeen bekenden en ge-
achten Van Haegendoorn op een een
zamen weg een landiooper had aan
gereden met noodlottig gevolg. Door
den schok, veroorzaakt door de bot
sing met den onbeheerd gelaten
wagen, was De la Rivière nit de
automobiel geslingerd en gedood.
Komen dergelijke gevallen niet heel
dikwijls voor?
Louwers moest zich van één ding
echter nog rekenschap gevenboe
zou hij in de toekomst heeten Hij
ging nu in den vervolge voor zijn
dubbelganger door. Een oogenblik
voor het groote Duitsche leger afstaan,
behooi en alles behalve tot de enthou
slaete Duitsche militairen.
Luitenant baron Von Forstner, in
Zabern in garnizoen, kon dan ook de
verzoeking niet weerstaan, de recruten
uit den Elzas met den titel „Wackes",
(schooiers) aan te duiden en gaf zijn
Duitschen disoipelenjte kennen, dat hij
er persoonlijk nog wel tien mark
voor over zou hebben, als zij
in een twist met ElzaBsers dezen
voorgoed onschadelijk maakten, waar
na een onderofficier, die blijkbaar
bij zijn chei in de gunst wilde komen,
er van zijn eigen kleine traotementje
nog drie mark bij beloofde.
Deze hoogst onvoorzichtige uitlatin
gen werden spoedig bekend en de
bevolking van Zabern, die zich door
dit onbeschofte optreden van een
plepjongofficlertje ten zeerste gekrenkt
gevoelde, schoolde ssmen voor de
kazerne, bedreigde den luitenant en
mishandelde den b(j deze geschiede
nis betrokken onderofficier.
Hier kwam het Fransche patriotisme
met het Duitsche ln botsing, hier werd
voor de zooveelste maal beweseD, dat
de bevolking van een landstreek, door
verovering tot eigen onderdanen
gemaakt, na vele jaren nog eigen
karakter en zelfstandige eigenschap
pen vertoont, die eerst na een lang
tijdperk, onder een btlzonder voor
zichtige en toegeieiyke regeering, ge
heel zullen kunnen verdwijnen.
Wat heeft nu de Duitsche regeering
gedaan Heeft zij begrepen, dat de
bewoners van het Rijkstand bijzonder
voorzichtig behandeld moesten wor
den, dat uitzonderingswetten betref
fende pers en openbare vergaderingen,
als kort geleden werden vastgesteld
en weer Ingetrokken, niet meer mogen
voorkomen en dat, in het hier behan
delde geval, de geprikkelde bevolking
voldoening moest worden geschonken
en de jonge, verwaande officier, die
zoo weinig scheen te begrijpen, dat
hg in dienst is om de rnst in het Rijk
te handhaven en niet om ze te ver
storen, uit deze voor hem zeer gevaar
lijke omgeving onmiddellijk moest
worden verwijderd
Neen, de luitenant heeit een paar
dagen arrest gekregen, maar is in
Zabern in garnizoen gebleven.
Onmiddellijk hebben verschillende
afgevaardigden deze kwestie naar
voren gebracht en de Elzassieche
afgevaardigden hebben den minister
van oorlog in den Rijksdag daarover
de noodige vragen gesteld.
Deze heeft er Vr{jdagop geantwoord,
dat men hier met een zeer jong officier
te doen heeft, die niet kon weten, dat
zfjn woorden openbaar zouden worden
en in beroeps- of dienstijver wellicht
stond h(j in twijfel; een oogenblik
Blecht3. Toen sloeg h{j zich voor het
voorhoofd. .Idioot, die ik ben! Na
tuurlijk vind ik in zjjn portefeuille ge
noeg gegeveDs, om nit vlsschen, hoe
ik in de toekomBt hoeten zal
H(j ging in de anto zitten en stak
een inciter aan. De portemonnaie van
Van Haegendoorn was goed voorzien
vier biljetten van tien gulden, vjjf
rijksdaalders, drie gulden en wat
klein geld. Het kon niet beter 1 De
dag, die zoo slecht voor hem was be
gonnen, zou nog goed eindigen. Wie
bad het kunnen denken
H$ stapte naar de herberg toe, mat
een glimlach om de lippen. Zie je
wel, prevelde hij, mjjn moeder had
schoon gelijk met altoos te beweren
,je moet den dag dag niet loven of
vervloeken, vóór het avond is En
de avond was waarlik nog niet zoo
ongunstig voor hem geweoBt.
De kastelein keek vreemd op, toen
zijn vermeenden gast zoo spoedig
en zonder antomobiel weer
terug zag komen.
.Een ongeluk gehad, meneer?
vroog hij bereidwillig, toen Louwers
nu Van Haegendoors geworden
binnenkwam.
„Ja, een heel erg," antwoordde hij.
,Er lag een vrachtwagen op den weg,
in de duisternis kon ik niet zien, we
z{jn er tegen aan gereden. Mijn arme
procuratie houder I Door den schok is
hg er nit geslingerd en op slag ge
dood. Een landiooper, die ons wilde
waarschuwen, is er ook slecht afge
komen hy ligt vermorzeld voor mijn
auto."
.Verschrikkelijk, meneer!'
,Zeg dat wel I Maar 't Is een schan
daal, dat de wegen hier niet verlicht
worden. Anders was 't niet gebeurd."
,We gaan naar den winter, meneer."
„Maar dat is geen excuus! Ik had
tc ver is gegaan, wat echter een alge-
meene eigenschap van het jonge offi
cierencorps kan genoemd worden.
Dadelijk daarop nam de minister
den luitenant weer in bescherming
en wees de recruten, die hnn klachten
niet bij hnn superieuren indienden
maar aan de groote kiok hingen,
en daardoor te Zabern een zoodanige
agitatie verwekten, als de ware
schnldigen aan.
Dat de openbare meaning te Zabern
door deze woorden ln bet geheel niet
bevredigd ls, laat zich begrjjpen.
De Elzasslsche afgevaardigden znl-
len thans hun vraag ln een interpellatie
omzetten, waarop de Rijkskanselier
eerst deze week zal antwoorden, omdat
de regeerlng nog eenlge nadere in
lichtingen verwacht.
Hoe onvoorzichtig het was, den lui
tenant, die zoo weinig tact getoond
heeft, te Zabern ln garnizoen te laten
en hem daardoor telkens weer onder
de oogen der bevolking te brengen,
ia inmiddels Vrijdagavond weer ge
bleken.
Luitenant Von Forstner ging de
stad in om eenige inkoopen te doen
en liet zich door vier soldaten, met de
bajonet op het geweer, vergezellen.
Een troep kinderen herkende hem en
jonwde hem uit, wat de officier toen
al bniten zich zelf van woede moet
gebracht hebben. Toen 's avonds ver
schillende officieren, na een gymnas
tiekoefening, hniswaarts keerden, wer
den zij door burgerB nageroepen.
Onmiddellijk lieten de officieren hen
arresteeren, wat aanleiding gaf tot
een volksverzameling. Er was geen
politie aanwezig, maar de wacht op
het kazerneplein rnkte uit. Een luite
nant kwam met vijitig soldaten naar
bniten, liet dezen de geweren op de
bevolking aanleggen en dreigde te
laten Bchieten, wanneer de Btraten niet
ontrnimd zonden worden.
Eerst by da deideBommatie, terwijl een
tamboer den roff <1 sloeg, ging de be
volking uiteen. Daarna werden zes-
en-twintig personen gearresteerd, onder
wie eenlge rechters en een officier
van justitie, die nit het gerechtsgebouw
kwamen en met de geheele geschiede
nis niets te maken hadden.
Z(j werden naar de kazerne gebracht
en dsar, op enkelen na, den geheelen
nacht gevangen gehouden, ondanks
het protest van het stadsbestuur, tot
dat de burgerlijke rechter hen den
volgenden morgen onmiddellijk in
vrflheld stelde.
Zaterdag nam de gemeenteraad van
Zabern een protestmotie aan en zond
deze telegrafisch aan den Rijkskan
selier, don minister van oorlog, den
stadhouder van Elzas-Lothsringen en
het presidium van den Rijksdag. De
zelf ook morsdoo-i kunnen zijn. Ver
moedelfjk ben ik onder een gelukkig
gesternte geboren. Maar zonder gek
heid ik ben vreet el ijk geschrokken.
Geef me gauw een glas cognac. En
dan meteen wat etenl"
De waard ging naar het buffet.
,Een ware Chinees", zei hij tegen
z{jn vrouw. .Alweer cognac. Daar
straks heeft-ie er minstens een stuk
of zes achter z|jn kiezen geslagen ik
heb gezien, dat zijn vriend, die ln do
auto zat, niets gebruikte. En toen het
eten op taiel kwam, at z|jn vriend
wel, maar hij niet. Na heeft-ie ineens
weer hoDger. Zoo zijn die groote lnl I"
Hij kwam met de fiesch naar het
tafeltje, waar Louwers zat.
.Maar weer als daarnet, meneer?"
„Wat bedoel je
,De fiesch er bij zetten
„Dank je. Ik ben hoogBt matig. Ik
drink anders nooit, maar na, door
den schrik
De kastelein grinnikte zachtjes.
.Geneer n anders niet, meneer, 't Is
goed spul, nietwaar? Ik betrek mijn
waar altoos van prima firma's. Ik heb
daarstraks heel goed bemerkt, dat het
u best smaakte."
Louwers dacht ineens weer aan de
rol, die hij na voortaan te spelen had.
Ja, ja, dat is waar. Ik heb misschien
meer gedronken, dan eigenlijk wel
goed voor me is. Maar waarschuw nu
de politie. En geef me wat te eten.
Kip, zegt u Best, al is ze wat kcud.
Ja, en appelmoes. Zoo gauw mogelijk.
Ik verlang naar bed. De schrik isme
in mijn leden geslagen."
,Ik kan het me hegrgpen, meneer,"
zei de kastelein, terwijl h{j zijn orders
ging geven. „De meld zal ik naar
de politie staren. Die zal morgen wel
bij u wezen, 't Is, voor ons doen, nn
al aardig laat geworden. Of won n
vanavond
raad verzocht dringend, maatregelen
te nemen om de burgeriS die daarop
recht heeft, afdoende te beschermen.
De minister van oorlog antwoordde,
dat hij het telegram naar demifitaire
overheid te Straatsburg bad doorge-
zonden en de Rijkskanselier seinde,
dat hij het den stadhouder had mede
gedeeld en dat een streng onderzoek
zou worden ingesteld.
Nog is gebleken, dat soldaten te
Zabern, bij opBtootjes, de deur van
de woning van den waarne menden
burgemeester hebben ingedrukt, waar
door de opgewondenheid in de stad
er niet op verminderd is. Thans zijn,
om een optreden van militairen on-
noodig te maken, een twaalftal Rijks
veldwachters in de stad gelegerd.
Dat men in Frankrijk over deze
voorvallen bijzonder verontwaardigd
is, laat zich begrijpen. De .Mattra geeft
van de gebeurtenissen te Zabern een
zoo overdreven verhaal, dat het niet
moeilijk is, daarin de sympathie met
de Rijkslandbewoners en de haat tegen
het Duitsche militairisme te herkennen.
Maar ook in Dultschland zelf gaan
gelnkkig stemmen op tegen een derge
lijk optreden.
De gebenrteniss6n te Zabern maken
te Berlijn een pijnlijken indruk en
het is te hopen, dat der regeering nu
eindelijk de oogen open zijn gegaan
en zij het Rijkstand van officieren met
meer tact en voorzichtigheid zal
voorzien.
Nieuwe interpelaties in den Rijks
dag ziin natnurljk ten Bpoedtgste
door de afgevaardigden uit Elzas Lot
haringen ingediend.
Liberale Unie
De jaarvergadering van de Liberale
Unie wordt gehonden op Zaterdag 20
December a.s., des morgens 10 uur,
in Hotel Krasnapolsky, Warmoesstraat,
Amsterdam.
Da agenda vermeldt: Openingswoord
van den VoorzitterBenoeming van
de commissie tot nazien van de notu
len; Benoeming van de commissie tot
nazien van de rekening van den pen
ningmeester; Jaarverslag nit te bren
gen door den secretaris; Verkiezing
van twee leden van het hoofdbestuur
Voorstel omtrent de verdere samen
werking der vrijzinnige partijen
Het hoofdbestuur stelt de volgende
motie voor
„De Liberale Unie, in jaarvergade
ring bijeen,
met groote voldoening terugziende
op het feit, dat bfl de laatste algemeene
verkiezingen de drie groepen der vrij
zinnigen op een gemeenschappelijk
„Neen, neen, morgen is best."
Een oogenblik later zat Louwers aan
zijn maaltijd. Hjj verslond het voorge-
zette met reusachtigen honger en, de
kastelein maakte deze opmerking bjj
zich zeiven, hjj at nu juist niet, zooals
men dat van een heer uit voorname
kringen gewend is.
„Meneer blijft zeker een paar dagen
hier
„Dat weet ik niet. Maar zonder
twjjfel vannacht."
„Uitstekend. Welken naam mag lk
inschrijven
„Dat zal ik strakjes zelf wel doen.'
Lonwers wist nog niet, hoe h{j ln de
toekomst heeten zon.
Toen hij zyn eersten honger gestild
had hj durfde niet meer vragen,
om niet in opspraak te komeD, hoewel
zijn maag nog geweldig knorde
keek hij de portefeuille van zijn ver
ongelukten dubbelganger eens in. Hij
had diens kleeren aangetrokken en
zfln „tweelingbroeder" de zijne aan
gedaan. Een aantal visite kaartjes wees
nit, dat hij voortaan de wereld zon
ingaan als Acdré Van Haegendoorn.
Tot zijn innig genoegen vond hij in
in portefeuille nog een bedrag van
rnlm vierhonderd galden aan bank
papier.
De kastelein naderde hem nn weer.
.Heeft het gesmaakt, meneer?"
vroeg hij, opruimende.
„Naar de omstandigheden vrij goed.
Maar apropos... je won mjn naam
inschrijven. Zet maarAndré Van
Haegendoorn, Amsterdam."
.Meneer wou het zelf doen..."
„Ik ben van opinie veranderd. Doe
dns, wat ik zeg. Van Haegendoorn
met a, e."
,Een rare ChineeB", monpelde de
kastelein voor de tweede maal Maar
hg deed, wat hem opgedragen was.
,En w(js me nu mgn kamer", beval
program, met behoud van eigen zelf
standigheid, hebben samengewerkt,
overwegende, dat voor de verwezen-
ïgking van dat Concentratie-program
en van de verzekering van een vrjjzin-
nig regeerbeleid voortduring van die
samenwerking noodzakelijk blijft,
beslnlt, het hoofdbestuur te machti
gen op denzelfden grondslag met de
beide andere vrijzinnige groepen te
biyven samenwerken en voor dat doel
afgevaardigden in een Concentratie-
comité aan te wyzen,
en gaat over tot de orde van den dag."
Voorstel inzake de verbetering van-
de onderwijzerssalarissen.
Het hoofdbestuur stelt de volgende
motie voor:
„De Liberale Unie, in jaarvergade
ring bijeen,
overwegende, dat da verbetering
van de fiuancieele positie der onder-
wyzers dringende eisch is, als zijnde
van het hoogste belang voor goed
volksonderwijs,
waardeerende, dat, blijkens de Me
morie van Antwoord op Hoofdstuk I,
de regeering van de noodzakeiykheid
van die verbetering mede overtuigd Is,
meent te mogen verwachten, dat
zoodra mogeiyk, na de regeling van
de voor dit zittingjaar toegezegde ou
derdomsvoorziening, do Regeering de
indiening van een wetsontwerp tot
salarisverbetering met alle haar ten
dienste staande middelen zal bevor
deren,
besluit deze motie ter kennis van
de Regeering te brengen,
en gaat over tot de orde van den
dag."
De Coalitie en de Zondag.
De Nederl. (christ.-hist.) schryft:
„Wij ontvingen een programma van
de Groote huldebetooging „van" oud-
Minister Talma, Zondag 30 Nov. a s.
door een aantal roomsche vereenigln-
gen te Tilburg te houden. Met het
vorzoek daarbij, om tot het meaworken
aan deze betooging aan te sporen.
Wij kunnen aan dat verzoek niet
voldoen. Een dergelijke huldebetoo
ging op den Zondag, ook al is daar
een „hulde-rede" van een rechtach
Kameriid (dr. Van Best) aan een
rechtach Minister aan verbonden, heeft
onza instemming geenszins.
„En wij hebben reden om te twij
felen of zy had men den heer
Talma vooraf eens geraadpleegd
ook zgn instemming wel hebben zou.
Wü gelooven, dat de oud-Minister te
zeer doordrongen Is van het hoog
sociaal belang der Zondagviering
om van Zondagsheiliging nog maar
te zwijgen dan dat een dergeiyke
feestbetooging, hoe goed bedoeld ook'
maar die voor zeer velen iets anders
de pseudo-Van Haegendoorn. „O ja",
vervolgde hy, „laat het meisje warm
water boven brengen. Goed warm,
hoor je Ik heb me by den val leeiyk
vuil gemaakt."
„Zal gebenreD, meneer. Wilt u me
dan maar volgen?"
Hij ging met den kastelein naar
boven en zag zieh een kleine, doch
zindeiyke kamer aangewezen.
„Zou meneer zich hiermee voorloopig
tevreden kunnen stellen
„Best, hoor. En vergeet het warme
water als-je-blieft niet."
Een oogenblik later was het ge
vraagde op zyn kamer. Louwers
weekte zijn handen het waren waar-
ïyk geen banden van een gentleman,
doch eerder van een sjouwer. Toen
hij deze operatie een kwartier onder
gaan had, knipte hy zgn grove nagels,
en weekte toen zyn handen weer in
de kom. Als hy dat een week volhield,
zouden zyn handen er wel uitzien als
die van een heer.
Nu wachtte hem nog ean gewichtige
taak de portefeuille van Van Haegen
doorn aan een nauwgezet onderzoek
onderwerpen.
Dat zon wel een goad tydje ln beslag
nemen.
Gelukkig had de kastelein hem een
nieuwe kaars mee naar boven gegeven.
Hy kon zyn onderzoek dns eenlge
uren onafgebroken voortzetten.
Van slapen zou wel niet veel komen
dat verheelde hy zich niet.
Doch wat gaf dat?
Waar hy zooveel kon verovereo,
mocht hy zich niet beklagen, als hy
eens een halven nacht slaap derfdo
Zijn schade zou hy spoedig genoeg
dubbel en dwars kunnen inhalen.
(Wordt vervolgd.)